ArticlePDF Available

Frontale epilepsie; impact op cognitie en gedrag bij kinderen

Authors:

Abstract

Lydia van den Berg promoveerde op 19 april 2021 aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift Epilepsy out of control; when frontal lobe epilepsy becomes more than seizures. In haar proefschrift is er vooral aandacht voor executieve functies bij kinderen met frontale epilepsie. Welke gedrags- en cognitieve problemen ondervinden deze kinderen en verschilt de rapportage hierover van leerkrachten en ouders?
22 Periodiek voor professionals 20 | nr 3 | 2021
Referenties
Veersema TJ, van Eijsden P, Gosselaar PH, et al. (2016). 7
Tesla T2*-weighted MRI as a tool to improve detection
of focal cortical dysplasia. Epileptic Disord.
1;18(3):315-23.
Veersema TJ, Ferrier CH, van Eijsden P, et al. (2017).
Seven tesla MRI improves detection of focal cortical
dysplasia in patients with refractory focal epilepsy.
Epilepsia Open. 10;2(2):162-171.
Veersema TJ, Swampillai B, Ferrier CH, et al. (2018).
Long-term seizure outcome after epilepsy surgery in
patients with mild malformation of cortical develop-
Proefschrifbespreking
Frontale epilepsie; impact op
cognitie en gedrag bij kinderen
Lydia van den Berg promoveerde op 19 april 2021 aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift
Epilepsy out
of control; when frontal lobe epilepsy becomes more than seizures
1
. In haar proefschrift is er vooral aandacht voor
executieve functies bij kinderen met frontale epilepsie. Welke gedrags- en cognitieve problemen ondervinden deze
kinderen en verschilt de rapportage hierover van leerkrachten en ouders?
Door: Marieke Reuvekamp (mreuvekamp@sein.nl), psychologie, Stichting Epilepsie Instellingen Nederland, Zwolle
Proefschrifbespreking
Kinderen met frontale epilepsie (FLE) kunnen gedrags- en
leerproblemen ontwikkelen, maar meer specifiek kan er
sprake zijn van executieve functieproblemen. Executieve
functies (EF) vallen het best te omschrijven als functies die
je hele doen en laten aansturen en controleren. Problemen
met executieve functies betreffen bijvoorbeeld de mate
waarin gedrag kan worden geremd en de mate waarin er
geschakeld kan worden tussen situaties. Hoewel er steeds
meer kennis is over de onderliggende neuroanatomie en
de specifieke cognitieve beperkingen, blijft de impact van
FLE op het dagelijks functioneren bij kinderen met deze
vorm van epilepsie onduidelijk.
Doel en opzet
Het doel van het onderzoek was om meer inzicht te verwer-
ven in de gevolgen van FLE op executieve functies en op
het gedrag en leren. Er werden 32 kinderen tussen 7 en 12
jaar geïncludeerd met de diagnose FLE (IQ>70), die door
de kinderneurologen van Stichting Epilepsie Instellingen
Nederland (SEIN Zwolle) waren verwezen voor neuropsy-
chologisch onderzoek. Alle kinderen kregen een uitgebreid
neuropsychologisch onderzoek en ouders en leerkrachten
vulden meerdere (gedrags-) vragenlijsten in.
Gedragsproblemen
Van den Berg (2018) toont aan dat zowel ouders als leer-
krachten bij ongeveer eenderde van de onderzoeksgroep
gedrags- en problemen met EF rapporteren. Daarbij bleek
dat kinderen die problemen hebben met EF ook meer
gedragsproblemen tonen. Dit werd nog niet eerder onder-
zocht bij kinderen met epilepsie. Er blijkt een sterke samen-
hang te zijn tussen de rapportage van ouders en leerkrach-
ten, zij blijken veelal tegen dezelfde problemen aan te lo-
pen. Verder komt naar voren dat angst en depressie relatief
weinig gezien worden bij deze groep kinderen met FLE.
Bij andere vormen van epilepsie zijn dit juist de meest
gerapporteerde problemen (Smith, 2016). De problemen
die bij kinderen met FLE worden gezien zijn vooral exter-
naliserende gedragsproblemen, zoals gedragsregulatie-
problemen. Ouders geven aan meer last te ervaren in het
opvoeden van hun kinderen als er meer (externaliserende)
gedragsproblemen gerapporteerd worden. Overigens valt
de last die ouders ervaren van het opvoeden van kinderen
met FLE in deze onderzoeksgroep over het algemeen mee
(van den Berg et al., 2019a). Ouders met kinderen die al
langer epilepsie hebben (meer dan vijf jaar) hebben de
meeste moeite met het opvoeden van deze kinderen. Een
onverwachte bevinding is verder dat ongeveer de helft van
de ouders niet consistent is in hun antwoorden. Een
1
Promotor prof dr J.J. van der Meere, co-promotor dr A.W. de Weerd
ment and focal cortical dysplasia. Epilepsia Open
13;4(1):170-175.
