Content uploaded by Jaap De Waard
Author content
All content in this area was uploaded by Jaap De Waard on Sep 07, 2021
Content may be subject to copyright.
1
Vast goed of vast fout: De vastgoedsector als gelegenheidsstructuur /
facilitator voor georganiseerde misdaad in Nederland
{Den Haag: Ministerie van Justitie en Veiligheid, programma Directoraat-Generaal Ondermijning, Marlou Tibbe & Jaap de Waard, versie 7 september 2021}
Voorwoord
Georganiseerde, ondermijnende criminaliteit is een veelkoppig monster dat vaak onzichtbaar onder
de oppervlakte blijft. Deze georganiseerde criminaliteit maakt misbruik van de
gelegenheidsstructuur die de vastgoedsector biedt. Vastgoed vormt vaak een essentiële schakel in
het criminele bedrijfsproces om criminele activiteiten uit te kunnen voeren. Zonder een pand kan
men immers geen hennep kweken en zonder een pand kan men geen illegale seksinrichting
uitbaten. Vastgoed is daarnaast een goede investering voor criminelen. Door de snelle
waardestijging van onroerend goed kan de crimineel zijn pand met winst verkopen en is zijn geld
witgewassen. Kortom: de beschikking over vierkante meters is voor criminelen noodzakelijk om
zaken te kunnen doen.
Om de faciliterende rol van het vastgoed te beperken, is het noodzakelijk dat men op lokaal,
regionaal en landelijk niveau samenwerkt. De beschikbare ervaringen en kennis dienen met elkaar
gedeeld en verbonden te worden. Kennis nemen van dit rapport is belangrijk, omdat het de
beschikbare wetenschappelijke kennis op het gebied van ondermijning in de vastgoedketen in kaart
brengt. De partijen die met elkaar gaan samenwerken in het kader van de Landelijke Fenomeentafel
“Ondermijning in de vastgoedketen” dienen op de hoogte te zijn van deze beschikbare kennis. Zo
vertrekken zij allen vanuit dezelfde kennispositie en kan men gezamenlijk tot een effectievere,
efficiëntere en uiteraard meer evidence-based aanpak komen.
Een belangrijk streven van het programma Directoraat-Generaal Ondermijning (DGO) is het werken
aan een gedegen kennisfundament, waarbij het delen en genereren van kennis centraal staan. We
bouwen aan een solide kennissysteem en een lerende overheid als basis voor een effectieve,
wendbare aanpak. Beleidskeuzes in en het debat over de bestrijding van georganiseerde
ondermijnende criminaliteit hebben een empirisch fundament nodig. Met de versterkte inzet op die
bestrijding is een goed inzicht in de aard, omvang en ernst van ondermijnende criminaliteit en
inzicht in de uitwerking van verschillende aanpakmodaliteiten van groot belang. Het vergroten van
dat inzicht is het centrale doel van de Kennisagenda Ondermijning (KO), dat onder DGO de komende
tijd vorm zal krijgen. Dit rapport is een product van de KO en daarmee van DGO en is voortgekomen
uit één van de doelstellingen van de KO: kennis systematisch analyseren en bundelen en dit
vervolgens vertalen naar actuele vraagstukken zoals die bij beleidsmakers of professionals in de
praktijk leven. Tot slot wil DGO partijen in staat stellen hun rol nog beter te vervullen, voor te
bereiden op wat ze kan overkomen en hoe ze dit kunnen oplossen. Dit rapport biedt daar mooie
aanknopingspunten voor.
[Annemieke van Dam - Directeur-Generaal van het programma Directoraat-Generaal Ondermijning
(DGO) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid]
2
1. Inleiding
1.1 Aanleiding en doelstelling
Op verzoek van het Landelijk Informatie- en Expertise Centrum (LIEC, https://www.riec.nl/) is een
literatuurscan (ook wel ‘desk research’ genoemd) uitgevoerd naar de rol van de vastgoedsector in
Nederland als gelegenheidsstructuur/facilitator voor de georganiseerde misdaad. Op basis van deze
synthese is in kaart gebracht wat bekend is over die rol en de mate waarin zowel (een combinatie van)
repressieve als preventieve interventies en maatregelen beschikbaar zijn gericht op het voorkomen
en opsporen van (bepaalde vormen van) georganiseerde misdaad die gebruik (of eigenlijk misbruik)
maken van vastgoed. De uitkomsten van dit rapport worden mede gebruikt om een opdracht te
formuleren voor de deelnemers aan de LFT “Ondermijning in de vastgoedketen” die op 8 september
2021 van start gaat. Hierbij is sprake van een samenwerkingsverband tussen een groot aantal partijen
die allen vanuit hun eigen expertise rond vastgoed de komende jaren de veroorzakende en
gelegenheid scheppende rol van vastgoed in relatie tot georganiseerde misdaad willen inperken.
Bij de start van deze fenomeentafel kan goed gebruik worden gemaakt van de beschikbare kennis die
reeds voorhanden is. Op basis van een aanzienlijk aantal documenten -die zijn aangeleverd door het
LIEC en onder meer afkomstig zijn van het Kennisplatform Ondermijning en allerlei partijen- is
gepoogd een beeld te schetsen van de rol die vastgoed speelt bij de georganiseerde misdaad in
Nederland en welke interventies en handelingsperspectieven al worden toegepast. Dat maakt dat bij
de keuzes voor een op evidentie geformuleerd beleid en aanpak beter kan worden ingeschat wat
veelbelovend is, wat werkt en wat niet werkt. Het gaat dan om een aantal strategische keuzes voor
wat betreft focus, te hanteren aanpak, beargumenteerde financiële investeringen, te verwachten
effecten daarvan en de beoordeling van die effecten. Hiermee kan een beleid gevoerd worden dat is
gebaseerd op betrouwbare feiten, gedegen analyses en aansprekende concepten en inzichten uit de
wetenschap en praktijk. Een dergelijke aanpak zal uiteindelijk meer efficiëntie en effectiviteit tot
gevolg hebben. Uiteraard bestaan er geen handboeken of panklare recepten die aangeven wat wel of
niet werkt bij de aanpak van vastgoed in relatie tot georganiseerde misdaad. Wel is steeds meer inzicht
verkregen in welke richting gezocht moet worden om het fenomeen succesvol tegen te gaan.
Kennisnemen van dergelijke inzichten is dan ook van belang voor iedereen die betrokken is bij de
preventie en opsporing van georganiseerde misdaad. De hoop is dat de uitkomsten van deze synthese
zowel beleid als praktijk verder kunnen stimuleren en op weg kunnen helpen om Nederland nog
veiliger te maken door de juiste keuzes te maken in de toe te passen (preventieve) maatregelen en
interventies. Het is daarbij de ambitie om de georganiseerde misdaad in Nederland de komende jaren
in omvang en ernst te reduceren.
3
1.2 Onderzoeksvragen
Zowel ondermijning als de vastgoedketen zijn brede en abstracte begrippen waar veel onenigheid
over bestaat. Bij ondermijning is er vaak sprake van onduidelijkheid, omdat het begrip als synoniem
wordt gebruikt voor georganiseerde misdaad, terwijl ondermijning het gevolg is van georganiseerde
misdaad (Lam et al., 2018). Duidelijk is wel dat hier allerlei verschillende criminele activiteiten onder
geschaard kunnen worden. Wij zullen ons hier niet wagen aan het geven van een definitie van
ondermijning of georganiseerde misdaad. Klaus von Lampe verzamelde op zijn site zelfs ruim 200
definities van het begrip: Organized Crime Defined (organized-crime.de). De vastgoedketen is tevens
een begrip waar geen heldere definitie voor bestaat en waar een zeer breed scala aan objecten en
dienstverleners onder kunnen vallen.
Het doel van dit rapport is om basiskennis van het (voormalige) beleid rond georganiseerde misdaad
te geven en een beeld te schetsen van de huidige kennis op het gebied van ondermijning in de
vastgoedketen in Nederland. Het biedt gezamenlijk een basis die hopelijk kan helpen bij de aanpak
van de LFT. Hierbij is van belang in beeld te brengen wat reeds (succesvolle) interventiestrategieën
zijn. De doelstelling van de literatuurscan wordt vertaald in de volgende onderzoeksvragen:
1. Welke gelegenheden biedt de vastgoedsector aan georganiseerde criminele activiteiten?
2. Welke maatregelen/interventies/handelingsperspectieven/wetgeving/samenwerkingsverbanden
zijn beschikbaar om barrières op te werpen die de gelegenheden/gelegenheidsstructuur in
kunnen perken?
3. Welke effecten zijn beschreven op basis van de verschillende maatregelen?
4. Welke witte vlekken zijn er al aan te wijzen op basis van wat we nu weten en welke stappen zijn
aan te bevelen?
1.3 Afbakening van de literatuurscan en relevantie van het onderwerp
Een vastgoedeigenaar loopt ernstige risico’s als hij of zij in zee gaat met een huurder die criminele
intenties heeft. Zo kan er forse financiële schade geleden worden als bijvoorbeeld het pand gesloten
wordt (via art. 13b Opiumwet of art. 174a Gemeentewet) en/of wordt de schade door de
verzekeringsmaatschappij niet vergoed indien deze ontstaat door bijvoorbeeld een drugslab of
hennepkwekerij. Door de illegale activiteit verandert immers de bestemming op het pand en is de
verzekering niet meer geldig. Bovendien kan de eigenaar strafrechtelijk vervolgd worden, tenzij hij of
zij kan bewijzen van niks te weten en alles gedaan te hebben om de situatie te voorkomen (Gemeente
Rotterdam, 2021). Het is zeer belangrijk om vastgoedeigenaren te attenderen op deze ernstige risico’s
en te vertellen wat zij zelf kunnen ondernemen om te voorkomen dat zij panden verhuren aan mensen
met verkeerde intenties. Naast vastgoedeigenaren zijn er ook andere partijen die maatregelen kunnen
treffen, zoals de gemeente, een Vereniging van Eigenaren (VvE) en de politie.
4
Het onderscheid tussen exploitatie en speculatie van vastgoed is van belang bij het onderwerp
ondermijning in de vastgoedketen. Exploitatie omvat alles wat men met het vastgoed doet. Hieronder
valt het exploiteren van illegale activiteiten, zoals het opslaan van wapens en drugs, het uitbaten van
een café zonder vergunning of het verhuren van een pand aan illegale vreemdelingen. Ook
bijvoorbeeld het laten verloederen van panden valt hieronder. Speculatie gaat over de transacties die
men pleegt met onroerend goed. Hieronder valt o.a. het witwassen van crimineel vermogen middels
de aan- en verkoop van vastgoed of frauderen met inkomensgegevens om een (te hoge) hypotheek
te kunnen bemachtigen. Vastgoedfraude is een belangrijk thema, want vastgoed is vaak een essentiële
schakel in het criminele bedrijfsproces om de criminele activiteiten uit te kunnen voeren. Zonder een
pand kan men immers geen hennep kweken en zonder een pand kan men geen illegale seksinrichting
uitbaten. Vastgoed is daarnaast een goede investering voor criminelen. Door de snelle waardestijging
van onroerend goed kan de crimineel zijn pand met winst verkopen en is zijn geld witgewassen. Inzicht
in deze malafide activiteiten is voor het bestuur belangrijk, bijvoorbeeld wanneer een gemeente een
bouwvergunning afgeeft. De malafide eigenaar verbouwt zijn pand met crimineel geld en verkoopt
het tegen een hoge prijs, waardoor er veel winst wordt gegenereerd. In dit geval heeft de gemeente
onbewust een faciliterende rol gespeeld met het afgeven van de bouwvergunning (RIEC Noord-
Holland, z.d.).
De focus in deze literatuurscan is primair gericht op de exploitatie van vastgoed. Het onderwerp
vastgoed is erg breed en er zijn aanzienlijk veel documenten beschikbaar op dit gebied. Het is een
te omvangrijke opgave om zowel alle documenten die gaan over exploitatie van vastgoed
als documenten die gaan over speculatie van vastgoed te analyseren en in een desk research
samen te brengen. Wegens beperkte capaciteit en het gebrek aan expertise vanuit onze
achtergrond m.b.t. speculatie (dus de financiële, technische kant), is er zodoende voor gekozen de
focus te vestigen op exploitatie.
De vastgoedsector wordt op allerlei manieren gebruikt/misbruikt voor illegale activiteiten. Wij hebben
in dit rapport ervoor gekozen om een aantal vastgoedsectoren te beschrijven. In de literatuurscan is
onderscheid gemaakt tussen de volgende drie categorieën vastgoed:
1. Bedrijfspanden/opslagboxen/loodsen/garageboxen (op bedrijventerreinen). Deze categorie
bestaat zoals te zien uit verschillende objecten, maar ze zijn samengevoegd tot één
categorie omdat er veel overlap bestaat. Opslagboxen, loodsen en garageboxen zijn termen die
niet alle drie iets volstrekt anders betekenen, maar vaak gebruikt worden om hetzelfde mee
aan te duiden. Bedrijfspanden worden net als opslagboxen, loodsen en garageboxen vaak
gebruikt voor dezelfde criminele doeleinden en bevinden zich al dan niet op bedrijventerreinen.
2. Woningen
3. Vakantieparken
De bovenstaande drie categorieën vastgoed zijn gekozen, omdat deze naar voren kwamen uit de
documentatie die het LIEC aan ons heeft geleverd en passen bij de exploitatiekant van vastgoed.
Uiteraard zijn er nog andere categorieën binnen het vastgoed die onderscheiden kunnen worden en
van belang zijn bij criminele activiteiten, zoals de horeca en winkels. Deze typen vastgoed worden
echter vaak in verband gebracht met de speculatieve kant van vastgoed. Zo worden bepaalde winkels
bijvoorbeeld gebruikt als dekmantel voor witwassen. De vastgoedsectoren die niet zijn meegenomen
in dit rapport en de bijlage met maatregelen, zijn uiteraard wel van belang in het grotere geheel. De
5
LFT zal zich dus niet louter moeten richten op wat wij hier presenteren, maar zich ook goed moeten
beseffen dat andere sectoren niet vergeten moeten worden en dat de speculatiekant van vastgoed
ook meegenomen dient te worden bij de aanpak.
1.4 Leeswijzer
Dit rapport bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt beschreven hoe het beleid op het gebied
van de georganiseerde misdaad in Nederland zich de afgelopen decennia heeft ontwikkeld en wordt
kennis over de logistiek van georganiseerde misdaad geboden die als basisinformatie nuttig kan zijn.
In het tweede deel volgt een beschrijving van de uitkomsten van een literatuurscan over
ondermijning in de vastgoedketen. In het derde deel volgt de bijlage “Overzicht van maatregelen/
interventies per vastgoedsector” die in kaart brengt welke maatregelen, interventies,
samenwerkingsverbanden enzovoorts beschikbaar zijn op het ‘exploitatieterrein’ van vastgoed. In
de bijlage is het mogelijk om door te klikken. Dit stelt de gebruiker in staat gericht te zoeken naar
maatregelen en dergelijke die beschikbaar zijn in specifieke onderdelen van de vastgoedsector. Ook
zijn hyperlinks toegevoegd naar websites van de onderzoeken en andere documenten waar de
maatregelen en dergelijke uit afkomstig zijn. Op deze manier is gepoogd het document
gebruiksvriendelijk te maken. Dit rapport kan als achtergrond- en basisinformatie dienen voor de
deelnemende partijen aan de Landelijke FenomeenTafel (LFT) “Ondermijning in de vastgoedketen”
en is hen daarom via de mail toegestuurd. De partijen nemen ieder vanuit hun eigen expertise deel.
De kans bestaat hierdoor dat sommige partijen niet goed op de hoogte zijn van de beschikbare
kennis over het onderwerp van deze LFT, omdat zij zich vanuit hun functie vooral richten op één
aspect van het brede vastgoedterrein. Het is derhalve goed om kennis te nemen van dit rapport,
waardoor het geheugen van de deelnemers opgefrist kan worden en zij een globaal beeld krijgen
van wat er bekend is op het terrein van ondermijning in de vastgoedketen met betrekking tot de
‘exploitatierol’ van vastgoed. Het gaat daarbij eenvoudig gezegd om de rol van vastgoed als
gelegenheidsschepper voor het uitvoeren van criminele activiteiten.
In dit rapport heeft in dit eerste, inleidende hoofdstuk reeds een korte kennismaking
plaatsgevonden met het onderwerp en is aangegeven wat de reden is van deze literatuurscan,
welke onderzoeksvragen daarbij centraal staan en welke keuzes gemaakt zijn en waarom. In de rest
van het rapport zal nader ingegaan worden op het fenomeen ‘ondermijning in de vastgoedketen’,
maar alvorens dat zal gebeuren, wordt in het tweede hoofdstuk een historische schets gegeven van
de aanpak van georganiseerde misdaad in Nederland van 1992 tot 2021. In het derde hoofdstuk
worden beleidstheorieën ter verklaring van de criminele gelegenheidsstructuur in Nederland
toegelicht. Het vierde hoofdstuk gaat in op de logistiek van georganiseerde misdaad en de rol van
vastgoed daarbij binnen het illegale bedrijfsproces. In het vijfde hoofdstuk wordt de vastgoedsector
systematisch beschreven. Er vindt een uitsplitsing plaats naar verschillende objecten van het
vastgoed, waarbij per paragraaf een type vastgoed aan bod komt en wordt beschreven welke
criminele activiteiten en gelegenheden zich daar voordoen. Ook worden enkele voorbeelden
genoemd van (wensen voor) maatregelen/interventies die genomen kunnen worden en bestaande
aanpakken. Voor een uitgebreid overzicht van maatregelen/interventies/samenwerkingsverbanden
verwijzen wij naar de bijlage aan het eind van dit rapport. In het laatste, concluderende hoofdstuk
wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen, wordt aangegeven wat al dan niet werkt,
worden concluderende opmerkingen gepresenteerd en wordt afgesloten met aanbevelingen.
6
2. Historische schets aanpak georganiseerde misdaad in Nederland, 1992 – 2021
´Hoe verder je terugkijkt, hoe verder je vooruit kunt zien´ (Winston Churchill)
Voordat wordt ingegaan op het eigenlijke onderwerp van deze synthese, wordt eerst een schets
gegeven van het beleid dat in Nederland tussen 1992 en 2021 is gevoerd bij de aanpak van
georganiseerde misdaad. Hierdoor wordt duidelijker hoe de huidige aanpak begrepen en geduid kan
worden. De georganiseerde misdaad in Nederland kent vele verschijningsvormen en daarmee gepaard
gaande criminele hoofdactiviteiten: van synthetische drugsproductie tot mensensmokkel, van diefstal
van ladingen tot internetfraude en van cocaïnehandel tot grootschalige witwaspraktijken. De delicten
die in het kader van georganiseerde misdaad gepleegd worden, kunnen zeker niet als zogenaamde
slachtofferloze delicten worden gedefinieerd. Met georganiseerde, ondermijnende criminaliteit wordt
geduid op een breed scala aan criminele fenomenen en de verwevenheid daarvan met
maatschappelijke sectoren, legale bedrijvigheid en sociale structuren. Georganiseerde misdaad is
mondiaal vertakt, maar altijd lokaal geworteld. De aanduiding ‘ondermijning’ verwijst vooral naar de
effecten van de georganiseerde criminaliteit op de samenleving: de risico’s van verwevenheid van
onder- en bovenwereld, de sluipende bedreiging van de integriteit van het openbaar bestuur,
overheidsambtenaren en bedrijfsleven, bedreigde bestuurders en ambtenaren, afpersingspraktijken,
de innesteling van criminele fenomenen in buurten en woonwijken of het ontstaan van ‘vrijplaatsen’.
