ArticlePDF Available

Alcoholproductie in Herkenbosch, 1926-1988. Een bedrijfsgeschiedenis

Authors:

Abstract

De productie van alcohol brengt nogal wat milieubezwaren met zich mee. In de eerste decennia van de twintigste eeuw gaf deze negatieve omstandigheid ondernemers soms aanleiding hun bedrijf te verplaatsen naar het platteland. Inmiddels zijn wegen gevonden het probleem op te lossen. De nieuwe aanpak verdraagt zich niet met het voortzetten van de bedrijvigheid in allerlei kleine productie-eenheden. De sluiting van de Lispin in 1988 gaf Drs A. Brockbernd aanleiding terug te blikken onder de titel "Alcoholproductie in Herkenbosch, 1926-1988. Een bedrijfsgeschiedenis".
A. BROCKBERND
ALCOHOLPRODUCTIE
IN
HERKENBOSCH,
1926-1988
Een bedrijfsgeschiedenis
Met de sluiting van de spiritusfabriek van Akzo te Herkenbosch op
1
juli
1988
kwam een einde aan
62
jaar alcoholproductie op ambachtelijke wij-
ze. Aan het begin van deze eeuw was door de uit Duitsland afkomstige
familie Raab in het Middenlimburgse Herkenbosch een fabriek opgezet
voor de fabricage van spiritus. Deze was in eerste instantie bedoeld als
ondersteuning van een farmaceutische fabriek, waar men het als basis
voor de vervaardiging van parfums gebruikte. Later werd de spiritus ook
gebruikt als grondstof voor (deels zelf gefabriceerd) gedistilleerd.
Tot na de oorlog bleef de fabriek in handen van de familie. In
1949
ging
zij over in handen van het Noury
&
Van der Lande-concern, waarna het
bedrijf een nieuwe bloeiperiode doormaakte. Deze zette zich voort na
de integratie van het Noury
&
Van der Lande-concern in Akzo.
Met de opname in Akzo vond een verdere diversificatie van het produc-
tiepakket plaats, een ontwikkeling die al was begonnen onder de leiding
van Noury
&
Van der Lande. Verschillende van deze nieuwe producten
zouden het niet lang voll~ouden. De productie van spiritus kwam gelei-
delijk aan ook onder druk te staan. Als gevolg van de buitenlandse con-
currentie werd het steeds lastiger de productie rendabel te houden. Uit-
eindelijk zou in
1988
het doek vallen voor de productie van spiritus in
Herkenbosch. Na
62
jaar werd gestopt met de productie van alcohol.
Momenteel vormt dissolvine, een chemisch product om metaalionen
complex te binden, het belangrijkste product.
De oprichting
van
de Limburgse Spiritusindustrie
De familie Raab was de oprichtster van de Limburgse Spiritusindustrie
in Herkenbosch. Het was de bedoeling de door de fabriek te leveren
spiritus
-
in het algemeen beter bekend als alcohol
-
te gebruiken voor
de
fabricage van parfums in de farmaceutische fabriek van de familie te
Herkenbosch, welke aan het begin van deze eeuw was overgenomen
door Hugo Raab. Hij was rond
1900
uit Duitsland naar Nederland geko-
men
om
als parfumeur te werken in de synthetische reukstoffenfabriek
van Malman. Na het faillissement van deze fabriek nam Hugo Raab
haar over, en met succes.'
Door de grote inzet van Raab breidden de "Chemische Werken
H.
Raab en Co." al snel uit. Voor de bereiding van parfums betrok men
grondstoffen van over de gehele wereld, zoals Bulgarije, China, Japan
en de Verenigde Staten. Als gevolg van het succes van de farmaceuti-
sche fabriek ontstond een grotere vraag naar hoogwaardige alcohol. Ba-
sis van parfums is namelijk een alcohol van
76%,
die van goede kwaliteit
moet zijn. Omdat men voor zijn alcoholvoorziening niet van derden af-
hankelijk wilde zijn. kwam men met dc gedachte zelf een spiritusfabriek
op te zetten. Zo kwam het in 1926 tot de oprichting van de Lispin (de
Limburgse Spiritusindustrie) die in 1927 met de productie begon.'
De spiritusfabriek produceerde echter al snel meer dan de farmaceuti-
sche fabriek nodig had voor de bereiding van haar parfums. Om het
overschot aan alcohol uit de eigen fabriek weg te werken werd rond
1930 een distilleerderij opgezet bij de spiritusfabriek.' Een ander deel
van de overschotten werd verkocht aan de chemische industrie, onder
andere aan de pigmentfabrieken van Van der Grinten in Venlo.
Op de distilleerderij werd de alcohol verwerkt in allerlei soorten ge-
distilleerd. De likeuren en jenevers (naar eigen recepten) uit de distil-
leerderij van Raab genoten onder kenners een hoge populariteit. Als
blijk van deze populariteit liet de afdeling public relations van Akzo in
1984 nog éénmaal een speciale partij jenever volgens oud-Limburgs re-
cept distilleren, zoals dat vóór de oorlog gebeurde in de distilleerderij
van Raab. Als gevolg van dit initiatief kwamen Akzo-relaties in het be-
zit van Raabjenever in een aardewerk kruik."
De
productie
van
spiritus of
alcohol
De productie van alcohol in Europa kent een lange geschiedenis. die
teruggaat tot de middeleeuwen. Bij de productie van alcohol draait alles
om de distilleerkunst, waarvan al in 1167 een arts te Salerno een uit-
voerige beschrijving gaf.$
'
Interview met de familie Raab te Venlo op 09-11-1988. Aanvullingen werden aan-
getroffen in Archief Akzo Herkenbosch 01.8 Geschiedenis van de onderneming, op-
getekend bij het 40-jarig bestaan op
8
januari 1966.
'
Idem.
'
Idem.
''
Archief Akzo Herkenbosch.
Akzo
Chcmie Reporter van augiistus 1984. pag.
3.
W.
Verstraaten.
Hergroor
jer~everboek,
Baarri 1984. pag. 14.
Frontaanzicht
van
het fabriekscomplex omstreeks
1930.
Op
de voorgrond een deel
van
de
spoelingsdistributie.
143
De Latijnse apothekersnaam voor alcohol is spiritus, daar dit product
vanouds werd verkregen door het verhitten of branden van wijn, waar-
bij de dampen of de geest door afkoelen werd opgevangen. De termen
brandewijn en wijngeest komen van deze bewerkingen. Spirit~isfabrie-
ken worden in de Wet op de Accijns dan ook branderijen genoemd en
staan onder leiding van een meesterbrander. In de diqtilleerderijen
wordt de spiritus gemengd met water en tesamen met kruiden, bessen of
andere smaakstoffen verwerkt tot gedistilleerd.
Voor de bereiding had men een grote keuze uit wikerhoudende grond-
stoffen, zoals druiven, appels, peren, vijgen, dadels en riet- of bietsui-
ker of zetmeelhoudende grondstoffen, zoals tarwe, rogge, rijst, maïs,
aardappelen en andere knolgewassen. Bij gebruik van zetmeelhouden-
de grondstoffen is echter een voorbewerking noodzakelijk om het zet-
meel om te zetten in suikers, zoals ook gebruikelijk is in de bierbrouwe-
rijen. Hiertoe dienen enzymen te worden toegevoegd, die onder andere
worden verkregen door het kiemen van gerst (mout). Bij suikerhouden-
de grondstoffen kan deze voorbewerking achterwege blijven.
Uiteindelijk ontstaat een suikeroplossing van circa
25%
waaraan nog
voedingsstoffen voor de gist worden toegevoegd. Aan dit beslag wordt
een gistcultuur toegevoegd, waarna de vergistin9 of fermentatie kan be-
ginnen. Deze vindt plaats onder afsluiting van lucht in fermentors van
100
m" waarbij de gist haar werk doet en in
48
uur de aanwezige suiker
omzet in alcohol en koolzuurgas. Het uitgegiste beslag bevat, afhanke-
lijk van het proces en de grondstoffen,
6
tot
10%
alcohol en wordt on-
derworpen aan een distillatie.
De wijze van distilleren en de daarbij gebruikte apparatuur is lange tijd
vrijwel onveranderd gebleven en de distilleerketels, die door de eerste
jeneverstokers werden gebruikt, zijn hier en daar nog in gebruik of te
zien in een museum. Het uitgegiste beslag of de wijn wordt dan in de
koperen distilleerketel gebracht en verhit met een kolenvuur. Bij de
verhitting van het beslag verdampt de alcohol het eerst, omdat hij een
lager kookpunt heeft dan water. De damp wordt boven in de distilleer-
ketel opgevangen en middels een koelmechaniek
-
veelal bestaande uit
een spiraal, geplaatst in een met water gevuld vat
-
weer tot vloeistof
gemaakt. De zo verkregen vloeistof bevat een groter percentage alcohol
dan het oorspronkelijke beslag. Door dit proces van distillatie in een
distilleerkolom verscheidene malen te herhalen, kan uiteindelijk een
vloeistof worden verkregen met een alcoholsterkte van circa
40%.
