ArticlePDF Available

Egyptische mummiekist klaar voor reis naar Japan. Onderzoek en restauratie voorafgaand aan een reizende tentoonstelling.

Authors:
  • Rijksmuseum van Oudheden, Leiden

Abstract

In preparation for a travelling exhibition to Japan, an anonymous Greco-Roman period coffin (Ar 32-a) was researched and conserved. The coffin was probably one of the first mummy coffins ever shown in Leiden, as its provenance goes back to the university's 17th century anatomical theatre. When that collection became part of, or the core of the National Museum of Antiquities, this coffin became its first coffin on view. During this conservation project, construction techniques and paint layers were analyzed using UV-fluorescence, IR-, IRFC- and X-ray photography. Samples for wood identification were taken by BIAX consult.
NEDERLAND LEIDEN
Onderzoek en restauratie voorafgaand aan een reizende tentoonstelling
ARCHEOLOGIE MAGAZINE 01 2020
56
Tekst: Helbertijn Krudop, restaurator Organische Materialen
van het Rijksmuseum van Oudheden; overige foto’s: RMO
D
e restauratoren nemen de
conditie van alle voorwer-
pen die naar Japan gaan
zorgvuldig onder de loep
en restaureren waar nodig
om de voorwerpen klaar te maken voor de
reis. De houten mummiekist met inventa-
risnummer Ar 32-a is daar een voorbeeld
van. De oorspronkelijke eigenaar van de kist
is helaas onbekend. En hoewel de kist op
het eerste gezicht misschien niet de meest
aantrekkelijke uit de Leidse museumcollec-
tie lijkt, verdient hij zeker een hernieuwde
kennismaking. Want niet alleen de vervaar-
diging, het materiaal en de restauratie van
de kist zijn interessant, ook zijn weg naar het
museum was bijzonder. Ar 32-a is namelijk
de eerste Egyptische mummiekist die ooit
in het museum tentoongesteld is. In 1818
werden de oudheidkundige collecties van
de Universiteit Leiden overgedragen aan het
Archaeologisch Cabinet der Hoogeschool, de
voorloper van het huidige Rijksmuseum van
Oudheden. In 1821 werden deze voor het
eerst tentoongesteld. Mummiekist Ar 32-a
bevond zich al vanaf begin zeventiende eeuw
in de collectie van het Anatomisch theater
van de Universiteit, die naast skeletten en
naturalia verschillende Egyptische oudheden
klaar voor reis naar Japan
Egyptische
mummiekist
Behalve tentoonstellingen in eigen
huis, maakt het Rijksmuseum
van Oudheden ook regelmatig
tentoonstellingen voor andere musea.
Zo wordt momenteel een grote
Egypte-tentoonstelling voorbereid
die vanaf dit voorjaar twee jaar lang
door Japan zal reizen, langs acht
locaties. Achter de schermen zijn de
restauratoren van het museum daar
al een jaar mee bezig.
Aan de binnenzijde van het deksel
zijn antieke reparaties te zien in het
hout. Langs de verbinding lijkt er ook
een kraslijn te zien die als hulpmiddel
fungeerde voor de timmerman.
Detail van de eigen rechterzijde
van de kist. Naast de toogpennen en
deuvels zien we ook gaten zonder
functie: een teken van antiek her-
gebruik? Aan de binnenzijde is het
ruwe oppervlak goed te zien, evenals
een ‘open’ gat voor een pengat-
verbinding.
01 2020 ARCHEOLOGIE MAGAZINE 57
bevatte. De ‘groote mummie’ en ‘mummie-
kast’ (Ar 33) die in 1621 als eerste complete
mummie en mummiekist naar Leiden waren
gekomen en daardoor vaak genoemd worden
in de literatuur, kwamen echter pas in 1872 in
het bezit van het RMO.
Kwaliteit
Hoewel Ar 32-a de eerste tentoongestelde
mummiekist van het museum was, is het zeker
niet het oudste exemplaar. Het is juist een ‘vrij
recente’ kist uit de Grieks-Romeinse periode
(332 v.Chr. – 395 n.Chr.). Het uiterlijk en de
vervaardiging van de kist doen vrij eenvoudig,
zelfs wat knullig aan. Het gezicht is vrij grof
gesneden, de kist is opgebouwd uit veel kleine
stukken hout, de naden van de constructie
zijn niet afgewerkt en ook de houtverbindin-
gen zijn zeer eenvoudig te noemen.
