ArticlePDF Available

WtV-aflevering 28 Focus-IZB

Authors:

Abstract

Focus is een missionair traject van de IZB, bedoeld voor lokale gemeenten. De IZB is een missionaire organisatie binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Na een introductie van de opzet en de inhoud van Focus volgen praktijkervaringen binnen twee verschillende contexten. Aansluitend is er een gemeenteopbouwkundige evaluatie van dit missionaire traject. De artikelen vormen samen aflevering 28 van de rubriek 'Wegen tot vernieuwing. Praktijkberichten uit gemeenten en parochies' in het tijdschrift Inspirare.
Onderstaande artikelen zijn gepubliceerd in Inspirare. Tijdschrift voor charismatische &
evangelische theologie, jrg. 3 (2021), nr.3, p. 16-19 (van Meijeren), p. 20-24 (Dekker), p. 25-30
(Vastenhout) en p. 31-38 (van Hierden, Stoppels). De artikelen vormen samen aflevering 28 van de
rubriek ’Wegen tot vernieuwing. Praktijkberichten uit gemeenten en parochies’.
Focus: een traject van missionaire bezinning en
toerusting
- door Klaas van Meijeren -
Noem het woord ‘missionair’ en je merkt: de één voelt er
enthousiasme bij, de ander krijgt jeuk. Natuurlijk: welke gemeente wil
er niet een gastvrij zijn voor buitenstaanders? Maar missionair-zijn
lijkt veel te hoog gegrepen in een tijd waarin geloofsovertuigingen
steevast van een vraagteken worden voorzien. ‘Het kost al moeite
genoeg de boel een beetje bij elkaar te houden’, reageerde een
collega onlangs. Missionair, dat heeft al vrij snel de geur van: we
moeten weer iets. En er moet al zoveel in de gemeente. Er is altijd
menskracht tekort. En als dan ook het woord discipelschap nog valt …
Toch waagde de IZB het om een nieuwe manier van missionaire
toerusting vorm te geven, die ook bleek aan te slaan: IZB Focus. In
2016 ging een pilot van start in een tiental gemeenten, met
begeleiding vanuit het landelijk Focusteam. Er is nieuw materiaal
geschreven voor themadiensten, huiskringen, de kindernevendienst
en bij het jeugdwerk. Bij de samenstelling hiervan werd (en wordt)
nauw samengewerkt met de samenwerkingspartners HGJB jeugdwerk en GZB zending
wereldwijd. Inmiddels zijn zo’n 35 gemeenten aangehaakt aan het Focustraject, zowel in
dorpskernen als in stadswijken, door heel het land verspreid. Via GZB-werkers wordt ook op drie
plaatsen in Europa met Focusmateriaal gewerkt, vanuit Montpellier, Praag en Tirana.
Wat is er eigenlijk nieuw aan Focus? Wat is het DNA van deze aanpak? En waarom heeft de IZB
besloten de missionaire toerusting van gemeenten over een andere boeg te gooien? Hierover een
paar inleidende opmerkingen. En vervolgens twee verhalen uit de praktijk: de Joriskerkgemeente in
Amersfoort en de Hervormde gemeente Eethen en Drongelen.
Luisterposten
In het seizoen 2013-2014 is een serie gesprekken gevoerd met 25 gemeenten, onder de noemer
‘Luisterposten’. De oogst van deze luisterronde zette de IZB op het spoor van een andere manier van
gemeentetoerusting: het latere Focus. Er kwam in de gesprekken veel verlegenheid naar boven,
aangewakkerd door de kerkverlating die ook in meer orthodoxe gemeenten binnen de Protestantse
Kerk merkbaar is. Tegelijk blijken in de krimpende gemeente de geloofszekerheden te verkruimelen.
En hoe zal je dan het twijfelende geloof nog verbinden met de praktijk van het dagelijkse leven?
Dat leven is in vele fragmenten uiteengevallen, en er is voor de gemiddelde kerkganger een kloof
ontstaan tussen ‘gemeente-zijn op zondag’ en ‘geloven op maandag’: het lijken twee gescheiden
werelden. Herman Paul, tot 2019 bijzonder hoogleraar secularisatiestudies aan de RU te Groningen
zet uiteen dat secularisatie niet zozeer met een krimpende kerk van doen heeft, maar vooral met de
bron van onze verlangens. 1 Wat drijft ons ten diepste? Gaandeweg werd duidelijk: wat nodig is, is
1 Herman Paul, ‘De slag om het hart’. Over secularisatie van verlangen, Utrecht 2017
De IZB - passie voor missie
(www.izb.nl) is een
organisatie binnen de
Protestantse Kerk in
Nederland, die kerkenraden
en gemeenten met raad en
daad bijstaat in het vervullen
van hun missionaire roeping.