Algemener gezegd gaat het om aantasting van de leefbaarheid, aantasting van het financieel-
economisch stelsel, aantasting van het rechtsgevoel en aantasting van de rechtsstaat en zijn
instituties. De integriteit van de samenleving is in het geding, waarbij de directe leefomgeving van
inwoners wordt bedreigd. Dat geldt vooral wanneer de legale en illegale markten sterk verweven zijn
met elkaar. De grenzen tussen legaal gebruik en misbruik van diensten en voorzieningen kunnen hier
flinterdun zijn. Uiteindelijk draait de maatschappij (inwoners, overheid en bedrijfsleven) op voor de
directe en indirecte financiële en emotionele schade. Een samenvattend beeld van de beleidsmatige
aanpak van de georganiseerde misdaad over de afgelopen dertig jaar is in onderstaande tijdslijn
weergegeven. In feite is er sprake van een relatief jong beleidsterrein waar het gaat om die aanpak.
7
Bij de aanpak van georganiseerde misdaad werd tot begin jaren ’90 van de vorige eeuw een puur
strafrechtelijke repressieve aanpak gehanteerd. Daarin kwam verandering met de in 1992 verschenen
overheidspublicatie De georganiseerde criminaliteit in Nederland: Dreigingsbeeld en plan van aanpak.
Daarin werd een beeld geschetst van een poging tot infiltratie van de georganiseerde misdaad in het
Nederlandse bedrijfsleven en politieke instituties. Er zou sprake zijn van een forse dreiging voor de
Nederlandse samenleving. Met een puur strafrechtelijke en repressieve aanpak zou dit tij niet te keren
zijn. Een beproefd concept op het terrein van vermogenscriminaliteit deed zijn intrede:
criminaliteitspreventie. In het toenmalige dreigingsbeeld werd de basis gelegd voor een sterk
preventieve justitiële benadering. De eerste aanzet werd gegeven tot de wet MOT, Plukze wetgeving
en de wet BIBOB. Opvallend was de rol die de private sector bij deze aanpak kreeg toegewezen. Die
rol is weer te verklaren uit het feit dat in diezelfde periode (1992) het Nationaal Platform
Criminaliteitsbeheersing (NPC) werd opgericht. Het NPC richtte en richt zich nog steeds op een sterk
publiek-private samenwerking bij de aanpak van specifieke criminaliteitsproblemen. Nederland
speelde en speelt met deze voorgestane preventieve aanpak internationaal een voortrekkersrol. Na
de schok die de IRT-affaire in 1993 teweegbracht, werd het belang van een preventieve aanpak
opnieuw benadrukt. Eén van de conclusies van de Parlementaire Enquêtecommissie
Opsporingsmethoden (PEC) in 1996 was dat een exclusieve strafrechtelijke aanpak niet het gewenste
resultaat heeft opgeleverd. De voorgestane preventieve aanpak uit 1992 werd door de PEC sterk
aanbevolen. Daarom wordt de laatste jaren steeds meer buiten de strafrechtelijke aanpak om gezocht
naar puur preventieve of een mix met repressieve maatregelen om georganiseerde misdaad terug te
dringen of te frustreren. Een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor politie, justitie, bedrijfsleven en
bestuur vormt hierbij de basis.
Om meer inzicht te krijgen in de achtergrondkenmerken en dynamiek van georganiseerde
misdaadmarkten werd in 1998 de eerste WODC Monitor Georganiseerde Criminaliteit gepubliceerd
(Van de Bunt et al., 1998). Inmiddels zijn vijf edities van die Monitor gepubliceerd. Bij het vormgeven
van beleid en de operationele praktijk is een aantal uitkomsten van primair belang. Het klassieke beeld
van de georganiseerde misdaad is in de loop der tijd bijgesteld. In Nederland worden geen ‘maffia-
achtige, piramidale organisaties’ aangetroffen. Er is veeleer sprake van criminele netwerken die een
fluïde en dynamisch karakter hebben. Soms betreft het meer omvangrijke en stabiele
samenwerkingsverbanden, soms gaat het om in omvang beperkte en in organisatiegraad meer
onsamenhangende groepen. De georganiseerde misdaad heeft echter ook andere
verschijningsvormen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld meer lokaal opererende jeugdbendes of
internationaal opererende roofbendes. Voorts is van belang dat de georganiseerde misdaad met een
sterk grensoverschrijdend karakter meestal zijn wortels heeft in lokale situaties en geografische
gebieden. De illegale handel moet immers vanuit bepaalde locaties worden getransporteerd en
gedistribueerd dan wel zijn weg vinden naar de lokale markten. Anders gezegd: de criminogene
marktplaats is vaak geografisch gebonden. De georganiseerde misdaad in Nederland is voor een
belangrijk deel transitcriminaliteit. Criminele groeperingen zijn vaak betrokken bij illegale,
grensoverschrijdende handel en smokkel (zoals drugs, wapens, gestolen voertuigen, illegale
immigranten en vrouwen) waarbij gebruik wordt gemaakt van dezelfde gelegenheidsstructuur die ook
de legale economie faciliteert. Nederland is vooral een transitland, maar in behoorlijke mate tevens
een bestemmingsland en een belangrijk productieland voor synthetische drugs en hennep. Niet alleen
de geografische positie van Nederland en de rol als logistiek knooppunt in Europa, maar ook de sociale
infrastructuur zorgt voor een ruime gelegenheidsstructuur in Nederland.
8
Tot het jaar 2004 ontbrak het aan een landelijk beeld van de georganiseerde misdaad in Nederland.
Sinds 2004 is er het Nationaal Dreigingsbeeld zware of georganiseerde criminaliteit (NDB), bestemd
voor de strategische sturing (Dienst Nationale Recherche, 2004). Inmiddels zijn vier edities van het
NDB verschenen en vormt elke vier jaar het vertrekpunt voor de beleidsvorming in de aanpak van de
georganiseerde criminaliteit.
De zogenaamde preventieve logistieke benadering in combinatie met de bestuurlijke aanpak van
georganiseerde misdaad kreeg in de periode 2000 tot en met 2007 volop de aandacht. De
georganiseerde criminaliteit maakt vaak gebruik van dezelfde faciliterende infrastructuur zoals legale
organisaties die gebruiken. Om te kunnen opereren op de illegale markt is het vaak noodzakelijk om
gebruik te maken van aanwezige diensten van de legale markt (distributie, financiële handelingen,
huisvesting, vergunningstelsels). De hoogwaardige infrastructuur van Nederland (kennisniveau,
transport- en communicatiefaciliteiten, juridische voorzieningen) en de typische kenmerken
(transitland) maken Nederland dan een aantrekkelijke ‘partner’ . De georganiseerde misdaad in
Nederland is sterk afhankelijk van handelsactiviteiten voor legale goederen. Het gebruik van
vervoerders, transportdocumenten, financiële adviseurs, advocaten, notarissen en ruimten voor
opslag zijn onmisbaar voor de criminele bedrijfsvoering. Deze focus op de gelegenheidsstructuur ligt
aan de basis van de preventieve en bestuurlijke aanpak in Nederland. Het gaat hierbij om het zodanig
scheppen en veranderen van condities, zodat er geen mogelijkheden meer zijn voor de
georganiseerde misdaad, of dat het uitvoeren van criminele activiteiten moeilijker of minder
aantrekkelijk wordt gemaakt. Deze situationele aanpak wordt ook wel aangeduid als
‘gelegenheidsbeperking’, ‘tegenhouden’, ‘logistieke, preventieve aanpak’ of ‘opwerpen van
bestuurlijke blokkades/drempels/barrières’. Uit de beschikbare evaluaties blijkt dat het bestuur op
zich voldoende instrumenten heeft om criminele activiteiten die plaatsvinden te stoppen of te
voorkomen (Spapens et al., 2015). Het gebruik daarvan in de dagelijkse praktijk blijkt echter te beperkt
te zijn.
Het landelijk versterkingsprogramma geïntegreerde aanpak georganiseerde misdaad dat tussen 2007
en 2011 werd uitgevoerd, probeerde een aantal knelpunten in de uitvoering en beleidspraktijk op te
lossen. De toenmalige coalitiepartners achtten, zoals in het Regeerakkoord 2007 staat vermeld, de
intensivering van de bestrijding van georganiseerde misdaad noodzakelijk (Wijffels, 2007).
Onderdelen van de hier boven beschreven transformatie waren nog niet of onvoldoende voltooid.
Criminaliteitsbeeldanalyses gaven aan dat de schade die door de georganiseerde misdaad aan de
Nederlandse samenleving werd toegebracht onverminderd hoog was. In sommige wijken in grote
steden concludeerde het bestuur dat er onverantwoorde machtsconcentraties dan wel opbouw van
economische machtsposities door criminele samenwerkingsverbanden dreigden te ontstaan. Zulke
criminele machtsconcentraties vormen een bedreiging voor de leefbaarheid van wijken en integriteit
van het lokale bestuur en bedrijfsleven. Om deze redenen startten de ministers van Justitie en BZK
samen met het Openbaar Ministerie, de politie en het bestuur een Versterkingsprogramma Aanpak
Georganiseerde Misdaad. Doel van dit programma was de in gang gezette verbeteringen te
ondersteunen en te versterken en gesignaleerde knelpunten weg te nemen. Daarbij is een
gecombineerde inzet nodig van preventieve, bestuurlijke en strafrechtelijke maatregelen en moet ook
de internationale dimensie van georganiseerde misdaad meer aandacht krijgen.
9
Om te komen tot een systematisch gerichte versterking van de bestrijding van georganiseerde
misdaad werd bij de opzet van het programma een onderscheid gemaakt op drie vlakken:
1. Versterking van de preventieve en de bestuurlijke aanpak;
2. Versterking van de strafrechtelijke, repressieve aanpak;
3. Versterking van de internationale samenwerking.
De bestrijding en preventie van georganiseerde misdaad kunnen alleen succesvol zijn indien er sprake
is van een geïntegreerde aanpak die bestaat uit een combinatie van verschillende maatregelen. De
driedeling werd in het Versterkingsprogramma dan ook als ordeningsprincipe gehanteerd, met als
doel een overzichtelijk beeld te geven van de noodzakelijke versterkingsmaatregelen in de
verschillende domeinen. De preventieve en bestuurlijke aanpak uit het Versterkingsprogramma krijgt
een concrete invulling in het programma Bestuurlijke Aanpak Georganiseerde Criminaliteit. Dit
programma bevat een blauwdruk voor de Regionale Informatie- en ExpertiseCentra (RIEC’s). Over de
effectiviteit van het versterkingsprogramma valt op basis van de beschikbare studies helaas niet veel
te zeggen (Huisman, 2010).
De periode tussen 2012 en 2018 kenmerkt zich door een focus op de aanpak van ‘criminele
samenwerkingsverbanden’ (Korf et al., 2018) en een verdergaande ‘geïntegreerde aanpak’ (Smits et
al., 2016). In deze periode is er ook sprake van een bestendiging of institutionalisering van de RIEC’s
en het LIEC. De term ‘ondermijning’ doet zijn intrede. Organisatorisch is veel in gang gezet: er bestaan
daadwerkelijke samenwerkingsverbanden tussen politie, FIOD, Belastingdienst, OM en gemeenten.
Het blijft echter deels hangen in goede bedoelingen die vaak lokaal zijn ingebed en het ontbreekt aan
een nationale strategie. Wanneer er in de praktijk moet worden samengewerkt, blijkt dat toch vaak
lastig te zijn. Van structureel optreden als één overheid, zoals de slogan luidt, is nog onvoldoende
sprake. Er is nog steeds sprake van een pioniersfase waarin ‘trial and error’ kenmerkend zijn. De
taaiheid van het fenomeen blijkt omvangrijk te zijn. Daarbij komt dat de bestaande
sociaalmaatschappelijk geconcentreerde problematiek, die als voedingsbodem dienstdoet, te weinig
aandacht heeft gekregen. Daarmee reproduceert het fenomeen van georganiseerde misdaad zichzelf.
Ook het beïnvloeden van de maatschappelijke voedingsbodem is dan van belang. De
“Toekomstagenda ondermijning” en het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” van het kabinet
Rutte-III formuleren ambities om de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit te
versterken (Tweede kamer; 2017 en Blok; 2017a, p. 4). De gewenste versterking van de aanpak moet
in de periode van begin 2019 tot en met eind 2021 concreet gestalte krijgen in de vorm van een
meerjarig programma op basis van de in 2018 opgestelde integrale versterkingsplannen van de tien
RIEC-regio’s en de betrokken landelijke organisaties. Deze versterkingsbeweging komt in aanvulling
op de reeds bestaande/reguliere aanpak van georganiseerde criminaliteit. Inhoudelijk ligt de focus
binnen de aanpak van ondermijning op het terugdringen van de drugsindustrie en alle symptomen die
hiermee samenhangen (dus bijvoorbeeld ook de problematiek van drugsafvaldumpingen en
witwassen). De versterkingsbeweging krijgt vorm met een programma Anti-Ondermijning bij het
ministerie van Justitie en Veiligheid.
Sinds 2018 zijn in het versterken van de integrale aanpak belangrijke stappen gezet. Ten eerste de
komst van het Strategisch Beraad Ondermijning (SBO). Dit betreft een bestuurlijk overleg waar
betrokken partijen in vertegenwoordigd zijn. Een andere ontwikkeling betreft de plannen die door de
SBO-partijen zijn gemaakt voor de besteding van het extra bedrag van 110 miljoen euro dat het huidige
10
kabinet beschikbaar heeft gesteld voor de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit.
Bij het SBO ligt het accent met name op de bestrijding van de ondermijnende effecten door de illegale
drugsindustrie en de omvangrijke criminele winsten die als gevolg van de drugsindustrie worden
witgewassen. Daarbij gaat het om zowel preventie als repressie. Aan het SBO was tot maart 2021 een
Aanjaagteam Ondermijning verbonden dat bestond uit medewerkers van de verschillende
organisaties. Dit aanjaagteam ging het land in om de operationele partijen op regionaal en landelijk
niveau te faciliteren bij het verbeteren en versnellen van de integrale ondermijningsaanpak. Een
tweede versterking van de integrale aanpak wordt gevormd door concrete plannen die zijn ingediend
voor de extra gelden -deels incidenteel en deels structureel- die het huidige kabinet beschikbaar heeft
gesteld. Ook in deze plannen is de focus gericht op de aanpak van de illegale drugsindustrie en de
criminele winsten die daaruit voortvloeien. De plannen zijn in een gezamenlijk traject opgesteld door
politie, gemeenten, de RIEC’s en het OM en versterken daarmee direct de integrale aanpak. Ook
versterken de plannen zowel de landelijke als de regionale aanpak. Uit de voorstellen voor het
Ondermijningsfonds (incidenteel 100 miljoen euro) komt naar voren dat regionale en landelijke
partners breed onderschrijven dat versterking van de integrale aanpak nodig is en dat deze aanpak
bestaat uit een goede mix van preventieve en repressieve instrumenten en maatregelen.
Vanaf 2018 zijn op initiatief van de minister van Justitie en Veiligheid stappen gezet voor nieuwe en
verbeterde wetgeving om de aanpak van ondermijning te versterken. Deze wetgeving moet leiden tot
onder andere betere informatiedeling (binnen de overheid en met private partijen), een bestuurlijk
verbod van criminele organisaties, verruiming van mogelijkheden voor toezeggingen aan getuigen,
versterken van juridische instrumenten om crimineel vermogen af te pakken en een effectievere
wetgeving om de synthetische drugsproductie- en handel aan te pakken.
Tot slot is vanaf medio 2020 het zogenaamde Brede offensief tegen georganiseerde ondermijnende
criminaliteit (Botoc) in gang gezet (Grapperhaus, 2020). Een aantal initiatieven die door Botoc in gang
zijn gezet, betreffen de oprichting van een zogenaamd Multidisciplinair InterventieTeam (MIT), de
oprichting van het programma Directoraat-Generaal Ondermijning (DGO), de Landelijke
fenomeentafels van het LIEC en het Strategisch KennisCentrum (SKC). Het DGO is in principe voor de
duur van twee jaar opgericht. Eén van de accenten binnen het DGO is het versterken van de
kennisfunctie door middel van de Kennisagenda Ondermijning (KO). Daarmee is een structureel,
jaarlijks budget van € 1 miljoen gemoeid. De KO is één van de initiatieven die worden ontwikkeld om
de bestrijding van georganiseerde criminaliteit van een gedegen kennisfundament te voorzien en
heeft drie functies:
1. Systematische analyse van bestaande kennis en bundeling en vertaling naar actuele
vraagstukken zoals die bij beleidsmakers of professionals in de praktijk leven.
2. Nieuw empirisch onderzoek ter beantwoording van openliggende kennisvragen.
3. Monitoring van kwantitatieve gegevens, zoals drugsgebruik, -productie, -smokkel en -prijzen
en cijfers ten aanzien van opsporing, vervolging en afpakken.
Vanuit de KO is deze literatuurscan uitgevoerd voor het LIEC. Het betreft hier een opdracht die valt
onder de eerstgenoemde functie van de KO.
11
3. Beleidstheorieën ter verklaring van de criminele gelegenheidsstructuur in Nederland
In dit hoofdstuk komt aan bod welke uitgangspunten en veronderstellingen ten grondslag liggen aan
het beleid op het gebied van georganiseerde misdaad in Nederland.
Een belangrijke (beleid)theorie bij de preventieve aanpak van criminaliteit is de situationele
criminaliteitspreventieve benadering. Kern van deze benaderingswijze is dat criminaliteit tot stand
komt wanneer aan drie voorwaarden is voldaan: de aanwezigheid van potentiële daders, de
aanwezigheid van geschikte doelwitten en de afwezigheid van (voldoende) toezicht. Met andere
woorden: criminaliteit vindt daar plaats waar de gelegenheid of omstandigheden het meest gunstig
zijn voor daders (minste weerstand, geringe pakkans, gebrek aan controle en regelgeving, criminogene
plekken en subculturele aspecten). De preventieve maatregelen zijn dus gericht op het modelleren
van de gelegenheidsstructuur met het doel om criminele handelingen te bemoeilijken of te
voorkomen. In de literatuur wordt deze situationele aanpak ook met andere termen beschreven, zoals
tegenhouden, logistieke preventieve aanpak, bestuurlijke preventie, opwerpen van bestuurlijke
blokkades, barrières en drempels. Kenmerk van deze aanpak is dat het eenvoudiger is om plekken en
plaatsen te veranderen en daarmee indirect het keuzegedrag van (potentiële) daders te beïnvloeden
dan directe beïnvloeding van (potentiële) daders.
De situatie in Nederland wordt gekenmerkt door een gunstige gelegenheidsstructuur voor
georganiseerde misdaad. Uit de beschikbare literatuur (Kleemans et al., 2010) blijkt dat het daarbij
gaat om het onderkennen van de gevolgen van verstedelijking, anonimiteit en criminogene aspecten
van nieuwe technologie, goederenstromen, producten en diensten. Veel vormen van georganiseerde
criminaliteit zijn geografisch bepaald. Veelal is er sprake van criminogene plekken en plaatsen
waarbinnen ideale gelegenheidsstructuren aanwezig zijn om illegale praktijken vorm te geven.
Dergelijke criminogene omstandigheden bevorderen samenwerkingsverbanden tussen criminele
groepen. Daarbij moet opgemerkt worden dat er veelal sprake is van een telkens wijzigende
samenstelling van die groepen.
