BookPDF Available

Ongehoord: over kleine interacties wanneer woorden niet vanzelfsprekend zijn

Authors:

Abstract

Ondanks de grote aandacht voor autobiografische verhalen wordt niet iedereen erkend als een competent verteller. Mensen die niet, moeilijk of anders spreken, om welke reden dan ook, krijgen weinig kans om in dialoog te gaan of om hun angsten, verlangens en noden te uiten. Hun expressievormen zijn meestal ‘ongehoord’. Omdat hun expressie en communicatie niet verloopt zoals verwacht én omdat hun stem letterlijk niet gehoord wordt. Maar wat gebeurt er indien we voorbij het louter gesproken woord gaan en inzetten op interactie en ontmoeting? In dit boek nemen theatermakers, schrijvers, kunstenaars, therapeuten en orthopedagogen de lezer mee in hun denken rond het thema ‘alternatieve vormen van communicatie’ en over wat ontmoeting en interactie betekent wanneer woorden niet vanzelfsprekend zijn. De nadruk ligt niet zomaar op het representeren van persoonlijke verhalen, maar vooral op het tonen hoe we situaties en interacties kunnen creëren waarin verhalen kunnen ontstaan én gehoord worden.
ONGEHOORD
LENI VAN GOIDSENHOVEN
ON
GEHOORD
over kleine interacties
wanneer woorden
niet vanzelfsprekend zijn
LENI VAN GOIDSENHOVEN
OMSLAGONT WERP: Aline De Nys
VORMGEVING: Aline De Nys
FOTO AUTEUR : © Mieke Coghe
DRUK: drukkerij EPO
Leni Van Goidsenhoven en uitgeverij EPO v zw, 2021
Lange Pastoor straat 25-27, 2600 Berchem
TEL +32 (0)3 239 68 74
FAX +32 (0)3 218 46 04
E-MAIL uitgeverij@epo.be
WEB www.epo.be
VOLG DIT BOEK OP w ww.facebook.com/Uitgeverij.EPO
DIT BOEK HOORT BIJ DE TENTOONSTELLING ‘ONGEHOORD’
IN HET MUSEUM DR . GUISLAIN, GENT
ISBN 978 94 6267 288 8
D 2021/2204/8
Nur 860
Verspreiding voor Nederland
Centraal Boekhuis BV Culemborg
Niets uit deze uitgav e mag worden verveel voudigd en/of openbaar gemaakt do or
middel van druk, fo tokopie, microfilm of op welke ander e wijze ook zonder voorafgaande
schriftelijke toe stemming van de uitgever.
No part of this b ook may be reproduced in any fo rm, by print, mimeograph , film
or any other mean s without permission in writing fr om the publisher.
54
ON GEHOORD
Simon Allemeersch P22
Praten over spoken
Annelore Boone P22
Zoo varen wij door ’t wereld-
tij. Over handen, woorden en
dementie in een kunstatelier
Hanne Vandenbussche P22
en Ellen Vermeulen
Ik heb gereageerd in jouw
mail
Aagje Swinnen P22
Poëzie in dementiezorg. Een
spel dat alleen winnaars kent
Karel Verhoeven P22
Compagnons de routes
Alain Platel P22
KIJK! De ogen van Christophe
Thijs Dillen P24
Zonder woorden
Sofie De Schryver P26
Tussen ons gezegd
en gezwegen (d eel I )
Evelien Leyseele P28
Tussen ons gezegd
en gezwegen (d eel I I)
Leni Van Goidsenhoven P32
en Elisabeth De Schauwer
Luisteren voorbij woorden.
Samen schommelen met
Heleen
INHOUD
76
ON GEHOORD
Mira Bryssinck P120
Rondsluimerende verhalen
Danny Smolders P128
Eigen kracht
Peter Tomlinson P128
Luistert er iemand? En wie is
die iemand eigenlk?
Sofie Vandamme P128
Stem. Stemmen. Stilte.
