ArticlePDF Available

Janine Janssen, Bart Defrancq, Dorian Schaap & Paul Ponsaers (2022), “Voor een multidimensionele visie op politiecultuur”, Cahiers Politiestudies, Jg. 2022-3, nr. 64, 7-16.

Authors:
CPS -, nr. 
Editoriaal
Voor een multidimensionele visie op
politiecultuur
Cahiers Politiest udies
Jaargang 2022-3, nr. 64
p. 7-16
© Gompel&Svacina
ISBN 978-94-6371-390-0
Janine Janssen1, Bart Defrancq2, Dorian Schaap3 en Paul Ponsaers4, gasteditoren
Reeds in 2008 besteedde de redactie van de Cahiers Politiestudies een nummer aan het thema
‘Politiecultuur’ (Collier, Devroe & Hendrickx (eds.), 2008). Toen stond de vraag centraal, na
de ingrijpende structuurverandering van de Belgische politie, of ook de cultuur van de politie
een verandering onderging. De discussie omtrent de invoering van een gemeenschapsgerichte
politiezorg of Community- Oriented Politie stond toen in het centrum van het debat, met als
centrale thema’s de dienstverlening aan de burger en transparantie en responsabilisering.
Met dit nieuwe themanummer wil de redactie de discussie ter zake opnieuw activeren en
actualiseren.
1. Over het concept ‘politiecultuur’
Veel van wat vanuit politiestudies gewijd wordt aan het fenomeen ‘politie’, houdt
verband met de ‘structuur’, de organisatie. Zeldzamer zijn de bijdragen die ingaan op
de ‘cultuur’ van de politie. Toch ligt de studie van politiecultuur aan de wortels van
de politiewetenschap als eigenstandige discipline. Al vroeg werd geconstateerd dat
de maatschappelijke functie van de politie, met zijn vele spanningen en paradoxen,
schijnbaar automatisch gepaard ging met een unieke, gedeelde beroepscultuur. Hierbij
stonden vooral geweldgebruik en vatbaarheid voor corruptie centraal (Bordua & Reiss Jr.,
1966; Bittner, 1967; Wilson, 1968; Westley, 1970), waarbij politiewerk vooral begrepen
werd als ‘dirty work’ (Ashforth & Kreiner, 1999). De lange etnograsche traditie van
politieonderzoek heeft dit beeld op punten bekrachtigd, maar ook genuanceerd en
1
Prof. dr. Janine Janssen is hoofd onderzoek van het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld van
de nationale politie, lector Veiligheid in Afhankelijkheidsrelaties aan Avans Hogeschool en de Politieacademie
en bijzonder hoogleraar Rechtsantropologie aan de Open Universiteit.
2 Bart Defrancq is Associate Professor aan het departement Translation, Interpreting and Communication
van Ghent University.
3 Dorian Schaap verricht onderzoek naar het beleid rond en het functioneren, de organisatie en de legitimiteit
van actoren in het veiligheidsdomein. Zijn proefschrift, ‘The police, the public, and the pursuit of trust’, was
een internationaal vergelijkende studie van vertrouwen in de politie en politiële vertrouwensstrategieën. Hij
is verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
4 Prof. dr. Paul Ponsaers is emeritus hoogleraar aan de Universiteit Gent.
Janine Janssen, Bart Defrancq, Dorian Schaap en Paul Ponsaers
CPS -, nr. 
gecontextualiseerd (Banton, 1964; Cain, 1973; Van Maanen, 1973; Manning, 1977;
Punch, 1979).
In de afgelopen decennia is politiecultuur in toenemende mate onderwerp geworden
van diepgaande analyses en uitgebreide studies (Chan, 1997; Waddington, 1999;
Loftus, 2009; Cockcroft, 2013; Crank, 2014; Charman, 2017). Dit betekent echter ook
dat veel ideeën over politiecultuur gebaseerd zijn op Angelsaksisch onderzoek. Bij de
burger wordt dat beeld ook sterk gekleurd door beelden over politiewerk in de media en
(Amerikaanse) misdaadseries (Terpstra, 2013; Kleier- Kool & Janssen, 2016; Manning,
2018). Nochtans wordt ook in België en Nederland onderzoek naar politiecultuur
verricht (Ponsaers & Enhus, 2005; Terpstra, 2009; Loyens & Maesschalck, 2014;
Janssen, 2020; Saudelli, De Kimpe & Christiaans, 2021), weze het eerder sporadisch.
De belangrijkste min of meer recente Nederlandstalige bijdrage op het gebied van
politiecultuur is waarschijnlijk het special issue van het Tijdschrift voor Criminologie
in 2016 geweest (Van Hulst, Terpstra, & Koltho, 2016).
Een snelle zoekopdracht in Google Scholar leert dat er sinds dat themanummer maar
liefst 6800 publicaties zijn verschenen waarin de term ‘police culture’ voorkomt. Ook
hebben de afgelopen jaren maatschappelijke ontwikkelingen plaatsgevonden met grote,
bijna ongekende implicaties voor politiewerk. Denk aan de Black Lives Matter- beweging
en de hernieuwde aandacht voor politiegeweld, of de wijze waarop politiewerk en de
politie- identiteit in het middelpunt van de belangstelling zijn komen te staan gedurende
de COVID-19-lockdowns en het handhaven van ‘coronaprotesten’ (De Kimpe, 2020;
Terpstra & Salet, 2020). Hoog tijd dus om dit onderwerp andermaal centraal te stellen.