In vergelijking met andere landen wordt Nederland gekenmerkt door een ruime
gelegenheidsstructuur. De meest belangrijke kenmerken die deze structuur bepalen zijn:
bevolkingsdichtheid, Engels als voertaal, internetdichtheid en -snelheid, urbanisatiegraad,
(internationaal) goederen- en dienstenverkeer, bezit van luxe consumptiegoederen, levensstijl,
technologische ontwikkelingen en informatietechnologie. Nederland wordt daardoor geconfronteerd
met een groot aantal georganiseerde criminaliteit bevorderende situaties. Een dergelijke situatie
vraagt om omvangrijke investeringen in zowel preventieve als repressieve maatregelen. Een verdere
afstemming van preventief beleid op de gelegenheidsstructuur die georganiseerde criminaliteit in de
hand werkt, is daarom noodzakelijk. Decennialange investeringen hebben ertoe geleid dat Nederland
beschikt over een moderne infrastructuur en de daarbij behorende faciliteiten op lucht- en zeehavens,
die niet alleen een belangrijke rol spelen in de reguliere economie. Kortom: de ruime criminele
gelegenheidsstructuur in Nederland biedt de georganiseerde misdaad prima kansen. De
vastgoedsector in Nederland speelt hierbij ook een belangrijke rol. De onderwereld heeft namelijk
illegale vierkante meters nodig voor de bedrijfsvoering. De volgende hoofdstukken gaan daar nader
op in.
12
4. De logistiek van georganiseerde misdaad: de rol van vastgoed binnen het illegale
bedrijfsproces
Wanneer misdaadgroepen worden vergeleken met bedrijven, is het maar een kleine stap om hun
activiteiten te beschouwen als bedrijfsprocessen. Een analyse van het bedrijfsproces biedt in dat
verband een handzaam vertrekpunt. Aan de hand van het logistieke proces kan zichtbaar worden
gemaakt wat de uitvoering van een illegale activiteit allemaal vraagt aan hulpmiddelen, welke
expertise nodig is en wie daarover beschikt. Idealiter maakt een logistieke analyse ook inzichtelijk waar
het bedrijfsproces het best kan worden verstoord. Van deze kennis kan niet alleen operationeel
gebruik worden gemaakt in concrete opsporingsonderzoeken, maar ook om op beleidsmatig niveau
maatregelen te treffen. Criminele activiteiten, zoals bijvoorbeeld het produceren van cannabis of het
produceren van synthetische drugs, kunnen worden onderverdeeld in een logistiek stappenplan.
Welke stappen heeft een producent van synthetische drugs nodig om uiteindelijk die drugs op de
markt te brengen? Een dergelijke logistieke benadering kan aanwijzingen geven over de manier
waarop het bedrijfsproces kan worden verstoord. In Nederland maakt tegenwoordig het
‘barrièremodel’ furore, dat sterk geïnspireerd is op de logistieke analyse van Sieber en Bögel (1993)
en de beleidstheorie rond situationele criminaliteitspreventie (Van de Bunt & Van der Schoot, 2003).
Ook in het barrièremodel worden de diverse stappen of schakels van het bedrijfsproces
onderscheiden, maar tevens wordt aangegeven welke partijen (overheid, burgers, bedrijfsleven)
daartegen concrete drempels kunnen opwerpen. De effectiviteit van de logistieke aanpak kan in het
kort als volgt worden beschreven. De analyse van logistieke processen is een uitstekend hulpmiddel
om systematisch naar illegale activiteiten te kijken. Ook kan een dergelijke analyse zichtbaar maken
welke partijen allemaal een bijdrage kunnen leveren aan een betere bestrijding, en idealiter ook
preventie, van vormen van zware of georganiseerde criminaliteit. Het gaat hierbij vooral om
maatregelen die de logistiek van de handel in criminele goederen en diensten probeert te
bemoeilijken of te voorkomen. Een ander kenmerk van de maatregelen is om misbruik te voorkomen
van vergunningen, subsidies en aanbestedingen bij het plegen van criminele activiteiten. Kenmerkend
van de bestuurlijke aanpak is een strikt handhavingsbeleid en een omvangrijke
integriteitbewustwording waarmee wordt getracht te voorkomen dat criminele groeperingen kunnen
infiltreren in de legale omgeving (de ‘bovenwereld’). De georganiseerde misdaad in Nederland is sterk
afhankelijk van handelsactiviteiten voor legale goederen. Het gebruik van vervoerders,
transportdocumenten, financiële adviseurs, advocaten, notarissen en vastgoed voor opslag zijn
onmisbaar voor de criminele bedrijfsvoering.
Om tot een effectieve aanpak te komen, is het noodzakelijk de aandacht niet alleen te richten op de
criminele subjecten in de drugsproductie en -handel en hun directe entourage, maar vooral ook op de
gelegenheidsstructuren, de dienstverleners en de (sociale) voedingsbodem die voor de drugsindustrie
van vitaal belang zijn. Meer focus op sleutelpersonen (subjecten, groepen, negatieve rolmodellen),
sleutelplaatsen (locaties, logistieke knooppunten), sleutelbranches (sectoren) en criminele processen
(fenomenen). Te denken valt aan sectoren als transport en logistiek, financiële dienstverlening, lokale
horeca, vastgoed en detailhandel. Een dergelijke integrale aanpak van preventie tot repressie heeft
een veel breder effect dan alleen op de illegale drugsmarkten, omdat dezelfde onderliggende factoren
ook faciliterend zijn voor veel andere criminele markten en activiteiten.
13
Criminogene plekken en plaatsen bieden goede structuren om groepen in vaak gewijzigde
samenstelling bij elkaar te brengen. De logistiek van georganiseerde criminaliteit is voor de
bedrijfsvoering sterk afhankelijk van publieke en semipublieke ruimten. Dat betekent dat de meest
belangrijke facilitator van georganiseerde criminaliteit de publieke sector is, vooral wanneer het niet
op een adequate manier zorg draagt voor handhaving en toezicht binnen die ruimten. De
vastgoedsector biedt dan bijvoorbeeld prima kansen aan de georganiseerde misdaad om het illegale
bedrijfsproces vorm te geven. Crimineel gedrag (waaronder mogelijk ook de vestiging van
drugscriminelen) wordt soms ook gezien als een product van bepaalde kansen die zich (toevallig)
tegelijkertijd voordoen, zoals gesteld wordt door de gelegenheidstheorie (Cohen & Felson, 1979).
Bij de logistieke aanpak van georganiseerde misdaad zijn de volgende zaken van belang:
• Inventariseer op welke wijze criminaliteitsfenomenen afhankelijk zijn van elkaar (logistieke
aanpak van bedrijfsproces);
• Inventariseer hoe georganiseerde criminaliteit legitieme en marginale activiteiten faciliteert;
• Verstoor/frusteer de logistieke volgorde van gebeurtenissen/bedrijfsvoering om criminele
samenwerkingsverbanden en productieprocessen tegen te gaan;
• Intervenieer binnen die gebeurtenissen/logistieke bedrijfsvoering de context die toegang geeft
tot de vraag naar illegale goederen en/of modi operandi;
• Leg minder de nadruk op de aanpak van grote bazen (criminelen), volg en frusteer de
gelegenheidsstructuren die minder ernstige vormen van criminaliteit faciliteren (waar
georganiseerde criminaliteit mede van afhankelijk is bij de bedrijfsvoering/bedrijfsprocessen).
14
5. De vastgoedsector systematisch beschreven
In dit hoofdstuk wordt per paragraaf een beschrijving gegeven van een type vastgoed. Hierbij wordt
ingegaan op zaken als welke criminele activiteiten met het vastgoed worden ontplooid en worden
enkele voorbeelden van maatregelen of samenwerkingsverbanden genoemd die de kans op misbruik
van het vastgoed kunnen verkleinen. Opgemerkt dient te worden dat de typen vastgoed niet altijd
even goed van elkaar te onderscheiden zijn, omdat bepaalde criminele activiteiten en maatregelen
vaak betrekking hebben op meerdere vastgoedsectoren. Het is daarom zo dat er in dit hoofdstuk soms
sprake is van overlap.
5.1 Woningen en bedrijfspanden (algemeen)
Kruize en Gruter (2021) deden in opdracht van het WODC onderzoek naar malafide exploitatie van
vastgoed. Daarbij stond de faciliterende rol van zowel woningen als bedrijfsruimten bij ondermijnende
criminaliteit centraal. Vandaar dat deze paragraaf zowel over woningen als bedrijfspanden gaat. In het
onderzoek werd gekeken naar vijf landen: Nederland, België, Italië, Tsjechië en Zweden. De
onderzoekers maken onderscheid tussen zes faciliterende functies. De functies die te maken hebben
met logistiek rond illegale goederen zijn (1) productie, (2) handel en (3) opslag; de functies die te
maken hebben met het verlenen van diensten betreffen enerzijds (4) ogenschijnlijk legale diensten
met het oogmerk om crimineel vermogen wit te wassen en (5) anderzijds het aanbieden van illegale
diensten zoals illegale prostitutie; de laatste functie betreft (6) onderduiken, waarbij iemand vastgoed
gebruikt als schuilplek om zich uit het zicht van autoriteiten te begeven.
Uit het onderzoek bleek dat de locatie die criminelen kiezen afhankelijk is van de vorm van
criminaliteit. Soms kiest men opzettelijk voor een drukke locatie en in andere gevallen is het handiger
om te kiezen voor het platteland. Zo valt een kleine plantage op een zolderkamer in een stad minder
op dan een grote plantage in een loods in een stad. In het onderzoek is bovendien de omvang van het
misbruik van woningen en bedrijfspanden door criminelen geschat: ongeveer 50.000 woningen en
bedrijfspanden werden in 2019 misbruikt voor de volgende ondermijningsfenomenen: Productie van
en handel in drugs; witwassen (anders dan middels malafide transacties); mensenhandel/smokkel;
wapenhandel; illegale kansspelen; illegaal vuurwerk; georganiseerde
heling/ladingdiefstal/autocriminaliteit. Al deze activiteiten komen zowel voor in woningen als in
bedrijfsruimten, maar bedrijfsruimten worden relatief vaker gebruikt voor illegaal gokken, de opslag
van illegaal vuurwerk en de opslag van en handel in gestolen goederen. Er lijkt tevens sprake te zijn
van concentratiegebieden van ondermijnende activiteiten in grootstedelijke gebieden; dit lijkt
voornamelijk het geval te zijn op wijkniveau (veel minder dan op gemeenteniveau). Verder blijkt uit
het onderzoek dat bedrijfsterreinen met oude panden die een lage WOZ-waarde hebben en waar veel
kleine bedrijven gevestigd zijn dan wel extra vestigingen (die niet staan ingeschreven in het
bedrijvenregister) en waar geen of weinig hoog-capaciteit energieaansluitingen zijn, een verhoogd
risico hebben op misbruik.
15
5.2 Bedrijfspanden/opslagboxen/loodsen/garageboxen (op bedrijventerreinen)
De categorie die in deze paragraaf aan bod komt, is erg breed en kent veel overlap. Bedrijfspanden,
opslagboxen, loodsen en garageboxen komen al dan niet voor op bedrijventerreinen. De activiteiten
die in deze panden, boxen of loodsen worden ontplooid, lijken erg op elkaar en zijn daarom
samengenomen in deze brede categorie. Volgens Ferwerda en Wolsink (2020) vormen panden, boxen
of loodsen (op bedrijventerreinen) een veilige en anonieme gelegenheidsstructuur voor criminelen.
Zij kunnen hier spullen opslaan en criminele activiteiten ontplooien. Uit onderzoek zijn tevens links
gevonden met criminele dadergroepen, georganiseerde misdaad, terrorisme en mobiel banditisme.
Als criminelen een box/loods/pand huren, zetten zij vaak katvangers in. Deze personen laten de
gehuurde ruimte op hun naam zetten tegen betaling van een klein bedrag (bijvoorbeeld 50 euro per
week). Criminelen huren wegens diverse redenen een ruimte:
• De opslag en productie van (grondstoffen voor) verdovende middelen (variërend van hennep tot
cocaïne);
• De opslag en verkoop van namaakgoederen;
• Het omkatten of strippen van auto’s;
• Het inbouwen van verborgen ruimten;
• De opslag van vuurwapens.
De gemeente Tilburg heeft in samenwerking met Taskforce – RIEC Brabant-Zeeland een plan
ontwikkeld om garageboxen beter aan te kunnen pakken. Verhuurders van garageboxen zijn vaak niet
op de hoogte van informatie over wie de huurders zijn van de boxen en waarvoor ze gebruikt worden.
Regelmatig constateert men dat de boxen gebruikt worden in strijd met het bestemmingsplan.
Daarnaast worden ze misbruikt voor criminele doeleinden die hier boven ook al benoemd worden.
Het huren van een opslaglocatie is vaak goedkoop en anoniem. Ze liggen uit het zicht en/of in een rij
van soortgelijke locaties. Een groot voordeel daarvan is dat de sociale controle erg beperkt is. Misbruik
van dit soort locaties kan tot gevaarlijke situaties leiden die effect hebben op de eigenaar, de
verhuurder en omliggende woningen (zoals brandgevaar, overlast en gezondheidsschade voor
omwonenden).
Voorbeeldbox: Aanpak garageboxen – Taskforce RIEC Brabant-Zeeland en gemeente Tilburg
Met het oog op de handhaving van het bestemmingsplan bieden de Wabo en de Awb de
gemeente de mogelijkheid om garageboxen te controleren. De politie sluit aan bij een controle
als sterke arm, maar komt pas in actie indien er tijdens de controle strafbare zaken geconstateerd
worden. Het is belangrijk om vooraf in ieder geval de politie en de douane te informeren over de
controle. Zij kunnen mee gaan tijdens de controle of stand-by staan en ter plaatse komen bij het
aantreffen van voor hen relevante zaken of goederen. In het geval van de douane gaat het dan
om tabak, rode diesel of andere accijnsgoederen en de politie dient ingeschakeld te worden als
er drugs, geld of gestolen goederen worden aangetroffen. Het wordt aangeraden om tijdens een
controle een flyer mee te nemen voor huurders om uit te leggen dat de controle heeft
plaatsgevonden en waar men eventuele verdachte situaties kan melden. Dit zorgt voor het
bevorderen van awareness en een hogere meldingsbereidheid.
16
Tijdens het onderzoek ‘Black Box’ van Bureau Beke, uitgevoerd door Ferwerda en Wolsink (2020), zijn
verschillende zaken in gang gezet. Zo is Meld Misdaad Anoniem een bewustwordingstraject gestart
om de meldingsbereidheid te verhogen. Het leren herkennen van signalen van mobiel banditisme en
misstanden rondom opslag staan daarbij centraal. Ze hebben zich gericht op zowel de
veiligheidspartners en de professionals in een gebied als op directe getuigen (ondernemers, personeel
en burgers). Inmiddels is voor de verhuurbranche de infosheet ‘misstanden in opslagruimtes’
ontwikkeld en verspreid door de politie. Er zijn daarnaast ideeën om gericht op verhuurders een
campagne te starten met als motto: ‘laat je niet verleiden om je garagebox of woning te verhuren’.
Beide initiatieven sluiten goed aan bij de uitkomsten van onderhavig onderzoek, omdat bleek dat
alerte ondernemers of verhuurders dan wel professionals of verontruste bewoners in woonwijken
vaak de tip gaven waarna de politie een loods, box of garage – samen met de verhuurder – nader kon
onderzoeken.
Uit het onderzoek bleek tevens dat er bepaalde wensen voor maatregelen zijn:
Wensen voor de toekomst
Organiseren van de branche voor massaopslag. Momenteel is de branche slecht georganiseerd.
Om aan de slag te gaan met de preventieve aanpak (en eventueel een keurmerk) en
gesprekspartner te zijn voor de overheid, is het een goed idee dat de branche zich landelijk gaat
organiseren. Hierbij kunnen misschien de grotere landelijke ketens voor massaopslag de regie in
handen nemen.
Publiek-private samenwerking en informatiedeling. Landelijk is op sommige plaatsen gebruik
gemaakt van een stoplichtmodel waarbij een pandeigenaar of verhuurder bij de politie een verzoek
kon doen om na te gaan of een huurder al dan niet relevante antecedenten had
. Dit werd
aangegeven via groen (in orde), oranje (twijfel) of rood (niet in orde). Tegenwoordig is het niet meer
toegestaan deze maatregel toe te passen wegens wettelijke bepalingen (privacy etc.). Er bestaat de
wens voor een terugkeer van het stoplichtmodel in een andere vorm, zoals in de vorm van een
(juridisch geborgd) convenant of het opzetten van een informatieknooppunt integrale handhaving
om informatiedeling. Samenwerking met nutsbedrijven wordt daarbij als belangrijk beschouwd;
hoge rekeningkosten zouden gedeeld moeten worden met de verhuurder.
Zwarte lijst. Het is gewenst, maar misschien lastig te realiseren, om een overzicht te creëren van
malafide huurders en bemiddelaars. Hiervoor zijn al (regionale) voorbeelden en ideeën
beschikbaar.
Aanvullende screeningsmogelijkheden voor verhuurders. Het bestaande overzicht van
screeningsinstrumenten voor verhuurders kan nader uitgebreid worden met andere instrumenten.
Het vragen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) is een voorbeeld van een suggestie die
gedaan is.
Goed verhuurderschap is een cluster dat vooral in de richting van richtlijnen voor een keurmerk
en/of certificering van verhuurders gaat.
Het vergroten van controlemogelijkheden door zowel verhuurders als gemeenten wordt door
respondenten als belangrijk sluitstuk beschouwd.
Het benoemen en gericht aanpakken van risicogebieden, zoals industrieterreinen en het
buitengebied, eventueel gecombineerd met een vergunningplicht (zie ook volgende punt) wordt
ook als voorbeeld van toekomstig beleid naar voren gebracht.
17
Veel respondenten hebben gewezen op het belang van een vergunningplicht via de APV voor
kwetsbare onderdelen van de verhuurbranche op basis waarvan de toepassing van wet Bibob
bijvoorbeeld mogelijk wordt.
Een registratie- of meldplicht van huurders – met gebruikmaking van de kennis binnen het Digitaal
Opkopers Register (DOR) en/of het Digitaal Opkopers Loket (DOL) – kan een barrière voor malafide
huurders opwerpen dan wel ze uit de anonimiteit halen.
• Er is een pilot uitgevoerd met het huurpaspoort
digitaal paspoort (MijnOverheid) dat zorgt
voor betrouwbare informatie over huurder.
• Sommigen vinden dat verhuurmakelaars weer gecertificeerd
dienen te worden, net zoals
voorheen. Sinds 2019 kan iedereen dit beroep eigenlijk uitoefenen.
Het certificeren loopt
parallel met de invoering van een landelijk keurmerk: de mogelijkheid om keurmerkhouder te
worden bestaat al wel, maar het is geen verplichte voorwaarde voor als je als verhuurmakelaar
wil werken.
(Ferwerda & Rijnink, 2020)
5.3 Woningen
Onderzoekers maken onderscheid tussen drie verschijningsvormen van malafide activiteiten in
panden (exploitatie):
1. Een eerste vorm is onrechtmatige bewoning, waarbij illegale (door)verhuur plaatsvindt aan
(il)legaal in ons land verblijvende personen.
2. Een tweede vorm omvat onregelmatigheden rond de verhuur van particuliere woningen, waarbij
huurders worden uitgebuit door bijvoorbeeld huisjesmelkers.