Deze oude wijze van distillatie, waarbij de alcohol eenmaal of dubbel
werd overgehaald, resulteerde in verontreinigde. hoofdpijn veroorza-
Interieur van het bedrijf omstreeks 1930met stoomvatenmacerateurs en stookinrich-
ting.
kende producten, die alleen na langdurige opslag geschikt waren voor
consumptie. Voorbeelden hiervan zijn cognac en whisky.
De Lispin onder leiding van de familie
Raab
De alcohol werd in Herkenbosch altijd op ambachtelijke wijze vervaar-
digd. Dat was zo onder Raab en is het ook gebleven onder de leiding van
Noury
&
Van der Lande en Akzo. Men is de alcohol op deze manier
blijven vervaardigen omdat men zo aan de individuele wensen van de
klanten tegemoet kon komen. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat er ge-
durende deze jaren geen veranderingen zijn opgetreden in het produc-
tieproces. In vele opzichten verschilde de productie van alcohol in 1988
met die in de jaren twintig.
De door Raab in
1926
geïnstalleerde distillatie-apparatuur was voor die
tijd modern. Er werd gebruik gemaakt van nieuwe technieken, waarbij
distillatiekolommen werden toegepast, die in een
20
meter hoge toren
werden opgesteld. Het uitgegiste beslag werd eerst door distillatie ge-
scheiden in spoeling en ruwe alcohol, waarna de ruwe alcohol in een
drietrapssysteem verder werd gefractioneerd.
De distillatiekolommen bevatten een groot aantal schotels waarmee
een hoger scheidend vermogen wordt verkregen. Deze schotels bestaan
uit platen met gaten waarover kapjes met tanden zijn geplaatst. De
damp bubbelt tussen deze tanden door de alcohol op de schotels en daar
dit
40
à
50
maal achter elkaar plaats vindt, komt alleen de schoongewas-
sen, zuivere alcoholdamp boven in de kolom aan en kan dan door koe-
len weer tot vloeistof worden omgezet.
In drie stappen worden achtereenvolgens zure componenten en licht
vluchtige bijproducten verwijderd, waarna nog een nazuivering volgt.
Op deze wijze kan een hoog geconcentreerde, zuivere alcohol van 96%
worden verkregen.
In de begintijd was de fabriek een kringloopbedrijf. Dat wil zeggen dat
hetgeen bij de productie van alcohol overbleef als afval
-
de zogenaam-
de spoeling- werd gebruikt op een bij de fabriek gelegen boerderij."e-
ze combinatie van alcoholfabricage en het boerenbedrijf was heel ge-
bruikelijk en kende een lange historie. In sommige branderijen waar
men alcohol stookte, was het productieproces zelfs verschillende eeu-
h
Zie noot
1;
Arcliief Akzo Herkenbosch, Akzo
Chemie
Reporter van december
1984,
pag.
l.
wen lang gericht geweest op het verkrijgen van een zo goed mogelijk
veevoer en niet op een zo gunstig mogelijke wijze van alcoholproduc-
tie.'
Op
de bij de alcoholfabriek van Raab gelegen boerderij werd het
afval gebruikt als veevoer voor varkens. eenden en ganzen. Men produ-
ceerde evenwel zoveel afval, dat men
ook
leverde aan boerderijen in de
omgeving. Het afvalproduct van de alcoholfabriek was zeer gewild bij
de boeren, omdat het een bijzonder voedingrijk veevoer vormde. Later,
toen men voor de fabricage van alcohol op andere grondstoffen dan
aardappelen en maïs was overgestapt, werd het afvalproduct gebruikt
om de landerijen te besproeien en ze zo vruchtbaar te maken."
In
de
eerste jaren was de relatie tussen landbouw en spiritusfabricage
tweezijdig.
Op
de bij de spiritusfabriek gelegen boerderij werden aard-
Het transport geschiedde in 1926 met een wagen, getrokken door een os.
'
J.C.G.M.
Jaiisen. Jenever in opmars. 1650-1815. in:
Cnri?p~r~
Liber.
Maastricht
1982,
pag.
291.
"nterview met (0ud)werknemers van de Lispin op 16-1 1-1988.
147
appelen verbouwd, die op de fabriek tot spiritus werden verwerkt. Aan-
gezien de aardappelen als grondstof te duur bleken, stapte men al snel
over op maïs en graan als grondstof voor de bereiding van alcohol.
Evenals van aardappelen, verkreeg men van maïs een spoeling in de
vorm van vergiste vloeistof waaraan de alcohol was onttrokken, die zeer
geschikt was als voer voor varkens op de eigen varkensmesterij. Dit re-
peteren van intermediair gebruik van eigen producten viel tegen de ver-
wachting in duur uit.
De varkensmesterij bleek geen commercieel succes
en
men is er dan ook
mee gestopt. Ook de spiritusfabriek liep in deze beginjaren niet al te
goed, mede een gevolg van de keuze van een te kostbare grondstof:
aardappelen.
Men is vervolgens overgestapt op granen en dergelijke, die men tegen
gereduceerde prijs kocht van schepen met waterschade. Granen hadden
als nadeel, dat ze een heel bewerkelijke procedure moesten doorlopen
om er alcohol van te kunnen maken.
Rond
1935
is men overgestapt op biet- en rietsuikermelasse."' Men had
voorraadbakken, zowel van het één als van het ander, om niet van de
aanvoer afhankelijk te zijn. Melasse is het restproduct van de kristallisa-
tie van suiker uit suikerbietensap of rietsuikersap en bevat nog
50%
sui-
ker. Het wordt gebruikt als veevoer, maar tevens als grondstof voor al-
cohol, gist en citroenzuur.
De melasse die de familie Raab op de fabriek verwerkte was overigens
niet afkomstig uit Nederland. De melasse die in Nederland werd gepro-
duceerd door de suikerfabrieken ging naar de concurrentie in Delft en
Bergen op Zoom of naar de Verenigde Staten. Daar maakte zekere fir-
ma Kaiser er gezichtsmaskers voor dames uit, zogenaamde gistrnas-
kers." De melasse die werd verwerkt op de spiritusfabriek van Raab
was voor een belangrijk deel Cubaanse melasse uit rietsuiker. Ook be-
trok de fabriek melasse uit Groot-Brittannië, zogenaamde matex, ge-
noemd naar de firma die deze melasse imp~rteerde.'~
De
melasse had als voordeel dat ze vrij eenvoudig kon worden ver-
werkt, maar als bezwaar dat het afval (vinasse) niet kon worden ver-
werkt als veevoer. Men kreeg van de gemeente Herkenbosch geen ver-
g
Iiiterview met
Alfred
Raab
te
Venlo op
23-1
1-1988.
l"
Idem.
'l
Zie
noot
I.
"
Zie
noot
9.
gunning om op de Roer te lozen, omdat de rivier al genoeg verontrei-
nigd was door de industrie uit het Roergebied. Men besloot daarop
greppels te graven op de velden die de fabriek omringden om het daarin
te laten weglopen. Vinasse is namelijk een zeer geschikte meststof die
na verloop van tijd zeer vruchtbare grond oplevert, omdat het in de
grond vergist." Ook werd vinasse verkocht aan boeren in de omgeving.
Spiritus op basis van melasse leverde veel afval op, in een verhouding
van
13
liter vinasse op
1
liter spiritus.14 Het was onmogelijk dit allemaal
op de velden rondom de fabriek weg te laten lopen, omdat de grond het
niet kon opnemen, waardoor het zou doordringen tot het grondwater.
Een ander product dat vrijkwam tijdens het productieproces was kool-
zuur. Dit gebeurde bij de vergisting. Het koolzuur werd in cylinders ge-
perst en verkocht aan kasteleins. Dit leverde overigens weinig op, om-
dat de flessen waarin de koolzuur werd geperst erg kostbaar waren en
vaak beschadigd terugkwamen. In het begin van de jaren dertig zocht
Raab naar mogelijkheden om de productie uit te breiden, maar hij had
zelf onvoldoende middelen om de noodzakelijke investeringen te finan-
cieren. Terzelfder tijd was het koolzuursyndicaat van Rommenhöller
uit Duitsland in onderhandeling met de spiritusfabrieken in Delft en
Bergen op Zoom. Rommenhöller streefde een algemeen monopolie in
Europa op de verkoop van koolzuur na en zag graag dat de verschillen-
de spiritusfabrieken in Nederland stopten met de verkoop van het kool-
zuur, dat vrijkwam in het productieproce~.'~ In ruil voor het staken van
de verkoop van de koolzuur zou men van Rommenhöller een vast be-
drag per jaar krijgen. Delft en Bergen op Zoom waren evenwel alleen
bereid zich bij Rommenhöller's monopolie aan te sluiten, indien deze
ook de Lispin zover kreeg. Als extra voorwaarde stelden ze dat de Lis-
pin tevens gebonden zou worden aan een productieplafond voor wat be-
treft de spiritusproductie.
l6
Raab had wel oren naar zo'n contract omdat
hij nu geld kreeg voor het stoppen met de afzet van koolzuur, waardoor
hij
ook kon stoppen met de weinig winstgevende winning van koolzuur
tijdens de productie van de spiritus. Wel werd een beperking opgelegd
in de productie van spiritus, maar de limiet,
3.000
hectoliter per jaar,
was zo hoog dat hij die toch niet haalde.
l3
Idem.
'"
Idem.
l5
Zie
noot
1.
Ih
Idem.
