Content uploaded by Jan Willem van den Berg
Author content
All content in this area was uploaded by Jan Willem van den Berg on Sep 09, 2024
Content may be subject to copyright.
Mijn Zelfregulatie
Trainershandleiding
Jan Willem van den Berg
Christel de Lange
Sabine Noom
Mijn Zelfregulatie
Jan Willem van den Berg
Christel de Lange
Sabine Noom
Mijn Zelfregulatie
Trainershandleiding
Jan Willem van den Berg
Christel de Lange
Sabine Noom
©Copyright mei 2019
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag gebruikt worden zonder toestemming van de auteur.
‘Hij wist bijna alles wat er over onze aarde te weten valt
en hij rolde om van het lachen.’
Amos Oz
Inhoudsopgave
Pagina
Inleiding
11
Doelgroep
11
Doel van de module ‘Mijn Zelfsturing’
11
Hoe gebruik je deze trainershandleiding
11
Mijn zelfregulatie
Bijeenkomst 1: Zelfregulatie, wat is dat?
13
Bijeenkomst 2: Zelfregulatie en mijn delicten
14
Bijeenkomst 3: Mijn emoties
15
Bijeenkomst 4: Mijn gedachten en gevoelens
16
Bijeenkomst 5: Mijn gedachten, gevoelens en gedrag
17
Bijeenkomst 6: Mijn gedachten, gevoelens, gedrag en de gevolgen
18
Mijn kanten
Bijeenkomst 7: Kanten in mezelf
19
Bijeenkomst 8: Mijn kindkanten
20
Bijeenkomst 9: Mijn beschermende kanten
21
Bijeenkomst 10: Mijn ouderkanten
22
Bijeenkomst 11: Mijn overcompensatiekanten
23
Bijeenkomst 12: Mijn gezonde kant
24
Bijeenkomst 13: Mijn totaalpakket aan kanten
25
Bijeenkomst 14-19: Aan de slag met mijn kanten
26
Pagina
Mijn oplossingen
Bijeenkomst 20: Mijn pobleemoplossingsvaardigheden
27
Bijeenkomst 21: Mijn problemen goed bekijken
29
Bijeenkomst 22: Mijn gewenste situatie
30
Bijeenkomst 23: Mijn alternatieven
31
Bijeenkomst 24: Mijn beslissing
32
Bijeenkomst 25 en verder: Aan de slag
33
Bijlage 1: G-schema
35
Bijlage 2: Mijn kantenanalyse
39
Bijlage 3: Technieken bijeenkomsten 14-19
43
Bijlage 4: Probleemoplossingsformulier
49
Bijlage 5: 10 verschillen
53
Bijlage 6: Keuzeformulier
57
11
Inleiding
In de module ‘Mijn Zelfregulatie’ onderzoekt de deelnemer samen met zijn
groepsgenoten en trainers welke zelfregulatiestijl hij heeft, welke kanten van hem hierbij
een rol spelen en hoe hij zijn probleemoplossingsvaardigheden kan vergroten. De module
start met het bespreken van het G-schema. De deelnemer leert dit te gebruiken door
hetbop zichzelf toe te passen. Hierna volgen een aantal sessies waarin vanuit de
schemamodi therapie wordt gewerkt. Het laatste deel van de module richt zich op het
vergroten van de probleemoplossingsvaardigheden.
In deze module staat het vergroten van de zelfregulatie centraal.
Doelgroep
‘Mijn Zelfregulatie’ is ontwikkeld binnen de zorglijn zeden en is daarmee een aanvulling
op de andere modules uit deze zorglijn. De module is echter niet exclusief bedoeld voor
plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Iedereen die wil onderzoeken hoe hij
zijn zelfregulatie kan verbeteren kan aan deze module deelnemen. De module richt zich
in het bijzonder op de volgende dynamische risicofactoren: impulsief gedrag,
ontoereikende probleemoplossende vaardigheden, negatieve emotionaliteit/vijandigheid,
vrouwvijandigheid en eenzaamheid.
De module kan zowel individueel als in groepsverband aangeboden worden. Voor
deelnemers met een lage intelligentie (IQ<80) is deze module –zonder aanpassingen-
minder geschikt. Idealiter heeft de pleger de basismodules ‘Mijn Positief Levensplan’ en
‘Mijn Delicten’ doorlopen. De module ‘Mijn Seksualiteit’ en ‘Mijn Relaties’ kunnen: voor,
na of gelijktijdig met de module ‘Mijn Zelfregulatie’ worden gevolgd.
Doel van de module ‘Mijn Zelfregulatie’
Doelstellingen van de module ‘Mijn Zelfregulatie’ zijn:
- Het herkennen van de eigen zelfregulatiestijl en hierin eventueel veranderingen in
aanbrengen.
- Het herkennen van de verschillende modi van zichzelf.
- Het versterken van de modi: gezonde volwassenen
- Het verbeteren van de probleemoplossingsvaardigheden.
Hoe gebruik je deze trainershandleiding?
Deze module bestaat uit tenminste 25 bijeenkomsten. Hij is opgedeeld in drie
verschillende thema’s. De module kan in zowel een gesloten als een open groep gegeven
worden. Bij een open groep kunnen de deelnemers het best instromen aan het begin van
een nieuw thema. De trainershandleiding en de bijbehorende PowerPoints geven per
bijeenkomst voldoende aanknopingspunten en informatie om de bijeenkomst vorm te
geven.
12
13
Bijeenkomst 1: Zelfregulatie, wat is dat?
Doel van deze bijeenkomst
Het doel van deze bijeenkomst en de opdracht is:
- leren wat bedoeld wordt met zelfregulatie.
- kennen van verschillende componenten van zelfregulatie.
- kennen van het verschil tussen toenaderings- en vermijdingsdoelen.
- kunnen onderscheid maken in de mate waarin iemand in staat is zichzelf te
reguleren (onderregulatie, misregulatie, intacte regulatie).
- Zicht hebben op hun eigen (dominante) zelfregulatiestijl.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint
Opdracht 1 uit het werkboek
Voorbereiding
Neem de PowerPoint en het werkboek met betrekking tot bijeenkomst 1 door.
Indien je nog niet zo bekent bent met de verschillende zelfregulatiestijlen: lees
hoofdstuk 2 en 4 uit: Van Beek & Mulder (2007). Het zelfregulatiemodel in delictroutes.
Deel 1: Diagnostiek. Utrecht, Forum Educatief.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Kennismaking, indien nodig (bij nieuwe deelnemers of nieuwe
groepssamenstelling) afspraken maken over vertrouwelijkheid, op tijd
komen, etc.