3. Een derde vorm wordt onrechtmatig gebruik genoemd. Dit houdt in dat de woning voor andere
doeleinden gebruikt wordt dan wonen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het gebruik van een woning
als dekmantel voor criminele activiteiten zoals wietplantages, opslag van illegale goederen en
illegale prostitutie.
In onze vastgoedverkenning richten wij ons op deze derde en laatste verschijningsvorm, omdat
woningen of panden in dit geval een faciliterende rol spelen bij het ter uitvoering brengen van
criminele activiteiten. De effecten van de malafide praktijken variëren, maar kunnen als ernstig
worden beschouwd. Zo spelen er verdringingseffecten op de oververhitte woningmarkt, komt de
registratie van huurders in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) niet overeen met de
werkelijkheid, kunnen er problemen met de brandveiligheid ontstaan en is steeds vaker sprake van
verwevenheid met de georganiseerde misdaad en criminele exploitatie van panden (Ferwerda et al.,
2007).
Uit onderzoek blijkt dat veelvuldig gebruik wordt gemaakt van bestuursrechtelijke instrumenten in
tegenstelling tot die uit het strafrecht. De aanpak richt zich daarmee voornamelijk op de bestrijding
van overlast en minder op die van strafbare feiten. Uit het onderzoek blijkt bovendien dat veel mensen
onderscheid maken tussen exploitatie en speculatie, terwijl de verschijningsvormen vaak nauw met
elkaar verweven zijn. Deze samenhang is vooral bij ernstige vormen van malafide activiteiten in het
vastgoed waar te nemen. Daar waar met vastgoed geld wordt witgewassen (en dus sprake is van
speculatie), zijn regelmatig ook patronen te zien met malafide vormen van exploitatie van dezelfde
18
panden. Speculatie van vastgoed blijkt bovendien nauw samen te hangen met de vraag naar panden
die voor malafide exploitatie gebruikt kunnen worden en de aanwezigheid van malafide
vastgoedhandelaren die in die vraag kunnen voorzien (Ferwerda et al., 2007).
5.4 Vakantieparken
Uit de grote hoeveelheid beschikbare documenten over vakantieparken/recreatieparken is het beeld
ontstaan dat problematiek rondom deze parken vrijwel overal in Nederland speelt. In bijna alle
gemeentelijke ondermijningsbeelden komt dit ook naar voren. Soms worden parken niet goed
onderhouden en is er sprake van niet-recreatief gebruik op grote schaal. De aanpak van problemen
op en rond vakantieparken varieert erg per gemeente. Over het algemeen is er weinig zicht op wie er
wonen of verblijven en wat zich precies afspeelt op de parken. Toezicht en handhaving schieten vaak
tekort en afwijkend gebruik wordt stilzwijgend geaccepteerd (RIEC Brabant-Zeeland, 2020).
Door concurrentie tussen vakantieparken ontstonden er parken die minder populair werden en het
hoofd boven water probeerden te houden middels niet-recreatieve verhuur die vaak in strijd was met
het bestemmingsplan. Dit vormt het beginpunt waarop parken problematisch kunnen gaan worden.
Sommige mensen komen op de parken terecht omdat zij nergens anders heen kunnen wegens
bijvoorbeeld scheiding of de krappe woningmarkt. Ook zijn er veel arbeidsmigranten gehuisvest.
Permanente bewoning van de parken kan op den duur resulteren in een negatieve of intimiderende
sfeer en kan criminelen aantrekken, waarmee een voedingsbodem wordt gecreëerd voor
georganiseerde misdaad. Vakantieparken kunnen vanuit verschillende invalshoeken als problematisch
beschouwd worden: economisch, op het gebied van huisvesting en veiligheid en
sociaalmaatschappelijke problematiek. Een integrale aanpak is noodzakelijk (Ministerie van BZK,
2018).
Voorbeeldbox: Motus – werken aan een eerlijke en veilige verhuurbranche
Het samenwerkingsverband Motus richt zich vooral op vastgoedcriminaliteit in huurwoningen in
de regio Rotterdam. Binnen het samenwerkingsverband werken diverse overheidspartijen
samen om crimineel pandgebruik op te sporen en criminele sleutelfiguren aan te pakken. Ook
werkt Motus met private partijen samen om te voorkomen dat criminelen onderdak vinden voor
illegale activiteiten. Men brengt crimineel pandgebruik in kaart zodat interventies als één
overheid gericht ingezet kunnen worden. Ook worden bewustwordingsgesprekken met
verhuurders gevoerd, lanceerde Motus in samenwerking met Meld Misdaad Anoniem een
campagne over malafide huurders, helpen ze banken en woningcorporaties om misstanden
beter te herkennen en werken ze samen met onderwijsinstellingen en brancheorganisaties om
goede verhuur te stimuleren.
Motus geeft allerlei tips, zoals voor het veilig verhuren van woningen. Zie de website:
Vastgoed (veiligheidsalliantie.nl)
19
Parken gaan zelden failliet, omdat ondernemers de huisjes of caravans altijd nog wel kunnen verhuren
aan mensen die nergens anders kunnen wonen, zoals buitenlandse arbeidskrachten. Er dreigt
voornamelijk illegaliteit op parken waar de zaken al jaren minder goed gaan. Er vinden echter nog
genoeg illegale zaken plaats op parken waar alles wel in orde lijkt, zoals rondtrekkende bendes die
hun buit verzamelen in een vakantiewoning (Bokslag, 2017).
Recreatieparken bieden gelegenheid voor verschillende fasen van het criminele bedrijfsproces. Er zijn
lokaal ingebedde actoren die als schakel fungeren tussen legaliteit en illegaliteit. De parken worden
gebruikt als locatie waar spullen doorverkocht worden. Helers zijn er dan ook regelmatig te vinden om
zaken te doen. Uit het onderzoek van Van Gestel en Kouwenberg (2016) is gebleken dat de helers
voornamelijk marktkraamhouders zijn die op de legale markt hun spullen verkopen. Naast de eigen
woning en de stand op de markt worden gestolen goederen opgeslagen in opslagboxen, bestelbusjes
van de marktkraamhouders en vakantiewoningen. Recreatieparken fungeren daarnaast als
ontmoetingsplek voor mobiele bendes. Men komt daar samen en er ontstaan nieuwe
samenwerkingsverbanden. Daarnaast komen helers er om zaken te doen en komen internationale
postbedrijven pakketten ophalen. Recreatieparken fungeren bovendien als schakel tussen legale en
illegale activiteiten. Door politie en justitie wordt vaak geen informatie over de betreffende parken
doorgegeven aan gemeenten. Dat is vanuit het oogpunt van de integrale samenwerking opmerkelijk,
omdat gemeenten soms over middelen beschikken waarmee zij meer grip kunnen krijgen op illegale
praktijken die daar spelen. Zo kan het bewustzijn van parkeigenaren worden vergoot door middel van
voorlichting en kunnen zij worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld ten
aanzien van toezicht en controle bij het inchecken van gasten.
Wijkagent Rob van Pijkeren van basisteam Veluwe-Noord benadrukt het belang van registratie.
Criminelen willen graag vanuit een anonieme verblijfsplaats opereren. Hij raadt aan bezoekers direct
bij aankomst te vragen naar kopieën van ID-bewijzen. Door registratie kan mobiel banditisme van een
park geweerd worden. Let op verdachte personen en gevallen waarin veel spullen in en uit voertuigen
geladen worden. Neem bij deze situaties contact op met de wijkagent, want hij of zij heeft een breder
beeld van wat er speelt in een wijk. Bovendien kan deze persoon actie ondernemen door de identiteit
van verdachte personen te controleren en de herkomst van verdachte voertuigen te achterhalen
(Bokslag, 2017).
Uit onderzoek van Bremmers en Ferwerda (2014) blijkt dat de autochtone Nederlanders die diefstallen
plegen, meestal wel bekend zijn bij de politie. Rondreizende groepen zijn echter vaak minder goed in
beeld. Het gaat dan bijvoorbeeld om Ieren (ook wel de “Irish Travellers” genoemd), Engelsen,
Roemenen en Hongaren. De politie heeft wel kennis van diens aanwezigheid, maar wegens de hoge
mobiliteit is het lastig om goed inzicht te verkrijgen in hun bewegingen en (eventuele) criminele
activiteiten.
20
Van der Torre en Spoorendonk (2020) stellen dat de aanpak van ondermijning op recreatieparken een
overheidsopdracht is zolang de woningnood aanhoudt. 10 tot 20 procent van de parken zou
verantwoordelijk zijn voor 80 tot 90 procent van de problematiek. Er wordt vaak ten onrechte gedacht
dat ondermijning slechts speelt op parken die niet vitaal zijn. De afgelopen 5 à 10 jaar is er veel actie
ondernomen om problematiek op parken te verminderen. De volgende problemen spelen er:
• Afscherming van illegale activiteiten.
Recreatieparken behoren niet tot de publieke ruimte (in tegenstelling tot het buitengebied,
industriegebied en woonwijken), waardoor de toegankelijkheid beperkt is en het toezicht door
publieke organisaties veel lastiger is. Dit biedt gelegenheid om illegale activiteiten af te schermen,
zoals het huisvesten van mensen die slachtoffer zijn van prostitutie of arbeidsuitbuiting; opslag
en/of productie van illegale goederen en criminele ontmoetingen.
• Arbeidsuitbuiting: woonruimte als pressiemiddel.
Huisvesting van arbeidsmigranten kan ingezet worden als zowel pressiemiddel als verdienmodel.
Arbeidsmigranten betalen een aanzienlijk deel van hun loon aan huur en als zij niet langer de huur
willen of kunnen betalen, raken zij hun baan kwijt. Vice versa is dit ook het geval: accepteren ze
de arbeidssituatie niet meer, dan verliezen ze hun woning.
• Recreatieparken als vluchtheuvel als gevolg van woningnood.
Recreatieparken zijn vaak de laatste plek waar kwetsbare groepen opgevangen kunnen worden,
zoals vluchtelingen, arbeidsmigranten, mensen zonder woning als gevolg van bijvoorbeeld
scheiding of uithuisplaatsing, mensen met een zorgbehoefte (inclusief de ‘zorgmijders’) of
criminelen die onderdak zoeken en onder de radar willen blijven. Het betreft een gemengde groep
van enerzijds mensen die een probleem hebben en anderzijds mensen die problemen
veroorzaken. De gemeente heeft hierin een zorgplicht en de mix aan bewoners noopt tot controle
en repressie; dader- en slachtofferschap lopen door elkaar heen.
• Enclavevorming of vrijplaatsen.
Een ander ondermijnend effect wordt veroorzaakt door criminele families of groepen die (delen
van) recreatieparken domineren en er zo een vrijplaats van maken. Dit is vergelijkbaar met
woonwagencentra en zal vaak leiden tot overlast en intimidatie. Criminele dominantie kan echter
ook juist gepaard gaan met ordebewaking, zodat de aandacht niet getrokken wordt.
Er is daarnaast mogelijk sprake van collusie, wat betekent dat er onbedoeld crimineel profijt is als
gevolg van overheidsbeleid op het gebied van vakantieparken. Collusie ontstaat als criminelen invloed
krijgen op het moment dat legale en criminele belangen (vrijwel ongemerkt) samenvloeien. Het gaat
dan bijvoorbeeld om criminele investeringen om een bepaald park te redden. Het risico op collusie is
toegenomen door ten eerste de afhankelijkheid bij de overheid van private investeringen om publieke
doelen te realiseren en ten tweede door facilitators die criminele praktijken afschermen.
Op de volgende manieren kunnen criminelen profiteren van overheidsbeleid:
• Als criminele tactiek wordt een bijna onmogelijk op te lossen situatie gecreëerd op een
recreatiepark, bijvoorbeeld middels het beschikbaar stellen van ruimte voor permanente
bewoning voor mensen met een zorgbehoefte (gemeenten hebben immers zorgplicht). Op die
manier wordt getracht legalisering of regels omtrent huisvestingsmogelijkheden (vaak ook voor
arbeidsmigranten) af te dwingen. Een criminele investeerder helpt daar graag aan mee, omdat
zijn park daardoor een stuk meer waard wordt. Sowieso wordt goed verdiend aan huisvesting van
arbeidsmigranten, omdat relatief hoge bedragen gevraagd kunnen worden.
21
• Bonafide en malafide ondernemers lobbyen bij lokale bestuurders en raadsleden om
recreatieparken een woonfunctie te geven. Voorheen kon dat alleen bij vaste recreatiewoningen;
tegenwoordig ook bij chalets en stacaravans. Ondernemers sturen aan op gedogen of legaliseren
en hebben hier financieel profijt van. Voor het lokale bestuur is het namelijk aantrekkelijk deze
optie te overwegen zodat verloedering wordt voorkomen.
• Gemeenten willen veel recreatieparken in het topsegment krijgen, wat tot een ontvankelijke
opstelling leidt bij onderhandelingen; er wordt geen gebruik gemaakt van Bibob en daarvan
kunnen criminelen profiteren.
Edward van der Torre en Jochem Spoorendonk (2020) doen onderstaande aanbevelingen om
ondermijning op vakantieparken aan te pakken:
Aanbevelingen om ondermijning op vakantieparken aan te pakken
Het bestuurlijk handelen richten op ‘bovenwereld-criminaliteit’ op recreatieparken, ook in het top-
en middensegment. Dit is nu een blinde vlek.
Een algemene analyse maken van criminele kansen en criminele strategieën en tactieken die
worden toegepast bij het verwerven van eigendom of invloed op een recreatiepark. Er wordt te
veel aandacht besteed aan klassieke verloedering en te weinig aan strategische investeringen en
voor het afdwingen van overheidsbeleid waarvan ondermijnende partijen profiteren.
Een lokaal of regionaal Ondermijningsprofiel Recreatieparken. Een gerichte analyse van criminele
kansen, strategieën en praktijken in een gemeente of gebied (bijvoorbeeld een basisteam, district
of provincie), met aandacht voor de next level ondermijning. Dit vult de blinde vlekken in breed
opgezette scans die met name de bovenwereld-criminaliteit missen. De aanname
dat het
topsegment ‘in orde is’, houdt in algemene zin geen stand.
Dilemmatrainingen voor bestuurders en professionals. Cruciaal is dat gemeenten en bestuurders
niet onbedoeld ondermijnende partijen in de kaart spelen.
Er wordt in Gelderland en Noord-Brabant geëxperimenteerd met herintroductie van een
exploitatievergunning voor vakantieparken. Een exploitatievergunning en Bibob-toets voor
recreatieparken is uiteindelijk een tijdsbesparing voor de overheid, want het voorkomt tijdrovende
inspanningen om ondermijning aan te pakken.
Voorbeeldbox: Ariadne project – alle Gelderse vakantieparken veilig
Het Ariadne project is een krachtenbundeling van Gelderse gemeenten, politie, het Openbaar
Ministerie en de gemeente Gelderland in de strijd tegen criminaliteit en ondermijning op Gelderse
vakantieparken. Het Ariadne project is op 1 januari 2019 gestart en kent een looptijd van vier jaar.
Het Ariadne project geeft advies. Partijen die advies kunnen vragen, zijn onder andere officieren
van justitie, chefs van de politie, (lokale) driehoeksoverleggen, accountmanagers van het RIEC,
burgemeesters en gemeenteambtenaren. De bestuurlijk juridisch adviseurs van het Ariadne
project verkennen in het advies de oplossingsmogelijkheden, interventiestrategieën en het
handelingsperspectief om ondermijnende criminaliteit aan te pakken en waar mogelijk te
voorkomen. De basis hiervoor vormt relevante informatie van samenwerkende partijen en het
effectief inzetten van wettelijke en beleidsmatige instrumenten van deze partijen.
Zie voor meer informatie over het project de website: Ariadne Project
22
6. Conclusie en aanbevelingen
6.1 Antwoorden op de onderzoeksvragen
In deze paragraaf zullen antwoorden gegeven worden op de onderzoeksvragen die in het eerste
hoofdstuk gepresenteerd zijn.
1. Welke gelegenheden biedt de vastgoedsector aan georganiseerde criminele activiteiten?
De vastgoedsector wordt voor diverse doeleinden gebruikt om criminele activiteiten te
ontplooien. Hoewel de criminele activiteiten niet voor elk type vastgoed precies hetzelfde zijn,
komen ze toch vaak op hetzelfde neer. De belangrijkste of meest genoemde doeleinden voor het
huren van vastgoed betreffen het gebruiken van panden om in te zetten als opslag-, productie- en
doorvoerlocatie van illegale goederen. De vastgoedsector biedt voldoende gelegenheden, omdat
sommige vastgoedobjecten gevestigd zijn op locaties waar de sociale controle / het toezicht
minimaal is, zoals in het geval van opslagboxen, woningen en vakantieparken. Daar waar
criminelen redelijk anoniem kunnen opereren en het toezicht minimaal is, slaat men toe.
2. Welke maatregelen/interventies/handelingsperspectieven/wetgeving/samenwerkingsverbanden
zijn beschikbaar om barrières op te werpen die de gelegenheden/gelegenheidsstructuur in kunnen
perken?
Voor een goede en volledige beantwoording op deze vraag verwijzen wij de lezer door naar de
bijlage aan het eind van dit rapport waarin alle maatregelen enzovoorts die gevonden zijn in de
documenten, staan opgenomen. Duidelijk is dat er een breed scala aan maatregelen en
samenwerkingsverbanden bestaat die ingezet kunnen worden op het brede terrein van vastgoed.
3. Welke effecten zijn beschreven op basis van de verschillende maatregelen? / Wat werkt?
Het is nauwelijks mogelijk om op basis van de literatuur die is meegenomen in deze verkenning
uitspraken te doen over de effectiviteit van maatregelen die beschikbaar zijn op het terrein van
vastgoed. Dit komt vooral door het gebrek aan effectevaluaties. Wel zijn er twee punten die in de
literatuur naar voren komen die duiden op preventieve effectiviteit:
1. Uit het onderzoek van Ferwerda en Rijnink (2020) blijkt dat het al preventief effectief is indien
benoemd wordt in een bepaalde sector dat men een Bibob-toets uitvoert. Dit kan
bijvoorbeeld het geval zijn als iemand een horecavergunning wil aanvragen en er op gewezen
wordt dat een Bibob-toets daarbij verplicht is. Personen met kwade bedoelingen beslissen
daardoor soms toch maar om geen zaak in de horeca te openen en gaan oplossingen zoeken
in andere sectoren van het vastgoed waar deze toetsing niet of gebrekkig plaatsvindt.
2. Tevens blijkt uit het onderzoek van Ferwerda en Rijnink (2020) dat artikel 13b Opiumwet een
preventief effect heeft, vooral naar aanleiding van de aanscherping van het beleid rond dit
wetsartikel. Door het sluiten van panden wordt ten eerste een situatie beëindigd die
schadelijk is voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Door de illegale activiteiten en
de aanwezigheid van dealers, gebruikers en andere personen die daarbij betrokken zijn, krijgt
de buurt een slecht imago. Daarnaast is de lokale veiligheid vaak in het geding als er
schadelijke stoffen worden aangetroffen in panden. Belangrijk is dat door de sluiting van een
pand een locatie waar criminele activiteiten plaatsvinden, wordt weggenomen. Hierdoor
wordt een barrière opgeworpen en wordt het logistieke criminele bedrijfsproces verstoord.