Na de oorlog werd het contract met Rommenhöller pas veranderd. Men
sprak toen af dat de productielimiet voor de Lispin zou vervallen, in ruil
waarvoor de Lispin een geringere vergoeding kreeg voor het niet ver-
kopen van koolzuur." Rommenhöller kreeg de beschikking over de
koolzuurinstallatie van de Lispin.
De
oorlogsjaren
De oorlogsjaren hebben ook op de Lispin hun sporen achtergelaten.
Schriftelijke bronnen zijn er over deze tijd niet. Wij zijn afhankelijk van
de herinneringen van de betrokkenen. Die hebben vooral betrekking
op de periode september 1944- maart 1945, toen de Roerdriehoek werd
geteisterd door gevechtshandelingen. Een globale reconstructie is niet-
temin mogelijk.
In tegenstelling tot de
farmaceutische/chemische
fabriek kon de Lispin
de hele oorlog door datgene blijven produceren waarboor ze was op-
gericht: alcohol. De
farmaceutische/chemische
fabriek moest op den
duur stoppen met
de
productie van parfums, omdat men steeds moeilij-
ker aan grondstoffen kon komen. Bovendien werd het maken van par-
fums op een gegeven moment verboden.l"e parfumerie was geen
"Kriegswichtiges Betrieb": het ging niet om een product van belang
voor de oorlogsvoering. Het merendeel van de parfumeurs, veelal van
Joodse afkomst, had overigens al de wijk genomen of was opgepakt. De
fabriek, voordien voor 90% afhankelijk van de export, ging nu over op
de productie van ether, chloroform, collodium en smeersel voor pak-
kingen, producten waaraan in het binnenland grote behoefte was.'" Het
productie-apparaat van de chemische fabriek kon zonder al te veel pro-
blemen geschikt worden gemaakt voor de productie van deze stoffen.
De aanwezige distilleerapparaten waren voor meer doeleinden bruik-
baar dan voor de productie van parfums alleen.
De Lispin is gedurende de hele oorlog doorgegaan met de productie van
spiritus. Ook nu bleef ze die ook voor een belangrijk deel leveren aan de
chemische fabriek, die ook voor de nieuwe producten afhankelijk was
van spiritus als grondstof. De spiritusfabriek heeft in de oorlog weinig
problemen gehad met het verkrijgen van grondstoffen. Er werd in de
"
Idem.
'*
Idem.
"'
Zie
noot
9
directe omgeving van de fabriek voldoende suiker geproduceerd om er
voor te zorgen dat men door kon gaan. Wel heeft men bij de Lispin in de
oorlogsjaren ook stroop van appels en peren als grondstof gebruikt.'"
Voor de Duitsers waren er voldoende redenen er voor tc zorgen dat de
fabriek kon blijven draaien. Spiritus was een grondstof die voor van al-
les en nog wat werd gebruikt: de alcohol, die naar de distilleerderij ging,
mocht zich verheugen in een hoge mate van populariteit van de kant van
de Duitsers.
De spiritusopslag vond vanaf
1926
plaats in een kelderruimte. waar de zogenaamde
leggers waren opgesteld. Zij bleven tot
1988
in gebruik als hulptanks voor de nieuwe
distillatie-unit.
In de distilleerderij en bij de Lispin waren al vóór de oorlog bedrijfs-
leiders aangesteld. De reden hiervoor was, dat Conrad Raab directeur
was
van
zowel de cliemische fabriek en de distilleerderij als de Lispin.
Aangezien de chemische fabriek op ruim twee kilometer afstand lag van
'"
Zie noot
8.
de Lispin en de daarnaast gelegen distilleerderij werden bedrijfsleiders
aangesteld bij de laatste twee. De bedrijfsleider die bij de Lispin was
aangesteld, bleek na het uitbreken van de oorlog een N.S.B.-er te zijn,
die probeerde via de Duitsers in het bezit te komen van de spiritusfa-
briek. Hij genoot echter noch bij de Duitsers, noch bij de mensen op de
spiritusfabriek groot vertrouwen en stond ook niet bekend als een kun-
dig man. In 1944 werd hij er door Raab uitgegooid tot grote hilariteit
van de ~uitsers."
De jeugdige Alfred Raab zelf was in 1943
-
hij zat op de H.B.S. in Roer-
mond
-
met zijn hele klas opgepakt om
in
Duitsland te werk te worden
gesteld. Hij kwam uiteindelijk in Regensburg in Zuid-Duitsland terecht
bi,j de Bayrische Lloyd, waar hij na verloop van tijd uit eigen bewegingop-
,,
stapte om na veel moeite over de grens met Nederland te komen.-- Een-
maal thuis aangekomen bleek de invIoed van alcohol
iri
die jaren. Met wat
drank wist zijn vader de affaire niet de Duitsers te regelen. De Duitsers
waren steeds I-ievig geïnteresseerd in de spiritus, vooreerst omdat het een
belangrijke grondstof vormde voor de chemische industrie. Eén van de
belangrijkste redenen was echter dat men er ook brandstof uit kon ma-
ken. Dit aspect werd belangrijker naarmate de oorlog vorderde en het
brandstoftekort voor de Duitsers nijpender werd. Tegen het eind van de
oorlog speelde nog mee, dat de Duitse leiding niet graag zag dat de op-
rukkende geallieerden het bedrijf onbeschadigd in handen kregen.23
Met het verdwijnen van de bedrijfsleider ging het nu met de Lispin weer
de goede kant uit. Alfred nam met goedvinden van zijn vader de dage-
lijkse leiding waar en slaagde erin het rendement bijna re verdubbelen
door eenvoudiger en efficiënter te werken. De fabriek had tot op dat
ogenblik nog weinig te lijden gehad van oorlogshandelingen. Het zou zo
blijven tot kort vóór de bevrijding. Pas in de laatste weken van de oorlog
liep de fabriek behoorlijk wat schade op door de hevige gevechten in de
Roerdriehoek. Kort daarvoor, eind 1944. kwamen de Duitsers steeds
vaker hij de fabriek langs om spiritus in beslag te nemen en dat niet al-
leen voor de oorlogsindustrie.
Zo kwam op een dag een grote auto voorrijden met de Duitse Oberbiir-
gemeister van een plaatsje over de grens. Hij zou op nieuwjaarsdag 1945
een bespreking hebben met de overige burgemeesters en had een goede
borrel nodig. De Oberburgemeister requireerde een tiental kistjes, bi,;
"
Zie
noot
1.
"
Zie
noot
9.
l'
Idem.
elkaar zo'n
60
a
100
flessen, en verdween. Begin januari was hij weer
terug in gezelschap van Gestapo en Grune Polizei en dreigde iedereen
gevangen te nemen. Op de vraag van Raab wat dit allemaal had te bete-
kenen, antwoordde de Duitse Oberburgemeister dat Raab hem met de
partij drank had bedot. De flessen waren voor de helft met water gevuld
geweest. Raab reageerde hierop met te zeggen dat als de Duitsers er-
gens in het bedrijf water vonden, ze iedereen mee mochten nemen. De
Duitsers die geleidelijk aan wat rustiger werden, maakten nu samen met
Raab een reconstructie van de gebeurtenissen op die bewuste dag in de-
cember. Wat bleek'? De Oberhurgemeistcr was na zijn bezoek aan de
distilleerderij van Raab nog even naar het lokale militaire hoofdkwar-
tier gereden. In
de
tijd dat hij binnen zat te praten, leegde buiten in de
onbeheerd achtergelaten auto een aantal soldaten een deel van de fles-
sen drank en vulde ze met water, om de flessen vervolgens weer keurig
te sluiten. De Duitsers die geen bewijs vonden van het tegendeel dropen
af, een stuk rustiger dan toen ze kwamen.14
In de spiritusfabriek nam men in de loop van 1944-1945 maatregelen om
te voorkomen dat de Duitsers alle spiritus in beslag namen. In opdracht
van de Duitse autoriteiten waren op het terrein van de fabriek tank-
grachten gegraven. Daarin verborg men de spiritus. Toen de Duitsers
het product in beslag wilden nemen, was alles begraven." De Duitsers
namen zowel Alfred Raab als zijn vader Conrad in hechtenis, waarop
beiden in de Gestapogevangenis de Klingelput in Keulen belandden.
In diezelfde maand, het was januari 1945, werd Herkenbosch geëva-
cueerd. Veel inwoners waren al ondergedoken in de ~rngeving.'~ Her-
kenbosch lag midden in het strijdgewoel, de Duitsers aan de ene kant
van de Roer en de Engelsen en Amerikanen aan de andere kant. Op de
Lispin werd ondanks de toenemende spanning doorgewerkt tot
25
fe-
bruari 1945. Die dag kwam een aantal Duitsers de laatste werknemers
op de fabriek weghalen; ze wilden eerst nog wat schnapps hebben. De
twee aanwezige werknemers, waaronder de latere meesterbrander van
de Lispin, Piet Eijkelenberg, hebben toen 's nachts de ketel nog opge-
stookt. Zij deden het in de nacht omdat je dan tenminste geen rook zag.
Tegen de morgen was de ketel echter uitgegaan. Om zeven uur's och-
tend~, het was nog donker, probeerden zij het nog eens. Op het moment
dat de eerste wolkjes rook uit de schoorsteen kwamen, sloeg de eerste
'"
Idem.