De IZB telt vijf afdelingen:
Impact missionaire
projecten/pioniersplekken,
Areopagus toerusting van
predikanten, Dabar
animatiewerk met een
missie, IZB Vandaag de
jongste loot met o.a. de
podcast ‘Eerst Dit!’ en Focus
toerusting van gemeenten
en kerkenraden.
niet een nieuw missionair model, maar verdieping en gebed om opnieuw het verlangen aan te boren
dat is er ook! - om te delen wat God ons in Jezus Christus geschonken heeft.
Discipelschap
Te midden van alle veranderingen in kerk en cultuur wil IZB Focus stimuleren tot een nieuwe
oriëntatie op Jezus Christus. En vanuit de ontmoeting met Hem zoeken wij een nieuwe weg om
christen te zijn in deze tijd. De toerusting richt zich op het ‘gewone’ bestaan, om juist daar in woord
en wandel je plaats in te nemen als volgeling van Jezus. Niet op een grootse en georganiseerde
manier, maar dicht bij het leven. In het geloof dat God dáár aanwezig is. Het was een anoniem Joods
meisje dat Naäman de Syriër de weg wees naar de profeet (2 Koningen 5:3). En de 5 broden en 2
vissen die een jongen bij zich bleek te hebben, werden door Jezus vermenigvuldigd om een grote
menigte te voeden (Johannes 6:9). In die context valt het woord ‘discipelschap’, het is ons verlangen
leerlingen van Christus te zijn en te blijven. Dat is onze roeping, niet meer en niet minder. Dat woord
is niet nieuw, al is het in het laatste decennium opnieuw geaccentueerd. Dietrich Bonhoeffer, maar
ook Thomas à Kempis schreven al indrukwekkende woorden over de navolging van Christus.
Discipelschap sterkt niet in christelijke zelfbewustheid, maar wordt vooral gekenmerkt door
toewijding. Het wordt in de gemeenschap geboren, en kan daarom ook nooit individualistisch
worden opgevat. De kerk gaat aan discipelschap vooraf. Het ontspringt aan de omgang met het
Woord, en aan de gemeenschap met Christus, zoals dat zichtbaar wordt in doop en avondmaal. 2
LICC
Voor de concrete vertaling van discipelschap naar de missionaire toerusting van gemeenten, laat de
IZB zich inspireren door het London Institute of Contemporary Christianity (LICC), waar nadruk wordt
gelegd op het ‘whole life discipleship’ van een christen.3 De link van de zondag naar de maandag,
van Woord naar werk, van horen naar volgen staat er centraal. De gemeente die bijeenkomt, is ook
de gemeente die verspreid over de samenleving in het geleefde leven van betekenis is. Dichtbij God
en dichtbij mensen.
2 Zie Bert de Leede, in: Wim Dekker, Bert de Leede en Arjan Markus, Tijd om mee te gaan, over discipelschap
vandaag, Zoetermeer 2014, pp.93-118.
3 Zie: https://licc.org.uk/
Structuur
Bij Focustrajecten heeft de IZB o.a. de volgende keuzen gemaakt:
Missionaire toerusting vindt plaats vanuit een langduriger relatie (twee jaar) met een
gemeente. Gedurende deze periode bieden wij personele ondersteuning voor vorming en
toerusting zoals voor kringleiders, de kerkenraad of een gemeente-avond. De externe
begeleider coacht het te vormen Focusteam, onderhoudt contact met de predikant en helpt
het proces gaande te houden.
Focus is een gemeentebreed traject, waarbij we ons richten op alle geledingen van de
gemeenschap. De kerkenraad is eigenaar van het traject, praktische zaken en bezinning
worden aangestuurd door het Focusteam. De drive van de voorganger / predikant is
onmisbaar.
IZB Focus richt zich niet primair op het organiseren van nieuwe activiteiten, maar wil een
proces zijn van verdieping en missionaire bewustwording. In het materiaal dat wij
ontwikkelen sluiten we daarom aan bij de kernen van het gemeente-zijn: kringwerk en
verkondiging, jeugdwerk en gezin. In het materiaal zijn typerende onderdelen ‘in beweging’
en ‘verhalen delen’. Wat wij ontvangen wil ook praktijk worden, en wij proberen dat
concreet te maken. Om dat op een volgende bijeenkomst weer samen te delen.
