ArticlePDF Available

Pinxten, R., Boekbespreking van Ponsaers, P., Georganiseerde wanorde. Rechts-extremisme in Vlaanderen 2019-2021, Cahiers Politiestudies, Jaargang 2022-1, nr. 62 p. 233-236.

Authors:

Abstract

De criminoloog aan de Universiteit van Gent, Paul Ponsaers, volgt al jaren de ontwik-kelingen van haatzaaierij vanuit extreemrechts in onze contreien. Hij publiceerde hierover al een paar boeken. Als onderzoeker in het vakgebied dat zich zeer intensief bezighoudt met criminaliteit, vanuit elke mogelijke drijfveer, gaat zijn interesse uit naar de nieuwe wendingen, methodes en ook acties die politieke groepen ontwikkelen in hun strijd tegen de eigen maatschappelijke orde. Van bij de aanvang moet ik stellen dat dit boek mij, als toch wel levenslang onderzoeker rond culturele diversiteit, heel positief heeft verrast. Maar voor ik uitleg wat dit inhoudt, lijst ik eerst kort op wat de werkwijze van Ponsaers is. Het grootste deel van dit boek bestaat uit een heel nauwgezette beschrijving, zoals een historicus dat doet, van alle mogelijke uitspraken, verenigingsvormen, publicaties, pers-en politieke verklaringen van de afgelopen drie jaar van en over extreemrechtse personen en organisaties in Vlaanderen. Dat overzicht is bijzonder nuttig en kan door elke geïnteresseerde zonder meer als archief gebruikt worden. Het vult een lacune: nergens wordt zo gedetailleerd en nauwkeurig een overzicht geboden als in dit boek. Het betreft drie jaar (zoals de ondertitel aangeeft), omdat de auteur eindigt met de bespreking van het fenomeen Conings, de militair die een arsenaal aan echte oorlogs-wapens stal uit een Belgische kazerne en dan, na vele bedreigende boodschappen aan het adres van personen en instellingen, van de aardbodem verdween. Bij het vinden van zijn lijk startte een onderzoek om onder meer te achterhalen of het hier zelfmoord betrof. Dit 'incident' speelt zich af in 2021, en de afhandeling zal waarschijnlijk dit 1 Rik Pinxten, prof. dr. em. UGent, Comparitive Study of Cultures.
CPS -, nr.  
Boekbespreking
Georganiseerde wanorde
Boekbespreking van
P, P., Georganiseerde wanorde.
Rechts-extremisme in Vlaanderen 2019-2021.
Antwerpen/’s-Hertogenbosch: Gompel&Svacina.
Cahiers Politiest udies
Jaargang 2022-1, nr. 62
p. 233-236
© Gompel&Svacina
ISBN 978-94-6371-350-4
Rik Pinxten1
De criminoloog aan de Universiteit van Gent, Paul Ponsaers, volgt al jaren de ontwik-
kelingen van haatzaaierij vanuit extreemrechts in onze contreien. Hij publiceerde
hierover al een paar boeken. Als onderzoeker in het vakgebied dat zich zeer intensief
bezighoudt met criminaliteit, vanuit elke mogelijke drijfveer, gaat zijn interesse uit
naar de nieuwe wendingen, methodes en ook acties die politieke groepen ontwikkelen
in hun strijd tegen de eigen maatschappelijke orde. Van bij de aanvang moet ik stellen
dat dit boek mij, als toch wel levenslang onderzoeker rond culturele diversiteit, heel
positief heeft verrast. Maar voor ik uitleg wat dit inhoudt, lijst ik eerst kort op wat de
werkwijze van Ponsaers is.
Het grootste deel van dit boek bestaat uit een heel nauwgezette beschrijving, zoals
een historicus dat doet, van alle mogelijke uitspraken, verenigingsvormen, publicaties,
pers- en politieke verklaringen van de afgelopen drie jaar van en over extreemrechtse
personen en organisaties in Vlaanderen. Dat overzicht is bijzonder nuttig en kan door
elke geïnteresseerde zonder meer als archief gebruikt worden. Het vult een lacune:
nergens wordt zo gedetailleerd en nauwkeurig een overzicht geboden als in dit boek.