Geef uitleg over het gehele programma. Hoe vaak, op welke tijden en
waar is de groepstherapie, welke ondersteunende activiteiten er zijn.
50 minuten
Leidt het onderwerp in met behulp van de PowerPoint.
Let op: deelnemers die de module ‘Mijn Delicten’ hebben gevolgd
hebben eerder al stilgestaan bij het onderwerp zelfregulatie.
Variant
Deelnemers kunnen voorafgaand aan het bespreken van hun eigen
zelfregulatiestijl eerst de opdracht in het werkboek maken.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
14
Bijeenkomst 2: Zelfregulatie en mijn delicten
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemer:
- kent de vier routes naar een delict volgens het zelfregulatiemodel.
- weet welke route(s) naar een delict bij hem aanwezig waren.
- denkt na over wat zijn delictroutes betekenen voor zijn behandeling.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint
Voorbereiding
Neem de PowerPoint en het werkboek door die deze bijeenkomst behandelen.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel eventueel gemaakte
opgaven in en bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige
bijeenkomst.
50 minuten
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint. Neem ruim te tijd om de verschillende delictroutes te
bespreken.
Laat de deelnemers nadenken over welke delictroute of welke
delictroutes het meest op hem van toepassing waren en wat dit
betekent voor zijn behandeling.
Variant
De deelnemers kunnen de opdracht uit het werkboek maken voordat ze
in de groep bespreken welke delictroutes ze bij zichzelf herkennen.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
15
Bijeenkomst 3: Mijn emoties
Doel van deze bijeenkomst
Na de bijeenkomst en het maken van de opdracht:
- weet de deelnemer wat bedoelt wordt met emoties.
- kent de deelnemer de vijf basisemoties.
- weet de deelnemer wat bedoeld wordt met emotieregulatie.
- kan de deelnemer aangeven in hoeverre hij in staat is zijn emoties te reguleren.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint
Voorbereiding
Neem het werkboek en de PowerPoint met betrekking tot bijeenkomst 3 door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel eventueel gemaakte
opgaven in en bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige
bijeenkomst.
50 minuten
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Neem ruim te tijd om e.e.a. persoonlijk te maken. Dus, hoe herkennen
de deelnemers basis emoties bij zichzelf? Welke basisemoties hebben
zij over het algemeen, hebben ze te veel of te weinig afstand tot hun
emoties? Waarom denken ze dat?
Variant
Bij het bespreken van de basisemoties:
Daag de deelnemers uit om de volgende emoties onder te brengen
in/bij één of meerdere basisemoties (bv. ontspannen is/past meest bij
blij; treurig past bij bedroefd en mogelijk ook bang of boos):
Ontspannen, Treurig, Gepikeerd, Angstig, Verlegen, Kalm, Ongelukkig,
Geïrriteerd, Nerveus, Stoer, Verheugd, Depressief, Woedend,
Afhankelijk, Verliefd, Tevreden, Moedeloos, Kort lontje, Trillerig,
Verbaasd, Op mijn gemak, Ellendig, Van mijn stuk gebracht, Wanhopig,
Aarzelend, Enthousiast, In mezelf gekeerd, Agressief, Ongerust, Vals,
Dankbaar, Akelig, Kokend, Doodsbenauwd, Vol zelfvertrouwen, Vrolijk,
Saai, Verontwaardigd, Paniekerig, In de war, Gelukkig, In de put,
Dwars, Bedreigd, Jaloers, Zorgeloos, Chagrijnig, Hysterisch, Schaamte,
Optimistisch, Ontevreden, Koppig, Slecht op mijn gemak, Oprecht,
Energiek, Waardeloos, Gefrustreerd, Onzeker, Schuldig, Uitgelaten
Radeloos, Verward, Geschokt, Trots, Opgewekt, Somber, Fel,
Wantrouwig, Dapper, Opgewonden, Overstuur, Ongeduldig, Onder
druk gezet, Vastbesloten
Bespreken eigen emotieregulatie:
De deelnemers kunnen tijdens de bijeenkomst de opdracht vast maken
en deze gebruiken voor het bespreken van hun eigen emotieregulatie.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
16
Bijeenkomst 4: Mijn gedachten en gevoelens
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemer kan na deze bijeenkomst:
- onderscheid maken tussen observeren en interpreteren.
- de samenhang tussen gedachten en gevoelens herkennen/beschrijven.
- Stilstaan bij de samenhang tussen zijn eigen gedachten en gevoelens.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint
Opdracht in het werkboek
Voorbereiding
Neem de PowerPoint, het werkboek en de opdracht die horen bij bijeenkomst vier door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
50 minuten
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Let op: tijdens de bijeenkomst speel je twee rollenspellen of vraag je
een tweetal deelnemers deze rollenspellen te spelen.
1 Speel twee mensen op de bank die samen een tv-programma kijken.
Een van beide gaapt doorlopend, de ander is heel druk aan het praten.
2 Speel een man die een wandeling maakt en telkens achteromkijkt.
Vraag de deelnemers te observeren wat ze zien. Gebruik deze opdracht
om te oefenen in observeren zonder te interpreteren.
Variant
Bij de laatste dia wordt een opdracht gedaan.
Dit kan zonder voorbereiding gedaan worden of, en dat is de variant,
deelnemers maken eerst de opdracht die hoort bij bijeenkomst vier in
het werkboek en bespreken deze na.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
17
Bijeenkomst 5: Mijn gedachten, gevoelens en gedrag
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemer:
- ontdekt de samenhang tussen gedachten, gevoel en gedrag
- denkt na over wie of wat er verantwoordelijk is voor zijn gedrag
- staat stil bij tenminste twee emoties van zichzelf en onderzoekt welke gevoelens
en gedragingen er voor hem bij horen.
- Leert te werken en denken vanuit de eerste drie stappen van het G-schema.
Te gebruiken materiaal
Werkboek en PowerPoint behorend bij deze bijeenkomst.
Voorbereiding
Neem het werkboek en de PowerPoint door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
50 minuten
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint. Let er vooral op dat de deelnemers begrijpen wat de
samenhang tussen gedachten, gevoel en gedrag is en dat zij invloed
kunnen uitoefenen op hun eigen gedachten, emoties en gedrag.
Variant
De deelnemers kunnen tijdens deze sessie hun opdracht maken en in
de groep bespreken.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
18
Bijeenkomst 6: Mijn gedachten, gevoelens, gedrag en de gevolgen
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemer:
- kent het G-schema.