Zie
noot
1.
''
Zie
noot
8.
granaat in. Piet Eijkelenberg en zijn collega vluchtten meteen de kelder
in met als gevolg dat de Duitsers hun schnapps misliepen." De fabriek
had het tijdens de laatste oorlogsdagen zwaar te verduren. In een straal
van
800
meter rond de fabriek sloegen in totaal
8.000
granaten in. De
Engelsen en Amerikanen hadden het vooral op de grote toren van de
Lispin gemunt, omdat ze er een uitkijkpost voor de Duitsers in zagen.
Na de gevechten was er van de productiemiddelen niet veel meer over;
zo
stonden alle distilleerkolommen scheef. Allerlei olieleidingen en
pompen waren kapot en er zat een manshoog gat in de schoorsteen.'"
De wederopbouw
Op
1
maart
1945
werd Herkenbosch bevrijd. De dag erna werd door het
personeel voorzichtig begonnen met het herstel van door oorlogshan-
delingen aangerichte schade. Niet veel later kwam ook Alfred Raab te-
rug uit de Duitse gevangenis. Zijn vader Conrad Raab had de oorlog
niet overleefd; hij stierf in de Klingelput in Keulen." Alfred Raab stelde
direct na zijn terugkomst alles in het werk om de fabriek weer draaiende
te krijgen. Ook nu bleek dat wat drank hier en daar wonderen deed.
Daarmee werden van de Amerikanen olieleidingen en pompen ge-
kocht. Uit Amsterdam kwam een aannemer die het gat in de schoor-
steen herstelde en de rest van het fabrieksgebouw zoveel mogelijk repa-
reerde. Omdat de gistbakken buiten gebruik waren, ging men met een
vrachtwagen, die men had toegewezen gekregen, naar Rotterdam om
er bij een sloper olietanks te kopen, afkomstig van schepen. De olie-
tanks werden in de fabriek geïnstalleerd en zodanig geprepareerd dat ze
konden worden gebruikt als gistbakken.
Het herstel vergde ruim een half jaar, in die omstandigheden een heel
korte periode. Op
1
oktober
1945
rolde het eerste vat spiritus de Lispin
weer uit." Men kreeg voor de snelle hervatting van de productie een
eervolle vermelding van het Ministerie van Landbouw. De Minister van
Landbouw, Ir
S.L.
Mansholt, kwam met zijn secretaris-generaal naar
de Lispin uit erkentelijkheid voor deze pre~tatie.~' Op dat moment wa-
"
Idem.
Zie
noot
1.
29
Idem.
Idem.
'l
Idem.
Het spiritustransport van branderij naar distilleerderij mocht alleen onder toezicht
van de ambtenaar van Invoerrechten en Accijnzen plaatsvinden.
ren de gist- en spiritusfabrieken te Bergen op Zoom en te Delft nog niet
in staat om te produceren: de Lispin was in oktober
1945
de enige be-
drijfsklare spiritusfabriek in het land.3'
De periode direct na de oorlog was er een van real free enterprise. Had
men iets nodig, dan ging men met de vrachtwagen op pad.
Bij
deze toch-
ten nam men altijd wat drank mee. omdat dit middel nogal eens hielp bij
het los praten van het een
of
het ander. De spiritus die men
in
de dagen
vlak na de oorlog op de Lispin maakte, ging vooral naar de distilleerde-
rij. Als de spiritus werd ingeklaard in verband met de accijnzen, kreeg
men een verwerkingspremie van
3
à
4 procent.33 Wel werd ook toen zo-
genaamde technische spiritus verkocht aan onder andere Van der Gnn-
ten. Omdat op de distilleerderij van het merendeel van de spiritus drank
werd gemaakt, had men flink wat in voorraad, hetgeen men niet alle-
"
Idem.
Idem.
maal kwijtraakte. Daarom organiseerde men op de distilleerderij regel-
matig avonden waarop de aanwezigen gratis konden drinken. Deze
avonden waren alleen bestemd voor bezitters van een auto, mensen die
wat hadden te betekenen, want een auto was in die dagen niet voor ie-
dereen weggelegd. De genodigden, architecten, juristen, artsen en der-
gelijke deden in ruil wat ter~g.'~ Ruilverkeer van diensten was destijds
meer in zwang dan geld.
Eind 1946, begin 1947, begon de officiële wederopbouw. Op het mo-
ment dat de instanties zich met de wederopbouw gingen bemoeien, was
de Lispin al in bedrijf. Raab ging met de rekeningen van het herstel van
de Lispin naar alle betrokken instanties. Hij kreeg te horen dat hij geen
vergoeding of tegemoetkoming in de kosten kreeg, omdat hij geen ver-
gunning had aangevraagd." Men heeft zich uiteindelijk tot het ministe-
rie moeten wenden om een vergoeding te krijgen in het kader van de
molestregeling. De familie Raab had veel geld moeten uitgeven om de
zaak weer op te bouwen. Daarbij kwam dat de familie, zowel in Neder-
land als in Duitsland, grote verliezen had geleden op het materiële vlak.
Men had zich verzekerd bij de Onderlinge Oorlogsschade Molestver-
zekering, maar deze betaalde evenals de officiële instanties van de we-
deropbouw heel laat uit, pas in 1950.36
De familie kwam tot de conclusie dat het zo niet langer kon. Alfred
Raab, die vanaf 1945 de wederopbouw van de fabriek had geleid, deelde
deze mening, omdat in 1949 investeringen moesten worden gedaan
waarvoor geen geld was. Men had vlak na de oorlog de fabriek op gang
gebracht, maar slechts provisorisch. In 1949 begonnen de lapmiddelen
van na de oorlog gebreken te vertonen. Omvangrijke investeringen wa-
ren noodzakelijk om de fabriek normaal te laten draaien. Investeringen
werden ook vanwege toenemende concurrentie noodzakelijk. Zo waren
intussen de Staatsmijnen begonnen met het produceren van synthetische
alcohol uit ethyleen." Ook te Delft en Bergen op Zoom was weer een
aanvang gemaakt met de productie. Dit had een daling vaii de prijzen tot
gevolg vanaf het moment dat er een overvloed aan alcohol op de markt
was. Grote investeringen op een moment dat de inkomsten terugliepen,
waren onverantwoord. De familie Raab nam het besluit de Lispin te ver-
kopen." Noury
&
Van der Lande te Deventer toonde belangstelling.
''
Idem.
"
Idem.
'"dem.
"
Idem.
'R
Idem.
In
1948
werd de bezetting van de Lispin gefotografeerd. Links zittend P. Eijkelen-
berg.
Vanaf de oprichting in 1926 tot aan de overname door Noury
&
Van der
Lande in 1950 was de Lispin een familiebedrijf geweest in handen van de
familie Raab. In die jaren hadden op de Lispin nooit meer dan 5
h
7
man
gewerkt, pas na de oorlog werden het er geleidelijk een paar meer. Veel
families werkten in die jaren van vader op zoon in het bedrijf, waaron-
der ook de chemische fabriek viel waar zo'n 15 man werkten." Het
werken onder leiding van Raab was goed bevallen. Om de twee weken
kregen ze een fles jonge jenever en als er in Roermond kermis was een
dag vrij. Aan dit soort voordelen kwam een einde. Met de komst van
Noury
&
Van der Lande verdween de familie Raab uit de leiding van de
Lispin en ging het personeel op in het grotere verband van het Noury
&
Van der Lande-concern.
Overname
door
Noury
&
Van
der Lande
De familie Raab had al vóór de oorlog contact met Noury
&
Van der Lan-
de. Al in de jaren dertig werd er door de Lispin en Noury
&
Van der Lan-
de samengewerkt. In
1935
bouwde Noury
&
Van der Lande in opdracht
van de Ierse regering vijf alcoholfabrieken, waar alcohol werd geprodu-
ceerd op basis van aardappelen. De Ieren die op die fabrieken zouden
gaan werken, werden opgeleid in Herkenb~sch.~' Na de oorlog had men
weer contact, ditmaal in verband met de poging van Alfred Raab om on-
der de beperkingen van het koolzuurcontract met het Romrnenhöller-
syndicaat uit te komen. Omdat het een Duits concern betrof, lukte het
Raabonder de productiebeperkingen van het koolzuurcontract uit te ko-
men.4' De contacten die leidden tot de overname dateren van 1949.
In 1949 kreeg Raab moeilijkheden bij de afzet van spiritus. Hij kwam op
het idee voedergist te gaan produceren, een bijproduct van spiritus. Het
winnen van de voedergist vergde echter investeringen, waarvoor het
geld ontbrak. Er was ook geen geld om de productiemiddelen van de
spiritusfabricage te vernieuwen. De bedrijfsleider van de Lispin, Kruys-
hoop, die de Van der Lande's kende van vóór de oorlog. ontmoette in
die dagen regelmatig directeur Janssen van Noury
&
Van der Lande. Zij
kenden elkaar van de melasse-inkoop, Kruyshoop voor de Lispin en
'"ie noot
8.
'O
Persoonlijke aantekeningen van de heer
C.
Garritsen. directeur Akzo Herken-
bosch.
'l
Zie noot
9.
Janssen voor de citroenzuurfabriek van Noury
&
Van der Lande.