Wij geloven dat het Evangelie het beste kan worden gedeeld in de relaties die mensen met
elkaar hebben, onder vrienden, in de buurt, langs het sportveld. Kortom: het ‘gewone’ leven
als de plaats waar God ons roept.
IZB Focus biedt ook landelijke toerustingsmomenten voor Focusteams en kerkenraden, en
predikanten. Ons ideaal is een ‘Focus-community’ te vormen waarin ervaringen en
inspirerende voorbeelden worden uitgewisseld.
Klaas van Meijeren is predikant missionaire toerusting bij de IZB. E: k.vanmeijeren@izb.nl
Binnen en buiten
De Focus-wedloop van de wijkgemeente St. Joriskerk te Amersfoort
- door dr. Willem Jan Dekker
St. Joriskerk Amersfoort
Vanaf januari 2019 tot mei 2021 volgde onze wijkgemeente in en rond de St. Joriskerk het
Focustraject. De bezinning op het missionaire getuigenis van de gemeente als geheel en van ieder
gemeentelid persoonlijk heeft het nodige teweeggebracht. Het riep weerstand op èn werd
enthousiast omarmd. Gemeenteleden haakten af èn aan. Het was een in veel opzichten leerzaam
proces dat allesbehalve afgerond is. ‘Focus’ gaf ons te denken. Ik kijk er dankbaar op terug èn heb
mijn vragen.
Aanloop
Focus kwam voor onze wijkgemeente een orthodox-protestantse wijkgemeente in het hart van de
stad op het juiste moment. De toerusting van gemeenteleden tot herkenbare christenen was een
speerpunt van beleid. Hoe kunnen we elkaar helpen om handen en voeten te geven aan de
navolging van Christus? Hoe kunnen we uitdragen dat het Evangelie ook een sterk verhaal is voor
‘buiten’? Een eerste, gemeente brede bezinning vond plaats door middel van themadiensten met
aansluitend het verdiepende gesprek in kleine kringen. Al snel kwam de vraag op: hoe nu verder?
Het was in diezelfde tijd dat we kennisnamen van ‘Focus’. We bogen ons als kerkenraad over de
vraag of het Focustraject een goed vervolg van de bezinning zou kunnen zijn. We herkenden de
verlegenheid en het verlangen die onder ‘Focus’ liggen. We meenden dat het een echte investering
tijd en geld waard zou zijn om ‘Focus’ op te pakken. Maar het was wel zaak de wijkgemeente zelf
hiervoor warm te krijgen. Deelde zij hetzelfde inzicht en verlangen? Het positieve besluit om het
Focuspad in te slaan werd mede ingegeven door het gevoelen dat ‘Focus’ ook zou kunnen bijdragen
aan de opbouw van de gemeente zelf. Want behalve de aandacht voor buiten is bij ‘Focus’ ook
binnen in beeld. Wat zou het mooi zijn wanneer de bezinning op christen-zijn bijdraagt aan
versterking van de onderlinge band, redeneerden wij.
Op het positieve besluit van de kerkenraad werd een FocusScan uitgevoerd. Aan de hand van
stellingen werd gevraagd naar het persoonlijke geloof van gemeenteleden, naar hun roeping om
getuige te zijn, naar het geloofsgesprek in de gemeente, naar haar openheid en gastvrijheid, en naar
haar toerusting om missionair te zijn. Op een gemeente-avond werd de uitkomst gedeeld en
besproken: breed leeft het verlangen naar meer en concrete toerusting hoe je christen bent in de
eigen context (huis, werk, buurt) en woorden geeft aan je geloof. Dit verlangen gaat hand in hand
met de behoefte dat het geloofsgesprek onderling zich verbreedt en verdiept. En: hoe gaat het ons
beter lukken om de vertaalslag met ‘buiten’ te maken? Hoe zijn we zó kerk dat mensen van buiten
naar binnen willen komen?
Terugkijkend op deze ‘aanloop’ denk ik: de wijkgemeente zelf had had nadrukkelijker in het proces
van bij de besluitvorming betrokken kunnen en moeten worden, om al bij aanvang een breed
draagvlak voor ‘Focus’ te hebben. En hiermee verbonden: de gemeente-avond naar aanleiding van
de enquête zou een meer open karakter moeten hebben. Laat de FocusScan en daarop volgende
gemeente-avond een onderdeel zijn van het besluitvormingsproces. Nu liepen we vanaf het begin
tegen weerstand en weerzin op.
