Experiment FindingsPDF Available
Snel zoeken in het preventieaanbod:
wat verwachten hulp- en zorgverleners?
Voorkomen is beter dan genezen, en geen betere manier om ziektes te voorkomen
dan een gezonde levensstijl. Toch verwijst amper 5% van de hulp- en zorgverleners
zijn of haar cliënten systematisch door naar het preventieve aanbod dat inzet op die
gezonde levensstijl. Een online zoektool, een ‘preventiezoeker’, zou hen daarbij
kunnen helpen. Die tool moet tijdswinst opleveren en in één oogopslag het aanbod
op maat van de cliënt zichtbaar maken. Dat blijkt uit een onderzoek waaraan 170
Gentse hulpverleners deelnamen.
Artsen geven aan dat doorverwijzen naar het preventieaanbod niet vlot verloopt. Een van de redenen
is dat het preventielandschap, met uiteenlopende thema’s als gezond eten, slapen, bewegen of sociale
contacten, heel versnipperd is. Artsen zien door de bomen het bos niet meer. Bovendien werken zij,
maar ook andere hulpverleners, onder hoge druk en moeten ze hun cliënten op korte tijd helpen. Dat
kan vooral nadelig zijn voor kwetsbare groepen met minder gezondheidsvaardigheden, die net het
meeste te winnen hebben bij preventie.
Een online zoektool waarmee je het laagdrempelige preventieaanbod op maat van de cliënt snel en
makkelijk terugvindt, zou dus zeker een grote meerwaarde bieden. Een huisarts kan zo een patiënt met
overwicht bijvoorbeeld makkelijk doorverwijzen naar laagdrempelige beweeglessen in zijn of haar wijk.
Of een maatschappelijk werker kan een vluchteling een groepscursus aanraden om zijn of haar mentale
weerbaarheid te verhogen.
Aan welke eisen moet zo’n preventiezoeker voldoen? Eerstelijnszone Gent, de Stad Gent (Dienst
Gezondheid en Zorg), Logo Gezond+ en het Netwerk Gezondheidspromotie onderzochten het in
samenwerking met de Arteveldehogeschool. 170 Gentse hulpverleners met uiteenlopende profielen en
uit verschillende organisaties vulden een online enquête in (van mei tot september 2021).* Daarnaast
werden er ook 4 diepte-interviews afgenomen en was er een focusgroepgesprek.
Uit de resultaten blijkt dat de respondenten heel gelijkaardige verwachtingen hebben van een
preventiezoeker:
De preventiezoeker moet het aanbod samenbrengen in één overzichtelijk, gebruiksvriendelijk
platform dat vooral tijdswinst moet opleveren.
Het aanbod moet kleinschalig, laagdrempelig en wijkgericht zijn.
De preventiezoeker moet zowel voor hulpverleners als voor de patiënten zelf toegankelijk zijn.
De belangrijkste filterfuncties zijn: kostprijs, locatie en trefwoord.
Bij de activiteiten moeten kostprijs, doelgroep, bereikbaarheid en toegankelijkheid vermeld
worden.
Belangrijke functies zijn ook een printbare versie en een Google translate optie.
De preventiezoeker moet een overzicht van de Gentse organisaties geven die preventief
aanbod organiseren, mét een aanspreekpunt en contactgegevens voor vragen.
Het aanbod in de tool moet uiteraard up-to-date gehouden worden. Bovendien is een wervende en
weerkerende communicatie een must om de preventiezoeker breed bekend te maken. De ontwikkeling
van een nieuwe tool vraagt dan ook een groot budget en blijvende personeelsinzet. Maar door de grote
financiële impact van de coronapandemie is het momenteel niet evident om daarvoor projectmiddelen
te vinden. De Stad Gent alleen trok al 21,9 miljoen euro uit om de directe gevolgen van corona op te
vangen.
Maar niet enkel in Gent is er een behoefte aan een preventiezoeker: alle eerstelijnszones zouden die
goed kunnen gebruiken. Een samenwerking op Vlaams niveau zou dus ideaal zijn. De werkgroep die in
Gent rond preventie werkt, neemt daarvoor verdere stappen.
Overzichtspagina
In afwachting van de ontwikkeling van een preventiezoeker is er nu al een overzichtspagina met
laagdrempelig preventieaanbod uitgewerkt op de website van ELZ Gent:
https://www.eerstelijnszone.be/gezond-leven-stimuleren-in-gent.
60% van de respondenten uit het onderzoek geeft aan tevreden te zijn over die pagina, wat een
stimulans is om ze verder uit te werken en te verfijnen.
“Zelf krijgen we meestal vragen over financiële zaken. Af en toe verwijs ik door rond
eenzaamheid naar het lokaal dienstencentrum, maar het is heel goed om te weten dat er nu
ook een preventiepagina beschikbaar is met een overzicht van het wijkgericht aanbod en we
zaken gericht kunnen meegeven. Dat doet ons ook stilstaan bij het belang van preventief
werken.”