Kruyshoop heeft Janssen verteld dat de familie Raab erover dacht de
Lispin te verkopen, waarop Janssen de informatie doorspeelde naar de
top van Noury
&
Van der Lande.42
In het hele verhaal van de overname komt geen andere kandidaat voor
overname naar voren, omdat de Lispin nauwelijks contact had met de
spiritusfabrieken te Bergen op Zoom en Delft, zodat overname door
een van deze twee niet voor de hand lag. Van belang was vooral dat op
het moment dat Raab zijn spiritusfabriek te koop aanbood, Noury
&
Van der Lande in Nederland een gistfabriek wilde bouwen. De bakkers-
gist zou in combinatie met meel van de meelfabrieken te Deventer wor-
den geleverd. Sedert jaren produceerde Noury
&
Van der Lande bak-
kersgist in het buitenland. De chaotische regelingen met betrekking tot
internationale handel dwongen naar een voorziening in eigen land om te
zien. Om technische redenen kon dit alleen in combinatie met een alco-
holfabriek, waardoor men op het idee kwam een alcohol producerend
bedrijf te kopen en er een gistfabriek tegen aan te zetten.
De verkoop van de Lispin gaf eigenlijk nog de meeste problemen bin-
nen de familie Kaab zelf, een gevolg van de scheiding van de familie in
een Duitse en een Nederlandse tak. Van de Duitse tak waren na de oor-
log door het beheersinstituut voor vijandelijk vermogen alle aandelen in
de Lispin afgenomen. De echtgenote van de in 1945 in een Duitse ge-
vangenis overleden Conrad Raab had de aandelen, die door het be-
heersinstituut in beslag waren genomen, opgekocht.43 Met de verkoop
aan Noury
&
Van der Lande werden derhalve ook de aandelen van de
Duitse tak verkocht, zonder dat deze daarvoor schadeloos werd gesteld.
Dit was aanleiding tot grote spanningen binnen de familie Raab. De Lis-
pin werd tenslotte in oktober 1949 verkocht aan Noury
&
Van der Lan-
de, welke firma naast de gist- en spiritusfabriek in Frankrijk nu ook in
Nederland een spiritusfabriek hadJ4 De overdracht vond pas een jaar
later plaats, in 1950. De distilleerderij en de chemische fabriek bleven
buiten de overname door Noury
&
Van der Lande. De Duitse tak van
de familie had genoeg invloed om de distilleerderij naar zich toe te trek-
ken. Na de verkoop van de Lispin drukten zij de benoeming tot bednjfs-
leider van de distilleerderij door van een man, die zo ondeskundig was,
42
Interview met de heer
C.
Garntsen, directeur Akzo Herkenbosch op 12-12-1988.
''
Zie noot 1.
"
Archief Akzo Herkenbosch, Aankoop Lispin familie Raab 1950, akte van 25 okto-
ber 1949.
dat de distilleerderij binnen een paar jaar ter ziele was. De reukstoffen-
fabriek. die geheel in Duitse handen was, was na de oorlog overgeno-
men door het beheersinstituut. Kort daarna werd deze fabriek, de Che-
mische Werken H. Kaab en Co., van het beheersinstituut overgenomen
door de voormalige vertegenwoordiger van Raab in Nederland, die de
fabriek weer doorverkocht. Het deel van de fabriek dat onder meer
chloroform, ether en ethylacetaat maakte, werd nog een tijdlang door
de Nederlandse tak van de familie voortgezet. Toen echter de concur-
rentie met het Oostblok te groot werd, zag men zich genoodzaakt ook
dit bedrijfsonderdeel te staken.'"
De melasseoorlog
Vrij snel na de overname van de Lispin door het Noury
&
Van der Lan-
de-concern ontstonden er problemen tussen de Lispin en Noury
&
Van
der Lande enerzijds en de Zuid-Nederlandse Spiritusfabriek te Bergen
op Zoom en de Delftse Gist- en Spiritusfabriek anderzijds. De Zuid-
Nederlandse Spiritusfabriek was een dochter van de Suikerunie en de
Centrale Suiker Maatschappij (C.S.M.). Via deze fabriek verkochtten
beide alle melasse die in Nederland werd gepr~duceerd.'~ Men leverde
ook aan Noury
&
Van der Lande in Deventer, die melasse nodig had
voor haar citroenzuurfabriek. Toen Noury
&
Van der Lande ook melas-
se nodig had voor een spiritusfabriek, blokkeerde de Zuid-Nederlandse
Spiritusfabriek de aanvoer. Zij onderhield goede betrekkingen met de
Delftse Gist- en Spiritusfabriek; beide waren zeer verbolgen over het
besluit van Noury
&
Van der Lande zich te storten op de fabricage van
gist en spiritus. Het was Noury
&
Van der Lande wel te doen om de gist
(bakkersgist), maar het was bi,; de toenmalige productietechniek nu
eenmaal onmogelijk om gist te verkrijgen zonder dat dit gepaard ging
met de productie van alc~hol.~' Het werd Van der Lande kwalijk geno-
men dat hij ook begon met de productie van gist en een nieuwe con-
current vormde op de alcoholmarkt. Noury
&
Van der Lande zag men
als een veel ernstiger bedreiging voor de positie op de spiritusmarkt dan
de Lispin in handen van de familie Raab.
Helemaal onterecht was dit niet. Zodra Noury
6r
Van der Lande in bezit
45
Zie
noot
l.
.''
Zie
noot
42.
"
Zie
noot
40.
was van een spiritusfabriek wilde ze deze optimaal benutten. In plaats
van de eerder geproduceerde
4.300
hectoliter per jaar wilde Noury
overgaan tot een productie van
8.000
hectoliter per jaar. Hiervoor had
de Lispin veel meer melasse nodig dan eerst. Dit stuitte op problemen
bij de Zuid-Nederlandse Spiritusfabriek, die verwachtte uit deze melas-
se meer winst te kunnen behalen bij verwerking in de eigen
Aangezien deze aanzienlijk groter was dan de Lispin had men ook min-
der kosten, naar eigen zeggen de helft van de kosten van de Li~pin.~' Op
de achtergrond speelde ook de nieuwe gistfabriek van Noury
&
Van der
Lande een rol.
Een bespreking in april
1951
tussen vertegenwoordigers van de Zuid-
Nederlandse Spiritusfabriek en Noury
&
Van der Lande maakte duide-
lijk, dat de situatie heel anders lag nu de Lispin een onderdeel van Nou-
ry
&
Van der Lande was." Was de vraag alleen van de Lispin gekomen,
dan waren geen problemen gerezen. De Lispin beschouwde men als een
kleine fabriek met een geringe productie; er was geen aanleiding deze
dwars te zitten. Nu de situatie radicaal was veranderd, wenste men de
melassevoorziening aan Herkenbosch in samenhang te zien met de be-
hoefte aan melasse van de citroenzuurfabriek te Deventer." Men bleef
voorlopig wel melasse leveren aan de citroenzuurfabriek van Noury
&
Van der Lande in Deventer, maar het werd deze laatste verboden om
melasse door te leveren naar Herkenbosch. Indien er toch melasse, be-
stemd voor de citroenzuurfabriek, bij de Lispin terecht kwam, zou de
Zuid-Nederlandse Spiritusfabriek de levering van melasse aan Deven-
ter stopzetten." Toen de Zuid-Nederlandse Spintusfabriek dan ook
meende dat er melasse was doorgegeven aan Herkenbosch, werd met
de levering van melasse gestaakt.
Dit gebeurde onrechtstreeks: men begon in
1952
met het beëindigen
van de selectie van melasse voor de citroen~uurfabriek.'~ De bereiding
van citroenzuur stelde bijzondere eisen aan de te verwerken melasse,
waarvoor niet alle melasse geschikt was. Het beëindigen van de selectie
Archief Akzo Herkenbosch, Lispin
1951-1953
Melasseoorlog, brief van de Lispin
te Herkenbosch,
26
april
1951.
49
Idem.
Idem.
"
Idem.
''
Zie noot
42.
s3
Archief Akzo Herkenbosch, Lispin
1951-1953
Melasseoorlog, 2e nota inzake de
moeilijkheden met de N.V. Zuid-Nederlandsche Spiritusfabriek te Bergcn op Zoom
met betrekking tot de melasseleveringen.
22
februari
1952.
Tijdens de melasseoorlog moest de Lispin zelf bieten verwerken.
kwam vrijwel neer op een weigering verder melasse te leveren. Noury
&
Van der Lande schreef hierop alle suikerfabrieken in Nederland aan
met het verzoek melasse ter beschikking te stellen. Zij durfden echter
geen van alle melasse aan Noury te verkopen, omdat ze te zeer afhanke-
lijk waren van de C.S.M. en de Suikerunie, die ook de Zuid-Nederland-
se Spiritusfabriek onder beheer hadden." Als gevolg van deze verwik-
kelingen kreeg Noury
&
Van der Lande problemen met de melasse-
voorziening van de Lispin en de citroenzuurfabriek te Deventer. Voor
de Lispin was enige verlichting mogelijk, doordat men suikerbieten ging
verwerken. Deze suikerbieten werden haar geleverd door de Coöpera-
tieve Vereniging voor de Afzet van Suikerbieten (C.O.V.A.S.), die
reageerde met: "Limburg voor de Limburgers"." Nadat de productie in
de gistfabriek op gang was gekomen, slaagde de Lispin er vanaf
k
1954
54
Zie
noot 42: Archief Akzo Herkenbosch, Lispin 1951-1953 Melasseoorlog. brief
van de
C.S.M.
aan de Koninklijke Industriële Maatschappij voorheen Noury
&
Van
der Lande N.V.
te
Deventer, 25 februari 1952.