Run
Januari 2019 startten we met het Focus-programma. We beten ons vast in Blok 1: ontmoeting met
Christus. De focus lag meteen bij wat naar mijn overtuiging het geheim is van discipelschap en
christen-zijn. Zijn beiden niet vrucht van een leven in verbondenheid met Christus? Ik was blij met
deze inzet van het Focus-materiaal. Want hierdoor werd meteen meegegeven: de roeping om een
missionaire gemeente te zijn staat in het perspectief van de genade. Deze inzet vind ik belangrijk om
weg te blijven bij verkramping en bij het gevoel weer iets te ‘moeten’. En dat kan maar zo wanneer
je samen je bezint op de missionaire gemeente, discipelschap en christen-zijn.
In de eerste Focusdienst deelde een lid van het Focusteam zijn persoonlijke motivatie om zich voor
‘Focus’ in te zetten. We hoopten dat het Focusvuur zou worden aangewakkerd en dat de
betrokkenheid bij ‘Focus’ zou worden versterkt. Deze persoonlijke inbreng van een FT-lid of
gemeentelid hebben we regelmatig plek gegeven in onze kerkdiensten. Zij deelden met ons verhalen
uit de praktijk. Juist deze persoonlijke inbreng riep al gauw vragen op bij betrokken, jonge mensen.
Zijn we alleen benieuwd naar succesverhalen? Of durven we ook hardop te zeggen dat discipelschap
het verhaal is van ook teleurstellingen en nederlagen? Hoeveel verder komen we dan struikelen
achter Jezus aan? Deze kritische noot heb ik als heel waardevol ervaren. Ik herken me er ook in. Voor
we het weten leggen we de lat voor de ander hoog, en voelt hij of zij zich een mindere gelovige. Het
is belangrijk dat we tegen elkaar blijven zeggen dat navolging en getuigenis alleen iets worden kan
in, met en door Jezus Christus en dat het gebed om zijn eigen Geest daarom een gebed is voor elke
dag.
Deze kritische vraag werd versterkt door het Focus-materiaal en vooral de verwerkingsvormen
‘verhalen delen’ en ‘in beweging’. In de beleving van mensen komen ze te dicht in de buurt van
succesvol christen zijn of toch niet. De opbouw van het Focus-programma riep een vergelijkbare
vraag op. De opzet van binnen naar buiten is mooi! Maar waarom niet wat langer en vaker bij
‘binnen’, bij de ontmoeting met Christus stilstaan? We moesten al naar ‘buiten’ terwijl nog lang niet
iedereen daar aan toe was. Is het programma niet te directief gericht op verandering? Dit raakt aan
de ongelijktijdigheid binnen een gemeente: niet iedereen is na een paar gesprekken toe aan een
persoonlijk getuigenis van de blijde boodschap. Daar komt nog iets bij, merkte ik. Behalve
ongelijktijdigheid is er ook zoiets als: niet gelijk zijn. Ook in het missionaire getuigenis speelt de eigen
persoon een rol. En het mooie van de Geest is: Hij respect die eigenheid èn zet die in.
Er gebeurden twee dingen. Er kwam hier en daar verzet tegen het programma en sommigen haakten
af, en het inzicht groeide dat het missionaire getuigenis ook iets is van sámen, waarbij elk zijn eigen
inbreng heeft: de een zet zijn huis open, de ander zorgt voor de maaltijd, en een derde zorgt voor
het inhoudelijke deel. Dat inzicht gaf ontspanning.
Een belangrijke rol was weggelegd voor de wijkkringen. Gemeenteleden die bij elkaar in de buurt
wonen vormen een kring. In de wijkkring vond de verdieping van het Focusthema plaats en deze
kring was ook de oefenplek. ‘Voor wie in onze buurt kunnen wij samen iets betekenen?’ In
coronatijd is juist de wijkkring de plek geweest waar ‘Focus’ handen en voeten kreeg in het blijven
vasthouden van en omzien naar elkaar. Een gemeente brede structuur waarin ‘Focus’ uitgerold kan
worden is van grote betekenis gebleken.
In dit verband deel ik graag een mooie ervaring: een 60-er die ‘Focus’ niet zag zitten, werd ervoor
gewonnen doordat de wijkkring voor haar kookte toen ze thuis revalideerde. De belangeloze liefde
die ze ervoer maakte iets los. Ze haakte aan. Dit versterkte bij het Focusteam en de kerkenraad het
gevoelen dat wat ‘Focus’ beoogt tijd vraagt en dat je elkaar die tijd en ruimte moet geven.
