Content uploaded by Anneke Sools
Author content
All content in this area was uploaded by Anneke Sools on Jan 29, 2016
Content may be subject to copyright.
KWALON 42 (2009, jaargang 14, nr. 3) 43
ven praktijken – zoals ik in de inleiding op deel II aangeef – geenszins uitputtend zijn
voor wijzen waarop men kwalitatief kan interviewen. Anderzijds groeit de kunst van het
kwalitatief interviewen vooral in de praktijk. Gewapend met een dosis oefening en de
nodige theoretische achtergrond zal een interviewer in de praktijk van het inspelen op
allerlei soorten respondenten, situaties en onderzoeksvragen zijn of haar ‘stijl’ langzaam
ontwikkelen. Om scherp te blijven is het zeker handig met enige regelmaat eens feedback
te zoeken bij collega’s, een cursus te volgen en literatuur erop na te slaan, maar kwalitatief
interviewen leer je volgens mij niet uit boeken. Zij vormen de noodzakelijke achtergrond,
zoals de titel aangeeft, de kunde, op weg naar de kunst. Om die reden is nadrukkelijk niet
gekozen voor de kookboekformule. Mijns inziens past die niet, en zeker niet in kwalitatief
onderzoek.
De verhalen die wij leven. Narratieve psychologie als
methode
Anneke Sools
Ernst Bohlmeijer. De verhalen die leven. Narratieve psychologie als methode. Amsterdam:
Boom 2007, ISBN 978-90-850-6470-1, € 33,65.
De titel van De verhalen die wij leven. Narratieve psychologie als methode verwijst zowel naar
een benadering in de narratieve psychologie als naar een concrete interventiemethode
(dus niet onderzoeksmethode) voor de hulpverlening aan ouderen. Overeenkomst tussen
de narratieve psychologie als wetenschappelijke benadering en de life-review-interventie-
methode is dat beide de mens beschouwen als een verhalenverteller. De life-review-
methode richt zich op het ontwikkelen van een coherent, constructief, perspectiefrijk
verhaal over het eigen leven. De tweeledige betekenis van de titel geeft meteen aan dat
het boek zowel een praktisch als theoretisch doel heeft, die ik hierna beide bespreek. Maar
eerst zet ik uiteen hoe het boek is opgebouwd, wat het beoogde publiek is en hoe de ‘nar-
ratieve toonzetting’ (om een term te gebruiken die de auteur Ernst Bohlmeijer aan nar-
ratief psycholoog McAdams ontleent) gekarakteriseerd kan worden.
Het boek bestaat uit vier delen. De eerste drie delen vormen de opmaat, inspiratiebron
en achtergrond voor het zwaartepunt dat ligt bij de interventiemethode. In het kortste,
eerste deel wordt in vogelvlucht de moderne en vooral postmoderne tijdgeest geschetst,
gekenmerkt door het verdwijnen van de Grote Verhalen. De psychologische consequen-
ties van het leven zonder Genesis en hiernamaals, toegenomen individuele vrijheid én
angst, vormen de achtergrond voor de opkomst van persoonlijke levensverhalen.
Onderwerp van het tweede deel is de psychologie van het verhaal. In dit uitgebreide deel
worden eerst de theoretische uitgangspunten en centrale begrippen van de narratieve
psychologie op een rijtje gezet: de functies van verhalen vertellen; de narratieve grond-
kwalon_03_09.indd 43 19-10-2009 16:50:40
44 Recensies, replieken en duplieken
structuur van de mens; de zingevende functie van levensverhalen; plot; de rol van taal;
vertogen. Na deze algemene beschrijving van een narratieve wetenschap gaat Bohlmeijer
specifieker in op zingevende verhalen, de rol van levensverhalen bij het optreden van
ziekte, en de rol van metaforen. Het derde deel is gewijd aan het empirische onderzoek
naar life-review, waarin reminiscentie (de daad of het proces van herinneringen opha-
len) een belangrijke rol speelt. Verschillende functies van reminiscentie, en de effectivi-
teit, voordelen en grenzen aan de methode van life-review komen aan bod.
In het vierde deel ten slotte staat de praktijk van levensverhaalmethoden in het alge-
meen en life-review in het bijzonder centraal. Eerst wordt dit type methoden gesitueerd
in de geestelijke gezondheidszorg. Aan bod komt wanneer welke methode geschikt is,
afhankelijk van de mate van psychische (depressieve) klachten. De life-review-methode
kan volgens de auteur gecombineerd worden met andere methoden zoals cognitieve
gedragstherapie, creatieve therapie en narratieve therapie. Vervolgens wordt een con-
creet doch flexibel draaiboek beschreven voor een specifieke methode in de vorm van
een cursus. De cursus De verhalen die wij leven maakt gebruik van principes uit de life-
review-methode die specifiek is ontwikkeld voor de hulpverlening aan ouderen met
(lichte) psychische klachten zoals depressie. ‘Life-review is primair een preventieme-
thode en geen therapie, waarin evenwel gebruik wordt gemaakt van gespreksvaardig-
heden uit narratieve therapie. De beschreven cursus is nadrukkelijk geen zelfhulpmid-
del, maar bedoeld voor deskundige begeleiders en verschillende hulpverleningssettingen.