Over vrouwelke waanzin
Erik Thys P133
Meta-eenzaamheid
Pieter Verstraete P128
Spreken met een stem uit het
verleden
Podcasts P128
Over de auteurs P128
Dankwoord P128
Bjorn Vervecken P110
Spreken met mn lf
Iris Bouche P110
Dans anders bekeken
Hugo Franssen P110
Hoe Paul Blockx het onzegbare
taal gaf
Mariske Broeckmeyer P110
De migraineparel of het wan-
gedrocht dat zelescherming
heet. Zoeken naar stem
via een performancetool
en hoofdjuweel
Marieke Vandecasteele P110
Re-touche
98
ON GEHOORD
1110
ON GEHOORD
EEN INLEIDING
Leni Van Goidsenhoven
Wie is er aan het woord? Welke stem is belangrijk? Welk verhaal
wordt gehoord?
Sommige verhalen zijn dominanter en worden sneller gehoord
dan andere verhalen en dat heeft een grote impact op hoe we
naar mensen en de wereld rondom ons kijken.
Enkele jaren geleden legde de Nigeriaanse schrijfster Chima-
manda Ngozi Adichie in haar TEDx-lezing ‘Het gevaar van een
enkel verhaal’ glashelder uit wat dreigt te gebeuren als we alleen
de dominantste verhalen horen, als we mensen slechts één
enkele kant van een verhaal, wereld of cultuur laten zien. Adichie
verwees vooral naar haar eigen aanvaringen met zo’n enkel
verhaal en vertelde hoe ze als Nigeriaans meisje uitsluitend
Amerikaanse en Engelse boeken aangereikt kreeg waarin geen
enkel zwart personage voorkwam. De boeken prikkelden haar
verbeelding en ze was gecharmeerd door de blonde personages
met blauwe ogen die in de sneeuw speelden. Het gevolg was
dat ze zich niet kon voorstellen dat mensen zoals zij konden en
mochten bestaan in literatuur, dat ook zwarte mensen een lite-
raire stem hadden. Toen ze 19 was en in Amerika ging studeren,
merkte ze bijvoorbeeld op dat haar kamergenote ervan uitging
dat Adichie geen vloeiend Engels kon spreken en een voorkeur
zou hebben voor traditionele Afrikaanse muziek. Haar kamer-
genote had maar één verhaal over Afrika in gedachten: het
dominante verhaal van Afrika als een primitief, arm wereld-
deel. Binnen dat verhaal was er geen enkele mogelijkheid dat
Afrikanen iets met haar gemeen zouden hebben. Ze had al
medelijden met Adichie nog voor ze haar ontmoet had. Een
1312
ON GEHOORD
insteken die mensen zelf willen laten horen binnen de grote
dominante verhalen.
Chimamanda Ngozi Adichie heeft het in haar lezing vooral over
het enkele verhaal in relatie tot mensen, cultuur en wereld,
maar het is ook van toepassing op hoe we naar het ‘verhaal’
zelf kijken. Er bestaat namelijk een taaie opvatting over wat telt
als verhaal en wat niet, wat we herkennen als een verhaal en
wat niet. Binnen de kunsten en de literatuur mag gretig geëx-
perimenteerd worden met verhaalconventies, maar zodra het
over ervaringsverhalen of ‘zelfverhalen’ gaat, worden de regels
strakker. Er gelden immers normen voor hoe we over onszelf
moeten vertellen, willen we geloofd en gehoord worden, willen
we herkend worden als subject. Er is dus ook een enkel verhaal
over het (zelf)verhaal.
Over onszelf vertellen doen we dagelijks en bijna zonder dat we
er erg in hebben. We geven er vorm mee aan wie we zijn – onze
subjectiviteit wordt mee geconstrueerd door allerlei kleine en
grote verhalen, individuele en collectieve, historische, fictieve,
realistische en surrealistische verhalen. Zelfverhalen zijn
belangrijk omdat ze ook bijvoorbeeld verzwegen geschiede-
nissen of doorleefde ervaringen kunnen blootleggen. Maar de
normen en voorwaarden om ze te mogen ver tellen en om gehoord
te worden zijn hoog. Deze normen en voorwaarden bepalen hoe
we mogen en kunnen vertellen. Ik struikelde daarover toen ik
gepubliceerde autobiografische verhalen van mensen met een
diagnose autisme bestudeerde. Ik raakte geïnteresseerd in
wat die ‘kleine’ ervaringsverhalen toevoegen, bewegen en/of
verstoren in het ‘grote’ klinische verhaal over autisme. In wie of
wat bepaalt welke ervaringsverhalen gepubliceerd worden en
tot bij een breder publiek geraken, en welke impact dat heeft op
de beeldvorming.
welwillend, neerbuigend medelijden. Er was geen mogelijkheid
van een band als gelijkwaardige mensen.