Archief Akzo Herkenbosch, Lispin 1951-1953 Melasseoorlog, bijlage bij brief van
de heer Melman aan W.J.L. van der Lande,
3
januari
1966.
geleidelijk in meer melasse te kopen vlak over de Duitse grens en in
Frankrijk. De Lispin werd wel nog tegengewerkt door prijsverlagingen
voor de eindproducten, maar ze kon tenminste blijven produceren.
De situatie voor de citroenzuurfabriek lag geheel anders. Zij kon niet, zo-
als de Lispin, op een andere grondstof overschakelen. Alternatieven wa-
ren moeilijk te vinden. Behalve de problemen met de Zuid-Nederlandse
Spiritusfabriek omtrent de melasseleveringen, bestond er een opzettelijk
gecreëerd tekort aan melasse. Er was op dat moment een grote Ameri-
kaanse vraag naar melasse voor bijzondere doeleinden, onder andere de
vervaardiging van synthetisch rubber. Daardoorwas in de Verenigde Sta-
ten schaarste ontstaan aan melasse voor de vervaardiging van citroen-
zuur. Aangezien voor de bereiding van citroenzuur slechts bepaalde soor-
ten bietmelasse kunnen worden gebruikt, was een Amerikaanse vraag
naar buitenlandse melasse ontstaan. Vooral op de Nederlandse markt,
maar ook op de Deense, Belgische en de Franse was deze gestegen vraag
duidelijk merkbaar, terwijl de melasse uit deze landen bijzonder geschikt
was voor de bereiding van citroenz~ur.'~ Daarom werd er melasse geëx-
porteerd, terwijl er op de binnenlandse markt een tekort bestond aan ge-
schikte melasse. Noury
&
Van der Lande zette het Ministerie van Econo-
mische Zaken onder druk deviezen beschikbaar te stellen om in het bui-
tenland melasse te kopen." Het was in die jaren van opbouw, vlak na de
oorlog, niet mogelijk zomaar goederen te importeren. Ten eerste had
men voor de import vergunningen nodig en ten tweede bestond er een
schaarste aan valuta, in het algemeen dollars, waarmee de importgoede-
ren moesten worden betaald. Men moest deviezen bij het Ministerie van
Economische Zaken aanvragen om de importen te betalen.
Vanwege de aanvraag voor deviezen werd de kartelprocedure, die men
tegen de Zuid-Nederlandse Spiritusfabriek wilde aanspannen, tijdelijk
stil gelegd om de pogingen melasse in te voeren niet in de war te sturen."
Spoedig bleek echter dat het niet mogelijk was melasse te importeren.
Alle
pogingen hiertoe in verschillende landen, waaronder Frankrijk,
Duitsland, Ierland en België, hadden gefaald. Daar er geen bezwaren
meer bestonden de kartelprocedure voort te zetten, werd op
19
januari
1952
aan de Minister van Landbouw meegedeeld dat Noury
&
Van der
Lande prijs stelde op een zeer spoedige afwikkeling van de zaak." Voor
5h
Archief Akzo Herkenbosch, Lispin 1951-1953 Melasseoorlog. brief van Noury
&
Van
der
Lande aan
E.M.J.
Sassen,
14
juni 1951.
"
Zie noot
42.
Zie noot 53.
'9
Idem.
Meesterbrander Piet Eijkelenberg aan de kolom, omstreeks 1950.
164
minister Mansholt van Landbouw bestond op dat moment de volgende
situatie:
-
ten eerste kon Noury
&
Van der Lande niet importeren, ondanks het
feit dat de minister zijn medewerking had toegezegd;
-
ten tweede had de Zuid-Nederlandse Spiritusfabriek de citroenzuur-
fabriek in een conflict met de Lispin betrokken, door de weigering
geselecteerde melasse te leveren.
Dit laatste feit speelde uiteindelijk in het nadeel van de Zuid-Neder-
landse Spiritusfabriek. Door haar indirecte weigering aan de citroen-
zuurfabriek te leveren, had zij zich als een kartel gemanifesteerd, terwijl
zij volgens de geldende wetten geen kartel mocht zijn. Met haar weige-
ring had de Zuid-Nederlandse Spiritusfabriek duidelijk laten zien dat zij
de markt dicteerde en dat niemand om haar als enige aanbieder heen
kon. Dit laatste was nog eens gebleken uit de briefwisseling tussen Nou-
ry
&
Van der Lande en de verschillende kleine suikerfabrieken, waaruit
telkens naar voren kwam dat zij niet konden leveren omdat ze met han-
den en voeten aan de Zuid-Nederlandse Spiritusfabriek waren gebon-
den." De statuten van deze laatste lieten hier overigens geen twijfel
over bestaan. Zo stond in artikel
6.4
van de N.V. Zuid-Nederlandse
Spiritusfabriek te Bergen op Zoom met betrekking tot de suikerfabrie-
ken het volgende:
"Zij zijn verplicht in Nederland geen melasse te verwerken op spiri-
tus, potasch of/en gist, en er voor zorg te dragen, dat ook anderen de
direct of indirect van hen afkomstige beetwortelen en melasse niet in
Nederland op spiritus, potasch of/en gist zullen ver~erken".~~
Uiteindelijk bleek een uitspraak van de minister overbodig, omdat de
partijen elkaar na jaren van strijd vonden in een voor iedereen aan-
vaardbare oplo~sing.~'
Gedurende de hele periode dat de zogenaamde melasseoorlog heeft ge-
duurd, was er evenwel geen sprake van. dat men elkaar het licht in de
ogen niet gunde. Het waren allemaal familiebedrijven, ieder met een
vast debiet. Aan hun marktaandeel waren ze allen zeer verknocht, om-
dat ze probeerden op zijn minst hun familiekapitaal te behouden. Om-
a
Archief Akzo Herkenhosch. Lispin 195 1-1953 Melasseoorlog, brieven nr 2974 tlrn
2977
van Noury
&L
Van der Lande aan verschillende suikerfabnkanten, 22/23 februa-
n
1952.
b'
Archief Akzo Herkenbosch, Statuten
N.V.
Zuid-Nederlandsche Spiritusfabriek
te Bergen op Zoom, in Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Vrijdag26
en Zaterdag 27 Januari 1940, nr 19.
Zie noot
55.
dat er maar een paar families in deze bedrijven de dienst uitmaakten en
men goed met elkaar bekend was, ging het nooit zover te proberen de
ander geheel uit te schakelen. Met het langzaam verdwijnen van de fa-
miliebedrijven in de jaren zestig werd alles veel zakelijker. Hierdoor
was het mogelijk dat Noury
&
Van der Lande in
1964
opnieuw ging sa-
menwerken met de Zuid-Nederlandse Spiritusfabriek en de Delftse
Gist- en Spiritusfabriek in het Spiritus Verkoopkantoor.
De Lispin als onderdeel van Noury
&
Van der Lande
In de eerste jaren na de overname van de Lispin door Noury
&
Van der
Lande was de meeste aandacht gericht op de opbouw van het gistbe-
drijf. Geleidelijk groeide er behoefte aan andere activiteiten. Zo werd
gestart met een proefproject. waarbij men de bijproducten van de alco-
holfabriek concentreerde om hieruit glutaminezuur te isoleren." Gluta-
minezuur wordt gebruikt als smaakversterker in gedroogde soepen. Na
een paar jaar werd echter gestopt met dit project in verband met con-
currentie uit Japan, waar men een biotechnisch proces had ontwikkeld
met aanmerkelijk lagere k~sten.~ De alcoholproductie bleef gedurende
deze periode beperkt tot
t-
15.000
hectoliter. Meer kon men niet uit de
oude uit
1926
daterende distillatie-eenheid halen met het reeds onder
Raab ingevoerde meerploegen~ysteem.~' Voor de afvalstoffen van de
gist- en de spiritusfabriek had men de handelwijze hersteld, die reeds
vóór de oorlog werd toegepast op de Lispin. De afvalstoffen werden uit-
gesproeid op arme zandgronden in de buurt van de fabriek met als ge-
volg dat de grond vruchtbaar werd. Het resultaat was dermate positief,
dat men op een gegeven moment zo'n
16
hectaren land verhuurde aan
landbouwers uit de omgeving."
Rond diezelfde tijd werden er door de Lispin nog meer activiteiten ont-
plooid. Zo begon men in
1962
met de fabricage van een nieuw product.
dat geleidelijk aan een steeds belangrijker plaats zou innemen, namelijk
dissolvine. Voor de productie hiervan werd binnen de Lispin een gloed-
nieuwe afdeling opgericht. Dissolvine zelf is een zogenaamd seques-
treermiddel, in dit geval een chemisch product dat in staat is metaal-
Zie
noot
8.
M
Zie
noot
8
en
40.
Idem.
"
Archief Akzo Herkenbosch. De Eendragt, juni
1962.
pag.