Een unidimensionele politiecultuur?
In veel van het Angelsaksische onderzoek komt een somber en negatief beeld van
politiecultuur naar voren: denk bijvoorbeeld aan het vaak beschreven wantrouwen
van politiemensen jegens de samenleving en de mogelijkheden om criminaliteit te
bestrijden. Tevens wordt conservatisme, angst voor veranderingen en een weifelende
houding jegens alles en allen die anders zijn. In hoeverre hebben dat onderzoek en
beelden uit de media zeggingskracht wat betreft cultuur bij de politie in België en in
Nederland (Terpstra & Schaap, 2011)?
Met dit themanummer van de Cahiers Politiestudies wil de gastredactie dit onderzoek
verder op weg helpen. De tweedeling structuur- cultuur is een klassiek onderdeel van de
sociale wetenschappen. Daar wordt het begrip ‘structuur’ gereserveerd voor de regels
van het spel en het begrip ‘cultuur’ voor de waarden en ideeën die daaraan ten grondslag
liggen. Op deze manier kun je de relatie tussen structurele en culturele veranderingen
onderzoeken. Steeds is de leidende vraag daarbij die naar de eigen identiteit.
Moeizame ontbolstering en/of zelfreectie
Toegepast op het onderwerp van dit Cahier vertaalt zich dat in de vraag wie de moderne
politiemensen zijn, wat de grondtrekken van hun cultuur zijn en in welke mate die de
kijk en houding tegenover de werkelijkheid bepalen. Vanuit een dergelijke vraagstelling
vertaalt een explicitering van de politiecultuur zich dan ook al snel in een zelfreectie
door professionals op hun eigen vak. Van buitenaf naar de politie kijken wordt al snel
Voor een multidimensionele visie op politiecultuur
CPS -, nr. 
ervaren als voyeuristisch, als van buitenaf kijken naar een realiteit waar je geen deel
van uitmaakt en die je dus (impliciet) ook niet kan begrijpen. Politiecultuur begrijpen
impliceert dan ook een zekere ‘compliciteit’.
De tijd is voorbij dat sociale wetenschappers meenden dit gevoel van gêne te moeten
doorbreken door een wetenschapsopvatting te hanteren waarin zij geloofden bij machte
te zijn de sociale werkelijkheid te ‘ontbolsteren’ zoals zij ‘werkelijk’ is. Zij waren in grote
mate voorstanders van een soort van ontmaskeringswetenschap. Hoewel er nog sociale
wetenschappers zijn die lippendienst bewijzen aan zo’n ontmaskeringsambitie, valt ze
in de wetenschappelijke praktijk steeds minder terug te vinden. Sociale wetenschappers
geloven tegenwoordig nauwelijks nog dat zij toegang hebben tot een ‘onder’ of ‘achter’
de cultuur verborgen ‘echte’ sociale werkelijkheid.
Het is echter ontnuchterend en verrassend te moeten vaststellen dat de gastredactie
van dit themanummer best wel wat moeite had om auteurs uit het politiewerkveld
zélf te vinden die bereid waren een inkijk op deze realiteit te bieden. Het leek wel
alsof diegenen die deel uitmaken van de politieorganisatie schroom hadden om inkijk
in de ‘politiecultuur’ te delen. Op het eerste gezicht versterkt dat de achterdochtige
interpretatie dat binnen politie zulke afwijkende waarden en normen gangbaar zijn
dat praktijkmensen dat potje liever gedekt houden. Dit denkbeeld versterkt de morele
en culturele breuklijn die wetenschappers nogal eens menen te ontwaren tussen de
politie en de samenleving.
Maatschappelijke breuklijnen, zichtbaar binnen de organisatie
Verschillende gesprekken die we voerden met beoogde praktijkauteurs leverden echter
een heel ander beeld op. Het bleek er eerder om te gaan dat er niet zoiets bestaat als
‘de’ politiecultuur, maar wel dat verschillende entiteiten van de politieorganisatie
elk een ander waarden- en normenpatroon hanteren en er dus veeleer sprake is van
veelsoortige politieculturen, inderdaad in het meervoud. Op zich hoeft ons dat niet te
verbazen. Waarom zouden verschillende onderwijsinstellingen, bedrijven of gezinnen
een diversiteit aan culturen in zich dragen, maar politieorganisaties niet? Of, beter
nog, waarom zou de cultuur van de politie zodanig afwijken van de algemeen gangbare
maatschappelijke waarden en normen?
Waarom zouden genderverhoudingen anders liggen binnen de politie dan in de brede
samenleving? Waarom zou de relatie tussen politiemensen met een migratieachter-
grond en inheemse dienders anders liggen binnen dan buiten de politieorganisatie?
Deze vragen suggereren meteen dat binnen een organisatie breed maatschappelijke
thema’s evenzeer ‘bevochten’ dienen te worden als daarbuiten.