Veersema TJ, van Schooneveld MMJ, Ferrier CH, et al.
(2019a). Cognitive functioning after epilepsy surgery in
children with mild malformation of cortical develop-
ment and focal cortical dysplasia. Epilepsy Behav.
94:209-215.
Veersema TJ, de Neef A, van Scheppingen J, et al. (2019b).
Hanges in vascular density in resected tissue of 97
patients with mild malformation of cortical develop-
ment, focal cortical dysplasia or TSC-related cortical
tubers. Int J Dev Neurosci. 79:96-104.
DEF_ligablad03_2021.indd 22 08-09-21 23:19
Periodiek voor professionals 20 | nr 3 | 2021 23
Proefschrifbespreking
Proefschrifbespreking
mogelijke verklaring hiervoor is dat kinderen met epilep-
sie meer dan gemiddeld variatie in hun gedrag laten zien.
Er is een complexe interactie tussen epilepsie, gedrag en
opvoeding, aldus van den Berg, zie ook figuur 1.
Figuur 1 Interactie tussen epilepsie, gedrag en opvoeding.
Executieve functies
Van den Berg vergelijkt de problemen met EF die aange-
toond werden door middel van neuropsychologisch onder-
zoek met de rapportage van ouders en leerkrachten op een
vragenlijst die EF in het dagelijks leven in kaart brengt.
Deze resultaten komen ten dele overeen. Zo tonen kinde-
ren met FLE op testonderzoek forse problemen met het
schakelen en met de inhibitie. Dit komt overeen met de
rapportage van ouders en leerkrachten (van den Berg et
al, 2020). Echter testonderzoek naar het werkgeheugen
toont globaal dezelfde resultaten als dat bij gezonde leef-
tijdsgenoten, ondanks het feit dat ouders en leerkrachten
wel forse problemen aangeven op dit gebied (van den Berg
et al., 2019b). Mogelijk is dit het gevolg van de verschil-
lende eisen die de omgeving stelt aan de EF. Ook komt naar
voren dat kinderen met FLE zich minder snel ontwikkelen
met betrekking tot EF dan gezonde leeftijdsgenoten. Dit
wordt ook wel growing into deficit genoemd. Dit is herken-
baar uit de praktijk, waarbij een deel van de kinderen met
FLE meer gedrags- en cognitieve problemen krijgen naar
mate ze ouder worden omdat er in de loop van de (school)
tijd een steeds groter beroep gedaan wordt op het functio-
neren van de frontaalkwab.
In het proefschrift komen geen specifieke epilepsievariabe-
len naar voren die bijdragen aan de gepresenteerde resul-
taten. Hierdoor blijft het grotendeels onduidelijk welke
kinderen meer kwetsbaar zijn voor het ontwikkelen van
problemen met EF. Langer durende epilepsie en een vroeg
debuut lijken risicofactoren te zijn.
Aanbevelingen voor de praktijk
Uit het proefschrift blijkt dat uitsluitend testonderzoek óf
vragenlijsten een te beperkt beeld opleveren. Het is belang-
rijk om in de diagnostische fase zowel het neuropsycholo-
gisch testonderzoek, als de gedragsvragenlijsten en obser-
vaties uit de klinische praktijk te gebruiken en daarbij ook
de relatie te leggen met medisch onderzoek.
Het werk van Van den Berg biedt belangrijke aanknopings-
punten voor de klinische praktijk en voor de opvoeding.
Er zijn aanwijzingen dat inhibitieproblemen op jonge
leeftijd zijn gelinkt aan gedragsproblemen op latere leef-
tijd. Kinderen met FLE en inhibitieproblemen lopen daar-
mee het risico om op latere leeftijd gedragsproblemen te
ontwikkelen. Vroege interventie, gericht op problemen
met EF, zou latere problemen kunnen verminderen of
voorkomen, temeer omdat vooral meer externaliserend
gedrag bij het kind gerelateerd is aan een hogere opvoe-
dingsstress bij de ouders.