‘Enkele verhalen’, zo legt Adichie uit, ‘creëren vooral stereotypen,
en het probleem is niet zozeer dat ze onjuist zijn, maar dat ze
onvolledig zijn. Ze zorgen ervoor dat een bepaald verhaal het
enig mogelijke verhaal wordt.’ Dat enkel verhaal definieert ze
vanuit het principe van nkali, wat vrij vertaald ‘groter zijn dan
een ander’ betekent. Hoe verhalen verteld worden, door wie,
wanneer en hoeveel er verteld worden, dat alles is afhankelijk
van macht. Macht is het vermogen niet alleen een verhaal over
een ander te vertellen, maar dat verhaal te maken tot het defini-
tieve verhaal over die persoon.
Toen ik Adichie’s lezing voor het eerst hoorde, gaf ze vooral
gestalte aan het naamloze ongemak dat ik had gevoeld telkens
ik zo’n enkel verhaal tegenkwam. Ah, dacht ik, dus dat is waarom
ik altijd ineenkrimp wanneer iemand voor de zoveelste keer
zucht dat het tragisch moet zijn te leven met een verstandelijke
beperking. Daarom word ik zo kwaad bij nog maar eens een grap
over dé autist die alles op een rijtje wil plaatsen of die de meta-
foor te letterlijk neemt. Adichie’s heldere concept van het enkel
verhaal en het gevaar ervan hielp me om de aanpak van mijn
werk te rechtvaardigen als wetenschapper en lesgever rond
mensen met een beperking en de diverse zorg- en hulpverlening
waarin ze participeren. Het enkel verhaal openbreken is waarom
ik zo graag over autobiografische ziekteverhalen lesgeef aan
literatuurstudenten die aanvankelijk denken dat zulke verhalen
pathetisch zijn en literair waardeloos. Dat is waarom erva-
ringsverhalen van mensen met een beperking er wél toe doen,
waarom we te allen tijde bescheidenheid aan de dag moeten
leggen over wat we denken te weten over iemand, en blijvend
op zoek moeten gaan naar kleine verhalen, naar openingen en
1514
ON GEHOORD
nissen gaan? Als iemand niet spreekt, wil dat dan zeggen dat die
persoon geen stem heeft? Wat is stem? Hoe kunnen we mensen
die misschien niet altijd doen wat we verwachten of gewoon zijn,
toch meer horen, erkenning geven en naar waarde schatten?
Hoe kunnen we ons opnieuw afvragen wat een ‘competent
verteller’ is?
Aanvankelijk exploreerde ik dit theoretisch en analyseerde auto-
biografisch materiaal.1 Dat leverde boeiende inzichten op, maar
ik bleef me afvragen hoe het nu zat in de realiteit: wat is het
gevaar van het enkel verhaal over verhaal voor mensen in een
dagelijks geleefde realiteit en op welke manier zou een ruimere
verhaalnotie effect kunnen hebben en mogelijkheden creëren in
die dagelijkse beleving? De vragen die ik voorheen vooral theo-
retisch exploreerde, wilde ik dan ook hernemen en uitdiepen in
interactie met mensen die anders, moeilijk of niet spreken.
Het doel van die aanpak vanuit de praktijk was niet een
zoveelste methodiek te ontwikkelen. Ik wou juist wegblijven van
methodiek en therapeutische interventies en inzetten op de
complexiteit van wat er in creatieve interacties kan gebeuren.