- begrijpt wat bedoeld wordt met gevolgen binnen het G-schema.
- herkent dat zijn gedrag gevolgen heeft op de korte- en lange termijn.
- weet dat gevolgen zowel positief als negaties kunnen zijn.
- past een G-schema toe op de periode voorafgaand aan zijn delict(en)
- staat stil bij wat hij al veranderd heeft en/of veranderen kan binnen een van de
voor hem belangrijke G-schema’s.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint en opdracht behorend bij deze bijeenkomst.
Voorbereiding
Neem het werkboek en de PowerPoint van deze bijeenkomst door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
50 minuten
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint. Belangrijkste punt voor deze bijeenkomst is dat de
deelnemers oog krijgen voor de gevolgen van (hun) gedrag. Actie is
reactie. Je krijgt terug wat je vraagt.
Omdat het best moeilijk blijkt om G-schema’s te maken, zeker over
gedrag een hele tijd geleden, wordt de opdracht voor deze bijeenkomst
gezamenlijk gemaakt. Help daar waar nodig de deelnemers een handje
(beter nog, laat de deelnemers elkaar helpen).
Vanaf deze bijeenkomst zal telkens één deelnemer een G-schema
maken van iets wat hij meemaakt en/of een voor hem belangrijke
emotie die hij heeft meegemaakt.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een G-schema
mee zal nemen ter bespreking (deel voldoende lege G-schema’s uit –
bijlage 1).
19
Bijeenkomst 7: Mijn Kanten
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemer:
- leert vijf verschillende groepen schemamodi kennen.
- ontdekt globaal de functies die deze modi hebben.
- kent de gedragingen, emoties en gedachten binnen deze modi (globaal).
- onderzoekt welke groepen aan modi hij bij zichzelf herkent en welke de grootste
plek in zijn leven innemen op dit moment.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint en werkboek behorend bij deze sessie.
Voorbereiding
Neem de PowerPoint en het werkboek door.
Let op: deze bijeenkomst en de volgende bijeenkomsten hebben een wat ander
karakter. Eén van de deelnemers zal telkens een G-schema (en later een modimodel)
meenemen en bespreken van een concrete situatie waarin hij veel een belangrijke
emotie ervoer of vanwege zijn gedrag problemen met zichzelf of andere had.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
30 minuten
40 minuten
Bespreek het G-schema van een van de deelnemers. Voor nu is het doel
vooral om bekend te raken met dit schema, er mee te oefenen. Laat de
groep meedenken. Klopt het schema, is het logisch te volgen. Stel
verdiepende vragen. Als er ruimte voor is kunnen natuurlijk ook
gedragsalternatieven of meer helpende gedachten geopperd worden.
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een G-schema
mee zal nemen ter bespreking (deel voldoende lege G-schema’s uit –
bijlage 1).
20
Bijeenkomst 8: Mijn kindkanten
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemer:
- leert de verschillende kindkanten kennen.
- ontdekt waarom deze kanten zich ontwikkeld hebben.
- leert wat deze kanten nodig hebben
- kan één of meerdere kindkanten van zichzelf benoemen.
Te gebruiken materiaal
Powerpoint en werkboek.
Voorbereiding
Neem de PowerPoint, de tekst in het werkboek en de opdracht behorend bij bijeenkomst
8 door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
30 minuten
40 minuten
Bespreek het G-schema van een van de deelnemers. Voor nu is het doel
vooral om bekend te raken met dit schema, er mee te oefenen. Laat de
groep meedenken. Klopt het schema, is het logisch te volgen. Stel
verdiepende vragen. Als er ruimte voor is kunnen natuurlijk ook
gedragsalternatieven of meer helpende gedachten geopperd worden. Ook
kan al wat toegewerkt worden naar het denken in modi, bv. bij welke
kant zou dit G-schema passen?’
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Variant
De deelnemers kunnen tijdens de bijeenkomst de werkopdracht maken
en bespreken.
Afhankelijk van de ervaring van de trainer kunnen verschillende
(diagnostische) technieken vanuit de schematherapie worden ingezet
om de deelnemers meer kennis te laten maken met bepaalde
kindkanten in zichzelf (bv. stoelentechniek, imaginatie oefening of
modusdialoog).
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een G-schema
mee zal nemen ter bespreking (deel voldoende lege G-schema’s uit –
bijlage 1).
21
Bijeenkomst 9: Mijn beschermende kanten
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemer:
- leert de verschillende beschermende kanten kennen
- kent voor- en nadelen van beschermende kanten
- ontdekt welke beschermende kanten bij hem (het meest) aanwezig zijn
Te gebruiken materiaal
PowerPoint en werkboek behorend bij deze bijeenkomst
Voorbereiding
Neem de PowerPoint en het werkboek door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
30 minuten
40 minuten
Bespreek het G-schema van een van de deelnemers. Voor nu is het
doel vooral om bekend te raken met dit schema, er mee te oefenen.
Laat de groep meedenken. Klopt het schema, is het logisch te volgen.
Stel verdiepende vragen. Als er ruimte voor is kunnen natuurlijk ook
gedragsalternatieven of meer helpende gedachten geopperd worden.
Als er kindkanten aanwezig zijn kunnen deze benoemd worden
(hetzelfde geldt voor beschermende kanten).
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Variant
De deelnemers kunnen tijdens de bijeenkomst de werkopdracht maken
en bespreken.
Afhankelijk van de ervaring van de trainer kunnen verschillende
(diagnostische) technieken vanuit de schematherapie worden ingezet
om de deelnemers meer kennis te laten maken met bepaalde
kindkanten in zichzelf (bv. stoelentechniek, modusdialoog,
imaginatieoefening, etc.).
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een G-schema
mee zal nemen ter bespreking (deel voldoende lege G-schema’s uit –
bijlage 1).
22
Bijeenkomst 10: Mijn ouderkanten
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemer:
- leert de verschillende ouderkanten kennen.
- weet de voor- en nadelen van deze kanten.
- onderzoekt welke ouderkanten hijzelf zou kunnen hebben.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint en werkboek bij deze bijeenkomst
Voorbereiding
Neem de PowerPoint, het werkboek en de opdracht behorend bij bijeenkomst 10 door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
30 minuten
40 minuten
Bespreek het G-schema van een van de deelnemers. Voor nu is het doel
vooral om bekend te raken met dit schema, er mee te oefenen. Laat de
groep meedenken. Klopt het schema, is het logisch te volgen. Stel
verdiepende vragen. Als er ruimte voor is kunnen natuurlijk ook
gedragsalternatieven of meer helpende gedachten geopperd worden. Ook
kan al wat toegewerkt worden naar het denken in modi, bv. bij welke
kant zou dit G-schema het best passen?’