In de catechese en het jeugdwerk is ‘Focus’ niet zo aan de orde gekomen als we vooraf hadden
gehoopt. Het voornemen om in de catechese het thema uit te diepen en in het jeugdwerk er
vervolgens praktisch mee aan de slag te gaan, is niet van de grond gekomen. In de catechese werd
de eigen methode afgewisseld met lessen over het Focusthema van die weken. Mogelijk heeft deze
te incidentele aandacht voor ‘Focus’ eraan bijgedragen dat ‘Focus’ ver bij de jongeren vandaan bleef.
Finish
De coronacrisis was voor ‘Focus’ een lelijke spelbreker. In steeds weer aangepaste vorm probeerden
we de bezinning voort te zetten. Zondag 9 mei jl. ronden hebben we we het Focustraject afgerond.
Gaat ‘Focus’ als een nachtkaars uit? Nee. Want uit eerste evaluaties blijkt dat er een verlangen is om
met de bezinning verder te gaan, op de manier zoals in de voorbije jaren. Dit verlangen wordt
ingegeven door de ervaring dat ‘Focus’ de onderlinge band versterkt heeft en een prikkel is geweest
om metterdaad om te zien naar elkaar èn de ander en vrijmoediger te getuigen van de hoop die in
ons is.
Vragen en uitdagingen
Het Focustraject is voor onze wijkgemeente een mooie impuls geweest in de bezinning op de
missionaire gemeente. Ondertussen is er het besef dat dit pas een begin was. ‘Focus’ vraagt om een
goed en rustig vervolg.
Terugkijkend op deze twee jaar ‘Focus’ noteer ik een paar vragen en uitdagingen. Een vraag van
meer systematisch-theologische aard is: wat is de betekenis van de Geest en zijn werk in een
veranderingsproces zoals ‘Focus’? Hoe zou de indruk kunnen worden weggenomen dat een
missionaire gemeente maakbaar is? Ik was blij dat het Focusmateriaal afsluit met het thema ‘vrucht
dragen door Jezus’. Het buigt terug naar het begin: Christus als geheim van het missionaire
getuigenis. Op welke manier zou dat nog veel meer geïntegreerd kunnen worden in het materiaal?
Een tweede uitdaging is, dat meer recht gedaan wordt aan het feit dat wij gemeenten onderweg zijn,
die met vallen en opstaan een stap verder komen, en dat er ongelijktijdigheid is in de gemeente. Hoe
kun je een bezinning als ‘Focus’ zo vormgeven, dat deze aansluit bij de gemeente zoals die op dat
moment is? Het lijkt mij het overwegen waard om dan de termijn van twee jaar los te laten. De
Geest heeft doorgaans meer tijd dan wij. Die moeten we elkaar dan ook maar gunnen, en
gaandeweg aan bezinning aanbieden wat op dat moment gewenst en mogelijk is.
Willem Jan Dekker is predikant van de Hervormde wijkgemeente St. Joriskerk te Amersfoort.
E-mail: wj-dekker@kpnmail.nl
Focus in Brabantse dorpen
door Michiel Vastenhout
Nederlandse Hervormde Kerk Eethen
Korte kennismaking
Aan de zuidkant van het Land van Heusden en Altena liggen de dorpen Eethen en Drongelen, met
respectievelijk zo’n 800 en 400 inwoners. Hoewel in een ver verleden dit gebied bij Holland hoorde, is
de blik van de meeste inwoners nu zuidwaarts gericht, verder Brabant in. De ‘Hollandse’ wortels zijn
nog wel merkbaar in de dominantie van het protestantisme als godsdienstige stroming in dit gebied,
terwijl aan de overkant van de Bergsche Maas het rooms-katholicisme de religieuze boventoon voert.
Altena is van oudsher te kenschetsen als een op landbouw gericht eiland, gelegen tussen de Biesbosch
en rivieren. Dat begrensde letterlijk en figuurlijk de horizon, en versterkte een gevoel van op zichzelf
aangewezen (willen) zijn. Invloeden ‘van boven de rivieren’ worden met enige argwaan bekeken.
Binnen deze regionale volksaard hebben de vele dorpen hun eigen aard. Dat geldt ook voor Eethen en
Drongelen, al is al decennia de school en de voetbalclub gemeenschappelijk. De Hervormde gemeente
Eethen-Drongelen bestaat als één gemeente sinds 2011. Daarvoor waren de gemeenten zelfstandig,
maar deelden wel altijd dezelfde predikant. In 2017 werd het kerkgebouw in Drongelen verkocht, en
sindsdien komt de gemeente bijeen in Eethen.