Om zo vanuit dialoog en kleine interacties onszelf uit te dagen in
onze geroutineerde manieren van communiceren, om gaatjes te
prikken in ons enkel verhaal over stem, woord en verhaal. Vanuit
ontmoetingen en interacties zocht ik naar manieren om situaties
te creëren waarin verhalen van mensen voor wie communiceren
om welke reden dan ook niet altijd vanzelfsprekend is, kunnen
ontstaan en gehoord worden. Zowel dit boek als de bijbehorende
tentoonstelling in Museum Dr. Guislain laat een aantal van die
situaties en de daaruit ontstane verhalen weerklinken.
1 Dit mondde uit in het boek Autism e in veelvoud. Het potentieel van life writing
voor alternatieve vormen van sub jectiviteit (Garant, 2020).
Het normatieve aspect van hoe we ons moeten verhouden tegen-
over taal en verhaal kwam dus al gauw op mijn pad. Het valt op
dat wie in staat is om taal op een referentiële manier te hanteren
of ervaringen, herinneringen en toekomstplannen op een cohe-
rente manier kan aaneenrijgen – dat wil zeggen dat het verhaal
een begin, midden en slot heeft en een thematische compleet-
heid – zonder problemen wordt herkend als een volwaardig,
betrouwbaar, intelligent en psychisch gezond subject. Als
iemand die weet wie ze is, zegt wat ze bedoelt, en bedoelt was ze
zegt. Mensen die moeilijk, anders of zelfs niet spreken, worden
vaak gezien in termen van tekortkomingen. Men gaat er gauw
vanuit dat ze weinig of niets te vertellen hebben. Zo wordt wel
eens gezegd dat mensen met dementie eerst hun woorden niet
meer vinden en vervolgens ook zichzelf niet meer. Dat iemand
die voortdurend hetzelfde woord herhaalt alleen maar wat onzin
uitkraamt. En iemand die niet kan spreken, zal wel diep verstan-
delijk beperkt zijn. Ook iemand die ondersteuning nodig heeft
bij het spreken (denk aan spraakcomputer of pictogrammen)
wordt meestal gezien als niet in staat om eigen ervaringen
vorm te geven volgens de gangbare conventies. Als niet compe-
tent om deel te nemen aan de dagelijkse interacties, laat staan
belangrijke keuzes te maken in zijn of haar leven. De vorm van
een zelfverhaal wordt dus op een lineaire manier verbonden met
de cognitieve conditie van de verteller. Dat slechts één opvat-
ting over taal (referentieel en transparant) en verhaal (coherent)
als juist, goed of gezond wordt beschouwd, heeft natuurlijk
verregaande gevolgen in het erkenning geven aan mensen die
moeilijker of anders vertellen.
Ik raakte geïnteresseerd in hoe we die voorwaarden om te
vertellen en de normen van wat verhaalbaar is zouden kunnen
openbreken en transformeren. Hoe kunnen we meer expressie-
vormen begrijpen en genereren? Kunnen we af en toe voorbij
het louter gesproken woord en zijn vanzelfsprekende beteke-
1716
ON GEHOORD
Wat de bijdragen als geheel doen, is: het enkel verhaal over
verhaal ontrafelen. Daarnaast bevragen ze vanuit verschil-
lende hoeken wat stem hebben betekent, wat stem kan doen en
wat stem kan worden zonder dat sluitend te beantwoorden. De
bundel verschaft dus vooral een tijdelijke ruimte om ongehoorde
verhalen een spoor te laten. Hun effect is nog onvoorspelbaar.
Die onvoorspelbaarheid, de voorlopigheid en het efemere maakt
er wezenlijk deel van uit. Er kán iets gebeuren. En die ontvanke-
lijkheid is eigenlijk al genoeg.
Het enkel verhaal over verhaal ontrafelen, nadenken over stem
en over wat een competent verteller is, kan natuurlijk niet door
uitsluitend mijn eigen verhaal naar voren te schuiven. Daarvoor
moet ik vooral luisteren naar andere verhalen. Daarom nemen
straks verschillende mensen die anders communiceren, maar
ook theatermakers, schrijvers, kunstenaars, dansers, filosofen
en orthopedagogen de lezer mee in hun denken over dit thema
en focussen ze op de rol van kleine interacties, verbeelding en
creatie wanneer woorden niet vanzelfsprekend zijn.