Hout was schaars in het oude Egypte en
niet alle inheemse houtsoorten leverden ook
bruikbare planken op. Er werd daarom naast
Het deksel van de mummie-
kist Ar32-a na behandeling.
Opvallend in dit bovenaan-
zicht van de kist is de scheve
contour van de kist. De zwarte
vlekken zijn resten hars van de
mummie.
ARCHEOLOGIE MAGAZINE 01 2020
58
inheemse soorten gebruik gemaakt van geïm-
porteerd hout voor duurdere kisten, meubels
en beeldhouwwerken. Niet alleen houtsoort
en herkomst bepaalden de prijs, maar ook
de kwaliteit en het formaat van stammen en
planken. Mummiekisten werden bijna altijd
uit losse planken samengesteld om op eco-
nomische wijze met hout om te gaan, op een
enkel uit massief hout gehouwen voorbeeld
na. Voor mummiekist Ar 32 is niet alleen
gebruikgemaakt van veel kleine stukken hout,
ook zijn planken te zien met antieke repara-
ties, ingezette stukken en knoesten. Zelfs de
vorm van de boom is nog herkenbaar in de
planken.
Uit houtdeterminatie (uitgevoerd door Caro-
line Vermeeren van BIAX Consult) blijkt dat
voor kist Ar 32-a hout van inheemse fruit-
bomen is gebruikt. De planken zijn gemaakt
van de Sycomoor vijg (Ficus sycomorus). Het
hardere, taaiere hout van de woestijn- of
dadelpalm (Balanites aegyptiaca) is gebruikt
voor de verbindingen zoals toogpennen en
deuvels. Ter hoogte van de schouders is een
getoogde halfhoutse lipverbinding gebruikt
om de zijkant van het hoofd met de zijde van
de kist te verbinden. Maar verder zijn kist en
deksel geheel in elkaar gezet met deuvels:
ronde houten pennen. Dit is een simpele
en effectieve, maar ook een weinig subtiele
verbindingstechniek: de deuvels zijn overal
zichtbaar en steken soms uit boven het opper-
vlak. Op röntgenfoto’s is te zien dat de uitge-
boorde gaten voor de verbindingen op enkele
plekken zó diep zijn dat ze elkaar bijna raken,
wat de constructie kwetsbaar maakt. Het losse
gezicht en de haarstrengen van de pruik zijn
ook met deuvels op het deksel bevestigd. Het
deksel en de kist werden op elkaar vastgezet
door middel van getoogde pen-gatverbindin-
gen. Er zijn geen sporen van lijm gevonden.
Vorm en decoratie
De vormgeving van mummiekist Ar 32-a is
duidelijk eenvoudiger dan bij oudere mum-
miekisten uit de 20e-26e dynastie (1190
– 525 v.Chr.). Die laten vaak de vormen van
het lichaam zien, met afgeronde schouders
en uitgesneden details als knieën, handen en
soms zelfs armen. Ar 32-a heeft daarentegen
vrijwel geen anatomische details of ronde
vormen en snijwerk is slechts aanwezig in het
gezicht. En daar waar oudere houten mum-
miekisten vaak prachtig zijn beschilderd, is de
beschildering op deze kist relatief eenvoudig.
Een voorbeeld daarvan zijn de valkenhoof-
den: bij oudere kisten vaak zeer uitgewerkt
op de schouders en hier simpel en boven óp
het deksel geschilderd. Een ander voorbeeld
is de kraag: van oudsher halfrond en gede-
tailleerd uitgevoerd, hier gestileerd en recht
(of eigenlijk schuin), wat het hoekige karakter
van kist en deksel benadrukt. Leuk is wel dat
de decoratie, hoewel schematisch, nog steeds
herkenbaar en verhalend is en dus eigenlijk
zeer doeltreffend. Onder de rechte banden
van de kraag is onder andere de knielende
hemelgodin Noet te zien. Zij beschermt de
eigenaar van de kist met haar gespreide vleu-
gels. Verder is er een voorstelling van de ver-
zorging van de gemummificeerde dode door
de god Anoebis en zijn de vier Horuszonen,
Röntgenfoto van de bodem
en opstaande randen van de
kist (FOTO: RENÉ GERRITSEN ART
& RESEARCH PHOTOGRAPHY) met
daarin de constructieve ele-
menten aangegeven. Geel zijn
de houten deuvels; oranje de
boorgaten; groen de deuvels
in de opstaande delen; paars
de gaten van de pengatverbin-
dingen. Een textielfragment (A)
van de mummie is achtergeble-
ven in de hars (B). 1 t/m 7 zijn
19e-eeuwse schroeven.
