Veel ouderen met dementie tonen verzet bij het ontvangen van mondzorg. Wanneer zorg verleend wordt ondanks verzet, is er sprake van onvrijwillige zorg. De Wet zorg en dwang schrijft voor dat de zorg bij verzet gestaakt moet worden, tenzij sprake is van ernstig nadeel. Om inzicht te krijgen in de attitude van zorgverleners ten aanzien van onvrijwillige mondzorg bij ouderen met dementie werd een onderzoek hiernaar uitgevoerd. Een online vragenlijst, die bestond uit algemene vragen, vragen over specifieke casuïstiek en kennisvragen over de Wet zorg en dwang, werd afgenomen bij 392 zorgverleners. In alle casussen werd een discrepantie gezien tussen de beoordeling van het mondgezondheidsprobleem als ernstig nadeel en de bereidheid om onvrijwillige mondzorg te verlenen. Met andere woorden, veel zorgverleners zijn zich bewust van de mogelijke gezondheidsrisico’s die het niet verlenen van mondzorg met zich meebrengt, maar zijn desondanks terughoudend met het verlenen van onvrijwillige mondzorg. Daarnaast heeft een groot deel van de zorgverleners een laag kennisniveau met betrekking tot de Wet zorg en dwang.