In essentie betekent dat onvermijdelijk dat er binnen elke organisatie, en dus ook binnen
de politie, verschillende opvattingen gangbaar zijn en dat deze thema’s de organisatie
fragmenteren en fractioneren volgens dezelfde breuklijnen die in de samenleving
zichtbaar zijn. De achterliggende vraag is dan of hier verandering in optreedt in termen
van onderschikking en dominantie, zeker in een samenleving waar polarisering
scherpe kanten krijgt en zelfs extreme standpunten met toenemende assertiviteit
worden verdedigd.
Janine Janssen, Bart Defrancq, Dorian Schaap en Paul Ponsaers
 CPS -, nr. 
Deze vraagstukken zijn tot op zekere hoogte verbonden met de missie van de poli-
tieorganisatie, die erop moet toezien dat individuele rechten en vrijheden worden
gerespecteerd, ja zelfs die rechten en vrijheden dient te bevorderen. In deze zin is
de politie een fundamentele kracht in de democratische samenleving. Politie kan de
democratie bevorderen door model te staan voor fatsoen, eigendom en beheersing
(Manning, 2014). Wil de politie deze rol vervullen, dan is het in stand houden van
een corresponderende democratische politiecultuur onontkoombaar. Achterliggende
vraag is dan ook in welke mate de politieopleiding bijdraagt tot het in stand houden en
versterken van deze missie en wat de korpsleiding kan doen om deze missie levendig
te houden, ja zelfs te versterken. Ook deze thema’s liggen de redactie van de Cahiers
Politiestudies nauw aan het hart (Noppe, Pashley, de Hert & Wim Huisman, 2013;
Dewael, van Stokkom, Kansil & Berckmoes, 2014).
Voor een multidimensionele visie op politiecultuur
Een veel gehoord kritiekpunt op het gebruik van het begrip ‘politiecultuur’ is dat het
nogal statisch is en beschreven wordt als geldend voor de hele organisatie of beperkt
wordt tot een copingstrategie (Terpstra, 2009; Van Hulst, Terpstra, & Koltho, 2016).
In dit themanummer gaan we er echter van uit dat er politie is in vele soorten en maten:
het werk in de stad is niet hetzelfde als dat op het platteland (Terpstra, 2016a), of in
België met haast tweehonderd verschillende politiezones is het werk wellicht essentieel
verschillend, wat gevolgen voor cultuurkenmerken kan hebben (Paesen, Maesschalck
& Pleysier, 2019). Ook denken we dat er nogal wat verschillen zijn tussen mensen die
diverse functies vervullen bij de politie onderling. Wat heerst er dan voor cultuur bij
bijvoorbeeld afdelingen die zich bezighouden met sporenonderzoek of het analyseren
van informatie en intelligence? Of tussen rechercheurs, wijkagenten, hondenbrigades
en interventieteams? Ook vragen we ons af of er verschillen zijn tussen hoger en lager
opgeleiden werkzaam bij de politie, of tussen burgerpersoneel werkzaam bij de politie
en inspecteurs, en of die verschillen al dan niet doorwerken op de politiecultuur.
Moeten we niet eerder spreken van verschillende ‘subculturen’ binnen de politie?
De diverse politiecultuur staat ook in een steeds diversere samenleving. Die wis-
selwerking brengt uitdagingen en risico’s mee. De eerder vermelde Black Lives Matter-
beweging heeft het diversiteitsdebat in de Verenigde Staten op scherp gesteld, maar
België noch Nederland is immuun voor uitschuivers. Nog niet eens zo lang geleden
kwam het ontstellende verhaal van Jozef Chovanec uit 2018 aan het licht; een verhaal
van dodelijk politiegeweld in een Belgische luchthaven jegens een Slowaakse man die
voor zaken in België was. Daarbij valt op dat de politie zich niet altijd van de instru-
menten bedient die volgens de wet voorgeschreven worden om barrières op te heen.
In de zaak- Chovanec werd bijvoorbeeld op geen enkel ogenblik nog maar overwogen
om een tolk in te schakelen om met Jozef Chovanec te kunnen communiceren. De
arbeidsomstandigheden en vergoeding van tolken (en vertalers) zijn in geen van beide
landen op niveau, wat in Nederland in 2022 tot verschillende stakingsgolven leidde. Ook
als tolken bij het politiewerk assisteren, loopt niet alles van een leien dakje (Defrancq
& Verliefde 2018).
Diversiteit is een werkwoord: het volstaat niet om op het niveau van de organisatie of de
wetgeving een aantal hokjes af te vinken om er adequaat mee om te gaan (Çelik, 2014).
Voor een multidimensionele visie op politiecultuur
CPS -, nr.  
Het vergt veeleer een volgehouden, individuele inspanning om open te blijven staan
voor de beperkingen en hindernissen die minderheidsgroepen ervaren. Het onderzoek
naar die individuele contacten tussen politiecultuur en diverse cultuurachtergronden
en de wijze waarop cultuur voorwerp van onderhandeling wordt in die contacten, is
nog bepaald mager.