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Variant
De deelnemers kunnen tijdens de bijeenkomst de werkopdracht maken
en bespreken.
Afhankelijk van de ervaring van de trainer kunnen verschillende
(diagnostische) technieken vanuit de schematherapie worden ingezet
om de deelnemers meer kennis te laten maken met bepaalde
ouderkanten in zichzelf (bv. stoelentechniek, modusdialoog,
imaginatieoefening, etc.).
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een G-schema
mee zal nemen ter bespreking (deel voldoende lege G-schema’s uit –
bijlage 1).
23
Bijeenkomst 11: Mijn overcompensatie kanten
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemer:
- leert verschillende overcompensatie kanten kennen.
- begrijpt waarom deze kanten belangrijk zijn voor mensen (en wat nadelen van
deze kanten kunnen zijn).
- onderzoekt welke overcompensatie kanten hij zou kunnen hebben.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint, werkboek en opdracht behorend bij deze bijeenkomst.
Voorbereiding
Neem de PowerPoint, het werkboek en de opdracht van te voren door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
30 minuten
40 minuten
Bespreek het G-schema van een van de deelnemers. Bespreek het G-
schema van een van de deelnemers. Voor nu is het doel vooral om
bekend te raken met dit schema, er mee te oefenen. Laat de groep
meedenken. Klopt het schema, is het logisch te volgen. Stel verdiepende
vragen. Als er ruimte voor is kunnen natuurlijk ook gedragsalternatieven
of meer helpende gedachten geopperd worden. Ook kan al wat
toegewerkt worden naar het denken in modi, bv. bij welke kant zou dit
G-schema passen?’
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Variant
De deelnemers kunnen tijdens de bijeenkomst de werkopdracht maken
en bespreken.
Afhankelijk van de ervaring van de trainer kunnen verschillende
(diagnostische) technieken vanuit de schematherapie worden ingezet
om de deelnemers meer kennis te laten maken met bepaalde
ouderkanten in zichzelf (bv. stoelentechniek, modusdialoog,
imaginatieoefening, etc.).
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een G-schema
mee zal nemen ter bespreking (deel voldoende lege G-schema’s uit –
bijlage 1).
24
Bijeenkomst 12: Mijn gezonde kant
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemer:
- leert wat wordt bedoeld met de gezonde kant.
- ontdekt waarom deze kant belangrijk is voor hem.
- onderzoekt hoe sterk zijn gezonde kant is en hoe hij deze verder kan
ontwikkelen.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint, werkboek en opdracht die horen bij deze bijeenkomst.
Voorbereiding
Neem het werkboek, de PowerPoint en de opdracht behorend bij deze bijeenkomst door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
30 minuten
40 minuten
Bespreek het G-schema van een van de deelnemers. Bespreek het G-
schema van een van de deelnemers. Bespreek het G-schema van een
van de deelnemers. Voor nu is het doel vooral om bekend te raken met
dit schema, er mee te oefenen. Laat de groep meedenken. Klopt het
schema, is het logisch te volgen. Stel verdiepende vragen. Als er ruimte
voor is kunnen natuurlijk ook gedragsalternatieven of meer helpende
gedachten geopperd worden. Ook kan al wat toegewerkt worden naar het
denken in modi, bv. bij welke kant zou dit G-schema passen?’
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Variant
De deelnemers kunnen tijdens de bijeenkomst de werkopdracht maken
en bespreken.
Afhankelijk van de ervaring van de trainer kunnen verschillende
(diagnostische) technieken vanuit de schematherapie worden ingezet
om de deelnemers meer kennis te laten maken met bepaalde
ouderkanten in zichzelf (bv. stoelentechniek, modusdialoog,
imaginatieoefening, etc.).
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
Let op:
Vanaf nu wordt niet meer het G-schema gebruikt maar wordt gewerkt
met ‘mijn modusanalyse’.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een situatie
bespreekt aan de hand van zijn modus analyse (deel voldoende lege
modusanalyse-formulieren uit – bijlage 2).
25
Bijeenkomst 13: Mijn totaalpakket aan kanten
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemer:
- maakt een casusconceptualisatie van zijn kanten.
- geeft in de casusconceptualisatie aan hoe de kanten nu aanwezig zijn in zijn
leven en hoe hij dat in de toekomst wil.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint, werkboek en opdracht behorend bij deze bijeenkomst.
Voorbereiding
Neem de PowerPoint en het werkboek door.
Neem tekenmateriaal mee naar de bijeenkomst (liefst verschillende kleuren)
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
30 minuten
40 minuten
Bespreek de modusanalyse van een van de deelnemers. Het is bedoeld
als middel om meer thuis te raken in de verschillende modi. Laat de
groep meedenken. Klopt het schema, is het logisch te volgen. Stel
verdiepende vragen. Als er ruimte voor is kunnen natuurlijk ook
gedragsalternatieven of meer helpende gedachten geopperd worden (in
de loop van de sessie komt hier meer de nadruk op te liggen).
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Tijdens de bijeenkomst maken de deelnemers hun
casusconceptualisatie. Leg de deelnemers wat voorbeelden voor over
hoe deze er uit kan zien. Ga vervolgens de verschillende groepen
kanten af (gezonde volwassene, kindkanten, ouderkanten,
beschermende kanten en de overcompensatie kanten. Laat de
deelnemers telkens nagaan of en welke van deze kanten ze herkennen
bij zichzelf in hun huidige leven. Met verschillende kleuren kunnen ze in
het werkboek aangeven welke kanten er zijn, hoe ze deze noemen, hoe
aanwezig ze nu zijn en hoe ze het in de toekomst zouden willen zien
(bijvoorbeeld door te variëren in kleur, lijn dikte of grote van de kant.
Vraag de deelnemers op de eigen casusconceptualisatie te reflecteren
en op elkaar te reageren.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een situatie
bespreekt aan de hand van zijn modus analyse (deel voldoende lege
modusanalyse-formulieren uit – bijlage 2).
26
Bijeenkomst 14-19: Aan de slag met mijn kanten
Doel van deze bijeenkomst
Doel van deze bijeenkomsten is om de gezonde kant van de deelnemers te ontwikkelen
en te versterken.