De verhalen die aan bod komen zijn opgedeeld in vier delen.
Elk deel begint met een aantal vragen die impliciet het accent
leggen op het thema waar de verhalen over gaan.
Het eerste deel gaat over stem en stilte. Over de vraag of stem
altijd iets te maken heeft met onze eigen stembanden en
mond. Tegelijk gaat het niet alleen over dat fysieke instrument,
maar ook over de context en de nabijheid waarin we in wissel-
werking gaan met elkaar en over de vraag wat ons dat kan leren
over stem.
Het tweede deel zet in op ontmoeting, op het op elkaar afstemmen,
op het beroeren en beroerd worden, op kleine interacties waarin
woordenstromen komen en gaan.
Het derde deel besteedt meer aandacht aan het creëren. De
verhalen exploreren bijvoorbeeld of het maken van een gedicht,
een tekening of een performance uitdrukking zou kunnen
geven aan het onzegbare en hoe die creatie, het doen op zich,
vervolgens mogelijkheden schept om tot expressie te komen en
connectie te maken met de wereld die ons omringt.
Het laatste deel gaat ten slotte over luisteren en over hoe
stemmen geruisloos ons lichaam kunnen binnendringen, ons
dooreenschudden en raken. Je kan naar zoveel meer luisteren
dan naar wat vandaag verteld wordt. Luisteren gebeurt niet
alleen met de oren, maar vraagt eigenlijk om heel je lichaam
actief in te zetten en verbinding op te zoeken.
1918
ON GEHOORD
2120
ON GEHOORD
© SONJA JOKINIEMI
Serie Caring for Stories, 2019-2020, stift op papier, 30 x 40 cm.
In deze tekeningen gaat Sonja Jokinimie aan de slag met haar herinneringen
aan de workshops die ze met Leni Van Goidsenhoven gaf aan mensen die
anders communiceren (2018, STUK Huis voor dans , beeld en geluid, Leuven).
Ze diepte visueel uit wat haar geraak t heeft in de ontmoeting met de
deelnemers . Meer informatie hierover in Luisteren vo orbij woorden. Samen
schommelen met Heleen.
23
Als iemand geen stemgeluid
maakt om te praten, wat
wil dat dan zeggen? Dat
iemand niet spreekt? Dat
iemand geen stem heeft?
Dat iets onzegbaar is? Of
luister ik niet goed? Wat is
dat eigenlijk, stem? Is dat te
allen tijde iets individueels?
Of zou ik ook iemands
anders strottenhoofd
kunnen lenen om te
spreken? Kan stem ontstaan
in een verstrengeling van
ON GEHOORD
22
ON GEHOORD
KIJK!
De ogen
van Christophe
Alain Platel
Voor we in 1979 aan ons laatste jaar orthopedagogiek binnen
het licenciaat psychologische en pedagogische weten-
schappen begonnen, waren we verplicht twee maanden stage
te lopen in het buitenland. We mochten kiezen wat en waar,
maar we moesten het zelf bekostigen.
Veel van mijn medestudenten trokken naar een kibboets,
een collectieve landbouwnederzetting in Israël, want onze
professor had daar relaties. Maar thuis konden of wilden ze
dat niet betalen en dus werd het voor mij en een andere mede-
student het Hôpital Psychiatrique d’Armentières. Net over de
Franse grens, dicht bij Lille.
Het Hôpital leek wel een klein dorp. Het was een kwartiertje
stappen van de ingangspoort tot aan de kinderafdeling, een
bungalowachtig gebouwtje uit de jaren 1960 terwijl de rest
van de kliniek er honderden jaren ouder uitzag. De kinderen
kwamen nauwelijks buiten. Ze hadden voor als het mooi weer
was enkel een tuintje achterin met een hoge omheining. Er
werd ons zelfs verteld dat ze er lange tijd permanent werden
vastgebonden in hun bed. Pas toen de nonnen werden ver-
vangen door een progressievere dokter en enkele pedagogisch
opgeleide medewerkers, werden de kinderen losgemaakt. Die
25
ON GEHOORD
24
verschillende tongen en
blikken? Kan ik spreken
zonder woorden? En wie
zou me dan horen?
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.