De samenwerking met tolken is overigens een goede illustratie van het feit dat politie
niet alleen staat in de zorg om veiligheid. Tal van andere ‘partners’ dragen hiertoe
bij. Samenwerken is vaak ‘intercultureel’, dat zie je bijvoorbeeld bij de aanpak van
intra- familiaal geweld (Janssen, 2021). Zijn er dan middelpuntvliedende of middel-
puntzoekende krachten die uitgaan van cultuurverschillen? Samenwerking bestaat
ook tussen publieke en private ordehandhavers. Wat kenmerkt dan de cultuurver-
schillen tussen beide sectoren, en/of beïnvloeden beide elkaar (Terpstra, 2016b; Van
der Wal, Van Steden & Lasthuizen, 2012)? In zowel Nederland (BOA’s) als België
(gemeenschapswachten) bestaat intussen wat we ‘lichtblauw’ noemen. Zijn er al dan
niet wezenlijke verschillen tussen ‘donker-’ en ‘lichtblauw’? En werken die verschillen
door? In welke richting?
2. Over de inhoud van dit Cahier
Over deze en andere vragen gaat dit themanummer. Na dit editoriaal komen zes
artikelen aan bod. Het Cahier opent met het artikel van de hand van Anouk van Schaik
5
:
‘Hoe ‘blauw’ is de recherche? Een onderzoek naar de drie recherche- identiteiten’. Zij
wijst erop dat in de politiewetenschap de ‘blauwe’ basispolitiezorg bepalend is geweest
voor hoe we denken over de politiecultuur. Daarentegen is er nog weinig bekend over de
vraag in hoeverre de cultuur van straatagenten ook van toepassing is op rechercheurs.
Om de kennislacune op het gebied van de recherchecultuur deels op te vullen, is in
deze studie onderzoek gedaan naar het zelf beeld van Nederlandse rechercheurs en
hun beroepsopvattingen (de recherche- identiteit). De resultaten uit diepte- interviews
wijzen erop dat er niet sprake is van één gedeelde recherche- identiteit, maar dat er
drie verschillende, soms conicterende identiteiten zijn, die niet altijd overeen lijken
te komen met de internationaal bekende cultuurkenmerken van de politie. Er wordt
beargumenteerd dat het waardevol is om de verschillende typen rechercheurs in de
praktijk te erkennen en dat een goede synergie van de identiteiten, met ieder hun eigen
waardevolle aspecten, opsporingsprocessen kan verbeteren.
Steven Debbaut6 wijst er in zijn navolgende bijdrage, ‘Zelf- legitimering en politiecul-
tuur’, op dat endogene zelf- legitimering bepaalde kerneigenschappen van ‘de politiecul
-
tuur’ oproept, versterkt of in stand houdt. Zelf- legitimiteit handelt over de mate waarin
machthebbers overtuigd zijn van de morele rechtvaardigheid van hun macht. De
endogene aard stelt dat zelf- legitimeringsprocessen verlopen via identicatie met de pro-
fessionele identiteit en met de politieorganisatie, en benadrukt dat zelf- legitimiteit wordt
bewerkstelligd doordat machthebbers zichzelf unieke karakteristieken toeschrijven en
bekrachtiging daarvan opzoeken bij een binnencirkel van gelijkaardige machthebbers.
Daarmee wordt tegenkracht gegeven aan de dominante exogene of dialogische visie op
5 Anouk van Schaik is promovenda/PhD candidate aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
6 Steven Debbaut is doctoraatsonderzoeker aan de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel.
Janine Janssen, Bart Defrancq, Dorian Schaap en Paul Ponsaers
 CPS -, nr. 
zelf- legitimering. Vanuit de opgemaakte analyse worden suggesties aangereikt over
hoe politiecultuur beïnvloed kan worden.
In de derde bijdrage, ‘De bewakingsopleiding als motor van socialisatie? De rol van de
opleiding in de overdracht van bedrijfs- en bewakingscultuur in de bewakingssector’,
gaan Jonas Maas
7
, Pieter Leloup
8
en Marc Cools
9
in op de stand van zaken in de private
veiligheidssector. Vandaag levert de private veiligheidssector, in casu de bewakings-
sector, als volwaardige partner een steeds grotere bijdrage aan de geïntegreerde en/of
integrale veiligheid. Ondanks de groeiende wetenschappelijke aandacht naar het feno-
meen blijft onderzoek naar de cultuur van en binnen deze sector nagenoeg onbestaande,
zo stellen zij vast. In het licht van eerder onderzoek naar de politiecultuur en de rol van
speciek de politieopleiding met betrekking tot (de overdracht van) die cultuur, stellen
zij zich in deze bijdrage de vraag in welke mate de opleiding in de veiligheidsindustrie
tevens een rol speelt in het socialisatieproces van nieuwe cursisten en de overdracht
van cultuur. Zij gaan daarvoor dieper in op de bedrijfs- en bewakingscultuur van de
bewakingssector, bespreken de opleiding inhoudelijk en onderzoeken vervolgens
empirisch de impact en rol van deze opleiding in de overdracht van cultuur. Uit het
onderzoek kwam naar voren dat de formele basisopleiding als zodanig evenwel een
kleine rol speelt als culturele motor van socialisatie, maar dat het leren van de job en
(informele) socialisatie veeleer na de opleiding en dus op het terrein plaatsvindt.