Te gebruiken materiaal
Tijdens deze bijeenkomsten maak je gebruik van technieken gericht op het voelen,
denken en handelen. In bijlage 3 van deze handleiding staan wat technieken
beschreven. We gaan ervan uit dat er tenminste één trainer cognitief gedragstherapeut
of schematherapeut is, en hebben daarom een beperkte selectie van technieken
summier beschreven.
Onderzoek tijdens de sessies welke technieken aanslaan bij de groep en zorg dat je een
mix hebt van technieken gericht op de eerdergenoemde domeinen.
Voorbereiding
Aan het begin van iedere sessie brengt een van de deelnemers zijn
kanten/modusanalyse is. Zorg dat je van tevoren afspreekt welke deelnemer dat is.
Bedenk alvast één of twee technieken die bij hem zouden kunnen passen. Bereid deze
voor, maar wees flexibel.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
20 minuten
50 minuten
Bespreek de modusanalyse van een van de deelnemers. Tijdens deze
sessie ligt de focus minder op het thuis raken in de verschillende modi.
Doel nu is het ontwikkelen en versterken van de gezonde kant, dan wel
de gezonde kant te helpen om weerstand te bieden of zorg te dragen
voor kanten die (op de langere termijn) disfunctioneel zijn.
Breidt de technieken die je aanbiedt aan de individuele deelnemer uit
naar de andere deelnemers (doe met z’n alle bijvoorbeeld een
imaginatieoefening of maak voor iedereen een flash card.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een situatie
bespreekt aan de hand van zijn modusanalyse (deel voldoende lege
modusanalyse-formulieren uit – bijlage 2).
27
Bijeenkomst 20: Mijn probleemoplossingsvaardigheden
Doel van deze bijeenkomst
Doel van deze bijeenkomst en de opdracht is om:
- het onderwerp probleemoplossingsvaardigheden te introduceren.
- de probleemoplossingscirkel te bespreken en persoonlijk toe te passen.
- motivatie vergroten voor het verder ontwikkelen van de eigen probleem
oplossingsvaardigheden.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint
Afhankelijk van het te kiezen spel: vier meter draad en voor iedere deelnemer een
blinddoek, groot stuk plastic waar de deelnemers samen (net) op kunnen staan,
schrijfmateriaal voor een lied/rap.
Voorbereiding
Neem het werkboek en de PowerPoint die bij deze bijeenkomst hoort door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
20 minuten
50 minuten
Bespreek de modusanalyse van een van de deelnemers. Het is bedoeld
als middel om meer thuis te raken in de verschillende modi. Waar gaat
het al goed met de gezonde volwassenen, wat is er nog te
leren/ontdekken?
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Om de groep na te laten denken over probleemoplossingsvaardigheden
kun je de volgende spellen gebruiken (wees creatief en bedenk leuke
andere spellen!). Het gaat erom dat deelnemers verschillende stijlen
van probleemoplossingsvaardigheden kunnen waarnemen:
Geblinddoekt vierkant maken
Alle deelnemers worden geblinddoekt en houden een vier meter lange
draad vast (allemaal ergens op die vier meter dus de draad
vasthouden). De opdracht is om samen zo te gaan staan dat de draad
een groot vierkant is.
Omdraaien
Alle deelnemers staan op een groot stuk plastic. De opdracht is om
ervoor te zorgen dat het plastic op de andere kant komt te liggen
zonder dat er iemand van het plastic afstapt. (let er op dat het plastic
niet te groot is!)
Lied/rap maken
Vraag de deelnemers om samen een lied of rap te maken waarin over
alle deelnemers wat karakteristieks wordt gezegd. Hiervoor heeft men
maximaal 10 minuten.
28
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een situatie
bespreekt aan de hand van zijn modus analyse (deel voldoende lege
modusanalyse-formulieren uit – bijlage 2).
29
Bijeenkomst 21: Mijn problemen goed bekijken
Doel van deze bijeenkomst
Doel van deze bijeenkomst en de opdracht is om:
- onderscheid te leren maken tussen positieve en negatieve probleemoriëntatie.
- de signalen van negatieve propleemoriëntatie te leren herkennen.
- te ervaren dat jezelf rust en tijd geven om een probleem goed te bekijken, helpt.
- introduceren van het probleemoplossingenformulier.
- een start maken in het trainen in vergroten van
probleemoplossingsvaardigheden.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint
2 Maal formulier ’10 verschillen’ bijlage 5
Voorbereiding
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
10 minuten
Heet de deelnemers welkom. Neem eventueel gemaakte opgaven in en
bespreek eventuele vragen naar aanleiding van de vorige bijeenkomst.
20 minuten
50 minuten
Bespreek de modusanalyse van een van de deelnemers. Leg alvast wat
meer nadruk op het oplossen van problemen (als dat kan).
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Gebruikt tijdens de bijeenkomst het formulier/de afbeelding ’10
verschillen’. Instructie hierbij is voor de ene helft van de groep om
binnen anderhalve minuut zoveel mogelijk verschillen te vinden. De
andere helft van de groep krijgt de instructie dat je in hun eigen tempo
zo veel mogelijk verschillen moeten vinden. Beide groepen krijgen na
anderhalve minuut de vraag om te stoppen (ook de groep die denkt in
hun eigen tempo te kunnen werken). Evalueer de ervaringen; zijn er
verschillen in lichamelijke reacties, gedachten, spanning, etc.. Evalueer
ook het resultaat. Heeft iedere groep dezelfde dingen gevonden,
hoeveel verschillen vond iedere groep, etc.
Welke conclusies kunnen er getrokken worden. Helpt het om tijd te
nemen, te ervaren dat je tijd hebt? Koppel dit hebben van tijd aan
positieve probleemoriëntatie.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een situatie
bespreekt aan de hand van zijn modus analyse (deel voldoende lege
modusanalyse-formulieren uit – bijlage 2), en/of dat deze deelnemers
het probleemoplossingenformulier invullen en meenemen.
Laat de keus afhangen van de ervaringen met (het bespreken van) het
modusanalyse formulier en de toegevoegde waarde die je verwacht van
het probleemoplossingenformulier.
30
Bijeenkomst 22: Mijn gewenste situatie
Doel van deze bijeenkomst
Doel van deze bijeenkomst en de opdracht is het vergroten van (het gevoel van)
zelfeffectiviteit, door:
- te oefenen met het beschrijven van ‘gewenste situaties’
- stil te staan bij wat de deelnemers zelf kunnen doen om deze situaties te
bereiken.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint
Voorbereiding
Neem het werkboek en de PowerPoint door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
20 minuten
50 minuten
Heet de deelnemers welkom. Bespreek de modusanalyse en/of het
probleemoplossingenformulier van een van de deelnemers.