Het betreft drie jaar (zoals de ondertitel aangeeft), omdat de auteur eindigt met de
bespreking van het fenomeen Conings, de militair die een arsenaal aan echte oorlogs-
wapens stal uit een Belgische kazerne en dan, na vele bedreigende boodschappen aan
het adres van personen en instellingen, van de aardbodem verdween. Bij het vinden
van zijn lijk startte een onderzoek om onder meer te achterhalen of het hier zelfmoord
betrof. Dit ‘incident’ speelt zich af in 2021, en de af handeling zal waarschijnlijk dit
1 Rik Pinxten, prof. dr. em. UGent, Comparitive Study of Cultures. Deze recensie werd met goedkeuring door
de auteur overgenomen van de website van “De Wereld Morgen”.
Rik Pinxten
 CPS -, nr. 
jaartal overschrijden. Met andere woorden, dit boek heeft het over de actualiteit, terwijl
extreemrechts doorgaans als een historisch geworteld fenomeen wordt gezien, en
daardoor eerder nostalgisch van aard lijkt. Maar, zoals Ponsaers zeer terecht opmerkt
in het boek, is extreemrechts de voorbije jaren aan een soort hergeboorte bezig, waarbij
de oude wortels zeker spelen (de vele Hitlergroeten, om maar iets te noemen), maar
dat in een nieuwe politieke context: een verzwakt Westen (en daarin de EU), meer
ontwrichtende en gerichte politiek vanuit Rusland, enzovoort. Daarom al kan het boek
voor vele lezers toch de oude denkkaders door elkaar schudden.
Wat documenteert Ponsaers in dit boek? In Vlaanderen (zijn politiek-geograsche
focus) ontstaan snel na elkaar vele kleine verenigingen, fysieke en virtuele groepjes
die zichzelf expliciet en met nadruk extreemrechts noemen. Zij delen een aantal opvat-
tingen en ideologische waarden: antidemocratisch, (hyper)nationalistisch, identitair,
antimigrant en antisemitisch, vaak ook expliciet racistisch, autoritair, dwepend met
nazisymbolen, ‘weaponizing’. De concrete invulling van elk van de stemmen in het toch
wel uiteenlopende en relatief ongestructureerde landschap loopt in de praktijk soms
sterk uiteen, zij het dat er duidelijke brugguren zijn die vaak terugkomen, ook over de
grenzen van concrete groepjes heen. In zeer veel gevallen kan de auteur de verbanden
aanduiden van die en andere personen in dit geheel met de partij Vlaams Belang (VB).
Vaak zijn het lokale mandatarissen van deze partij die een groepje starten, een website
opzetten of zich tonen bij vaak expliciet terroristische acties. In vele gevallen signaleert
de auteur de aanwezigheid van nationale mandaathouders van deze partij op lokale
acties, zoals verboden betogingen, dreigingen tegen personen of instellingen. In een
aantal gevallen distantieert de leiding van het VB zich van personen, en soms verwijdert
zij guren uit de eigen rangen door ze van verkiezingslijsten te halen (zoals ook N-VA
dat enkele keren deed, en zelfs CD&V en Open VLD; omdat verschillende verenigingen
immers willen ‘inltreren’). Maar soms toont de auteur ook hoe VB een soort asiel
aanbiedt aan de nieuwe extreemrechtse hardliners. In dat laatste geval is er bijvoorbeeld
de koppositie op een nationale lijst voor Dries Van Langenhove als ‘onaf hankelijke’,
maar met regelmatige steunende woorden van de voorzitter van de partij wanneer die
verkozene ter discussie komt. Uit die dubbele houding kan afgeleid worden dat die
extremistische guren en hun politieke acties aan de ene kant gekoesterd worden door
de partij, maar aan de andere kant soms aangevoeld worden als stoorzenders die een
eventuele deelname aan regeringen duidelijk in de weg staan. Dat wijst op een diepe
en mogelijk onoplosbare splitsing binnenin de partij Vlaams Belang. Daaruit volgt,
zegt Ponsaers, dat de rol of de relatie van VB tegenover dergelijke groepen en personen
herdacht moet worden: het is niet zo dat we te maken hebben met concentrische cirkels,
emanerend vanuit het dirigistische zwarte centrum (dat dan de partij zou zijn, die
de rest aanstuurt). Eerder kan het huidige veld gezien worden als een patchwork van