Bart Defrancq
10
, Soe Verliefde
11
en Mieke Vandenbroucke
12
stellen zich in hun bijdrage,
‘Bij ons gaat dat zo. Empirische inzichten over aangehaalde cultuurverschillen tijdens
politieverhoren in schijnhuwelijkprocedures’, de vraag hoe cultuurverschillen aan bod
komen in politionele verhoren in het kader van schijnhuwelijkprocedures. Uit voor-
gaand onderzoek was bekend dat etnische en culturele achtergronden in gerechtelijke
contexten als verschoningsgrond kunnen worden aangehaald, maar ook als motief
in een gepercipieerde discriminatie. De casussen die zij bespreken, zijn complex. Ze
zijn meertalig en omvatten drie actoren: de verhoorder, de verhoorde en de tolk. De
geobserveerde praktijken zijn heel verscheiden, maar niettemin vinden we herkenbare
patronen. Het cultuurverschil wordt aangehaald door alle actoren, maar logischerwijs
het meest door de verhoorde. Tolken brengen het cultuurverschil zelden aan, maar ze
dikken het soms aan als het door de verhoorde wordt aangebracht. Politie- inspecteurs
opperen soms spontaan een mogelijk cultuurverschil als verschoningsgrond. Een
duidelijk patroon dat naar voren komt, is dat de welwillendheid van de inspecteur een
cruciale rol speelt bij de interactie over dit onderwerp. Cultuurverschillen halen zelden
het proces- verbaal. Ze worden ofwel niet opgenomen ofwel zodanig van culturele
kenmerken ontdaan dat ze niet meer als argument herkenbaar zijn.
7 Jonas Maas is doctoraatsonderzoeker, verbonden aan het Institute for International Research on Criminal
Policy (IRCP), Faculteit Recht en Criminologie, Universiteit Gent, waar hij een doctoraatsonderzoek doet
over private opsporing (privédetectives).
8 Pieter Leloup is doctor in de criminologie, historicus en politicoloog. Hij is verbonden aan het Institute for
International Research on Criminal Policy (IRCP), Faculteit Recht en Criminologie, Universiteit Gent.
9 Marc Cools is doctor in de Criminologische Wetenschappen. Hij is hoogleraar aan de Vakgroep Criminologie,
Strafrecht en Sociaal Recht van de Faculteit Recht en Criminologie (Universiteit Gent) en is directielid van
het Institute for International Research on Criminal Policy (IRCP).
10
Bart Defrancq is werkzaam aan het departement Vertalen, tolken en communicatie van de Universiteit Gent.
11 Soe Verliefde is werkzaam aan het departement Vertalen, tolken en communicatie van de Universiteit Gent.
12 Mieke Vandenbroucke is werkzaam aan het departement Taalkunde van de Universiteit Antwerpen.
Voor een multidimensionele visie op politiecultuur
CPS -, nr.  
Teun Meurs13 en Bert Jan Kreulen14 richten zich in hun artikel, onder de titel “Werken
aan politiecultuur’, op de instroom van hoger opgeleide politieprofessionals in de
Nederlandse politie, sinds 2000. Ze bekijken deze ontwikkeling niet met een culturele
bril, maar vanuit het perspectief van professionaliteit. De volgende vraag staat hierbij
centraal: wat kenmerkt hoger opgeleide politieprofessionals en hoe proberen zij de
politie in Nederland te veranderen? Allereerst analyseren ze wat er aan de hand is en
wat de gewenste verandering is die hoger opgeleiden teweeg moeten brengen. Daarna
introduceren ze een drietal theoretische lenzen waarmee ze deze opgave nader duiden:
institutional work, identity work en agency work. Vervolgens passen de auteurs deze
lenzen toe op een aantal voorbeelden uit de praktijk van een van de auteurs van dit
artikel. Na het beantwoorden van de centrale vraag gaan ze in op wat dit betekent voor
de studie van politiecultuur.
Teun Eikenaar15 schrijft over ‘Gemeentelijk handhavers over hun vak: een beroep met
een eigen missie?’. Hij stelt vast dat sinds geruime tijd een belangrijk deel van de
normhandhaving en overlastbestrijding in de Nederlandse openbare ruimte wordt ver-
vuld door gemeentelijke handhavers. Over deze buitengewoon opsporingsambtenaren
(boa’s) zijn inmiddels verschillende studies verschenen, maar zelden ging het daarbij
over de vraag hoe gemeentelijke handhavers zelf naar hun vak kijken. Handhavers
zijn op meerdere fronten schatplichtig aan de politie, maar wat betekent dit voor de
opvattingen die zij over hun werk hebben? Om een antwoord op die vraag te formuleren,
verkent deze bijdrage de opvattingen van handhavers over hun verantwoordelijkheden
en over hun aanpak van overlast. Een aantal elementen staat in die opvattingen cen-
traal: dienstverlening, bejegening en pragmatiek. Ook bespreekt deze bijdrage dat die
elementen mede bepaald worden door eigenstandig gemeentelijk beleid, de beperkte
bevoegdheden van handhavers en de verhouding die boa’s hebben tot de politie.
De gastredactie solliciteerde voor dit Cahier nogal wat opiniebijdragen. Op de eerste
plaats komt Janine Janssen aan de beurt met ‘Maar heb je dat dan zelf ook allemaal
meegemaakt? Een persoonlijk verhaal over de waardering van (ervarings)kennis bij de
aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties’. Zij stelt de lessen uit de sociologische
roltheorie centraal. Verder reecteert ze op een ander begrip, met name superdiversiteit.