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Neem daarbij ruim de tijd met het oefenen van het beschrijven van
‘gewenste situaties’. Laat deelnemers met voorbeelden komen uit de
afgelopen tijd (evt. met behulp van probleemoplossingsformulieren die
ze al hebben ingevuld).
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst en licht de opdracht toe.
Spreek af welke van de deelnemers voor de volgende keer een situatie
bespreekt aan de hand van zijn modus analyse (deel voldoende lege
modusanalyse-formulieren uit – bijlage 2), en/of dat deze deelnemers
het probleemoplossingenformulier invullen en meenemen.
Laat de keus afhangen van de ervaringen met (het bespreken van) het
modusanalyse formulier en de toegevoegde waarde die je verwacht van
het probleemoplossingenformulier.
31
Bijeenkomst 23: Mijn alternatieven
Doel van deze bijeenkomst
Doel van deze bijeenkomst is het aanleren van vaardigheden om meerdere alternatieve
(oplossingen) te bedenken om de gewenste situatie te bereiken.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint
Flap-over (en schrijfmateriaal)
Voorbereiding
Neem de PowerPoint en het werkboek door.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
20 minuten
50 minuten
Heet de deelnemers welkom. Bespreek de modusanalyse en/of het
probleemoplossingenformulier van een van de deelnemers.
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Neem daarbij ruim de tijd met het oefenen van het formuleren van
alternatieven. Doe dit eerst met wat algemene voorbeelden. Maar
daarna de overstap naar een van de deelnemers (die een
probleem/gewenste situatie voorlegt).
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst. Spreek af welke van de deelnemers
voor de volgende keer een situatie bespreekt aan de hand van zijn
modus analyse (deel voldoende lege modusanalyse-formulieren uit –
bijlage 2), en/of dat deze deelnemers het probleemoplossingenformulier
invullen en meenemen.
Laat de keus afhangen van de ervaringen met (het bespreken van) het
modusanalyse formulier en de toegevoegde waarde die je verwacht van
het probleemoplossingenformulier.
32
Bijeenkomst 24: Mijn beslissing
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemers leren tijdens deze bijeenkomst:
- hoe ze een oplossing kunnen beoordelen op effectiviteit.
- hoe ze een afweging kunnen maken tussen het kiezen tussen verschillende
alternatieve oplossingen.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint
Keuze formulier (bijlage 5)
Voorbereiding
Neem de PowerPoint en het werkboek door
Print het keuzenformulier uit.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
20 minuten
50 minuten
Heet de deelnemers welkom. Bespreek de modusanalyse en/of het
probleemoplossingenformulier van een van de deelnemers.
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Neem daarbij ruim de tijd met het oefenen van het bedenken van
alternatieve oplossingen en het afwegen welke oplossing het meest
effectief zal zijn.
Gebruik hierbij een voorbeeld/probleem van een van de deelnemers, of
het voorbeeld zoals verwoord in de PowerPoint.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst. Spreek af welke van de deelnemers
voor de volgende keer een situatie bespreekt aan de hand van zijn
modus analyse (deel voldoende lege modusanalyse-formulieren uit –
bijlage 2), en/of dat deze deelnemers het probleemoplossingenformulier
invullen en meenemen.
Laat de keus afhangen van de ervaringen met (het bespreken van) het
modusanalyse formulier en de toegevoegde waarde die je verwacht van
het probleemoplossingenformulier.
33
Bijeenkomst 25 en verder: Aan de slag
Doel van deze bijeenkomst
De deelnemers:
- krijgen handvatten om de effecten van hun gekozen en uitgevoerde oplossing te
evalueren en bij te stellen.
Te gebruiken materiaal
PowerPoint
Evaluatieformulier
Voorbereiding
Neem de PowerPoint en het werkboek door.
Print voldoende evaluatieformulieren.
Opbouw van de bijeenkomst
Tijd
Activiteit / werkwijze
20 minuten
50 minuten
Heet de deelnemers welkom. Bespreek de modusanalyse en/of het
probleemoplossingenformulier van een van de deelnemers.
Vandaag en in de komende sessies staat het continue uitvoeren van
oplossingsvaardigheden op de agenda. Sommige deelnemers zullen het
idee goed begrijpen en al behoorlijk in staat zijn op hun problemen te
herkennen, gewenste situaties te bedenken en hiernaartoe te werken.
Bij anderen zal het nodig zijn om individueel of in een groep meer te
oefenen op dit gebied. Bespreek dit in de groep, deel mee hoeveel
sessies de groep nog gezamenlijk zal hebben en of en wie in
groepsverband of individueel doorgaan met het trainen van
oplossingsvaardigheden.
Bespreek het onderwerp van deze bijeenkomst met behulp van de
PowerPoint.
Gebruik hierbij een voorbeeld van een uitgevoerde oplossing van een
van de deelnemers. Vul hierbij (of vooraf individueel) een
evaluatieformulier in met betrekking tot deze uitvoering.
10 minuten
Afronding, evalueer de bijeenkomst. Spreek af welke van de deelnemers
voor de volgende keer een situatie bespreekt aan de hand van zijn
modus analyse (deel voldoende lege modusanalyse-formulieren uit –
bijlage 2), en/of dat deze deelnemers het probleemoplossingenformulier
invullen en meenemen.
Laat de keus afhangen van de ervaringen met (het bespreken van) het
modusanalyse formulier en de toegevoegde waarde die je verwacht van
het probleemoplossingenformulier.
34
35
BIJLAGE 1
G-schema
36
37
G-schema:
Gebeurtenis die ik meemaakte
Gedachten die ik had vanwege deze gebeurtenis
Gevoel wat ik kreeg van deze gedachten
Gedrag wat ik vertoonde naar aanleiding van dit gevoel en deze gedachten
Gevolgen die ik kreeg van dit gedrag
38
39
BIJLAGE 2
Mijn kantenanalyse
40
41
Mijn kantenanalyse
Beschrijf de situatie waarin je sterk reageerde of waarin je een heftige emotie ervaarde:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Wat dacht je (vooral)?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Hoe voelde je je (vooral)?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Wat deed je?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Mijn kanten
Pak je kantenformulier er nog eens bij en vul de volgende vragen in:
Welke kanten speelde een rol in deze situatie?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Welke kant was behulpzaam, doeltreffend/helpend?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
42
Welke kant maakte de problemen groter/verergerde de situatie?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Wat zou mijn gezonde kant hebben gedaan of wat deed hij al?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Hoe had mijn gezonde kant kunnen bijdrage aan het oplossen van het probleem?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
43
BIJLAGE 3
Technieken bijeenkomsten 14 - 19
44
45
Technieken te gebruiken tijdens bijeenkomsten 14 tot en met 19
Om de bijeenkomsten gericht op het behandelen van de verschillende kanten goed vorm
te kunnen geven, en dus zo effectief mogelijk te laten zijn, is kennis en ervaring met het
geven van schematherapie dan wel cognitieve gedragstherapie een pré.