Aangezien de kinderen met FLE vooral dit soort gedrag
laten zien, is er een groter risico op overbelasting bij de
ouders, wat weer kan bijdragen tot meer gedragsproble-
men bij de kinderen. Al met al kunnen kinderen met FLE
en hun ouders out of control raken. Een beeld dat kan ver-
slechteren in de loop van de tijd. De onderliggende fron-
tale etiologie lijkt niet alleen de oorzaak voor epileptische
aanvallen, maar ook voor de cognitieve- en gedragsproble-
men. Interventies gericht op zowel cognitie (bijvoorbeeld
cognitieve revalidatie) als gedrag (bijvoorbeeld speltherapie,
mediatietherapie, cognitieve gedragstherapie) bij ouder
en kind kunnen, naast de gangbare behandelmethodes,
tot verbetering leiden. Dit zorgt er hopelijk in de toekomst
voor dat kinderen met FLE en ouders meer in control blijven.
Conclusie
Kinderen met FLE hebben vaak problemen met de cogni-
tieve controle, die samen kunnen gaan met gedragspro-
blemen. Het is belangrijk om dit al vroeg in de ontwikke-
ling uitgebreid in kaart te brengen, zodat behandeling
opgestart kan worden.
Referenties
Smith ML. Rethinking cognition and behavior in the new
classification for childhood epilepsy; examples from
frontal lobe and temporal lobe epilepsies. Epilepsy Behav
2016;64:313-317
van den Berg L, de Weerd AW, Reuvekamp HF, et al.
Associating executive dysfunction with behavioral and
socioemotional problems in children with epilepsy. A
systematic review. Child Neuropsychol 2021 DOI:
10.1080/09297049.2021.1888906
van den Berg L, de Weerd A, Reuvekamp M, et al.
Cognitive control deficits in pediatric frontal lobe
epilepsy. Epilepsy Behav 2020;102:106645
van den Berg L, de Weerd A, Reuvekamp HF, et al. The
burden of parenting children with frontal lobe epilepsy.
Epilepsy Behav 2019a;97:269-274
van den Berg L, de Weerd A, Reuvekamp M, et al.
Working memory in pediatric frontal lobe epilepsy.
Appl Neuropsychol child 2019b;15:1-10
van den Berg L, de Weerd A, Reuvekamp HF, et al.
Executive and behavioral functioning in pediatric
frontal lobe epilepsy. Epilepsy Behav 2018;87:117-122
Epilepsie
Gedrag Opvoeding
DEF_ligablad03_2021.indd 23 08-09-21 23:19
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
Article
As children with epilepsy may have a number of learning and behavioral problems, it is important that insight into the underlying neurocognitive differences in these children, which may underlie these areas of challenge is gained. Executive function (EF) problems particularly are associated with specific learning abilities as well as behavioral problems. We aim to review systematically the current status of empirical studies on the association between EF problems and behavior and socioemotional problems in children with epilepsy. After search, 26 empirical studies were identified, most of them of moderate quality. Overall, attention problems were the most reported cognitive deficit in test assessment and the most reported problem by parents. In 54% of the studies, children with epilepsy scored below average compared to controls/normative samples on different aspects of EF. Most studies reported behavior problems, which ranged from mild to severe. Forty-two percent of the studies specifically reported relationships between EF deficits and behavioral problems. In the remaining studies, below average neuropsychological functioning seemed to be accompanied by above average reported behavioral problems. The association was most pronounced for cognitive control and attention in relation to externalizing behavior problems. This cognitive control is also associated with social functioning. Relevant epilepsy variables in this relationship were early age at onset and high seizure frequency. Future research should distinguish specific aspects of EF and take age into account, as this provides more insight on the association between EF and behavior in pediatric epilepsy, which makes it possible to develop appropriate and early intervention.
Article
The new approach to classification of the epilepsies emphasizes the role of dysfunction in networks in defining types of epilepsies. This paper reviews the structural and neuropsychological deficits in two types of childhood epilepsy: frontal lobe and temporal lobe epilepsy. The evidence for and against a pattern of specificity of deficits in executive function and memory associated with these two types of epilepsies is presented. The evidence varies with the methodologies used in the studies, but direct comparison of the two types of epilepsies does not suggest a clear-cut mapping of function onto structure. These findings are discussed in light of the concept of network dysfunction. The evidence supports the conceptualization of epilepsy as a network disease. Implications for future work in the neuropsychology of pediatric epilepsy are suggested. This article is part of a Special Issue entitled “The new approach to classification: Rethinking cognition and behavior in epilepsy”.