23
Tevens geeft deze pandgerichte aanpak een signaalfunctie af. Naast de preventieve werking,
die omhelst dat andere mensen worden afgeschrikt en herhaling wordt voorkomen, zorgt zo’n
pandsluiting ervoor dat de aantrekkingskracht op andere criminele activiteiten tegen wordt
gegaan. Dit effect wordt versterkt door de snelheid van de interventie. Het geeft een krachtig
signaal af waarmee de onwenselijke situatie op korte termijn beëindigd kan worden. Tot slot
brengt de bevoegdheid nog een ander preventief effect met zich mee, namelijk dat mensen
kritischer worden bij het beschikbaar stellen van ruimten (Blok, 2017b).
4. Welke witte vlekken zijn er al aan te wijzen op basis van wat we nu weten en welke stappen zijn
aan te bevelen?
De grootste witte vlek die momenteel aan te wijzen is, is het grote gebrek aan effectevaluaties die
uitspraken kunnen doen over wat werkt m.b.t. het reduceren van de criminaliteit in kwestie.
Verdere zogenoemde witte vlekken volgen in de rest van dit rapport en aan te bevelen stappen
worden in paragraaf 6.3 uitgewerkt.
6.2 Concluderende opmerkingen en opvallende uitkomsten
• Er wordt in Nederland enorm veel gedaan op het gebied van vastgoed. Er is veel documentatie
beschikbaar op dit gebied. Het valt op dat er slechts enkele wetenschappelijke rapportages zijn
uitgebracht in vergelijking met het grote aantal documenten dat gaat over lokale projecten
(afkomstig van RIEC, gemeenten, etc.). De documenten verschillen ook erg in omvang en kwaliteit.
Het is lastig om door deze enorme hoeveelheid te achterhalen wat er precies gebeurt en op welke
gebieden er nog ‘witte vlekken’ zijn.
• Het vaststellen van de effecten van preventieve en repressieve maatregelen op criminaliteit blijkt
zeer lastig te zijn. Dat geldt nog meer bij het beoordelen van de effecten op georganiseerde
misdaad. Op basis van de doorgenomen beschikbare evaluaties rond vastgoed is het nauwelijks
mogelijk om aan te tonen dat preventieve en repressieve maatregelen daadwerkelijk illegale
activiteiten in omvang en ernst hebben verminderd. Uit de geanalyseerde documenten bleek dat
er op dit gebied geen sprake is van effectevaluaties en dat dus niet (goed) achterhaald kan worden
of bepaalde maatregelen effect hebben gesorteerd. Verschillende onderzoekers zijn van mening
dat de vraag of het beleid (interventies en maatregelen) moet worden voortgezet niet te direct
verbonden moet worden aan vragen over feitelijke, objectiveerbare effecten. Zij achten het een
betere benadering om de noodzakelijke voorwaarden voor een effectieve aanpak vast te stellen
waarbij de doelstelling is het voorkomen dat vastgoed criminele activiteiten faciliteert. Kortom: er
kan dus slechts in beperkte mate over concrete resultaten worden gesproken. Wanneer er over
resultaten wordt gesproken betreft het bijvoorbeeld specifieke verwijzingen naar financiële
onderzoeken of ontnemingen, het aantal verstrekte administratieve waarschuwingen, het aantal
strafrechtelijk vervolgde criminele samenwerkingsverbanden en het sluiten van diverse
vastgoedlocaties die niet aan de regels voldeden. Het gaat dan om individuele gevallen, waarbij
geen uitspraken kunnen worden gedaan over het preventieve en repressieve effect op de
georganiseerde misdaad in het algemeen.
24
• Bij de aanpak van vastgoed als faciliterende factor voor georganiseerde misdaad is regelmatig
sprake van een onvoldoende of gebrekkige samenwerking tussen verschillende betrokken
partijen. De voorgestane integrale aanpak vereist dat overheidsdiensten, bedrijven, organisaties
en ondernemers in private en publieke sectoren samenwerken met het traditionele
opsporingsapparaat. Vanwege het karakter van vormen van georganiseerde misdaad is
samenwerking noodzakelijk. Alleen op deze manier kan een maximaal resultaat behaald worden.
Hierbij wordt opgemerkt dat het regelmatig de verschillende samenwerkingspartners zelf zijn die
gelegenheidsstructuren faciliteren en daarmee kansen bieden aan georganiseerde misdaad.
Samenwerken en gezamenlijk ingrijpen zijn belangrijke factoren om dit te voorkomen,
bijvoorbeeld banken in financiële transacties, gemeenten bij het verstrekken van vergunningen
en de opsporing van strafbare feiten. Voor een goede implementatie en uitvoering van
maatregelen is het noodzakelijk dat de verschillende partijen hun verantwoordelijkheid nemen.
Het betreft hier partijen en personen die ook de gelegenheden bieden waar criminele organisaties
gebruik en misbruik van maken. Het nemen van die verantwoordelijkheid is echter niet een
vanzelfsprekendheid. Dat geldt zowel voor de private als de publieke sector. Het beschikbare
onderzoek toont aan dat het in een beginfase moeizaam is om private partijen te activeren. Die
bereidheid komt vooral wanneer de eigen belangen ook in het geding zijn. Het gaat dan
voornamelijk om de goede naam of het economische voortbestaan van die organisaties of
instellingen. Ook publieke partijen vertonen vaak een gebrek aan verantwoordelijkheid en
bewustwording. Samenwerken is en blijft daarom moeilijk. Het is dan zaak om kritisch te bezien
of de mantra van samenwerken in de praktijk wel effectief zijn beslag heeft gekregen. Een meer
kritische analyse van werkzame en niet werkzame samenwerkingsverbanden is dan noodzakelijk.
• Bij de keuze van de juiste (mix) van preventieve en repressieve maatregelen bij de aanpak van de
faciliterende rol van vastgoed is het van belang om over een goede probleemanalyse te
beschikken. De criminaliteitsbeeldanalyse moet inzicht verschaffen in de omvang en ernst van het
probleem. Uit de verschillende geanalyseerde studies blijkt dat dergelijke analyses
onvolkomenheden vertonen (ontbreken van informatie, onbekendheid met bestaande
informatie, niet relevante informatie, niet willen delen van informatie). Mede hierdoor sluiten de
voorgenomen maatregelen deels niet aan op de daadwerkelijke problematiek. Er blijkt sprake te
zijn van tekortkomingen ten aanzien van de informatieverstrekking en -deling tussen de
samenwerkingspartners. Het gevolg hiervan is dat de verschillende partners diverse prioritaire
doelen voor ogen hebben. De bestaande wettelijke regelingen betreffende de informatie-
uitwisseling over concrete strafbare feiten en betrokken verdachten blijkt in de praktijk geen
garantie te bieden voor een daadwerkelijk effectieve informatie-uitwisseling. Er is regelmatig nog
geen sprake van één georganiseerde overheid tegen de georganiseerde misdaad.
• Tot slot is een opvallende uitkomst dat lokale plannen van gemeenten, RIEC’s et cetera niet altijd
gepubliceerd worden en daardoor lastig of niet te raadplegen zijn. Het is zonde om lokale
initiatieven niet te delen met anderen en hierdoor wordt kennis niet goed benut. Niet gedeelde
kennis is zinloze kennis.
25
6.3 Handvatten en handelingsperspectief / aanbevelingen voor aanpak LFT
In deze paragraaf komen aanbevelingen aan bod waar de deelnemende partijen aan de LFT kunnen
kennisnemen en hopelijk kunnen toepassen bij het kiezen van een focus en de aanpak van de LFT.
Voordat we de aanbevelingen presenteren, is het van belang te vermelden dat we ons beseffen dat
het natuurlijk een prettige positie is om vanachter het bureau allerlei suggesties te doen. De praktijk
van samenwerken, ‘het doen en implementeren’ en de deels onvoorspelbaarheid van de
georganiseerde misdaad in de grillige praktijk laten zien dat het allemaal niet zo eenvoudig is om met
panklare recepten en oplossingen te komen. Toch hopen we dat de suggesties die wij doen (deels)
toepasbaar en bruikbaar zullen zijn in die grillige praktijk van de preventieve en repressieve aanpak
van georganiseerde misdaad. De suggesties die worden gedaan, zijn uiteraard op meer fenomenen
toepasbaar dan de specifieke rol die het vastgoed speelt bij het faciliteren van georganiseerde
misdaad. In feite zijn het deels generieke suggesties die van belang kunnen zijn om de georganiseerde
criminaliteit in Nederland meer effectief en efficiënt aan te pakken. Ze zijn deels geformuleerd op
basis van 30 jaar ervaring met de (beleidsmatige) aanpak van georganiseerde misdaad in Nederland.
• We hebben in dit rapport onderscheid gemaakt tussen de speculatie- en exploitatiekant van
vastgoed, waarbij wij ons gericht hebben op exploitatie. Zoals al vermeld, is uit onderzoek bekend
dat deze verschijningsvormen echter vaak met elkaar samenhangen. Daarom is het dan ook aan
te bevelen om bij de aanpak altijd zowel de speculatie- als de exploitatiekant van vastgoed te
betrekken.
• De trend die de afgelopen drie decennia zichtbaar is geworden, laat zien dat de aanpak van
georganiseerde misdaad zich heeft ontwikkeld van een puur strafrechtelijke aanpak naar een
brede integrale bestuurlijke aanpak met toepassing van een omvangrijke mix van strafrechtelijke
en bestuurlijke interventies. Er zijn op het terrein van vastgoed enorm veel projecten,
samenwerkingsverbanden en maatregelen beschikbaar, dat het niet logisch is om gelijk naar
nieuwe initiatieven te grijpen, maar om eerst te kijken naar wat er nu is en dat te versterken. Dit
kan onder meer gedaan worden door de APV intensiever in te zetten waarmee zaken beter
aangepakt kunnen worden. Het blijkt tegelijkertijd vaak zo te zijn dat er bij veel partijen sprake is
van een grote onbekendheid met wat bekend is. Maak daarom gebruik van rapporten zoals deze.
• De preventieve aanpak van georganiseerde misdaad moet daadwerkelijk een grootschaliger
prioriteit krijgen. Die preventieve aanpak staat, ondanks het bewijzen van lippendiensten, nog
steeds in de schaduw van het klassieke, repressieve optreden in reactie op georganiseerde
misdaad. De aanpak dus, waarbij het justitiële apparaat pas in beweging komt nadat een strafbaar
feit is gepleegd. Meestal loopt de zaak al 'dood' voordat de laatste fase in de strafrechtketen wordt
bereikt. Een hoofddoel van deze miljarden kostende operatie is onder meer te zorgen dat de
veroordeelde dader door de straf afgehouden zal worden van herhaling van zijn of haar criminele
gedrag. Dit blijkt echter nauwelijks te lukken. Investeer dus daadwerkelijk meer in de preventieve
aanpak van georganiseerde criminaliteit. De bijlage bij dit rapport laat zien dat er meer dan genoeg
interventies en maatregelen beschikbaar zijn om die preventieve aanpak verder vorm te geven.
• De logistiek van georganiseerde misdaad is voor de criminele bedrijfsvoering sterk afhankelijk van
publieke, semipublieke en private ruimten. Dat betekent dat een belangrijke facilitator van
26
georganiseerde misdaad de publieke en private sector is. Wanneer er niet op een adequate
manier voor voldoende handhaving en toezicht binnen die ruimten wordt gezorgd, biedt dat
kansen aan de georganiseerde misdaad. Die illegale gelegenheidsstructuur kan door een meer
offensieve manier van rechtshandhaving en toezicht teruggebracht worden. Echter, wanneer
niemand de probleemeigenaar is, is ook niemand de probleemoplosser. Dit vergt veelal
bestuurlijke lef en doorzettingskracht. Daar heeft het de laatste jaren aan ontbroken, ook in het
vastgoed in brede zin. Een suggestie is dan ook om een zogenaamd ‘boegbeeld’ die
doorzettingskracht te geven.
• Het aantal interventies en maatregelen om de omvang en ernst van georganiseerde misdaad te
reduceren is de laatste drie decennia beduidend toegenomen. Op basis van deze inzichten kan
een aantal aanbevelingen worden gedaan die ook voor de rol van het vastgoed in relatie tot
georganiseerde misdaad relevant is. Het betreft kort samengevat de volgende keuzes voor de
voorgestane aanpak:
- Richt je op de daad / het proces van het delict / illegale handelingen en niet exclusief op de
groep (daders) die erin participeert;
- Maak een onderverdeling van georganiseerde misdaad in zeer specifieke typen van delicten;
- De complexiteit van samenwerkingsvormen is vaak eenvoudig, dus maak de aanpak niet
ingewikkelder dan noodzakelijk is (het is vaak geen rocket science);
- Inventariseer op welke wijze criminaliteitstypen afhankelijk zijn van elkaar, analyseer vanuit
een bedrijfsmatig proces of logistieke aanpak en zoek de zwakke schakels in dat proces;
- Verstoor / frusteer daarmee de logistieke volgorde van gebeurtenissen / bedrijfsvoering om
criminele samenwerkingsverbanden tegen te gaan;
- Leg minder de nadruk op de aanpak van de grote vissen (criminelen), maar volg en frustreer
de gelegenheidsstructuren die minder ernstige vormen van criminaliteit faciliteren waar de
georganiseerde misdaad van afhankelijk is voor de bedrijfsvoering;
- Voor elk type van georganiseerde misdaad is het afzonderlijk van belang om de onderlinge
afhankelijkheid van criminele en legale activiteiten in kaart te brengen. Alleen op deze manier
is het mogelijk om georganiseerde criminele activiteiten te reduceren of te frustreren.
• Een belangrijk inzicht uit de beschikbare kennis is dat de georganiseerde misdaad in Nederland
deels bestaat niet ondanks maar dankzij de wet- en regelgeving van de overheid. De overheid
biedt, zoals al eerder vermeld, regelmatig onbedoeld kansen aan de georganiseerde misdaad. Om
te kunnen opereren op de illegale markt is het vaak noodzakelijk om gebruik te maken van
aanwezige diensten van de legale markt (distributie, financiële handelingen, huisvesting,
vergunningstelsels). Ook kunnen overheden onbewust illegale activiteiten faciliteren door
regelgeving (accijnzen, subsidieregels, strikte regels voor productie). Tevens kunnen illegale
activiteiten vaak niet plaatsvinden zonder hulp van personen of organisaties die bereid zijn
diensten aan te bieden. Een aanbeveling is dan ook om veel kritischer te zijn op de eigen aanpak
of het beleid waardoor de overheid zelf minder faciliterend wordt voor georganiseerde misdaad.
De deelnemende partijen aan de LFT doen er dus goed aan om bij de aanpak die men met elkaar
wil bewerkstelligen, vanuit hun eigen organisatie en expertise stil te staan bij mogelijke kansen
die zij zelf bieden aan georganiseerde misdaad (met betrekking tot vastgoed).
27
• Een belangrijk inzicht uit de bestaande kennis is dat een effectieve aanpak vooral een gerichte
aanpak is. Gerichtheid ten eerste wat betreft het probleem dat aangepakt dient te worden. Anders
gezegd: een beleid dat zich richt op algemene en ongerichte aanpak is bij voorbaat tot mislukken
gedoemd. Effectief beleid is gericht beleid. Van een globale aanpak (zoals meer politie in de wijk)
kunnen geen effecten verwacht worden. Bij een probleemgerichte aanpak zal de politie meestal
niet alleen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van maatregelen, maar is er sprake van
samenwerking met andere relevante veiligheidspartners.
• Een belangrijke doelstelling van de aanpak van georganiseerde criminaliteit is het bevorderen van
meer slagkracht van het overheidsoptreden bij die aanpak. De fenomeentafel vastgoed moet
daarom een duidelijke focus hebben om het verschil te kunnen maken door het organiseren van
meer gerichte uitvoeringskracht. Gezien de breedte van de ondermijningsproblematiek bestaat
het risico van een te brede benadering waardoor aandacht en inzet gaan versnipperen. Gevolg is
dan dat er op alles een beetje extra gebeurt, waardoor het overall effect gering zal zijn. Op basis
van beschikbare kennis en inzichten uit praktijk en wetenschap, kan worden gesteld dat de
ondermijnende effecten die zich in ons land voordoen, in belangrijke mate worden veroorzaakt
door de omvangrijke drugsindustrie met het bijbehorende criminele verdienmodel en de
vergaande mate van innesteling in de samenleving. Om voldoende scherpte en focus aan te
brengen, wordt voorgesteld het aanpakken van de illegale drugsindustrie en de daarmee gepaard
gaande ondermijnende effecten als centraal uitgangspunt te nemen.
• Wat opvalt in deze verkenning is dat bij de aanpak van het vastgoed als gelegenheidsschepper en
‘kansenbieder’ voor georganiseerde misdaad sprake is van innovatie, maar dat er tegelijkertijd
zoals al vermeld een groot gebrek is aan effectevaluatie. Dat is trouwens een generiek probleem
bij het beoordelen van de effectiviteit van de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Het is
noodzakelijk de interventies en maatregelen altijd te meten op verschil tussen verwachte en
waargenomen ontwikkeling in de criminaliteit. Bij het ontbreken hiervan kan een noodzakelijke
kennisoverdracht over succesvolle maatregelen naar andere locaties niet plaats vinden. Wanneer
de komende jaren de aanpak van het vastgoed qua reikwijdte stevig wordt ingezet, is het
noodzakelijk om de effecten daarvan op georganiseerde misdaad via onderzoek serieus te
beoordelen. De Kennisagenda Ondermijning biedt daarvoor zowel de financiële mogelijkheden als
de inhoudelijke expertise en het benodigde inhoudelijke netwerk om een dergelijk
effectevaluatie-onderzoek uit te voeren. Maak daar dus gebruik van.
• Welke focus moet de LFT kiezen / waar moet men beginnen? Dit is een lastige vraag die vanuit
verschillende perspectieven bekeken kan worden. Wat ons betreft is het aan te bevelen ‘klein’ te
beginnen in de aanpak van ondermijning in de vastgoedketen.
- Zo zou er voor gekozen kunnen worden te beginnen met een bepaalde vastgoedsector en de
problemen die in die sector spelen aan te pakken, voordat met een andere sector aan de slag
wordt gegaan. Uit onze verkenning is het beeld ontstaan dat op het gebied van
vakantieparken het meest gebeurd is in de aanpak. Opmerkelijk is vooral dat er vele
samenwerkingsverbanden bestaan die zich hiermee bezighouden. Het is daarom wellicht
handig niet te beginnen met de aanpak op vakantieparken, maar juist te beginnen in een
sector waar minder werk verricht is (of lijkt te zijn verricht). Men kan het echter ook
omdraaien: juist eerst beginnen met vakantieparken, omdat daar al veel over bekend is en
28
veel in gang is gezet, waardoor problemen die nog bestaan wellicht makkelijker opgepakt
kunnen worden.
- Een ander idee voor het aanbrengen van focus is te kijken naar wat de verschillende
deelnemers aan de LFT bindt door te kijken welke problemen zij in hun organisaties
momenteel ervaren m.b.t. ondermijning in de vastgoedketen. Wellicht zijn er bepaalde
overeenkomsten te vinden waardoor een urgentie ontstaat om dat gemeenschappelijke
probleem als eerst aan te pakken en van daaruit de aanpak verder vorm te geven.
Overige opmerkingen / aanbevelingen
Al in het onderzoek van Ferwerda en collega’s (2007) wordt gesproken over het vergroten van de
strafrechtelijke aanpak. De meer recente onderzoeken besteden echter nauwelijks aandacht aan deze
aanpak. Sinds 2015 is het op basis van art. 11a Opiumwet mogelijk om verhuurders strafrechtelijk te
vervolgen als er door de huurders van een pand hennep gekweekt wordt (Ferwerda & Rijnink, 2020).
Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat er behoefte is aan het breder kunnen toepassen van de Wet Bibob
en het uitbreiden van de vergunningsplicht binnen de vastgoedsector. Er moet bekeken worden of
deze vergunningsplicht breder geregeld kan worden binnen de Algemene Plaatselijke Verordening
(APV) van gemeenten. De Wet Bibob is in augustus 2020 al uitgebreid. Toen werd de mogelijkheid
geïntroduceerd voor overheden om antecedenten na te gaan van personen die de feitelijke
zeggenschap hebben over degene die een vergunningsaanvraag doet. Dit moet bij de aanpak van
ondermijning voorkomen dat criminelen gebruik maken van stromannen om zaken te doen met
overheden.
(Weemaes, 2021).
Interventies die in het buitenland gebruikt worden en wellicht inspiratie kunnen zijn voor NL
Conservatoir beslag leggen op crimineel vermogen. Manier waarop dit in Italië gebeurt, kan mogelijk
inspiratie zijn voor aanscherping van Nederlandse Pluk-ze-wetgeving (p. 136-137).
Screening van bedrijven. Ook hier lijkt wetgeving in Italië (anti-maffia-wetgeving) de meeste mogelijkheden
te bieden. Dit sluit aan bij Nederlandse Bibob, waarbij erop gelet moet worden dat de reikwijdte van Bibob-
wetgeving waarschijnlijk uitgebreid dient te worden (volgens mij is dat onlangs al gebeurd).
Gemeentelijke vergunningen. In Antwerpen zijn (onderlinge) afstandseisen geïntroduceerd voor
vestigingen van bedrijven uit kwetsbare branches. Zo hebben telefoonwinkels en nachtwinkels
vestigingsvergunning nodig (bijv. minimaal 200 meter tussen vergelijkbare winkels) en bij autowasserettes
ligt dit op een straal van 500 meter. Voor massagesalons gelden ook afstandseisen. Daarnaast hebben
telefoonwinkels, nachtwinkels, etc. allemaal een exploitatievergunning nodig (brandveiligheid, hygiëne en
antecedentenonderzoek).
Huurovereenkomsten registeren in Kadaster. Deze mogelijkheid bestaat in Tsjechië (het is daar geen
verplichting), maar het gebeurt (nog) niet in Nederland.
In Tsjechië kunnen bestuurders/directeuren die onroerend goed beheren persoonlijk aansprakelijk worden
gesteld. Om strafrechtelijke vervolging te voorkomen, moeten ze maatregelen nemen om crimineel
misbruik van hun eigendommen te voorkomen. In Nederland bestaat deze aansprakelijkheid ook, maar
hoever deze reikt m.b.t. verhuren van onroerend goed is niet nader onderzocht.
Kruize en Gruter (2021) vinden niet dat er een tekort is aan (wettelijke) mogelijkheden om te
voorkomen dat iemand met de verkeerde intenties iets gaat huren, maar vinden dat ze beter
benut moeten worden.
29
Literatuurlijst
Bremmers, B., & Ferwerda, H. (2014). Gebiedsscan veiligheid en leefbaarheid verblijfsrecreatie: Een
veiligheidsanalyse op en rond vakantieparken op de Noord-Veluwe als opmaat voor een
gemeenschappelijke aanpak. Arnhem: Bureau Beke, Bekereeks. Geraadpleegd van Gebiedsscan
leefbaarheid en veiligheid verblijfsrecreatie | Bureau Beke
Blok, S. (2017a, 14 juli). Toekomstagenda ondermijning [Kamerbrief]. Geraadpleegd van
Toekomstagenda Ondermijning | Tweede Kamer der Staten-Generaal
Blok, S. (2017b, 19 augustus). Wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid). Memorie
van toelichting [Kamerbrief]. Geraadpleegd van Wijziging van de Opiumwet (verruiming
sluitingsbevoegdheid) | Tweede Kamer der Staten-Generaal
Bokslag, M. (2017). Coverstory Vakantieparken. Geraadpleegd van RC03_coverstory.pdf (hetccv.nl)
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. (2016). Handboek Veilige Vakantieparken.
Geraadpleegd van Documenten - Het CCV
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. (2020). Factsheet Toezicht en handhaving op
vakantieparken. Geraadpleegd van Nieuwe factsheet toezicht en handhaving op vakantieparken -
Het CCV
Dienst Nationale Recherche (2004). Nationaal dreigingsbeeld zware of georganiseerde criminaliteit:
een eerste proeve. Zoetermeer: KLPD/DNRI. Geraadpleegd van
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29911-1-b1.pdf
Ferwerda, H., & Rijnink, R. (2020). Panden met een luchtje: Een inventarisatie van aanpakken om
verhuur van panden voor criminele doeleinden tegen te gaan. Arnhem: Bureau Beke, Bekereeks.
Geraadpleegd van Panden met een luchtje | Bureau Beke
Ferwerda, H., & Wolsink, J. (2020). Black Box?: Een onderzoek naar opslagboxen in relatie tot
criminaliteit: fenomeen en aanpak. Arnhem: Bureau Beke, Bekereeks. Geraadpleegd van Black
Box? | Bureau Beke
Ferwerda, H., De Vries, E., Staring, R., & Van de Bunt, J. (2007). Malafide activiteiten in de
vastgoedsector: Een exploratief onderzoek naar aard, actoren en aanpak. Crimireeks SWP:
Duivendrecht. Geraadpleegd van Malafide activiteiten in de vastgoedsector | Bureau Beke
Gemeente Rotterdam. (z.d.). Tips voor VvE’s. Geraadpleegd van Vastgoed (veiligheidsalliantie.nl)
Gemeente Rotterdam [in nauwe afstemming met politie en gemeente Schiedam]. (2021). Toolkit voor
eigenaren van bedrijfspanden. Geraadpleegd van Kennisplatform Ondermijning
30
Grapperhaus, F. (2020, 18 juni). Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende
criminaliteit [Kamerbrief]. Geraadpleegd van Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde
ondermijnende criminaliteit | Tweede Kamer der Staten-Generaal
Gruter, P., & Kruize, P. (2021). Criminele gebouwen: De faciliterende rol van woningen &
bedrijfsruimten bij ondermijnende criminaliteit in Nederland en vier EU-landen. Ateno. WODC.
Geraadpleegd van Criminele gebouwen | Rapport | Rijksoverheid.nl
Huisman, W. (2010). Gemeenten en de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Tijdschrift voor
Veiligheid, 9(3), 45-59. Geraadpleegd van
https://research.vu.nl/ws/portalfiles/portal/2752340/TvV+1872-7948+2010+009+003+005.pdf
Jansen, A., & Van der Weiden, P. (2018). Weg van ondermijning: Bewustwording, verstoren, raken en
versnellen! Platform Veilig Ondernemen Oost-Nederland. Geraadpleegd van Kennisplatform
Ondermijning
Kleemans, E., Soudijn, M., & Weenink, A. (2010) Situational crime prevention and cross border crime.
In: Bullock, K., Clarke, R., & Tilley, N. (eds) Situational crime prevention of organised crimes. Pp. 17-
34. Willan Publishing, Collumpton. Geraadpleegd van
https://www.researchgate.net/publication/260495302_Situational_crime_prevention_and_cross
-border_crime
Korf, D., Luijk, S., & De Meijer, E. (2018). Criminele samenwerkingsverbanden: Ontwikkelingen in
aanpak en duiding van effectiviteit. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Geraadpleegd van
Criminele samenwerkingsverbanden: Ontwikkelingen in aanpak en duiding van effectiviteit — Vrije
Universiteit Amsterdam (vu.nl)
Lam, J., Van der Wal, R., & Kop, N. (2018). Sluipend gif: Een onderzoek naar ondermijnende
criminaliteit. Den Haag: Boom Criminologie. Geraadpleegd van sluipend gif.pdf
(politieacademie.nl)
Ministerie van BZK (2018). Actie-Agenda Vakantieparken 2018-2020. Geraadpleegd van Actie-agenda
vakantieparken 2018-2020 | Actie-agenda vakantieparken (actieagendavakantieparken.nl)
Motus. (2020). Flyer woning verhuren. Geraadpleegd van Kennisplatform Ondermijning
Motus. (2020). Conceptbrief een veilige woonomgeving: wat u als VVE kunt doen.
Platform31. (2019). Meer grip op vakantieparken: Brochure. Geraadpleegd van Kennisplatform
Ondermijning
Platform31. (2020). Tool Aanpak ondermijning vakantieparken: Inzicht en overzicht voor bestuurders
en beleidsmedewerkers. Geraadpleegd van Platform31 kennis- en netwerkorganisatie voor stad en
regio - Tool Aanpak ondermijning vakantieparken
31
Politie. (z.d.). Tips & Tricks bij de verhuur en/of bemiddeling van woningen. Geraadpleegd van
http://veiligheidsalliantie.nl/action/?action=download&id=485
Regionaal Coördinatiepunt Integrale Veiligheid regio IJsselland. (2019). Overzicht juridische
mogelijkheden APV m.b.t. voorkomen ondermijning.
RIEC. (2019). RIEC Veiligheidswaaier: Ondermijningsthema’s en hun aanpak.
RIEC Brabant-Zeeland. (2020). Recreatieparkentool.
RIEC Noord-Holland. (z.d.). Analysemethode: “Inzicht in de vastgoedsector”. Geraadpleegd van
Analysemethode ‘Inzicht in de vastgoedsector’ RIEC Noord-Holland - Het CCV
Roozendaal, B., & Sanders, T. (2019). Juridische handreiking - Handhaving vakantieparken voor
gemeentejuristen. AKD Advocaten. Geraadpleegd van Nieuw: Juridische Handreiking Handhaving
vakantieparken voor gemeentejuristen - Vitale Vakantieparken
Sieber, U., & Bögel, M. (1993). Logistik der organisierten Kriminalität. Wiesbaden: Bundeskriminalamt.
Geraadpleegd van
https://www.bka.de/SharedDocs/Downloads/DE/Publikationen/Publikationsreihen/BkaForschun
gsreihe/2_28_LogistikDerOrganisiertenKriminalitaet.html
Spapens, A, Peters, M., & Van Daele, D. (Eds.) (2015). Administrative approaches to crime:
Administrative measures based on regulatory legislation to prevent and tackle (serious and
organized) crime. Legal possibilities and practical applications in 10 EU Member States. The Hague:
Eleven International Publishing. Geraadpleegd van
https://www.besafe.be/sites/default/files/2018-05 / final _ report _ eu _ study_ administrative_
approaches_to_crime_en.pdf
Smits, J., Struiksma, N., & Schudde, B. (2016). Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit:
Onderzoek naar de stand van zaken in 2016. Den Haag: WODC. Geraadpleegd van Bestuurlijke
aanpak georganiseerde criminaliteit (wodc.nl)
Spoorendonk, J., & Van der Torre, E. (2020). Recreatieparken: Ondermijning – Vooruitgang en
nieuwe (corona)risico’s, ook in het midden- en topsegment. Geraadpleegd van Recreatieparken:
ondermijning - Vooruitgang en nieuwe (corona)risico's, ook in het midden- en topsegment - Het
CCV
Tweede Kamer (2017). Regeerakkoord 2017-2021: Vertrouwen in de toekomst. Geraadpleegd van
Regeerakkoord 2017: 'Vertrouwen in de toekomst' | Publicatie | Rijksoverheid.nl
Van Gestel, B., & Kouwenberg, R. (2016). Over grenzen op dievenpad: Een onderzoek naar de
facilitering van mobiele bendes. WODC. Geraadpleegd van Over grenzen op dievenpad - Het CCV
32
Van de Bunt, H., Kleemans, E., & Van den Berg, E. (1998). Georganiseerde criminaliteit in Nederland:
rapportage op basis van de WODC-monitor. Ministerie van Justitie. Geraadpleegd van
Georganiseerde criminaliteit in Nederland; rapportage op basis van de WODC-monitor — Vrije
Universiteit Amsterdam (vu.nl)
Van de Bunt, H., & Van der Schoot, C. (2003). Prevention of organized crime: A situational
approach. (WODC-reeks Onderzoek en Beleid; No. 215). Boom Juridische uitgevers.
Geraadpleegd van Prevention of organized crime: a situational approach — Vrije Universiteit
Amsterdam (vu.nl)
Weemaes, N. (2021). Vastgoedcriminaliteit in Groot Behrloo: Een onderzoek naar de
verschijningsvormen en aanpak van vastgoedcriminaliteit als facilitator van de georganiseerde
ondermijnende drugscriminaliteit in Groot Behrloo. [Bachelorthesis]. Geraadpleegd van
Kennisplatform Ondermijning
Wijffels, H. (2007, 7 februari). Kabinetsformatie 2006. Brief van de informateur [Kamerbrief].
Geraadpleegd van https://opmaat.sdu.nl/book/SDU_OP_kst_30891_4/kst_30891_4
Algemene preventieve maatregelen die gemeente kan treffen
Preventieve maatregelen door de gemeente – Vóór en bij de plaatsing van een huurder
Awareness en voorlichting over ondermijning en andere risico’s van malafide huurders
Verhuurders, eigenaren en betrokken partijen op de hoogte brengen van mogelijke risico’s en
maatregelen die genomen kunnen worden (in de vorm van bijv. bijeenkomsten,
bewustwordingstrainingen en folders). Kwetsbare ondernemers (in buitengebieden) worden als
relevante doelgroep beschouwd
Meldingsbereidheid vergroten door bewoners voor te lichten en sociale controle te stimuleren
Meer aandacht aan het onderwerp besteden en aan voorkomen van criminele verhuur
Vergunning plichtig maken van sectoren zoals kamerverhuur of bedrijven
Bibob-toetsing bij vergunningverlening a.g.v. vergunningplicht. Enkel het benoemen van het
uitvoeren van een Bibob-toets blijkt al preventief effectief te zijn
Inzetten van wet- en regelgeving
Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek Wbmgp (art. 10)
Gemeentewet (bijv. art. 174; art. 174a; art. 151d)
Woningwet (bijv. beheerovername in art. 13b) en Huisvestingswet (diverse ‘woonvergunningen’,
zoals huisvestingsvergunning, splitsingsvergunning en omzettingsvergunning, op basis van
huisvestingsverordening)
Invloed uitoefenen op bestemming van pand, zoals opstellen van bestemmingsplan,
herbestemming vinden voor leegstaande panden en leegstand voorkomen
Keurmerk Veilig Buitengebied
Landelijke Aanpak Adreskwaliteit
Van de inzet van art. 13b Opiumwet gaat preventieve werking uit
Geen nieuwe bewoners inschrijven bij (bijna) gesloten panden door art. 13b Opiumwet
Controle, toezicht en handhaving
Signaleren
Controle van risicopanden; eventueel in de vorm van controledagen, bij voorkeur met behulp van
gezamenlijk overheidsoptreden
Controle BRP inschrijvingen
Overige maatregelen
Communicatie (informeren en waarschuwen) tussen verschillende instanties
Preventieve maatregelen door de gemeente – In geval van niet-pluis vermoedens bij een
geplaatste huurder
Controle, toezicht en handhaving
Controle van de bewoning; eventueel onder de titel van bijv. brandveiligheid, bij voorkeur met
behulp van gezamenlijk overheidsoptreden
Controle BRP inschrijving
Algemeen
Verhuurders, eigenaren en betrokken partijen op de hoogte brengen van mogelijke risico’s en
maatregelen die genomen kunnen worden (in de vorm van onder meer bijeenkomsten, brieven,
folders).
Meldingsbereidheid vergroten door bewoners voor te lichten en sociale controle te stimuleren.
Meer aandacht aan het onderwerp besteden; agendeer het voorkomen van criminele verhuur.
Sociale controle in de omgeving stimuleren.
Algemene preventieve maatregelen die verhuurders / burgers kunnen treffen
Op www.rijksoverheid.nl staan standaardhuurcontracten die als voorbeeld kunnen dienen voor het
opstellen van een huurcontract.
Toevoegingen uit Toolkit voor eigenaren van bedrijfspanden (gemeente Rotterdam in nauwe
afstemming met politie en gemeente Schiedam, 2021):
• Stel huurovereenkomst op inclusief bepaling over ondermijning. Gebruik hiervoor meest recente
model van Raad voor Onroerende Zaken voor kantoorpanden/bedrijfsruimten in de zin van art.
7:230a BW. Dit model is goede basis voor contract en bevat dus extra bepaling over ondermijning.
• Neem ter volledigheid en voorkoming van criminaliteit extra bepalingen op, bijvoorbeeld onder
kopje “bijzondere bepalingen”. Voorbeelden: verbod om criminele activiteiten te ontplooien;
verhuurder moet toestemming geven voor verbouwingen, aanpassingen en installaties aan en in
pand; toestemming van verhuurder is vereist bij onderhuur.
• Maak afspraken over betalen huur: geen contante betalingen of stortingen van contant geld
accepteren. Wees extra alert op huurbetalingen die afkomstig zijn van bankrekening die niet op
naam staat van de huurder.
Voorbeelden van signalen die kunnen duiden op malafide huurder: bedrijf is net ingeschreven bij KvK,
eigenaar van bedrijf heeft vreemde overstap gemaakt (bijv. van kapper naar automonteur). Bij twijfel
/ potentiële huurder afgewezen, politie / gemeente inschakelen. Zij kunnen onderzoek starten naar
de persoon.
Screening van de potentiële huurder
Screeningshandelingen verrichten, waaronder: open bronnen onderzoek; VOG vragen; (uittreksels)
KVK gegevens controleren en jaarcijfers vragen; controleren of de persoon rechtshandelingen mag
verrichten; bedrijfsplan vragen; insolventieregister checken; bankgarantie/waarborgsom vragen;
kredietwaardigheid checken (toevoeging uit Toolkit voor eigenaren van bedrijfspanden (gemeente
Rotterdam in nauwe afstemming met politie en gemeente Schiedam, 2021): via bijv. Creditsafe);
om geldig ID vragen en daar zelf kopie van maken i.v.m. vervalsing; inkomensverklaring vragen;
verhuurdersverklaring vragen; inkomstennorm en dergelijke eisen stellen; kopie van bankpas
vragen; kopie ‘mijn overheid’-
gegevens vragen; loonstrookjes vragen; BRP vragen;
werkgeversverklaring vragen en herkomst en verblijfsvergunning controleren.
Toevoegingen uit
Toolkit voor eigenaren van bedrijfspanden (gemeente Rotterdam in nauwe
afstemming met politie en gemeente Schiedam, 2021):
• Vraag verklaring betalingsgedrag nakoming fiscale verplichtingen op bij Belastingdienst: dit is
schriftelijke verklaring die aantoont dat bedrijf loonheffingen en omzetbelasting goed afdraagt.
• Laat huurder VOG voor rechtspersonen aanvragen. Hiermee kunnen bedrijven en stichtingen
hun integriteit laten zien aan partners, bedrijven en overheden.
Echtheid van de bescheiden controleren (o.a. via www.identiteitsdocumenten.nl of extern bedrijf)
Telefonische verificatie van bepaalde bescheiden, zoals bij werkgeversverklaring
Kennismakingsgesprek waarbij beide partijen fysiek aanwezig zijn
Geen contante betalingen accepteren en betaling via bank laten verlopen
Enkel verhuren met verhuurcontract en daarin voorwaarden (zoals controles) vastleggen
Extern bedrijf voor screening inschakelen; natrekken van huurder door fiscalist; inwinnen van
informatie m.b.v. netwerken
Gebruik van gezond verstand en kritische blik
Gebruik maken van Waardering Register Huurders (WRH): In WRH staat huurverleden vastgelegd;
positief dan wel negatief huurgedrag.