cirkels, met gedeeltelijke overlappingen, maar ook veel dat ontsnapt aan elke centrale
aansturing of controle. Het hele veld is evenmin heel duidelijk structureel afgegrensd,
zodat voor iedereen (ook voor het VB) duidelijk zou zijn wie binnen en wie buiten het
veld van ‘extreemrechts’ anno vandaag speelt: de randen van het geheel zijn als de
rafelige randen van een geweven tafelkleed, zegt Ponsaers. Veel uitlopers, minder
gedeelde en soms zelfs idiosyncratische uitwassen komen voor. Maar heel vaak zal het
VB trachten guren of acties te steunen, of zelfs ‘in te lijven’ (de asielhouding van de
partij), zoals opmerkelijk natuurlijk met Dries van Langenhove en andere leden van het
duidelijk wervende genootschap ‘Schild & Vrienden’. Wanneer de beschrijvingen van
Ponsaers op dit vlak kloppen, dan heeft hij daarmee al een interessante theoretische
Georganiseerde wanorde
CPS -, nr.  
bijdrage geleverd aan de studie van nieuw extreemrechts. In een tijd waarin via het
internet politieke beïnvloedingen en dus ook macht verschuiven en diuser worden
dan klassieke partijstructuren toelieten, is een gedocumenteerde analyse van deze
aard belangrijk: partijen kunnen leden maken, maar ook partijtucht organiseren (en
dus mensen schorsen of weren), maar wat werkt in een sterk virtueel gemanipuleerde
wereld? Het onderzoek naar ‘surveillance capitalism’ van onder meer Zubo (met de
rol van rma’s zoals Cambridge Analytica, die vermoedelijk mee de overwinning van
Trump hebben waargemaakt door virtuele beïnvloeding van de vlottende stemmers
in de Verenigde Staten in 2016) werkt dit punt meer in het bijzonder uit. De kracht
van nieuw rechts via virtuele opruiing is ondertussen helder gebleken bij de bezetting
van het Capitool na de niet-herverkiezing van dezelfde Trump. Studies zoals die van
Ponsaers zijn in dat opzicht zeer belangrijk om ons beeld van de werking van politieke
mechanismen minstens aan te vullen.
Maar er is nog een tweede en heel fundamenteel conceptueel debat dat opgezet moet
worden. Ponsaers begint zijn boek hiermee en eindigt met een oproep om hierover
minstens grondig te discussiëren. De titel van het werk geeft aan waarnaar ik verwijs:
het boek draagt als titel ‘georganiseerde wanorde’. Dat verwijst uiteraard naar ‘georga-
niseerde criminaliteit’ met haar maatschappelijk ontwrichtende werking en gebruik
van geweld. In zijn eerste hoofdstuk verdedigt Ponsaers de keuze voor dit conceptuele
geheel van ‘georganiseerde wanorde’: het ordelijke samenleven wordt opzettelijk en
systematisch verstoord door bepaalde groepen, waarbij provocatief gewerkt kan worden
(bv. door zich in de massa te verstoppen, gemaskerd, enz.) en geweld niet geschuwd
wordt. Deze aanpak streeft echter niet naar een alternatief, een revolutionaire omslag
naar een ideaal, maar wil enkel en aanhoudend af breken, haat en ook paniek zaaien,
een bestaande orde vernietigen. Daarom ‘wanorde’: er is geen duidelijk project dat
in de plaats moet of kan komen, en waar dus naartoe gewerkt zou kunnen worden
door politieke actie. In de bestudeerde groepen en acties van de voorbije paar jaren is
dit afwezig en wordt de ontwrichting op zich het bindteken tussen de personen die
zich hierin engageren. Zo wordt ook duidelijk hoe de soms uiteenlopende groepen,
wel of niet met expliciete verwijzing naar fascisme of nazisme, met oud-Germaanse
dan wel zelf verzonnen ‘oersymbolen’ in vlaggen en publicaties van de groepen of
op websites inhoudelijk verstarren en de leden daarin meenemen. De zijde van de
systeemontwrichters bij de enige politieke partij die een groot stuk mee op die weg
wil stappen, het VB, zal hiervoor sympathie hebben, zoals blijkt uit de nauwe banden
die dan bestaan of ontstaan. Maar de zijde die een alternatief wil opbouwen (in een
onafhankelijke Vlaamse staat, enz. ), kan slechts een bepaalde dosis van die wanorde
voor zoet nemen, en zal dus regelmatig ook guren terugwijzen.