60.
ionen complex te binden." Het vindt voornamelijk toepassing in de rei-
nigings-, textiel- en papierindustrie. In datzelfde jaar
1962
werd ook het
besluit genomen de spiritusfabriek te vernieuwen en uit te breiden.
Hiertoe werd in Duitsland bij de firma Canzler uit Duren een nieuwe
distillatie-eenheid besteld met een capaciteit van
25.000
hectoliter.
Voordat deze nieuwe eenheid kon worden geïnstalleerd, moest men de
toren verbouwen in verband met de omvang van de nieuwe eenheid, die
meerdere verdiepingen hoog was. In
1963
werd de nieuwe distillatie-
eenheid van de Lispin opgestart.
Meesterbrander Joep Heyligers
bij
het regelpaneel van de gemoderniseerde kolom-
men, 1965.
"
Idem.
167
De uitbreiding van de alcoholactiviteit op de Lispin ging samen met een
geleidelijke teruggang van de gi~tproductie.~~ Zij werd steeds minder
winstgevend als gevolg van de sterke concurrentie en de verder te ver-
wachten ontwikkelingen op de Europese markt als gevolg van de tot-
standkoming van de
E.
E
.G.
Uiteindelijk viel het doek voor de gistfa-
bricage in juli 1964." De Lispin produceerde op dat moment naast spiri-
tus en dissolvine nog neo-conseniet, een kiemremmingsmiddel voor
aardappelen, en vinasse als grondstof voor de veevoederindustrie. Aan-
vankelijk werd dit laatste product in verdunde vorm uitgesproeid over
de velden in de nabijheid van de fabriek. Dit ging evenwel gepaard met
de nodige stank, waartegen steeds meer weerstand kwam uit het zich in
de richting van de Lispin uitbreidende Herkenbosch. Tenslotte drong
de gemeenteraad er bij de Lispin op aan maatregelen te treffen teneinde
de overlast te beperken. Men dreigde zelfs met sluiting, indien geen op-
lossing tot stand kwam." Op de Lispin was men intussen ver gevorderd
met proefnemingen, waarbij het afvalwater werd ingedampt tot een ge-
concentreerd product, vinasse. Voor dit product probeerde men een
markt te vinden in de veevoedersector, aangezien dit eiwitrijke product
zich uitstekend leende als grondstof voor voederbrokken." Het zou
evenwel nog tot 1972 duren voordat men alle technische problemen had
overwonnen, waarmee men te maken kreeg bij de fabrieksmatige pro-
ductie. Resultaat bij de afzet werd slechts behaald dank zij de unieke
Nederlandse situatie, waarbij een hoge concentratie van veevoederfa-
brieken in een klein gebied samenging met grote kennis van het ontwik-
kelen van veevoeders. Gelukkig kon worden ontkomen aan de dreiging
van de eerste milieusluiting in Nederla~~d.~'
Aansluiting hij
het
Spiritus Verkoopkantoor
Eén jaar voor het 40-jarig jubileum van de Lispin in 1966 besloot men
zich aan te sluiten bij het Spiritus Verkoopkantoor." Na vijftien jaar
ging men weer samenwerken met de Delftse Gist- en Spiritusfabriek en
de Zuid-Nederlandse Spiritusfabriek te Bergen op Zoom. Het belang-
''
Zie noot
55.
"
Archief Akzo Herkenbosch, De Eendragt.
1964,
pag.
111.
'O
Zie noot
40.
"
Idem.
Idem.
"
Zie noot
42.
rijkste motief om weer aansluiting te zoeken bij het Spiritus Verkoop-
kantoor was de garantie, dat Noury
&
Van der Lande een gegarandeerd
marktaandeel kreeg van
6%
procent op de afzetmarkt van spiritus.74 De
Lispin had nu het voordeel dat ze niet meer hoefde te vechten voor een
marktaandeel met de daarbij behorende lage prijzen. Ook zocht de Lis-
pin bescherming in het monopolie van het Spiritus Verkoopkantoor. Als
enige aanbieder van alcohol stelde dit kantoor de prijzen vast in overleg
met en met toestemming van het Ministerie van Economische Zaken.
In het jubileurn.jaar 1966 fuseerde Noury
&
Van der Lande met Zwa-
nenberg-Organon N.V.; het jaar daarop fuseerde men met
de
Konink-
lijke Nederlandse Zout N.V., onder de nieuwe naam Koninklijke Zout-
Organon
(K.Z.0.).75
Het 40-jarig bestaan van de Lispin ging gepaard
met de nodige festiviteiten. De gemeente Herkenbosch zag in het jubi-
leum aanleiding een straat te vernoemen naar de Van der Lande's in
verband met de vele verdiensten van de familie voor de Lispin en dus
ook voor Herkenbosch. Tegelijk met het 40-jarig jubileum van de Lispin
vierde ook meesterbrander Piet Eijkelenberg een jubileum aangezien
hij al vanaf het prille begin in 1926 bij de Lispin werkte. In die tijd had hij
voor de fiscus zo'n 130 miljoen gulden bij elkaar gedistilleerd.
Bij
het 40-jarig jubileum in
1966
was het personeelsbestand aanzienlijk toegenomen.
'.'
Idem.
"
Zie noot
55.
Sedert 1966 bleek steeds duidelijker dat de Lispin een klein onderdeel
was van een groot concern, een feit dat niet zonder gevolgen bleek. Men
was intussen onderdeel geworden van een internationaal concern,
A.K.Z.O., omdat de K.Z.O. in 1969met de Algemene Kunstzijde Unie
(A.K.U.) was gefuseerd." Aan het begin van de jaren zestig waren nog
alle activiteiten, zoals inkoop, research, productie en verkoop in Her-
kenbosch geconcentreerd. Men deed alles zelf. Wanneer men in die tijd
100 kilo had verkocht, ging men het met de hele groep vieren. Elke me-
dewerker voelde zich sterk betrokken bij het wel en wee van het bedrijf,
omdat men met alles te maken had. In de jaren daarop volgden diverse
reorganisaties. waarbij steeds meer onderdelen werden geconcentreerd
in de ho~fdvestiging.'~ Zo verdwenen research en verkoop; de locatie
werd een productiebedrijf. Dit had gevolgen voor de motivatie van de
medewerkers en de betrokkenheid nam aan het begin van de jaren ze-
ventig af. Toen er in 1972 ook nog problemen bij de Elektro-Chemische
Industrie (E.C.I.) in Roermond ontstonden, stegen de onlustgevoelens
ten top.
Sluiting
van
de
E.
C.
I.
-Roermond
De opeenvolgende reorganisaties werden in 1971 afgerond met integra-
tie van alle werkmaatschappijen in Akzo." De concernleiding streefde
naar rationalisatie en concentratie van activiteiten onder het motto "big
is powerfull". Zo verdween een aantal afdelingen van de Lispin te Her-
kenbosch en de E.C.I. te Roermond naar Akzo-vestigingen elders in
het land. Bij de E.C.I. te Roermond leidde dit in 1972 tot grote onrust.
In plaatselijke kranten verschenen artikelen over de E.C.I., waarin lo-
kale vakbondsvoorzitters werden aangehaald. Een belangrijk punt voor
de vakbond was, dat men niet alleen vreesde voor de gevolgen die de
reorganisaties hadden voor de E.C.I., maar ook voor de Lispin. Men
verbond het lot van de E.C.I. met dat van de Lispin. Dit bleek onder
andere uit een kranteartikel van
29
januari 1972, waarin een vakbonds-
lid zei:
"Als A.K.Z.O. haar Elektro-Chemische Industrie (E.C.I.) uit
Roermond weghaalt, zijn ook de langste dagen van de Lispin in Her-
''
Idem.
''
Zie
noot
42.
'"ie
noot
40.
kenbosch geteld. De overplaatsing van de Limburgse Akzo-neder-
zettingen (inclusief Weert) aanvaarden wij niet".79
Dit soort uitspraken konden niet anders dan onrust veroorzaken onder
de
70
man personeel van de Lispin. Ook bij de gemeente Melick-Her-
kenbosch leidden deze berichten tot onlustgevoelens. Burgemeester
Feyvan Melick-Herkenbosch liet zich over de ontstane situatie als volgt
uit in een interview:
"Desnoods zal de regering extra faciliteiten ter beschikking moeten
stellen. Wij zullen ons anders met hand en tand tegen de sluitingver-
zetten".'O
Het personeel van de Lispin liet zich evenmin onbetuigd. Zo ontving het
kringbestuur van de Vereniging voor Hoger Personeel-Akzo (V.H.P.-
Akzo) een brief met het verzoek aan de directie te vragen duidelijkheid
te verschaffen over het al dan niet voortbestaan van de Li~pin.~' Dit naar
aanleiding van de geruchten die de ronde deden en de verontrustende
branteartikelen. De onrust duurde tot eind februari toen Akzo in een
persbericht liet weten dat de E.C.I. binnen twee jaar de poorten zou
sluiten, maar dat dit geen gevolgen zou hebben voor de Li~pin.'~
De sluiting op termijn van de E.C.I. had uiteindelijk zelfs positieve effec-
ten voor de Lispin. Als gevolg van de afnemende werkgelegenheid was
nadrukkelijk vervangende werkgelegenheid voor de werknemers van de
E.C.I. geëist. Deze kon alleen in Herkenbosch worden gevonden, zodat
de sluiting van de E.C.I. te Roermond leidde tot plannen om met nieuwe
activiteiten op de Lispin te
l tarten.'^
Tevens werden plannen ontwikkeld
om
de
infrastructuur te verbeteren. Als eerste werd begonnen aan het
verhelpen van enige milieuproblemen, onder meer een gevolg van de on-
voldoende functionerende vinasse-indamper. Deze problemen werden
opgelost door het wijzigen van de installatie in combinatie met de aanleg
van een nieuw reinigingssysteem. Eindelijk kwam het in Nederland tot
industriële productie van vinasse. Aangezien bij het productieproces
Archief Akzo Herkenbosch. Sluiting E.C.I. Roermond, Renovatie en uitbouw
Lispin. periodc 1969-1973. in
De
Limhurgervan 29 januari 1972.
m
Archief Akzo Herkenbosch. Sluiting E.C.I. Roermond. Renovatie en uitbouw
Lispin. periode 1969-1973. in Limburgs Dagblad van
1
februari 1972.
