Voor de politiehervorming waren twee politiediensten bevoegd inzake openbare ordehandhaving en bestuurlijke politie in het algemeen, met name de gemeentepolitie en de rijkswacht. Dat bracht met zich mee dat, als de gemeentepolitie onvoldoende capaciteit had om de problemen aan te kunnen, er steeds een beroep kon gedaan worden op de 'grotere broer', door middel van de zogn. 'marseenheden' van de
... [Show full abstract] rijkswacht, die dan wel bijsprongen. Vandaag, na de hervorming, is deze simpele logica doorbroken. Het is er dan ook een stuk ingewikkelder op geworden. Supralokale versterking kan weliswaar nog worden aangeboden door de federale politie, maar ook door de lokale politie van een andere zone, of door beide. Voorzover deze supralokale versterking wordt geboden door de lokale politie van een andere zone, vindt ze haar grondslag in art. 62, 10° van de Wet op de Geïntegreerde Politie (WGP), waarin wordt gesteld dat de lokale politie uitzonderlijk en tijdelijk versterking dient te verlenen bij omvangrijke opdrachten van bestuurlijke politie. Voorzover supralokale versterking wordt geboden door de federale politie, meer bepaald de Directie Algemene Reserve (kortweg DAR), kadert deze in de ondersteunende opdrachten van de federale politie ten aanzien van de lokale politie, zoals voorzien in de WGP. Hiermee wordt een alternatief ingevoerd voor de vroegere marseenheden van de rijkswacht. Dit systeem wordt gecoördineerd door de bestuurlijke directeur coördinator 1 (DirCo), met behulp van zijn Coördinatie-en Steundienst (CSD). Bovendien zou het hierdoor mogelijk moeten worden om, op een relatief eenvoudige wijze, een beroep te doen op de lokale politie van één of meerdere zones zonder gebruik te moeten maken van de stroeve formule van vordering door de Minister van Binnenlandse Zaken 2. De Minister zal dan ook slechts uitzonderlijk gebruik maken van zijn vorderingsrecht, met name ingeval van "ramp, onheil, schadegeval, oproer, kwaadwillige samenscholing of ernstige en nakende bedreigingen van de openbare orde" 3. Dit principe van supralokale versterking wordt ook in de MFO-2 toegelicht (onder punt 2.3), waaruit we-uiteraard in congruentie met voorgaande-kunnen afleiden dat aan een zone supralokale versterking kan worden geboden in de gevallen waarin deze zone wordt geconfronteerd met een acuut, tijdelijk capaciteitsprobleem inzake het vervullen van taken die zich doorgaans situeren in de functie handhaving van de openbare orde en dit ten aanzien van aangelegenheden die niet gewoon, 'dagdagelijks' van aard zijn. Hiermee onderscheidt het toepassingsterrein van supralokale versterking zich-in theorie-van dat van interzonale samenwerking (cfr. later), althans zoals dit laatste in de MFO-2 werd omschreven; middels de introductie van de MO ZPZ 27 lijkt dit onderscheid meer troebel te zijn geworden. Een tweede essentieel onderscheid tussen interzonale samenwerking en supralokale versterking (door een andere zone) betreft het gegeven dat dit laatste een systeem van opgelegde onderlinge solidariteit betreft dat is gebaseerd op een dwingende richtlijn, terwijl interzonale samenwerking is gestoeld op een vrijwillig afgesloten samenwerkingsakkoord. Elke zone móet een zekere-in de MFO-2 vastgelegde-capaciteit reserveren die binnen een bepaalde-korte-termijn kan worden ingezet voor het vervullen van deze opdrachten inzake supralokale versterking: de zgn. gehypothekeerde capaciteit, of in politiejargon "hycap" genoemd. a. Gebrek aan duidelijke visie op de rol van de DirCo Hoe wordt door onze respondenten de concrete invulling van de taak van de DirCo gezien? Laat ons in dit verband eerst de DirCo's zélf aan het woord. Wat vinden zij zélf van de plaats en de rol van de DirCo in het nieuwe politielandschap? Van de vier respondenten waarvan we een antwoord mochten bekomen blijkt een eerder problematische evaluatie. Nochtans vertrekt men van een positief uitgangspunt: "De coördinatie-en steunverlening verloopt vrij vlot en betert nog steeds" [DIRCO A]. Of nog: "Ik meen dat de DirCo een grote meerwaarde realiseert, die echter nog veel groter zou kunnen zijn, door bvb. bovenlokaal die zaken te centraliseren die een schaalvoordeel en grotere expertise zouden genereren en die bovendien besparend zouden zijn" [DIRCO C].