So don’t try this at home.
Het beoogde publiek van het boek De verhalen die wij leven is drieledig. Het boek richt
zich in de eerste plaats op professionals die psychische begeleiding geven aan ouderen.
Voor lezers die kennis willen nemen van de narratief-psychologische achtergrond is het
echter ook interessant. Mensen die overwegen zelf deel te nemen aan een life-review
onder begeleiding van een professional ten slotte, vinden in het boek achtergronden en
uitleg van een voorbeeld. Het boek als geheel is helder geschreven en maakt ingewik-
kelde thematiek voor een breed publiek toegankelijk. Literaire en filosofische uitstapjes,
humoristische noten en persoonlijke ontboezemingen verlevendigen de hoofdtekst en
bieden aanvulling en uitdieping. De toegankelijkheid wordt mede verhoogd door de
bevlogenheid waarmee de auteur de narratieve psychologie over het voetlicht brengt. De
optimistische en bij tijden poëtische toonzetting is niet zomaar een aberratie van de
auteur, maar hangt samen met zijn pleidooi voor een herintrede van logos én mythos in
de psychologie.
Met logos alleen kan de psychologie geen recht doen aan de ziel en bezieling die onmis-
kenbaar bij haar object van onderzoek horen. Het wetenschappelijke aandachtsveld en
de psychische hulpverlening moeten verruimd worden door verhalen, kunst, verbeel-
ding en mythe een plek toe te kennen, zo beargumenteert Bohlmeijer. Dit pleidooi is op
zichzelf niet nieuw, maar wel de koppeling van narratief-psychologische theorie aan
praktijk in de Nederlandse context. Het verband tussen de narratieve psychologie als
wetenschap en als interventiemethode had echter duidelijker gelegd kunnen worden.
Het op zichzelf interessante intermezzo over de invloed van Merleau-Ponty’s fenomeno-
logie op de narratieve psychologie zie ik bijvoorbeeld niet direct vertaald naar interventie-
kwalon_03_09.indd 44 19-10-2009 16:50:41
KWALON 42 (2009, jaargang 14, nr. 3) 45
principes zoals in de haptonomie wel gebeurt. Daarnaast wordt de relevantie van de
verschillende betekenissen van ‘narratief’ voor de life-review-methode onvoldoende dui-
delijk. Bohlmeijer maakt in de eerste plaats verhalen tot object van studie en vehikel
voor persoonlijke verandering, wat aansluit bij het interventiedoel van de life-review-
methode. Maar hij zet een stap verder door zelfs wetenschappelijke theorieën verhalen
te noemen vanwege hun subjectieve en contextuele karakter. Om van een verhaal te kun-
nen spreken is echter meer nodig wil het begrip ‘verhaal’ niet verworden tot een contai-
nerbegrip. Belangrijker is echter dat dergelijke uitwijdingen weinig verband houden
met de besproken interventiemethode.
De wijdlopigheid van het tweede deel is ook een verdienste vanwege de presentatie van
een rijk scala aan theorieën en verrassende invalshoeken. De kracht hiervan is dat het de
lezer uitnodigt tot reflectie en oproept tot een verbreding en verdieping van niet alleen de
psychologische hulpverlening, maar ook van de psychologie als wetenschap. De zwakte
zit in het ontbreken van een systematische vergelijking van overeenkomsten en verschil-
len tussen de verschillende benaderingen in de narratieve psychologie. Door de schijn-
baar probleemloze opeenvolging van auteurs krijgen ze dezelfde waarde en worden fun-
damentele verschillen in theoretische uitgangspunten en historische wortels aan het
zicht van de lezer onttrokken. ‘De’ narratieve psychologie is echter een verre van eendui-
dig veld, waarin zelfs de definitie van ‘narratief’ diffuus is. In de inleiding van een recent
verschenen bundel Doing narrative analysis (Squire et al., 2008) worden twee historisch
conflicterende wortels van narratief onderzoek onderscheiden. De eerste wordt gevormd
door naoorlogse humanistische stromingen in de psychologie en sociologie, gekenmerkt
door een holistisch, persoonsgecentreerde, vaak autobiografische benadering. De tweede
betreft postmoderne, poststructuralistische en deconstructionistische benaderingen van
narrativiteit zoals met name verwoord door Franse filosofen als Foucault en Derrida.