''
Archief Akzo Herkenbosch, Sluiting E.C.I. Roermond, Renovatie en uitbouw
Lispin, periode 1969-1973, brief van de V.H.P.-Akzo aan
de
heer Garritsen,
4
fe-
bruari 1972.
Archief Akzo Herkenbosch, Sluiting
E.C.I.
Roermond. Renovatie en uitbouw
Lispin. periode 1969-1973, persbericht,
24
februari 1972.
Zie noot
40.
toch nog een onaangename geur vrijkwam, ondervond Herkenbosch er
tot aan de sluiting van de alcoholfabricage nadelen van.H4 Omdat de pro-
ductie van alcohol verder geen problemen meer gaf, ontstond deson-
danks een vernieuwd vertrouwen in deze activiteit,
op
zijn beurt aanlei-
ding voor het verder vernieuwen van de
prod~ctiefaciliteiten.'~
De ligging van de Lispin in de zich sterk uitbreidende forensengemeente
Herkenbosch zorgde er voor dat de bedrijfsleiding ging zoeken naar
nieuwe activiteiten die de directe omgeving minder overlast zouden be-
zorgen." De Lispin was inmiddels namelijk al aan drie kanten omringd
geraakt door woonwijken, ook al produceerde het bedrijf voornamelijk
stoffen die milieubezwaren opleverden, zoals spiritus, dissolvine, orga-
nische peroxyden en neo-conserviet."
De
periode
1972-1
988
In de jaren zeventig werd de productie van dissolvine in Herkenbosch
verder uitgebreid. Dissolvine was een van de belangrijkste activiteiten
van de Lispin gewordem8' De productie van alcohol groeide mee; de
afzet via het Spiritus Verkoopkantoor steeg geleidelijk van
30.000
hec-
toliter naar
35.000
hectoliter. Toen de productie van alcohol in
1976
50
jaar bestond, werd een nieuwe opslagtank voor alcohol in gebruik geno-
men. Aangezien een volle tank met een inhoud van
200
kubieke meter
een waarde van
4,4
miljoen gulden aan accijns vertegenwoordigde
-
el-
ke liter alcohol werd belast met
22
gulden accijns
-
werd om de opslag-
tank in een betonnen bak een hoog hek geplaat~t.'~ Ondanks de geste-
gen afzet traden marktproblemen aan het licht.
Zij
waren het gevolg van
ontwikkelingen binnen de
E.E.G.,
die grenzen en markten wijd open
stelde met als gevolg dat de markt werd overspoeld met goedkope bui-
tenlandse alcohol, waardoor met name de prijs van industriële alcohol
sterk onder druk kwam te staan."' De lagere prijs voor industriële alco-
Idem.
Idem.
Rh
Archief Akzo Herkenbosch, Sluiting
E.C.I.
Roermond, Renovatie en uitbouw
Lispin. periode 1969-1973. brief van
H.
Schröder, location manager.
22
juni 1972.
Archief Akzo Herkenbosch, Sluiting E.C.I. Roermond, Renovatie
en
uitbouw
Lispin, periode 1969-1973. brief van
J.
Jeurissen aan de leden van de begeleidings-
commissie. 19 februari
1973.
Archief Akzo Herkenbosch, Akzo Chemie Reporter van oktober 1975, pag.
3.
"
Archief Akzo Herkciiboich. Akzo Chemie Reporter, 1976.
O"
Zie noot
42.
hol kon de Lispin niet compenseren met een hogere prijs voor alcohol
ten behoeve van de gedistilleerdindustrie. Men moest concurreren: een
hogere prijs voor consumptie-alcohol kon tot gevolg hebben dat de
drankenindustrie zijn basisgrondstof in het buitenland ging kopen.
Evenmin kon men zich op het verkoopkantoor verlaten. Akzo was net
beboet
in
verband met prijsafspraken wegens het creëren van een mo-
nopoliepositie in de vezelhoek. Dit wilde men niet een tweede keer
meemaken. Daarom stapte het concern uit het Spiritus Verkoopkan-
toor, waar sinds
1965
ook de Lispin in was vertegenwoordigd, omdat
men van de monopoliepositie van dit kantoor af wilde." In verband met
de beperkte omvang van de productie-installaties werd besloten zich
volledig te richten op de markt voor gedi~tilleerd.~~ Dit bracht met zich
mee dat men meer aandacht moest besteden aan de kwaliteit van de al-
cohol, die optimaal diende te zijn. De overgebleven leden van het Spiri-
tus Verkoopkantoor stemden er mee in, dat de Lispin zich geheel op de
gedistilleerdmarkt richtte, indien de rest van de markt voor hen was. De
Het smaakpanel
in
1987.
"
Idem.
9'
Zie
noot
40.
distillateurs waren tevreden met de nieuwe situatie, daar zij niet langer
afhankelijk waren van éCn aanbieder op de markt die de prijs dicteer-
de.93
De installaties werden voorzien van moderne meet- en regelappara-
tuur, zodat een constante hoogwaardige alcoholkwaliteit kon worden
gegarandeerd. Voor de kwaliteitscontrole werd naast het traditionele
smaakpanel ook de gaschromatografische analyse toegepast. De instal-
laties waren nu zover geautomatiseerd, dat de gehele fabriek vanuit één
plaats kon worden bediend. Op deze wijze werd het mogelijk om met
vier medewerkers tienmaal zoveel te produceren als in de periode
Raab, zodat een efficiënt werkende productie-unit was verkregen.
Sluiting van de alcoholactiveit
De stijgende energieprijzen leidden er tenslotte toe, dat de winsten
steeds marginaler werden. Hierbij kwam nog het overschot aan wijnal-
cohol binnen de
E.E.G.,
dat enorme afmetingen aannam.94 Het gevolg
van deze overschotten was, dat alle producenten in Europa hun product
probeerden af te zetten ten koste van andere producenten. Een aantal
wist zich gesteund door hun regering die allerlei beschermende maat-
regelen nam ten gunste van de eigen inlandse producenten, zoals subsi-
dies. België, Duitsland en Nederland dreigden te worden overspoeld
door gesubsidieerde Franse alcohol, waardoor de prijs steeds verder on-
der druk kwam te staan. Tenslotte zorgden nog twee factoren er voor
dat men tot het besluit kwam om de alcoholactiviteit te beëindigen. Ten
eerste kreeg de markt voor gedistilleerd een steeds kleinere omvang als
gevolg van het afnemende alcoholgebruik en ten tweede kwam ook de
vinasse-afzet onder druk te staan in verband met het volledig ineenzak-
ken van de veevoedermarkt sedert de melkproductie ten gevolge van de
superheffing sterk moest worden ingekrompen.""
Binnen enkele jaren was de situatie op de markt voor consumptie-alco-
hol dusdanig veranderd, dat na een aantal jaren van bloei een volledige
ommekeer had plaatsgevonden zonder enig zicht op verbetering. Daar-
om nam Akzo in juni
1988
het besluit na
62
jaar spiritusproductie te
stoppen met de productie en de distillatiekolommen in Herkenbosch
9'
Zie
noot
42.
94
Zie
noot
40.
9s
Idem.
Luchtfoto van de fabriek in
1987.
definitief stil te leggen.9%lcohol wordt op dit moment in Nederland al-
leen nog gemaakt door Nedalco, de opvolger van de Zuid-Nederlandse
Spiritusfabriek, en door Heineken die graanalcohol voor eigen gebruik
produceert.97 Op het moment dat de alcoholproductie in Herkenbosch
werd stilgelegd, was dissolvine al het belangrijkste product van de loca-
tie. In
1988
vierde dit product zijn 25-jarig jubileum op de Herken-
bosche locatie. In dat jaar werd er een nieuwe fabriek voor dissolvine
officieel in gebruik genomen om tegemoet te kunnen komen aan de stij-
gende vraag.98 Met deze opening sloeg Herkenbosch een nieuwe rich-
ting in met een veelbelovende toekomst, op het moment dat na
62
jaar
werd gestopt met de fabricage van een ander succesvol product: alco-
hol.
Idem.
Zie noot
42.
98
Archief Akzo Herkenbosch. Akzo Chemie Reporter van januari
1988.
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.