Voor deze module wordt ervan uit gegaan dat tenminste één van de trainers bekend is
met één van deze twee therapievormen.
In deze bijlage worden kort wat therapeutische technieken aangestipt. Ze worden
ondergebracht in interventies gericht op voelen, denken en doen. We gaan ervan uit dat
je vanwege je ervaring met schematherapie en/of cognitieve gedragstherapie voldoende
op de hoogte bent van deze en andere interventies of ze eenvoudig na kunt zoeken in je
eigen handboeken. Je bent uiteraard vrij om interventies die jij fijn vindt werken en
waarmee jij positieve ervaringen hebt in te zetten (ook al staan ze hier niet beschreven).
Probeer om tijdens de sessie interventies op meer dan één kanaal (voelen, denken,
doen) in te zetten.
Therapeutische technieken
Therapeutische technieken kunnen op allerlei manieren worden ingedeeld. Voor de
sessies 14 tot en met 19 kiezen we om ze op te delen in interventies die ingrijpen op, of
gericht zijn op, het voelen, denken en handelen. Bij de ene deelnemer zal een interventie
op voelen meer aansluiten, bij de ander is juist een interventie gericht op handelen of
cognities een betere ingang.
Interventie gericht op
Voelen
Denken
Handelen
Oefenen ervaren
gevoelens
Schema (kanten) dialoog
Gedragsexperimenten
Imaginatie situaties
Herkennen schema’s in de
groepsbijeenkomst
Oefenen vaardigheden in
rollenspel
Meerstoelentechniek
Historische toets
Nieuw gedrag uitproberen
in de groep
Brieven schrijven
Schema flash card maken
Modeling begeleiders
Korte beschrijving van de techniek
Hieronder worden de verschillende technieken kort beschreven. Houdt er rekening mee
dat je groepsbehandeling geeft. Het is dus belangrijk dat al de deelnemers zo veel als
mogelijk actief zijn betrokken. Dit kun je onder andere bereiken wanneer je datgene wat
een deelnemer inbrengt breed maakt. Bijvoorbeeld ‘Je beschrijft nu heel goed een voor
jou pijnlijke situatie. Dit maken we allemaal weleens mee. Neem allemaal een zo’n
pijnlijke situatie voor ogen.’ En doe dan vervolgens een imaginatie. Of, gebruik bij een
meerstoelentechniek of een historisch rollenspel andere deelnemers om bepaalde rollen
te vervullen of actief te observeren.
Oefenen met het ervaren van gevoelens
Vraag de deelnemers ontspannen te gaan zitten, met de ogen gesloten of op één punt
gericht. Laat de deelnemers stap voor stap hun lichaam langslopen en voelen hoe hun
lijf, ademhaling, hartslag etc. is (bodyscan). Het gaat om waarnemen, dus niet om het
beïnvloeden. Vraag de deelnemers vervolgens een recente situatie voor te stellen waarin
46
ze zich prettig voelde. Wat is er nu anders in het lichaam? Herhaal dit voor een situatie
waarin ze zich onprettig voelde? Sluit de oefening af met een ‘neutrale’ situatie en/of de
situatie zoals die nu is. Bespreek de opdracht na.
Of
Wanneer er bij meerdere deelnemers duidelijk gevoelens ontstaan tijdens de bijeenkomst
vraag je de deelnemers om hier even stil bij te staan. Bijvoorbeeld: ‘Oké, er gebeurt nu
van alles. Laten we ieder voor zich een moment de tijd nemen om hierbij stil te staan.
Sluit je ogen of richt ze op een vast punt. Voel eens welke delen van je lijf er actief zijn.
Wat voel je bijvoorbeeld in je buik, hoofd, borst, benen. Kies de plek uit waar je veel
beleefd. Sta hier eens bij stil, etc. Sluit af met het richten op de ademhaling. Bespreek de
oefening na.
Imaginatie situaties
Aan het begin van iedere bijeenkomst nemen 1 of 2 deelnemers een situatie mee waarin
ze een en ander beleefde. Gebruik deze situatie voor een imaginatie oefening. Laat de
deelnemer deze situatie beschrijven. Wanneer er een (sterk) gevoel naar voren komt,
vraag je de deelnemer(s) hierbij te blijven. ‘Houd het gevoel vast en laat de rest gaan’.
Vraag daarna of en wanneer dit gevoel eerder ook speelde in de vroege jeugd. Laat de
deelnemer beschrijven hoe de situatie toen was. (doe eventueel ook rescripting)
Meerstoelentechniek
Wanneer een deelnemer duidelijk in een kant van zichzelf zit, of wanneer hij een situatie
beschrijft waarin hij vooral in een kant zat, laat je deze kant op een stoel zitten. Je
interviewt die kant. Wie is hij, wat voelt hij, wat doet hij, wat is zijn functie/wat draagt
hij bij, hoelang bestaat hij al etc. Laat vervolgens de gezonde kant of andere kanten
hierop reageren, door extra stoelen neer te zetten en de deelnemer of de groepsgenoten
die andere kanten te laten vertegenwoordigen.
Brievenschrijven
Vraag de deelnemers een brief te schrijven vanuit één kant van zichzelf (liefst een kant
waar ze vaak in zitten of juist veel afstand toe hebben). Bijvoorbeeld, een deelnemer
voelt zich erg onzeker, hij schrijft vanuit zijn kindkant wat hij voelt, beleefd doet, wil.
Laat de gezonde kant vervolgens op deze brief reageren (kan deelnemer zelf doen, of
groepsgenoot vertolkt deze kant).
Schema (kanten) dialoog
Deze techniek heeft veel overeenkomsten met de meerstoelentechniek, zoals hierboven
beschreven. Doel is om kennis te maken met een specifieke kant of meerdere kanten.
Ontstaansgeschiedenis en functie te begrijpen. Maar ook zicht te krijgen op de voor- en
nadelen van die kant. Tijdens de dialoog kunnen dus een betekenisanalyse, kosten- en
batenanalyse en functieanalyse aanbod komen (gericht op een specifieke kant).