De decoratie op het deksel
met een detail van de kraag, de
godin Nut en de dode op een
leeuwvormig ligbed.
01 2020 ARCHEOLOGIE MAGAZINE 59
twee gekroonde slangen en tenslotte twee
jakhalzen op de voeten afgebeeld.
Verflagen en kleur
Ook de schildertechnieken die bij Ar 32-a
zijn gebruikt, zijn minder verfijnd en complex
dan de technieken die men in de eeuwen
daarvoor hanteerde. In plaats van een
gelaagde opbouw van verschillende materia-
len is hier slechts één witte gronderingslaag
gebruikt. Die is bovendien zo dun dat de
oneffenheden in het hout goed zichtbaar zijn
gebleven. De velden en figuren zijn aange-
bracht met zwarte verf en vervolgens inge-
kleurd. De buitenzijde van kist en deksel zijn
slechts in een effen kleur beschilderd.
In de Grieks-Romeinse periode, toen mum-
miekist Ar 32-a werd gemaakt, waren in
Egypte door de wijdverbreide handelscon-
tacten nieuwe pigmenten beschikbaar, zoals
lapis lazuli en vermiljoen. Nieuwe tinten
groen en kleuren als roze, paars en bruin
deden hun intrede en werden gebruikt bij het
beschilderen van mummiekisten, cartonnages
en portretten.
Het is opvallend, maar eigenlijk wel passend
bij de eenvoudige uitvoering van de kist
Ar 32-a, dat het kleurpalet hier vrij tradi-
tioneel lijkt, aangezien het bestaat uit wit,
zwart, blauw, rood, groen en geel. Echter, in
tegenstelling tot oudere kisten is hier licht én
donkergroen gebruikt, evenals een zeer lichte
tint Egyptisch blauw. Ook lijken de Ultravio-
let- en Infraroodfluorescenties van het groen
niet op het traditionele Egyptisch groen (een
synthetisch koperhoudend pigment), maar
op Grieks-Romeinse pigmenten zoals mala-
chiet en groene aarde.
De fluorescentie van het blauw, onder
meer te zien in het gezicht, lijkt op die van
Egyptisch blauw. Mogelijk was het gezicht
oorspronkelijk echter niet blauw, maar
groen en een mengsel van Egyptisch blauw
en een inmiddels verbleekt (orpiment?)
geel. Groene gezichten komen vaker voor
op mummiekisten en verwijzen naar leven
en wederopstanding (zie bijv. RMO inv.nr.
AMM 5-e). Verder onderzoek kan uitwijzen
welke pigmenten precies gebruikt zijn en of
de decoratie daadwerkelijk ‘modern’ was.
Klaar voor de reis
Na het onderzoek is mummiekist Ar 32-a
door restaurator Eliza Jacobi behandeld,
zodat hij dit jaar kan beginnen aan zijn reis
door Japan. De behandeling bestond ener-
zijds uit het zeer voorzichtig droogreinigen
van het oppervlak met behulp van sponsjes
en anderzijds uit het consolideren (vast-
zetten) van de losse verf. Dit is gedaan met
funori, een lijm gemaakt van zeewier, die
goede plakkracht heeft, niet glanst en de
matte verf niet verdonkert. Voor de kwetsbare
bodemconstructie wordt een drager gemaakt.
Ondanks de mindere kwaliteit van de con-
structie en hout, het snijwerk en de geschil-
derde decoratie, kunnen we hier – misschien
wel daardoor – spreken van een zeer interes-
sante kist. Er zijn legio redenen te opperen
voor kwalitatieve verschillen in mummiekis-
ten: de mindere kwaliteit kan wijzen op een
beperkt budget, op schaarste of op een min-
der ervaren werkplaats of maker. Hoe dan ook
dragen de bestudering en de restauratie van
kist Ar 32-a bij aan het onderzoek naar veran-
derende vervaardigingstechnieken, stijlont-
wikkelingen in het oude Egypte en mogelijk
ook socio-economische omstandigheden.
Een Ultraviolet Fluorescentie
foto van het deksel van de kist
(FOTO: RENÉ GERRITSEN ART &
RESEARCH PHOTOGRAPHY).
Het schoonmaken en conso-
lideren van de verlaag op het
deksel: links voor behandeling,
rechts tijdens (FOTO: E. JACOBI).
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.