Vertegenwoordigers van beide stromingen komen aan bod in De verhalen die wij leven,
maar zij vervullen ieder een andere rol, wat de auteur onvoldoende onderkent. De post-
moderne literatuur dient vooral om de tijdgeest te duiden en de relevantie van levensver-
haalmethoden duidelijk te maken. De postmoderne tijdgeest heeft echter niet alleen
invloed op de verhalen die narratief psychologen bestuderen, maar ook op de narratieve
psychologie zelf. De postmoderne stroming in de narratieve psychologie komt echter
niet aan bod. De verwantschap van De verhalen die wij leven met de humanistische stro-
ming, waarvan McAdams een belangrijke vertegenwoordiger is, is af te lezen uit de
overeenkomst met de titel van diens bekende boek: The stories we live by. Personal myths
and the making of the self (1997). Een overeenkomst tussen de benadering van McAdams
en de life-review-methode die in het boek van Bohlmeijer centraal staat, is dat beide
gebaseerd zijn op levensverhalen waarin herinneringen en/of de levensloop een belang-
rijke rol spelen. Andere benaderingen gaan bijvoorbeeld uit van meer onderwerpspeci-
fieke verhalen met een kortere tijdspanne. De verwantschap met de humanistische nar-
ratieve psychologie blijkt verder uit het gehanteerde zelfconcept. Het zoeken naar een
oorspronkelijk en authentiek zelf drijft zowel de theorie als praktijk in het boek. De situ-
ering in een postmoderne tijd roept de vraag op of Bohlmeijers keuze voor de humanis-
kwalon_03_09.indd 45 19-10-2009 16:50:41
46 Recensies, replieken en duplieken
tische zelfopvatting gelezen moet worden als een kritiek op de postmoderne zelfopvat-
ting, die uitgaat van een meervoudig, dialogisch en fluïde zelf.
Ook binnen de humanistische stroming bestaan verschillen in de opvatting van identi-
teit en de rol van narrativiteit in identiteitsconstructie die meer aandacht verdienen. Het
is een groot verschil om te spreken over de mens als verhaal (Polkinghorne, 1988;
Bruner, 1986) of over de mens die een verhaal is (McAdams, 1997). Het kritisch door-
denken van dergelijke verschillen is van belang om de narratieve psychologie verder te
ontwikkelen. Maar deze theoretische discussie heeft ook praktische relevantie. Kennis
over de relatie tussen narrativiteit en identiteit is behulpzaam voor het onderzoek naar
‘processen die tijdens life-review plaatsvinden’ en het belangrijke ‘onderscheid tussen
zelfverandering en zelfcontinuïteit’ (Bohlmeijer, 2007, p.124). Bekend is namelijk wel
dat levensverhaalmethoden in het algemeen en life-review in het bijzonder werken,
maar nog niet hoe ze werken zoals Bohlmeijer concludeert.
Het boek levert een belangrijke bijdrage aan het op de kaart zetten van life-review-inter-
ventiemethoden in Nederland. Het doet ook suggesties voor toekomstig onderzoek naar
deze methoden, die echter aangescherpt kunnen worden door nadrukkelijker de verbin-
ding te leggen met de theoretische inzichten van de narratieve psychologie. Wanneer
bovendien de narratieve kennis van professionals die gebruik maken van life-review-
methoden wordt ingezet voor de verdere ontwikkeling van theorie én praktijk, komt de
oorspronkelijke inzet van een van de grondleggers van de narratieve psychologie, Donald
Polkinghorne (1988), een stapje dichterbij.
Literatuur
Bohlmeijer, E. (2007). De verhalen die we leven. Narratieve psychologie als methode.
Amsterdam: Boom.
Bruner, J.S. (1990). Acts of meaning. Cambridge, MA: Harvard University Press.
McAdams, D.P. (1997). The stories we live by: personal myths and the making of the self. New
York [etc.]: Guilford Press.
Polkinghorne, D.E. (1988). Narrative knowing and the human sciences. Albany, NY: State of
New York University Press.
Squire, C., Andrews, M. & Tamboukou, M. (2008). Introduction: What is narrative
research? In M. Andrews, C. Squire & M. Tamboukou (Eds.), Doing narrative research
(pp.1-21). Los Angeles/London/New Delhi/Singapore: Sage.
Repliek
Ernst Bohlmeijer
Ik wil om te beginnen Anneke Sools hartelijk bedanken voor haar bespreking van het
boek De verhalen die we leven. Het boek heb ik vooral geschreven als onderbouwing van
een nieuwe levensverhaalmethode voor mensen die worstelen met zingevingsvragen en
kwalon_03_09.indd 46 19-10-2009 16:50:41