Etnische groepen zijn niet homogeen, daar lopen allemaal sociale en culturele lijnen
doorheen. Geldt dat ook niet voor vrouwen? In hoeverre zijn mijn ervaringen representa-
tief voor andere vrouwen? In dit verband introduceert ze ook de term ‘intersectionaliteit’.
Aan het einde van dit betoog reecteert ze ook nog eens kort op de relatie tussen haar
persoonlijke ervaringen en de culturele omgeving waarin ze werkt.
Piet van Reenen
16
gaat in zijn opiniebijdrage ‘Politiecultuur: de bescherming tegen een
boze buitenwereld. Hij wordt sterker en sterker’ ervan uit dat de bestaande politiecul-
tuur in de beleids- en veranderkundige literatuur doorgaans als probleem wordt gezien
en praktisch iedere succesvolle verandering heeft cultuurverandering als voorwaarde.
13
Teun Meurs is gepromoveerd onderzoeker, onderwijsontwikkelaar en docent at Police Academy Netherlands.
14 Bert Jan Kreulen is beleidsadviseur bij Politie Amsterdam- Amstelland.
15
Teun Eikenaar is postdoctoraal onderzoeker bij het Centrum voor Internationaal Conict – Analyse en
Management (CICAM) van de Radboud Universiteit Nijmegen en bij de Faculteit Militaire Wetenschappen
van de Nederlandse Defensie Academie.
16 Piet van Reenen is emeritus bijzonder hoogleraar Oorzaken van mensenrechtenschendingen en emeritus
bijzonder hoogleraar Politie en rechten van de mens. Daarnaast is hij advisor, researcher en evaluator.
Janine Janssen, Bart Defrancq, Dorian Schaap en Paul Ponsaers
 CPS -, nr. 
Het is een vast onderdeel van het veranderkundig denken en handelen rond de politie
geworden. In zijn bijdrage houdt hij die opvatting kritisch tegen het licht. Het is utopisch
denken, want politiecultuur ‘is’ naar zijn mening. Het is een erg persoonlijk, kritisch
en genuanceerd verhaal geworden over politiecultuur.
Rik Pinxten17 heeft het in zijn opiniebijdrage over de rol en inhoud van politiewerk in
tijden van ‘Black Lives Matter’ vanuit antropologisch standpunt. Hij schrijft over de
ontwikkeling van goedkope informatietechnologie die een langzame ontvoogdingsstrijd
in een stroomversnelling heeft gebracht. Ook wijst hij erop dat de ‘anderen’ meer
en sneller beschikken over de feiten rond de discriminatie en de ongelijke kansen.
En ten tweede wordt elk manifeste discriminerende daad tegenover ‘anderen’ (vaak
gedreven door racisme) onmiddellijk wereldwijd bekend door de internetkanalen:
lmpjes gaan viraal, commentaren volgen seconden later. Daardoor wordt het statuut
van ordehandhavers veel meer dan vroeger in twijfel getrokken. Onrechtvaardigheden
van de afspraken en wettelijke regelingen worden duidelijk voor iedereen. Hij pleit
voor een onderhandelingscultuur, inclusief en horizontaal: de politie als begeleider,
vriend, bewaker.
Sven van Eenaeme18 brengt het laatste opiniestuk vanuit de praktijk van de politieop-
leiding in Vlaanderen, meer bepaald vanuit PAULO, de Oost- Vlaamse Politieacademie.
Hij herinnert ons eraan dat midden september 2021 het selectieparcours grondig
aangepast werd, met als doel op korte(re) termijn en op een eciëntere manier nieuwe
collega’s aan te trekken. De overgangsfase van het oude naar het nieuwe systeem loopt
op zijn einde. Eén en ander heeft te maken met selectie en rekrutering en het zoeken
naar een gezond evenwicht tussen theorie en praktijk. Ook gaat hij in op het omgaan
door de politie met een beëdigd tolk. Hij besluit met de stap van theorie naar praktijk.
Het Cahier sluit enerzijds af met een bespreking van de hand van Sara Delva19 van het
boek van Simone van de Wijdeven (2017), Aminata, tussen Hoop en Vrees – een boek dat
wel erg toepasselijk is in het kader van dit Cahier over politiecultuur – en anderzijds
met een bespreking van de hand van Paul Ponsaers van het proefschrift ‘Fear Drop
and Fear Change. Perceptions of Security in the 21st century: their formation, trends
and impact in society’ van Marnix Eysink Smeets.
Bibliograe
A, B.E., & K, G.E. (1999). “How can you do it?”: Dirty work and the chal-
lenge of constructing a positive identity. Academy of Management Review, 24(3), 413-434.
B, M. (1964). The policeman in the community. London: Tavistock Publications.
B, E. (1967). The police on skid- row: A study of peace keeping. American Socio-
logical Review, 32(5), 600 -715.
B, D.J., & R J, A.J. (1966). Command, control, and charisma: Reections
on police bureaucracy. American Journal of Sociology, 72(1), 68-76.