Herkennen schema’s in de groepsbijeenkomst
Uiteraard komen in de groep allerlei schema/kanten langs tijdens de interacties. Gebruik
een of meerdere bijeenkomsten om samen met de groep eens te onderzoeken welke
kanten er langskomen tijdens bv. een opdracht of spel. Doel is het herkennen van de
kanten en te ontdekken in welke situatie een bepaalde kant opkomt. Bv. Manipulatieve
kant wanneer iemand op verliezen staat, of bozekant wanneer iemand zich benadeelt of
gekrenkt voelt, etc. Introduceer het doel van de bijeenkomst kort, bv. ‘Vandaag gaan we
met z’n allen een spel doen. Tijdens het spel zul je merken dat er verschillende kanten
van je naar boven komen. Hier gaat het om tijdens deze sessie. Wanneer je merkt dat er
een andere kant van je boven komt (of wanneer iemand anders dat merkt, leggen we het
47
spel stil (bv. door een bel te laten klinken) en bespreken we wat er gebeurd en welke
kant er oppopt.’
Historische toets
Schemamodi van nu hebben hun oorsprong in het verleden. Met behulp van imaginatie
kan teruggegaan worden naar het moment wat door de deelnemer gelinkt wordt
aan/kenmerkend is voor de (kern)emotie van de schemamodus (zie kopje ‘imaginatie
situaties’).
Wanneer de deelnemer deze situatie beschrijft vraag je door op de motieven van de
ander (bv. ouder of leraar). Wat was hun intentie? Zouden er ook andere
motieven/intenties/verklaringen voor hun gedrag kunnen zijn. Welke dan?
Bespreek de oefening na.
Schema Flash Card maken
Wanneer een bepaalde kant tijdens de groepsbijeenkomst sterk aanwezig is, of wanneer
iemand met behulp van stoelentechniek of imaginatie duidelijk contact heeft (gehad) met
een kant, kan hiervoor een flash card gemaakt worden. Dit kan uiteraard ook aan het
begin van de bijeenkomst wanneer iemand zijn kantenanalyse inbrengt.
Iemand bespreek en beschrijft zijn kant in termen van emoties, gedachten en gedrag.
Geeft aan welke bewijzen er zijn voor zijn gedachten en welke tegen bewijzen er zijn.
Daarnaast beschrijft hij hoe hij anders (meer reëel) kan denken en verstandiger kan
handelen. Instructie is om, wanneer dezelfde kant zich voordoet, deze alternatieve
gedachten en gedrag te vertonen. Ook kunnen deze ingetraind worden wanneer de
specifieke kant zich niet voordoet, door bv. elke avond de schema flash card (en dan met
name de alternatieve gedachten) door te nemen.
Gedragsexperimenten
Wanneer een deelnemer vanuit een bepaalde kant duidelijke interpretaties van situaties
of verwachtingen heeft, kan dit worden getoetst. Voorbeeld: ze zullen me dom/slecht
vinden. Of, als ik dit doe krijg ik zeker ruzie. Of, dit kan ik echt niet.
Met behulp van gedragsexperimenten kan dit binnen de bijeenkomst of daarbuiten
getoetst worden.
Beschrijf samen met de deelnemer en de groep een passend gedragsexperiment (liefst
voor binnen de groep). Bespreek de verwachte uitkomst. En, het belangrijkst, voor het
experiment uit en bespreek het na.
Oefenen vaardigheden in rollenspel
Een belangrijk deel van de therapie is het aanleren nieuw gedrag. Andere manieren van
omgaan met gedachten en emoties, maar ook met gedrag. Wanneer een deelnemer voor
ogen heeft hoe zijn gezonde kant er uit kan zien, gaat hij hiermee oefenen. In de groep
kunnen met behulp van de andere deelnemers situaties worden gecreëerd waarin dit
kan. Uiteraard kan het ook buiten de groep. Belangrijk is om de situaties goed voor te
bespreken, samen wat gedragsalternatieven te bedenken en deze uit te voeren. In de
evaluatie kan dan stilgestaan worden bij de nieuwe ervaringen.
Nieuw gedrag uitproberen (in de groep)
Het verschil met het rollenspel is, dat er geen situatie gecreëerd wordt. Als trainer maak
je gebruik van situaties die ontstaan. Wanneer een deelnemer eerder bijvoorbeeld
aangegeven heeft het moeilijk te vinden om zijn mening te verwoorden of voor zichzelf
op te komen, dan kun je afspreken hier in de groep aan te werken. Deelnemers en
48
trainers stimuleren diegene wanneer er een in de groep een situatie ontstaat waarin hij
zijn mening kan verwoorden of voor zichzelf op kan komen. Of merken het op wanneer
hij deze oefenmogelijkheid aan zich voor bij laat gaan.
Modeling begeleiders
Modeling is kortgezegd ‘het goede voorbeeld geven, zodat een ander het kan volgen’. Wil
je openheid stimuleren, dan zul je dat zelf moeten geven. Wil je dat mensen
verschillende kanten van zichzelf leren herkennen, dan moet je dit bij jezelf ook
kunnen/willen.
Belangrijk bij modeling is dat je deelnemers ‘laat meekijken in de keuken’. Dus laat
merken hoe dingen bij jou gaan. Dat kun je bijvoorbeeld doen door ‘hardop te denken’
(‘Oh, nu springt mijn strenge kant of mijn onzekere kant naar voren’). Modeling kun je
dus gedurende alle bijeenkomsten al inzetten.
49
BIJLAGE 4
Probleemoplossingenformulier
50
51
Probleemoplossingenformulier
Wat is je probleem, of wat was jouw probleem?
Wat wil(de) je bereiken? Wat is/was voor jou een gewenste/fijne situatie?
Welke oplossingen heb je om die gewenste situatie te bereiken? Noem er tenminste drie.
Welke oplossing heb je gekozen/wil je kiezen?
En waarom?
Als je de oplossing al uitgevoerd hebt, wat heb je dan gedaan?
52
Heb je je doel bereikt?
Als je doel niet bereikt is, wat zou je de volgende keer dan anders doen?
53
BIJLAGE 5
10 verschillen
54
55
56
57
BIJLAGE 6
Keuze formulier
58
59
Keuze formulier
Kans
Gevolgen positief en negatief
Cijfer
De oplossing
Goede uitvoering
Bereiken doel
Kort termijn
Lange termijn
60