Bruggeman, W., De Wree, E., Goethals, J., Ponsaers, P. , Van Calster, P., Vander Beken, T., Vermeulen, G. (eds.) (2009). Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon, Maklu, Reeks Libri, Antwerpen, pp. 820.
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
Kuifje onderneemt een reis om zijn vriend Tchang te zoeken in het Tibetaanse hooggebergte. Wat begint als een zoektocht naar het Bekende, eindigt in een ontmoeting met het Vreemde en de ontdekking van 'de kostbaarste zeldzaamheid', de blik van de Yeti. Dit handboek richt zich op de opleiding van professionele opvoeders van jonge kinderen: peuter- en kleuterleidsters, kinderverzorgsters, maatschappelijk werkers, pedagogen en psychologen. Het verkent de complexe omgeving waarin kinderen morgen opgroeien en stelt enkele duidelijke doelstellingen vast voor deze reis. Aan hand van inzichten uit de Nederlandstalige, Franstalige en Engelstalige literatuur ter zake, gaat het boek in op de vraag hoe we kinderen in deze gefragmenteerde wereld kunnen helpen een zelfbewuste (meervoudige) identiteit te bouwen, zonder hun verbondenheid met de 'ander' te verliezen. Zo worden krijtlijnen uitgezet voor een sociaal en pedagogisch project voor het kinderdagverblijf of de kleuterschool, op de drempel van de eenentwintigste eeuw. De opvoedingsinstellingen kunnen op die manier echte doorgangsgebieden worden tussen het private domein van het gezin en het publieke domein van de samenleving. Dat vraagt van de opvoeders inzicht in zowel de gezinnen als in de samenleving èn de vaardigheden die nodig zijn om kinderen te begeleiden bij deze delicate overgang. Dat belangrijke aspect van 'opvoeden' en 'samenleven' wordt in dit boek op heldere wijze met vele voorbeelden uit de praktijk uiteengezet.
The general aim of this work is to examine the main features of some of the most influential contemporary theories of criminal justice, to look at their conceptual and methodological relative advantages and shortcomings, and to try to glean in them a direction for the devising of a more promising, more optim ising way of accounting for crime and deviance, as well as for prospects of successful social control. The general contention of the work is that the key question to be asked in this respect is what value ought to lie at the base of all such explanatory attempts. The general answer, with which the 'restorative theory of crime-handling', espoused herein, deals, is that this value ought to be trust. All those arrangements which can generally be characterised as trust-enhancing appear to be optimising as well, and to contribute in a constructive way to the resolution of conflicts. Punishment, on the other hand, does not appear to be trust-enhancing; on the contrary, it seems to play an essentially trust-degrading role in most contexts, and thus creates an atm osphere and consequences which do not suggest the possibility of both effective and humane social control mechanisms. It has been the aim of theories of social control for decades to avoid excessive punitiveness and maximise the consensus which is built around the particular policies to that effect. Yet, most such theories have ended up neglecting the role of trust, and em phasising justice instead. Another contention of the arguments contained herein is to the effect that justice ought not to play such a prom inent role in any theory of social control which aspires to be trust-enhancing. Following the unavoidable directions of argum ents advanced over decades, the argum ents herein deal with theories such as 'retributivism ' and 'utilitarianism ', 'com m unitarianism ' and 'republicanism ', thereby bordering on political, and even on sociological theory. Yet, they do not remain on the level of presenting argum ents for and against these theories - the value of what is argued here against such theories, if there is any value in it, lies in its contribution to the fuller illum ination of the real role of trust in a social theory of crime-control which would derive strongly from the popular 'conflict-resolution' theories, but which, at the same time, would seek to avoid some of their greatest calam ities. To w hat extent this w ork m ight have succeeded in accomplishing that end, however, is, of course, up to the reader to judge.
In the struggle against the loudest voices in our societies — politicians, editorialists and commentators — scientific discourse has all the cards stacked against it: the difficulty and slowness of its construction, which means it generally arrives after the battle is over; its inevitable complexity, which tends to discourage simplistic or suspicious minds, and above all its distance from received ideas and spontaneous convictions (Bourdieu, 1993, p. viii).