De tips over screening die hierboven staan vermeld, worden ook vaak genoemd in andere
documenten (veel overlap), waaronder: Tips & Tricks bij de verhuur en/of bemiddeling van woningen
(Politie)
Controle, toezicht en handhaving
Toezicht houden middels controles; onder andere ook papieren controles, zoals controleren of
rekeningnummer hetzelfde is gebleven. Daarnaast: Inzet van wijkmeester, camerabeveiliging en
digitaal slot op voordeur.
Toevoeging uit Toolkit voor eigenaren van bedrijfspanden (gemeente Rotterdam in nauwe
afstemming met politie en gemeente Schiedam, 2021): Leg deze controles via beeld en notities
vast (wat is er besproken, mocht je een bepaalde ruimte niet zien, etc.).
Algemene preventieve maatregelen die politie en OM kunnen treffen
Preventieve maatregelen door politie en openbaar ministerie – Vóór en bij plaatsing van
een huurder
Awareness en voorlichting over ondermijning en andere risico’s van malafide huurders
Verhuurders, eigenaren en betrokken partijen op de hoogte brengen van de mogelijke risico’s en
de maatregelen die genomen kunnen worden (in de vorm van o.a. bijeenkomsten, brieven en
folders). De politie gaat in aantal regio’s in kader van ‘sensibilisering van de branche’ al langs
verhuurders
Gedupeerde eigenaren weerbaar maken voor criminele verhuur
Meldingsbereidheid vergroten door bewoners voor te lichten en sociale controle te stimuleren
Meer aandacht aan het onderwerp besteden; agendeer het voorkomen van criminele verhuur
Inzet van wet- en regelgeving
Inzet van een hennepconvenant
Controle, toezicht en handhaving
Signaleren, waaronder het doorgeven van verdachte zaken aan afdeling Openbare Orde en
Veiligheid (OOV) van gemeente en zorgen voor betere afstemming met omwonenden
Controleren, bij voorkeur met behulp van gezamenlijk overheidsoptreden
Spookburgeracties
Algemene preventieve maatregelen die de Rijksoverheid kan treffen
Preventieve maatregelen door de Rijksoverheid – Vóór en bij de plaatsing van een huurder
Awareness en voorlichting over ondermijning en andere risico’s van malafide huurders
Verhuurders, eigenaren en betrokken partijen op de hoogte brengen van mogelijke risico’s en
maatregelen die genomen kunnen worden
Meer aandacht aan het onderwerp besteden en aan voorkomen van criminele verhuur; eventueel
met behulp van media om aandacht te genereren
Op www.rijksoverheid.nl staan standaardhuurcontracten die als voorbeeld kunnen dienen voor
opstellen van huurcontract
Vergunning plichtig maken van branches
Indien een gemeente een branche vergunning plichtig heeft gemaakt, kan de gemeente bij de
Rijksoverheid een Bibob-toetsing aanvragen
Inzetten van wet- en regelgeving
Toetsen Wbmgp aanvragen (art. 10: screening overlast gevend en crimineel gedrag)
Landelijke uitrol van richtlijnen ‘Goed verhuurderschap’
Maatregelen die de gemeente, politie en douane kunnen treffen op het gebied
van bedrijfspanden/garageboxen/loodsen (al dan niet op bedrijventerreinen)
In het document self storage 2.0 van de TF RIEC-BZ komt de preventieve controle van self storage
opslagboxen aan bod. Het is in de basis een bestuursrechtelijke controle met als juridische grondslag
onder meer: art. 5.10 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO); art. 18.4 Wet
Milieubeheer, art. 92 Woningwet en in Bouwbesluiten. Als toezichthouder van deze wetten en regels
is de gemeente bevoegd het gehele opslagpand (gemeenschappelijke ruimtes en afzonderlijke
opslagboxen) te controleren op overtredingen van bepalingen van deze wetten en regels.
Acties die potentiële deelnemende partijen kunnen uitvoeren:
•Gemeente: controle accommodatie en eventuele bestuursrechtelijke maatregelen treffen.
•Politie (lokaal basisteam): veilige werkruimte creëren voor overige deelnemers en (evt.) inzet
speurhonden + strafrechtelijke afwerking.
•Douane: de Douane kan participeren met als doelstelling te kijken of er sprake is van
aanwezigheid van nepgoederen en of er accijnsgoederen, dan wel
verbruiksbelastinggoederen in de boxen aanwezig zijn. Ook heeft men de beschikking over
een tabakshond voor het opsporen van illegale sigaretten en los tabak.
•Veiligheidsregio: controle brandveiligheid.
•Flexibel Interventieteam (FIT) politie: Bij een strafbare vondst kan het FIT-team direct het
woonadres van de huurder vast zetten en doorzoeken.
Gelet op het feit dat self storage ondernemingen relatief grote locaties zijn, is de inzet van
speurhonden volgens velen een pré om relatief snel en efficiënt alle boxen na te lopen.
In het bestand self storage staan nog veel meer details. (Het is niet mogelijk hier een hyperlink te
plaatsen, omdat het bestand niet gepubliceerd is. Het is waarschijnlijk wel op te vragen bij het RIEC).
Aanpakken om criminaliteit in woningen en/of panden op bedrijventerreinen tegen te gaan
Sluit (tijdelijk) woningen of panden op grond van art. 13b Opiumwet (Damocles-beleid). Dit kan ook
als sprake is van voorbereidingshandelingen.
Ga met politie in gesprek over signalen die duiden op een drugsscene, zodat de aanpak hierop kan
worden afgestemd.
Houd een overzicht bij van productie-, opslag-, en dumplocaties voor zicht op patronen. Hiermee
kunnen integrale en preventieve acties worden bepaald.
Organiseer awarenessbijeenkomsten over ondermijning en de risico’s van criminele activiteiten
voor ondernemers en bewoners (in het buitengebied).
Bron: RIEC Veiligheidswaaier ondermijningsthema’s en hun aanpak (RIEC, 2019) (Het is niet
mogelijk hier een hyperlink te plaatsen, omdat het bestand niet gepubliceerd is. Het is waarschijnlijk
wel op te vragen bij het RIEC).
Aanpak risicobranches op bedrijventerrein
Breng via open bronnen het aantal bedrijven per branche in beeld. Breng in kaart welke
ondernemers hier achter zitten, in welke panden zij gevestigd zijn en wat er over de ondernemer
en pandeigenaar bekend is.
Breng via de KvK in kaart welke ondernemers betrokken zijn en wat daarover bekend is.
Breng via het Kadaster in kaart wie de pandeigenaren zijn en wat daarover bekend is.
Laat toezichthouders en wijkagenten langsgaan ten behoeve van de dossieropbouw.
Inventariseer de mogelijkheden om tot een vergunningsplicht van de betreffende branche te
komen en neem dit op in de APV.
Bron: RIEC Veiligheidswaaier ondermijningsthema’s en hun aanpak (RIEC, 2019) (Het is niet
mogelijk hier een hyperlink te plaatsen, omdat het bestand niet gepubliceerd is. Het is waarschijnlijk
wel op te vragen bij het RIEC).
Aanpak verloedering en leegstand op bedrijventerrein
Ga in gesprek met ondernemers en pandeigenaren over herstructurering in het gebied.
Stimuleer goed ondernemerschap via een fonds (zoals een BIZ: BedrijfsInvesteringsZone).
Stel aan de hand van omgevingsfactoren een integraal plan van aanpak op. Denk aan het onderhoud
van panden, infrastructuur, voorzieningen en overige situationele gelegenheden.
Inventariseer de opties om als gemeente bepaalde panden op te kopen op het bedrijventerrein.
Maak pandeigenaren bewust van preventieve maatregelen zoals screening van huurders.
Informeer ondernemers hoe zij signalen kunnen melden.
Bron: RIEC Veiligheidswaaier ondermijningsthema’s en hun aanpak (RIEC, 2019) (Het is niet
mogelijk hier een hyperlink te plaatsen, omdat het bestand niet gepubliceerd is. Het is waarschijnlijk
wel op te vragen bij het RIEC).
Preventieve maatregelen die vanuit Vereniging van Eigenaren getroffen
kunnen worden om criminaliteit tegen te gaan
Eigenaren die woning verhuren informeren over brochure “Veilig uw pand verhuren”. Deze is te
vinden via website van VeiligheidsAlliantie regio Rotterdam. Eigenaren informeren over nadelige
gevolgen van misbruik panden en verantwoordelijkheden die zij hebben (gemeente kan pand
sluiten, eigenaar draait op voor herstel schade)
Informeer appartementseigenaren die hun woning verhuren over ‘de richtlijnen van een goede
verhuur’. De gemeente heeft richtlijnen opgesteld waar eigenaren aan dienen te voldoen wanneer
zij hun woning verhuren. Hierin staat bijvoorbeeld welke documenten de eigenaar van potentiele
huurders dient te vragen en hoe het toezicht op het appartement georganiseerd dient te worden.
Informeer eigenaren over de risico’s van bemiddelingsbureaus en verhuurmakelaars. Als eigenaren
de verhuur en het beheer uitbesteden, is het verstandig de tussenpersoon opdracht te geven
richtlijnen van goede verhuur in acht te nemen. Maak alleen gebruik van een makelaar die is
aangesloten bij een branchevereniging. Als bovendien een verhuurmakelaar niet of moeilijk te
vinden is en alleen op verzamelsites naar boven komt, alleen een algemeen emailadres heeft of
alleen een mobiel nummer heeft, is raadzaamheid geboden.
Stel een gebruikersverklaring op. De modelreglementen van de VvE stellen de eis dat de
gebruiker/huurder van een appartementsrecht een gebruikersverklaring ondertekent. Laat deze
verklaring tekenen door de gebruikers (huurders) van de panden. De eigenaar van de verhuurde
woning is hier verantwoordelijk voor.
Beperk het aantal sleutels van de gemeenschappelijke ruimtes dat in omloop is tot een minimum.
Maak alleen een extra setje voor mensen die u vertrouwt en die de sleutels nodig hebben. Vraag
sleutels altijd terug als ze niet meer nodig zijn (bijv. schoonmaker, makelaar etc.)
Houd een administratie bij wie een sleutel heeft van de garage of andere gemeenschappelijke
ruimten en houd bij hoe vaak bewoners nieuwe sleutels aanvragen.
Ga samen met het VvE-bestuur langs bij nieuwe bewoners. Vraag hen hoe het bevalt hier te wonen
en wellicht of zij nog opmerkingen hebben met betrekking tot het onderhoud. Ga nooit alleen, maar
neem andere bestuursleden mee. Mocht u een niet-pluis gevoel hebben, licht dan de politie of de
wijkagent in.
Ga in gesprek met eigenaren die niet aanwezig zijn bij algemene ledenvergadering. Het zijn meestal
juist deze eigenaren die extra aandacht nodig hebben. Probeer met hen in contact te treden en
afspraken te maken. Dit kan via e-mail, maar het beste is om hen een keer uit te nodigen voor een
gesprek. Informeer hen over de afspraken die zijn gemaakt tijdens de vergaderingen.
Zorg voor meer sociale controle in het complex. Dit kan op allerlei manieren, zoals Whatsappgroep.
Zorg ook voor naambordjes op de voordeuren van alle bewoners. Criminelen vestigen zich namelijk
het liefst in complexen met zo weinig mogelijk sociale controle. Meer sociale controle helpt ook om
sneller personen te herkennen die niet in het gebouw thuishoren.
Doe de gemeenschappelijke deur niet open voor onbekenden. Zorg ervoor dat onbekenden niet
meelopen met u of uw gasten als u het gebouw in of uitgaat, of als u open doet voor uw gasten.
Datzelfde geldt voor gebruik van de garagedeur.
Maak duidelijk zichtbaar welke parkeerplaats bij welk huisnummer hoort.
Bewaar de afstandsbediening van de garagedeur of sleutels van het gebouw niet in de auto. Zorg
voor een goed softwaresysteem waarbij verloren afstandsbedieningen gemakkelijk gedeactiveerd
kunnen worden.
Meld het bij de politie wanneer er verdachte auto’s in de parkeergarage staan.
Plaats indien mogelijk camera’s in de gemeenschappelijke ruimten. Dit kan afschrikkend werken.
Bovenstaande is afkomstig uit twee bronnen: (1) Conceptbrief een veilige woonomgeving: wat u als
VVE kunt doen (Motus: samenwerking tussen politie, gemeenten, Belastingdienst, RIEC Rotterdam,
2020) & (2) Tips voor VvE’s (Gemeente Rotterdam)
Maatregelen die verhuurders kunnen treffen
Stappenplan voor verhuur woningen
1) Toestemming regelen van hypotheekverstrekker (indien er hypotheek is afgesloten voor
woning) voor verhuur.
2) Toestemming regelen van Vereniging van Eigenaren (indien er een VvE actief is in complex
o.i.d.).
3) Soms is een (huisvestigings)vergunning van gemeente nodig (bij bepaalde locatie / doelgroep).
4) Als je verhuurmakelaar van plan bent in te schakelen, wordt aangeraden een professionele te
kiezen die aangesloten is bij brancheorganisatie. Voordeel is dat vanuit brancheorganisatie
toezicht gehouden wordt op verhuur. Bovendien hebben makelaars die bij zo’n organisatie zijn
aangesloten toegang tot grote verzamelwebsites (zoals Funda).
5) Huurder(s) screenen door identiteitsbewijs (bij twijfel een tweede) en inkomensbewijs
(werkgeversverklaring, salarisstroken, bankafschriften die salarisstortingen tonen) te vragen.
6) Verhuur woning alleen met huurcontract. Neem hierbij op:
- Huur per bankoverschrijving betalen vanaf rekening die op naam staat van hoofdhuurder.
- Onderverhuur is verboden.
-
Gevaarlijke/verboden gedragingen (volgens bestemmingsplan/gebruiksvoorschriften)
leiden tot ontbinding van huurcontract.
- Verhuurder schakelt bij vermoedens illegale handelingen politie of andere instantie in.
-
Als huisvestigingsvergunning noodzakelijk is maar ontbreekt, volgt ontbinding
huurcontract. Sleutels van woning worden pas overhandigd aan huurder indien hij
huisvestigingsvergunning heeft gekregen.
- Won
ing wordt in overleg met huurder één keer per drie maanden betreden en
gecontroleerd. Huurder is verplicht hieraan mee te werken.
7) Als woning appartement met VvE betreft, is er vaak huishoudelijk reglement van toepassing.
Huurder moet deze ontvangen en ken
nis nemen van de inhoud. Voeg het toe aan
huurovereenkomst.
8) Vastleggen dat de verhuurder binnen twee weken na ingangsdatum van huurovereenkomst
bewijs van inschrijving in BRP ontvangt. Als dit niet gebeurt, volgt ontbinding
huurovereenkomst (of andere consequentie).
9) Alle zaken vastleggen die getroffen worden om woning zo goed mogelijk te verhuren. Als er
eventueel misstanden ontstaan, kan bijgehouden verhuurdossier in voordeel werken van
verhuurder.
Vakantieparken – middelen die de gemeente kan inzetten
Juridisch instrumentarium
Handhaving van het bestemmingsplan op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro)
mogelijke middelen: last onder dwangsom, last onder bestuursdwang
Gemeentelijke verordeningen (zoals APV sluitingsbevoegdheid) mogelijke middelen: last onder
dwangsom, last onder bestuursdwang. In sommige gevallen kan gemeenteraad ook bepalen dat
bestuurlijke boete opgelegd mag worden.
Het gelasten van maatregelen aan gebouwen en bouwwerken mogelijke middelen: last onder
dwangsom, last onder bestuursdwang. Bij herhaalde overtreding is bestuurlijke boete mogelijk. De
gebouwen en bouwwerken (niet zijnde een gebouw) die zich op een vakantiepark bevinden dienen
te voldoen aan de normen die gelden ten aanzien van bouwwerken op grond van de Woningwet en
het Bouwbesluit. Bij leefbaarheidsproblemen die samenhangen met de staat van de bouwwerken
op het vakantiepark kan daarom gericht worden aangeschreven door de overheid om herstel af te
dwingen, dan wel om (zo nodig) sloop te bewerkstelligen. Voor wat betreft de bouwwet- en
regelgeving zijn met name van belang de Woningwet (artikel 1a en 1b Woningwet) en de op basis
van artikel 1b Woningwet vastgestelde technische voorschriften die aan bouwwerken kunnen
worden gesteld (Bouwbesluit 2012). Daarnaast is het nuttig om te wijzen op een drietal bijzondere
bevoegdheden die het bevoegd gezag – bij vakantieparken – handvatten geven om gerichter in te
grijpen in die gevallen waarin geen specifieke norm in het Bouwbesluit wordt overtreden maar waar
ingrijpen wel nodig is. Ten eerste is er artikel 1a Woningwet. Ten tweede is er artikel 13 Woningwet.
Ten derde is er – in die gevallen waarin het bevoegd gezag het beheer heeft opgedragen aan iemand
anders dan de eigenaar – artikel 13b, vierde lid, Woningwet.
Sluiting op grond van art. 17 Woningwet (Wet Victor)
Het in beheer nemen van gebouwen op grond van art. 13b Woningwet
Wet Bibob In het kader van vakantieparken kan de Wet Bibob een functie hebben indien de
conclusie is dat met name de eigenaren / exploitanten het probleem vormen bij de exploitatie van
het vakantiepark. Via de Wet Bibob kunnen noodzakelijke toestemmingen aan malafide partijen
worden geweigerd, of reeds verleende toestemmingen aan malafide partijen worden ingetrokken.
Middelen om problemen op vakantieparken aan te pakken waarbij gemeente regierol heeft
Maak gebruik van BRP, meldingen van personen, vitaliteitsscan of ga naar parken toe.
Maak gebruik van (digitaal) nachtregister.
Onderhoud contact met parken: werk samen met ondernemers en weet wat leeft onder bewoners
en vaste gebruikers.
Breng een mate van focus aan: met welke parken ga je aan de slag?
• Excellente parken nauwelijks inzet, vinger aan de pols houden en licht stimuleren.
• Middenmoot
meer gerichte bijsturing door faciliteren van vitalisering en eventueel ook
aanzetten tot herstructurering.
• Onderlaag repressief optreden en diepgaand ingrijpen met aandacht voor zowel park als
gebruiker.
Pak het probleem integraal aan. Dit betekent niet dat alles samen gedaan moet worden, maar dat
men regionaal moet samenwerken en per vraagstuk coalities moet vormen.
De rol van de gemeente is te signaleren en agenderen en problemen op te pakken samen met
politie, RIEC, provincie, Veiligheidsregio en OM. Tip: burgemeester kan als sleutelfiguur dienen.
Werk met integrale teams voor controles en interventies. Met verschillende expertises op pad kun
je efficiënt te werk gaan.
Noodzakelijk: bewustwording en meldingsbereidheid, goede informatiepositie en contact met
ondernemers, bestuurskracht en programmatische aanpak.
• Sociale opgave: Bij een deel van de bewoners en vaste gebruikers op parken bestaat
afhankelijkheid en meervoudige problematiek. Kenmerken en de situatie van bewoners zijn
cruciaal in de aanpak. Gemeente heeft zorgplicht voor kwetsbare mensen. Die zorgplicht pak je
op vanuit het park samen met sociale professionals.