De rol van het internet (en dan daarin nog meer het ‘dark net’) is in deze analyse
cruciaal; meer dan ooit is het nu immers mogelijk om quasi ongelimiteerd vanop je
pc ‘bevriende’ of gelijkgezinde individuen en groepen te bestoken met ontwrichtende
boodschappen. Ponsaers eindigt dan ook met de vraag wat hierrond, vanuit de rechtstaat
met een democratisch proel, gedaan kan worden. Let wel, er zijn initiatieven (zoals
antidiscriminatiewetten, antiracismewetten), en dit werkt ook deels preventief of
ontradend. Maar dat betekent natuurlijk niet dat dit ook een wervend democratisch
discours realiseert.
Rik Pinxten
 CPS -, nr. 
Om een en ander nog duidelijker en realistischer te maken behandelt Ponsaers ook kort
de opkomst van nieuwe wortels en bronnen voor extreemrechts. Waar de traditionele
groepen zich beriepen op Germaanse, nationalistische of oud-racistische opvattingen
en zogenaamde historische bronnen, is sinds een aantal jaar een groeiend aanbod,
ook in Europa, vanuit Rusland merkbaar: opleidingskampen (met militaire training
bijvoorbeeld) worden door Russische partners aangeboden, en Ponsaers toont aan dat
menige Vlaamse rechts-extremist de weg naar die kampen vond de voorbije paar jaar.
Bovendien, en dit is zo mogelijk nog meer verontrustend, maken vele staten (waaronder
grootmachten zoals de Verenigde Staten en Rusland, maar ook Europese staten) steeds
meer gebruik van (para)militaire organisaties die huurlegers aanbieden aan staten om
geweldconicten (zoals in Oekraïne) op te lossen, waar de nationale legers afzijdig
kunnen blijven. Menig lid van politie- en vooral militaire organisaties in onze landen
vindt de weg naar die opleidingen en de eraan gekoppelde kennis rond vuurwapens,
conictbehandeling, enz. Ponsaers stelt dat het gaat over groepen die vaak al meer
gevechtskunde hebben dan menig ocieel en dus politiek gecontroleerd leger. Niet ver-
wonderlijk vinden extreemrechtse guren meer en meer de weg naar die opleidingen,
en ook gevechtsrma’s. Ook dit stelt zeer grote vragen aan de democratische leiders in
onze landen, mede omdat dit alles niet steeds losgezien kan worden van extreemrechts.
Dit is dus een zeer nuttig boek voor een brede schare van onderzoekers van maatschap-
pelijke en ook beroepspolitieke fenomenen, zoals ook voor de leden van politieke
partijen en bewegingen. Met een grondig onderlegd en democratisch bewogen onder-
zoeker zoals Paul Ponsaers heeft België (en Vlaanderen) een uitnemende stem in huis
die dit debat vakkundig kan vooruithelpen. Ik hoop dat ook mediakringen dit zullen
opmerken en de man zullen contacteren voor zijn expertise.
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.