- Dominique Rigoir, onthaalmedewerker Welzijnsbureau Bloemekenswijk
Als alle hulpverleners zouden inzetten op preventie, zou dat een grote gezondheidswinst opleveren. In
Vlaanderen is 1 op de 5 sterfgevallen in theorie namelijk vermijdbaar: 87% kan voorkomen worden
(zelfdodingen, longkanker, hartfalen) en 33% is behandelbaar (borstkanker, dikke darmkanker,
hartfalen, beroerte).
De switch naar preventie
Toch gaat er in de gezondheidszorg nu amper 2% naar gezondheidsbevordering en ziektepreventie, wat
ondermaats is. De enquête bevestigt ook het vermoeden dat maar weinig hulpverleners systematisch
doorverwijzen naar het preventieaanbod: amper 5%. Het gaat dan voornamelijk om
gezondheidspromotoren, huisartsen en hulpverleners binnen de wijkgezondheidscentra.
Tijdsdruk en een versnipperd preventieaanbod zijn niet de enige oorzaken voor dat lage percentage.
Huisartsen geven aan dat mensen vaak te lang wachten en pas langskomen als ze ziek zijn, wat het
preventiegericht werken bemoeilijkt. Ook de patiënt moet dus nog overtuigd worden van het belang
van preventie. Kortom, het is duidelijk dat er meer nodig is dan de ontwikkeling van een nieuwe zoektool
om de shift naar preventie te maken.
Tegelijk blijkt uit de diepte-interviews en het focusgroepgesprek dat hulpverleners wel een hoge nood
ervaren aan een laagdrempelig betaalbaar preventieaanbod, zowel individueel als in groep. Ook de
lange wachtlijsten voor aanbod op maat van mensen met een beperking of met een psychische
kwetsbaarheid blijven een heikel punt.
In de Gentse wijkgezondheidscentra zien we alsmaar meer jongeren en kinderen met overgewicht.
De coronapandemie heeft dat nog versterkt. Wijkgezondheidscentra spelen daarop in. Zo
organiseren we workshops rond gezonde voeding en opvoeding voor jonge gezinnen, in
samenwerking met wijkpartners. Sommige wijkgezondheidscentra hebben ook een diëtist in huis.
Dat biedt mogelijkheden. Zelfstandige privédiëtisten zijn vaak te duur voor wie het nodig heeft”
- Lien van Oyen, gezondheidspromotor bij Wijkgezondheidscentrum Malpertuus
De Eerstelijnszone Gent maakt in elk geval al werk van preventie en ondersteunt de Gentenaars om
actief en gezond te leven. Om de shift naar preventie te verwezenlijken, zet ELZ Gent ook in op maximale
ondersteuning en vorming van de spelers uit de Gentse zorg- en welzijnssector. De ontwikkeling van een
preventiezoeker kan daarbij een bijzonder nuttig hulpmiddel zijn, niet alleen voor hulpverleners, maar
ook voor de doelgroep zelf.
---
*De respondenten waren vooral maatschappelijk werkers, maar ook verpleegkundigen, huisartsen,
gezondheidspromotoren, kinesisten, psychologen en apothekers. Ze werken onder meer in organisaties als
wijkgezondheidscentra, ziekenhuizen, de Stad Gent, OCMW Gent, CLB, CM, CAW, Kind & Gezin,
Samenlevingsopbouw, Het Pakt of De Sloep. De meest voorkomende doelgroepen waar de respondenten mee
werken, zijn:
- mensen in een kwetsbare situatie (69%)
- mensen in armoede (61%)
- mensen met een psychische kwetsbaarheid (57,5%)
Chapter
This chapter will discuss enuresis and encopresis, the two most commonly occurring elimination disorders in children. Although the primary clinical features of both disorders are medical/organic, a fusion of medical, psychological, and behavioral literature supports biobehavioral methods of assessment and treatment as state of the art. For many years, the interpretation and treatment of both problems was governed primarily by a psychological perspective. This perspective shifted with respect to imputation of personal responsibility. Elimination disorders were initially perceived as volitional acts occurring as a function of character defect; thus, treatment tended to be highly punitive (Glicklich, 1951; Levine, 1982). Although a cultural residue of this early characterological perspective remains (i.e., children are still frequently punished for urinary and fecal accidents), toward the middle of this century the characterological position was superseded by a psychopathological perspective. This position lifted the emphasis on volition and personal responsibility and instead emphasized variables such as aberrant family dynamics and toilet training practices and their potentially maladaptive influence on subsequent psychic development (Sperling, 1982; Warson, Caldwell, Warinner, & Kirk, 1954). In the past two decades, the strictly psychopathological perspective has shifted to the aforementioned biobehavioral perspective (Friman, 1986, 1995; Friman & Chrisophersen, 1986; Houts, 1991; Levine, 1982; Mellon & Houts, 1995; Warzak & Friman, 1994). Our approach to assessment and treatment will be guided by that perspective.
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.