- Laat kwetsbare personen niet tussen wal en schip vallen. Inschrijving in BRP kan en mag.
- Heeft een bewoner steun in de rug nodig om ‘weg te komen van het park’? Bied maatwerk,
bijvoorbeeld met schuldhulpverlening, zorg en welzijn
• Wonen
- Onrechtmatige bewoning? Kies heldere, eenduidige lijn in beleid met gemeenten
-
Opties naast handhaven: legaliseren, persoonsgebonden gedogen, tijdelijke
omgevingsvergunning op parkniveau
- Vakantieparken bieden kansen voor behoefte aan flexibele, betaalbare woonruimte: denk
aan pauzewoningen, huisvesting voor arbeidsmigranten en woon-zorgvoorzieningen. Stel
als gemeente randvoorwaarden en voer toezicht, maar durf ook experiment aan te gaan.
Best practices APV-bepalingen: Gemeenten kunnen op recreatieparken een vergunningplicht in
het leven roepen. Landelijk wordt een aantal soorten vergunningplicht gehanteerd
In de APV is apart artikel opgenomen dat vergunningplicht stelt voor recreatieparken
zie bijvoorbeeld gemeente Zundert (afdeling 10B APV)
Wanneer in APV algemeen artikel is opgenomen voor ‘openbare inrichtingen’ (in plaats van bijv.
horecabedrijf), dan hebben sommige gemeenten campings/recreatieparken toegevoegd aan het
begrip ‘openbare inrichting’
zie bijvoorbeeld gemeente Winterswijk (art. 2:16 APV)
Gemeenten die in APV een artikel hebben opgenomen waarmee branches, gebieden en/of panden
kunnen worden aangewezen als vergunning plichtig, kunnen één of meerdere recreatieparken
aanwijzen
zie bijvoorbeeld het Aanwijzingsbesluit van gemeente Bergeijk
Gemeenten die overwegen een paragraaf in de APV op te nemen om gebieden, branches en/of
panden aan te wijzen als vergunningplicht, wordt geadviseerd om een vergunningplicht voor
recreatieparken door middel van een aanwijzing te realiseren. Voordeel hiervan is dat de
burgemeester dit besluit kan nemen en ook flexibel kan worden opgetreden. Gemeenten die niet
overwegen om een dergelijk algemeen vergunningplicht artikel op te nemen, wordt geadviseerd
om wanneer een vergunningplicht wel gewenst is, hiertoe een apart artikel op te nemen
(vergelijkbaar met APV Zundert).
Regelingen voor toezichthouders op vakantieparken
1) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): deze bepaalt dat activiteiten die in strijd zijn
met bestemmingsplan verboden zijn, zoals (permanente) bewoning, huisvesting
arbeidsmigranten en productie van drugs.
2) Wet basisregistratie personen (BRP): verplicht burgers zich in te schrijven in BRP op het adres van
het hoofdverblijf, dus waar de burger woont. Dit geldt ook als iemand op een vakantiepark woont.
Toezichthouders hebben allerlei bevoegdheden, zoals het betreden van plaatsen en het vorderen van
inlichtingen. Deze worden in het document besproken. Buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa’s)
mogen niet op vakantieparken ingezet worden, omdat dit geen openbaar gebied is. Ze kunnen echter
óók ingezet worden als toezichthouder, maar ze mogen dan niet de bevoegdheden van zowel
toezichthouder als boa tegelijkertijd inzetten. Als personen met een gecombineerde rol bijvoorbeeld
gebruikmaken van toezichtbevoegdheden, kunnen ze geen bekeuring meer uitschrijven voor een
overtreding die zij alleen hadden kunnen constateren met opsporingsbevoegdheden.
Vakantieparken – Maatregelen ter verbetering van de informatiepositie
Er vinden zaken plaats op vakantieparken die niet ter kennis komen van de gemeente of van de politie.
Informatie is vanzelfsprekend erg belangrijk voor de aanpak en derhalve zouden de volgende
maatregelen kunnen worden uitgevoerd om de informatiepositie over wie zich op vakantieparken
bevinden of wat er zich afspeelt op de vakantieparken te verbeteren.
Maatregelen ter verbetering informatiepositie
Overwogen moet worden om voor alle vakantieparken en ‐plekken een sluitend systeem van
nachtregistratie in te voeren en hierop ook te handhaven. Via de nachtregistratie ontstaat er een
permanent en actueel beeld van de bewoners op de vakantieparken.
De gemeenten zouden hun Sociaal Vangnet Overleg zo in moeten richten dat nog beter zicht komt
op de kwetsbare personen die op vakantieparken en ‐plekken verblijven. Daarbij is ook een
belangrijke rol weggelegd voor de instellingen die hulp of zorg verlenen en voor instellingen
die personen op parken plaatsen in het kader van huisvesting.
Toezichthouders van de gemeenten zouden vaker proactief op de vakantieparken aanwezig
moeten zijn, waardoor er meer informatie over de vakantieparken en wat er gebeurt beschikbaar
komt. Gemeenten moeten er zorg voor dragen dat deze boa’s voldoende geëquipeerd zijn om
controles uit te voeren.
Wijkagenten zouden ‘vaste bewoners’ van vakantieparken kunnen ‘adopteren’, om op de
hoogte te blijven van wat er zich op vakantieparken afspeelt.
De wijkagent zou kunnen overwegen om een projectode in BVH te hanteren, zodat alle
politieregistraties met betrekking tot vakantieparken makkelijk terug te vinden zijn. Dit ook in het
kader van informatieverzameling.
De gemeenten op de Noord‐Veluwe zouden samen met Meld Misdaad Anoniem (M.) een
campagne kunnen ontwikkelen om de melding‐ en aangiftebereidheid te verhogen.
Vakantieparken - Samenwerkingsverbanden / projecten /
tools / modellen
Recreatieparkentool/Stoplichtmodel
Het model is in 2018 ontwikkeld door Taskforce-RIEC Brabant-Zeeland en geeft inzicht in
kwetsbaarheid van parken. Het model is ontwikkeld door ten eerste gemeenten te vragen
(BAG)adressen van de parken te leveren. Vervolgens hebben partners informatie geleverd aan
de hand van het Excel-bestand bestaande uit de adressen van de parken. Zo heeft de politie
informatie over aard en omvang van antecedenten en incidenten per park geleverd. De
antecedenten betreffen personen die staan ingeschreven op het park. Belastingdienst heeft
informatie over BRP inschrijvingen, actieve KVK inschrijvingen, uitkeringen en openstaande
schulden verstrekt. De FIU heeft informatie over ongebruikelijke en verdachte transacties
gedeeld. Veilig Thuis leverde informatie over hoe vaak er een melding is gedaan per jaar en per
park van huiselijk geweld en (kinder)mishandeling. Positieve indicatoren betreffen: Zoover
(reviews), Green Key (internationaal keurmerk voor duurzame bedrijven in toerisme- en
recreatiebranche) en Recron (brancheorganisatie voor recreatiebedrijven; per park wordt bekeken
of het daarbij is aangesloten). De indicatoren (zowel positief als negatief, waarvan de laatste drie
positief zijn) hebben allemaal een eigen gewicht gekregen in berekeningen. Alle
indicatoren zorgen gezamenlijk voor een beeld van een park. De score vertaalt zich naar een
rood, oranje of groen stoplicht. De tool biedt een overzicht van parken met een hoge risico-
indicatie en inzicht in onderliggende problematiek. De indicatie dient vervolgens lokaal getoetst te
worden. Bron: Recreatieparkentool (Taskforce-RIEC Brabant-Zeeland, 24-12-2020) Het is niet
mogelijk hier een hyperlink te plaatsen, omdat het document niet gepubliceerd is.
Vakantieparkmodel
De tool kan inzicht en overzicht bieden in (beoogde) aanpak. Wat doet gemeente al, wat nog niet en
wat zijn blinde vlekken? Het stelt mensen in staat te prioriteren waar aandacht naartoe dient te
gaan. De tool richt zich op vijf thema’s: bewustzijn en urgentie; informatiepositie;
integriteit en weerbaarheid; ketensamenwerking; bestuurlijke verankering. Middels vragen
over deze thema’s wordt de tool doorlopen. Er wordt als tip gegeven om alle partijen voor een
bijeenkomst de tool te laten invullen.
Ondernemers die overnachtingen aanbieden, zijn volgens WvSr verplicht nachtregister bij te
houden. Dit register wordt beheerd door de politie en kan belangrijk zijn voor hulpdiensten in geval
van calamiteit. Daarnaast heeft burgemeester vanuit APV bevoegdheid om nachtregister in te
stellen waarmee ook gemeente meer grip krijgt op verblijfsrecreatie.
Als er geen / weinig toeristenbelasting binnenkomt, terwijl er wel activiteiten plaatsvinden, is dat
een mogelijk signaal van stagnatie en ongewenste, alternatieve verdienmodellen op het
vakantiepark.
Voorbeelden van handige data- en informatiebronnen: PDOK (www.pdok.nl) en de Monitor Vitale
Vakantieparken met data vanuit Kadaster, gemeenten politie, MMA en de brandweer, ontwikkeld
door Vitale Vakantieparken (VVP), Bureau Beke en Shinto Labs. De webinar over de monitor is terug
te kijken op www.shintolabs.nl
Maatregelen uit het vakantieparkmodel
Voor het bepalen van interventies en het aangaan van gesprekken met partijen op het park, is het
belangrijk om eigendomsverhoudingen helder te hebben. Het Kadaster kan hierbij op verzoek
helpen; ook op regioniveau. Gemeenten hebben echter ook veel eigen kennis (op basis van WOZ-
registraties) over eigenaren en transacties. Zie handreiking voor gemeenten “Meer grip op
vakantieparken” op www.platform31.nl. Middels gebiedsanalyse kan je dan inzicht krijgen in o.a.
eigendomsverhoudingen, topografische kaarten, PDOK luchtfoto’s en Kadastrale grenzen.
Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA, www.aanpakadreskwaliteit.pleio.nl) helpt gemeenten
kwaliteit van adresgegevens in BRP te verhogen en adresgerelateerde fraude te bestrijden. LAA valt
ook binnen RIEC-convenant.
Opbouwen van relatie met parkbeheerders, via toezichthouders en wijkagenten, is belangrijk om
kennis te vergaren en hen ook alert te maken om signalen op te pikken.
Toezichthouder/BOA kan letten op beslagen of met aluminiumfolie afgedekte ramen, of het tuintje
onderhouden is, of er sprake is van verbouwing of verloedering.
Gemeente controleert onder meer inschrijving BRP en neemt als toezichthouder vragen af bij
personen over aard verblijf, inkomsten werk en eventuele uitkeringen en toeslagen. Politie kan
controleren op o.a. drugsafval, identiteit en verdachte personen. Belastingdienst kan controleren
op werkgever, verdachte geldstromen, zwart werk, etc.
Met benadering vanuit enkel economisch-ruimtelijke situatie of openbare orde en veiligheid
hebben gemeenten vaak onvoldoende grip op volledige situatie. Ook sociale domein, wonen en
burgerzaken moeten helpen in de aanpak.
Om (juridische) knelpunten te overwinnen, werkt Ministerie van J&V in 2019 verder aan
Ondermijningswet. De wetsvoorstellen moeten aanpak van ondermijning versterken. Voorbeeld is
wetsvoorstel Gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden; moet delen van informatie
vergemakkelijken en/of ruimere mogelijkheden voor burgemeesters mogelijk moet maken om
woningen te sluiten.
Ariadne project wordt genoemd: samenwerkingsverband om ondermijning op en rondom
vakantieparken aan te pakken. Dit project staat ook in de documentatielijst LFT.
Project integrale creatie Veilige Vakantieparken Oost-Nederland
Recreatiewoningen worden in toenemende mate gebruikt voor illegale activiteiten, zoals hennepteelt,
xtc-productie en mensenhandel. Ook worden ze gebruikt als uitvalsbasis door mensen die zich
schuldig maken aan mobiel banditisme. De parken zijn een perfecte plek om anoniem te blijven en ze
zijn dus (onbewust) een facilitator. De mensen van deze mobiele mensen (voornamelijk uit Oost-
Europa) veroorzaken veel overlast in de parken, stadscentra (bedelen, babbeltruc, tasjesroof) en
detailhandel (winkeldiefstal). Dit project loopt 4 jaar (2019-2023).
Samenwerkingsverband “Vitale vakantieparken”
Dit samenwerkingsverband is ontstaan met het doel een divers en goed aanbod van vakantieparken
op de Veluwe te realiseren. Dit verband bestaat uit o.a. acht gemeenten en ondernemers van
vakantieparken. Het samenwerkingsverband ontwikkelde met Ministerie JenV en CCV een speciale
methode waarmee gemeenten en ondernemers veiligheidsproblemen in vakantieparken kunnen
voorkomen of aanpakken. De methode is geïnspireerd op die van het Keurmerk Veilig Ondernemen
(KVO). De ideeën zijn middels een pilot in de gemeente Epe in 2015 getoetst. De methode:
•Bevordert de ontwikkeling van schone, ongeschonden en veilige vakantiepark(en);
•Zorgt voor een sterker toeristisch recreatief product;
•Geeft een ondernemer concrete handvatten om problemen te voorkomen of aan te pakken;
•Geeft een beter zicht op bestaande problematiek en risico’s in vakantiepark(en);
•Borgt een (vruchtbare) samenwerking tussen gemeenten, ondernemers en andere
(veiligheids)partners;
•Bevat concrete aanwijzingen voor gemeenten over hoe zij beleid en uitvoering rondom
vakantieparken kunnen vormgeven;
•Versterkt de samenwerking tussen ondernemers.
Deze publicatie beschrijft mogelijke aanpak en preventie van problemen op vakantieparken. Bij de
methode staat de samenwerking tussen lokale overheden en ondernemers van vakantieparken
centraal. De methode bestaat uit 5 stappen (waaronder inventariseren of partijen willen deelnemen,
prioriteren van problemen en maken plan van aanpak) gaat niet zozeer over concrete
maatregelen/interventies.
Samen veilig ondernemen in de recreatiesector
Programma Vitale Vakantieparken ontwikkelde met CCV en Ministerie J&V de methode “Samen Veilig
Ondernemen in de Recreatiesector” (SVO-R). Deze methode geeft ondernemer concrete handvatten
om problemen te voorkomen of aan te pakken en versterkt band tussen ondernemers (ook onderling),
gemeente en andere veiligheidspartners. Uit een Brabants onderzoek blijkt dat politie en OM vooral
repressieve acties ondernemen. Zo bezoekt een interventieteam af en toe een verloederd bedrijf
waarbij mensen zich moeten identificeren en er altijd wel illegale zaken gevonden worden. Omdat het
hier vaak gaat om meervoudige problematiek die verder gaat dan criminaliteit, moet de oplossing
echter vooral gezocht worden in activiteiten die gericht zijn op preventie. Daarbij is vooral een rol
weggelegd voor recreatieondernemers en gemeenten. Vitale Vakantieparken en het Brabantse
onderzoek richten zich dus vooral op preventie. Men wil voorkomen dat nu nog levensvatbare
bedrijven in de toekomst afglijden. Beide projecten krijgen de komende jaren opvolging en hopelijk
haken andere provincies aan. Een belangrijk punt dat uit alle onderzoeken naar voren komt (ook van
WODC), is dat controle door beheerder die weet wat er speelt op hun bedrijf ontzettend belangrijk is.
Veiligheidsproject Brabantse vakantieparken
Het Brabantse project naar veiligheid op vakantieparken is breed opgezet en levert een aantal goede
inzichten op:
1. Informatie. Alleen door alle beschikbare informatie over de recreatieparken en de bewoners in kaart
te brengen, kan inzicht in de problematiek op de parken ontstaan. Is het park een schuilplaats voor
grotere criminelen die bewust de luwte van een park opzoeken of is er sprake van huisvesting van
mensen die nergens anders meer terecht kunnen?
2. Betrek meer stakeholders. Een succesvolle aanpak van de problematiek lijkt enkel mogelijk als naast
de gebruikelijke overheidspartners als gemeente, provincie en politie ook wordt samengewerkt met
belangenverenigingen, eigenaars en bewoners van parken.
3. Stel een lange termijn-doel. Alleen incidentele handhavingsacties hebben amper effect op de
regelnaleving. De aanpak van een recreatiepark kan alleen succesvol zijn als onderdeel van een groter
geheel. Kom op basis hiervan tot beleid over de spreiding van recreatie in de regio. Welk park is
toekomstproof? Welk park zou moeten verdwijnen? En is het misschien nodig om op bepaalde parken
permanente bewoning mogelijk te maken?
4. Belicht het probleem eens van een andere kant. Bijna alle acties die op parken hebben
plaatsgevonden, gaan uit van het handhaven van normen. Door een andere framing van het probleem
creëer je ruimte en betrokkenheid bij andere stakeholders om aan te haken. Een voorbeeld kan zijn:
‘Hoe zorgen we dat de recreatieparken in deze regio tot de top van Nederland gaan behoren?’
Parkenbank
De parkenbank is een database die alle informatie over verblijfsrecreatie vanuit allerlei sectoren en
partijen samenbrengt. Daarmee hopen we een goed en compleet beeld te krijgen van wat er op de
vakantieparken speelt. Gemeenten, ANWB, KVK en allerlei andere partijen hebben allemaal lijsten van
verblijfsrecreatie in hun gemeente/omgeving aangeleverd.
Regionaal Operationeel Expertteam Vakantieparken (ROEV)
Voor de twintig ‘rode’ vakantieparken die uit het onderzoek naar voren komen, zou een parkgerichte
aanpak aanbevelenswaardig zijn. Om dat te realiseren, zou er een
Regionaal Operationeel Expertteam Vakantieparken (ROEV) ten behoeve van de lokale aanpak
van ‘rode’ vakantieparken opgezet moeten worden. Dit team werkt parkgericht en stelt – op
basis van de nu reeds aanwezige informatie – een plan van aanpak op en voert het uit in combinatie
met lokale krachten. Adagium daarbij zou moeten zijn ‘beter één vakantiepark goed aanpakken dan
twintig een beetje’. Gekozen zou kunnen worden om de komende tijd voor iedere gemeente met een
‘rood’ vakantiepark (dit zijn er 7 van de 8) een plan van aanpak te ontwikkelen. Het ROEV werkt over
gemeentegrenzen heen en heeft een faciliterende functie voor de lokale overheid. Het is wenselijk
om een vaste groep mensen aan te stellen binnen het team (kennisborging), het liefst met enige
regionale kennis. Gemeenten
kunnen de hulp inroepen van dit team bij de aanpak van een ‘rood’ vakantiepark binnen hun
gemeente. In het ROEV zouden als vaste partners de politie, het Openbaar Ministerie (OM), de
handhavingspartijen (RCF Kenniscentrum Handhaving) en het Regionaal Informatie en
Expertisecentrum (RIEC) plaats moeten nemen. Met deze partijen zijn er naast strafrechtelijke
mogelijkheden ook brede bestuurlijk handhaving en zorgaanpak mogelijk. Deze vaste partners
worden, afhankelijk van de
problematiek, aangevuld met de lokale partners. De eerste en meest belangrijke instantie is de
gemeente. Gemeenten dienen het initiatief te nemen om het ROEV bij elkaar te brengen. Naast de
gemeenten kunnen andere lokale partijen (zoals verslavingszorg of maatschappelijke opvang)
aanschuiven. Het uitwisselen van kennis en
informatie tussen de betrokken partners is cruciaal, hiertoe is een convenant (uitwisselen en
delen van informatie) noodzakelijk.