17 Rik Pinxten is emeritus hoogleraar antropologie aan de Universiteit van Gent.
18 Sven Van Eenaeme is Eerste Inspecteur van Politie PZ Gent, Cel Rekrutering | Jeugdinspecteur, Opleider –
Clustercoördinator @Paulo Politieopleiding, Docent Politie @IVV Maatschappelijke Veiligheid, iCoach @
Child Focus.
19 Sara Delva is werkzaam aan de Vakgroep Vertalen, tolken en communicatie van de Universiteit Gent.
Voor een multidimensionele visie op politiecultuur
CPS -, nr.  
C, M.E. (1973). Society and the policeman’s role. London: Routledge & Kegan Paul.
Ç S. (2014). Van doelgroepenbeleid naar business case van diversiteit: de invloed
van het kabinet op publieke sectoren, Bestuurswetenschappen 68(4), 5-33.
C, J.B.L. (1997). Changing police culture: Policing in a multicultural society. Cam-
bridge: Cambridge University Press.
C, S. (2017). Police socialisation, identity and culture: Becoming blue. Cham:
Palgrave Macmillan.
C, T. (2013). Police culture. Themes and concepts. Abingdon: Routledge.
C, A., D, E., & H, E. (2008). Politiecultuur, in Cahiers Politie-
studies, 2008/4, n° 9, Brussel: Politeia.
C, J.P. (2014). Understanding police culture. New York: Routledge.
D B., & V S. (2018). Interpreter- mediated drafting of written records
in police interviews. A case study. Target- international Journal of Translation Studies,
30(2), 212-239.
D K, S. (2020). Politionele handhaving van een pandemie: Tijd om COP terug
van stal te halen? Panopticon, 41(5), 441-447.
D, C. (2017). “Observing the observers”, European Journal of Policing Studies,
5, Special Issue: Observing the observers, 441-468.
D, C., & D K, S. (2012). De betekenis en de rol van socialisatie tijdens de
politieopleiding, Cahiers Politiestudies, 11-39.
D, C. (2012). De politiecultuur: tussen creativiteit en reactiviteit. Een explore-
rend onderzoek naar de fundamenten van de politiecultuur, Brussel.
D, M.,  S, B., K, T., & B, H. (2014). Democratische
Politie, in Cahiers Politiestudies, 2014/3, n° 32, Antwerpen/Apeldoorn: Maklu.
J, J. (2020). Observaties van de korpsantropoloog. Een antropologisch perspectief op
wetenschapsbeoefening voor, met en bij de politie, Den Haag: Boom Criminologie.
J, J. (2021). De toren van Babel. Een (rechts)antropologische blik op samenwerking
bij de aanpak van geweld in af hankelijkheidsrelaties, Den Haag: Boom Juridisch.
K- K, L., & J, J. (2016). ‘Mediale verbeelding van politiecultuur’, Tijd-
schrift voor Veiligheid, (15) 2/3: 74-86.
L, B. (2009). Police culture in a changing world. Oxford: Oxford University Press.
L, K., & M, J. (2014). Police- public interactions: A grid- group cultural
theory perspective. Policing: An International Journal of Police Strategies & Management,
32(1), 144-158.
P, H., M, J., & P, S. (2019). Integriteitsschendingen in 64
lokale politiezones in Vlaanderen: een empirisch onderzoek naar incidentie. Panop-
ticon, 40(3), 167-187.
P, P., & ENHUS, E. (2005). “Onmacht tot cultuurverandering – Politiehervor-
ming in België”, Tijdschrift voor Criminologie, (47)4, 345-354.
Janine Janssen, Bart Defrancq, Dorian Schaap en Paul Ponsaers
 CPS -, nr. 
M, P.K. (1977). Police work: The social organization of policing. Cambridge, MA:
The MIT Press.
M, P. (2014), Democratische politie, in: D, M.,  S, B., K,
T., & B, H. (eds.), Democratische politie. Cahiers Politiestudies 32, Antwerpen/
Apeldoorn: Maklu, pp. 13-20.
M, P. (2018). ‘An anthropology of policing’, in Karpiak. K.G., & Garriot, W.
(eds.), The Anthropology of Police, London: Routledge: 23-33.
N, J., P, V., D H, P., & H, W. (2013). Mensenrechten en Politie,
in Cahiers Politiestudies, 2013/2, n° 27, Antwerpen/Apeldoorn: Maklu.
P, M. (1979). Policing the inner city: A study of Amsterdam’s Warmoesstraat. London:
MacMillan.
S, I., D K, S., & C, J. (2021). Police stops, suspicion and the
inuence of police department cultures: A look into the Belgian context. Journal of
Organizational Ethnography. Epub ahead of print 2 December 2021. DOI: 10.1108/
JOE-02-2021-0008.
T, J. (2009). ‘Politiecultuur en politiepraktijken. Empirische en theoretische
kanttekeningen bij een kernbegrip’, in: M, G. (red.), Politiestudies: terugblik
en vooruitzicht. Een bundel essays voor Kees van der Vijver, Dordrecht: SMVP: 133-152.
T, J. (2013). ‘Mediatisering van opsporing en vervolging. Nieuwe kwetsbaar-
heden van politie en justitie’, Strafblad. Tijdschrift voor wetenschap en praktijk, 11(5):
360-370.
T, J. (2016a). ‘Verhalen van plattelandspolitie – constructie van een beroeps-
identiteit onder druk’, Tijdschrift voor Veiligheid, (15) 2/3: 61-73.
T, J. (2016b). Occupational culture of private security ocers in the Nether-
lands – comparison with police ocers’ culture. Policing & Society, 26(1), 77-96.
T, J., & S, R. (2020). Politie in tijden van Corona. Over haar maatschappelijke
opdracht in buitengewone omstandigheden. Den Haag: Nationale Politie.
T, J., & S, D. (2011). Politiecultuur. Een empirische verkenning in de
Nederlandse context. Proces, 90(4), 183-196.
V H, M., T, J., & K, E. (2016), ‘Politiecultuur als kernbegrip en
als discussiethema’, Tijdschrift voor Veiligheid, (15) 2/3: 3-14.
V M, J. (1973). Working the street: A developmental view of police behavior. In H.
J (Ed.), The potential for reform of criminal justice (pp. 83-130). Beverly Hills, CA: Sage.
V  W, Z., V S, R., & L, K. (2012). Overlappende waarden,
wederzijdse vooroordelen. Empirisch onderzoek naar de mores van politieagenten en
particuliere beveiligers. Beleid & Maatschappij, 39(1), 25-42.
W, P.A. (1999). Police (canteen) sub- culture. An appreciation. British Journal
of Criminology, 39(2), 287-309.
W, W.A. (1970). Violence and the police. Cambridge, MA: The MIT Press.
W, J.Q. (1968). Dilemmas of police administration. Public Administration Review,
28(5), 407-417.
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
Article
Full-text available
Purpose The purpose of this paper is to demonstrate how suspicion that leads to a police stop is developed by police officers in Belgium, and the way in which police department culture influences the creation of suspicion. Design/methodology/approach The data on which this article is based are the result of an ethnographic study within two local Belgian police forces. In total, the researcher has observed for a total amount of 750 h the day-to-day practices of police officers in different police services. Next to that, 37 in-depth interviews were taken from police officers employed in the same services that participated in the observations. Findings While the creation of suspicion in a police officer's mind is a complex process that is influenced by various factors such as the individual characteristics of the police officer and the applicable legislation, the impact of police department culture is equally important and can be responsible for maintaining discriminatory and stereotypical mindsets. Originality/value The originality of this paper lies in the fact that it offers insight into the Belgian police stop practice, a topic about which not much is known on an international level. In addition, it also focuses on the role of departmental cultures in the actions of police officers.
Book
Full-text available
Anthropologists have a special relationship with the people that they are studying. These people cannot be reduced to simple ‘research objects’. Anthropologists realize that they conduct research by forming social relationships with the people that they are studying. To a certain extent one might state that the people being studied are part of the research team. In this book the author describes her personal experiences as a researcher and police officer. She conducts research regarding honour-based violence and is especially interested in the way police officers deal with this particular form of violence. She is interested in the way her ‘research object’s, police officers, can become directly involved in her research projects.
Article
Integrity violations in 64 local police forces in Flanders (Belgium): an empirical study on incidence rate. Although few would doubt the importance of police integrity, actual empirical research on integrity violations in the police has been limited, certainly in Belgium. This article aims to address this lacuna by presenting the results of a survey containing both an observer-report measure and a self-report measure in 64 local police forces in Belgium (n = 3847). It presents a ranking of the most and least frequently occurring (types of) integrity violations in the participating police forces. It shows that, for most types, female respondents report less violations than their male colleagues. Likewise, older respondents report less violations than their younger colleagues. The fact that, for many types, civilian staff report less violations than police officers probably might have to do with the latter typically having more opportunities for integrity violations. We also found significant differences between the 64 forces on almost all types,suggesting that factors at organisational level matter. For full text, please click: https://lirias.kuleuven.be/2807937?limo=0
Article
Text drafting is an essential component of many of the contexts in which interpreters are called in to ensure communication (Määttä 2015). As Komter (2006) shows, the drafting process itself can be considered a turn in the interaction. Interpreters involved in such contexts thus perform a communicative pas de quatre , crossing not only the language divide, but also the modal divide (oral vs. written). In this paper, we analyse how an interpreter in a Belgian police interview handles this complex task. It appears that she procedurally and declaratively recognises a written turn in the interaction and uses its authoritative voice to silence the witness by sight-translating the turn as it is being typed on the screen. In line with previous research on interpreters’ handling of dialogues (Hale 1997), the interpreter also shapes turns, including the written turn, to the needs of the addressees: upgrading the register properties of the interviewee’s talk and downgrading those of the written turn.
Book
This book reinvigorates the debate about the origins and development of police culture within our changing social, economic and political landscape. An in-depth analysis and appreciation of the literature surrounding police socialisation, identity and culture is combined with a comprehensive four-year longitudinal study of new recruits to a police force in England. The result offers new insights into the development of, and influences upon, new police recruits who refer to themselves as a “new breed” of police officer. Adding significantly to the police culture literature, this original and empirically based research also provides valuable insights into the challenges of modern policing in an age of austerity. Scholars of policing and criminal justice, as well as police officers themselves will find this compelling reading.