De gemeente telt bijna 500 leden. Voordat de coronapandemie uitbrak, werd de morgendienst
gemiddeld door 110 gemeenteleden bezocht. De gemeente is de enige (volks)kerk van de dorpen. Ze
staat in de breedte van de gereformeerde traditie, en laat die verrijken door evangelische invloeden.
De titel van het actuele beleidsplan luidt: ‘Krimp onderkennen hoop behouden’. De krimp wordt
concreet zichtbaar bij het moeizaam vervullen van de ambten, en de kleine groepen in jeugd- en
kringwerk. Ook zal een volgende predikant een aanzienlijk kleinere aanstelling krijgen dan voorheen.
Het is niet ondenkbaar dat krimp een selffulfilling prophecy wordt, waarbij de focus vooral gelegd
wordt op dat wat níet meer kan. Dit komt de bloei en de levendigheid van de gemeente niet ten goede.
Krimp onderkennen sluit echter het behouden van de hoop allesbehalve uit. In 2018 ontstond hierover
bezinning. Daarbij kwam IZB Focus in beeld.
Overtuigende inhoud
De bezinning vond haar oorsprong in de collegiale ontmoeting tussen o.a. de predikanten van Eethen-
Drongelen en hervormd en gereformeerd Genderen. Tweewekelijks ontmoeten wij elkaar om samen
te bidden, elkaar te bemoedigen, en ervaringen te delen. In dat verband kwam aan de orde wat de
bisschop van ’s-Hertogenbosch, Gerard de Korte, heeft geschreven over ‘sprakeloosheid’. ‘Het ‘bijbels
analfabetisme’ (…) is een ernstig probleem. (…) Juist in een individualistische cultuur als het huidige
Nederland komt het er steeds meer op aan te werken aan een persoonlijk ontwikkeld geloofsleven.
Catechese en geloofscommunicatie moeten daarom binnen de parochies een hoge prioriteit krijgen
om een verdamping van de inhoud van het katholicisme te voorkomen. (…) Het lijkt mij als nieuwe
bisschop van Den Bosch belangrijk om het bestaande doe-geloof te cultiveren, zoals dat ook het geval
is met het nog breed aanwezige volksgeloof. (…) Maar in de cultuur van vandaag en morgen zullen wij
mensen ook moeten helpen met het verwoorden van hun diepste geloofservaringen.’ 4
Onze bezinning op deze ‘sprakeloosheid’ was de aanleiding om ons te oriënteren op bovenplaatselijk
aanbod van vorming en toerusting. Zo stuitten wij op het IZB-Focustraject. Het was het begin van
verkennende gesprekken tussen de IZB en ons als voorgangers. Onze online oriëntatie op Focus had
ons een tweeledig beeld gegeven. De inhoud van Focus, zoals Klaas van Meijeren die hierboven
beschreven heeft, overtuigde ons van meet af aan. Bij de opzet hadden we vragen.
We herkenden de verlegenheid en het verlangen, tegen de achtergrond van de secularisatie, en
werden blij van de focus op Jezus Christus, en van het zoeken naar een organische verbinding tussen
de samengekomen en de verspreide gemeente. ‘Geloven op zondag’ wordt niet gezien als doel in
zichzelf, maar als waardevol moment van toerusting voor de navolging van Christus ‘op de plekken
waar we morgen zijn om deze tijd’.
Toen we in een latere fase het gesprek zochten binnen de kerkenraden en daarna tijdens een
gezamenlijke avond met gemeenteleden, bleek deze inhoudelijke spits van het Focustraject ook
anderen te overtuigen. Het was de reden waarom de drie kerken van Eethen-Drongelen en Genderen
in 2019 het traject begonnen. De waarde van deze inhoudelijke spits is tot op de dag van vandaag
overeind gebleven. Ook in de voor kerkelijk leven complexe coronatijd, waar de gemeente meer dan
ooit verspreid was, en nauwelijks kon samenkomen. Dat stemt dankbaar. De vragen lagen en liggen
dan ook meer bij de vorm, dan bij de inhoud.
Dynamische context
Als voorgangers benaderden wij het Focustraject sterk vanuit de eigenheid van de religieuze context
van Brabant, zoals De Korte daar woorden aan geeft. Het viel ons op dat de eerste lichting
Focusgemeenten vrijwel allemaal gesitueerd waren op de Biblebelt en (deels overlappend) in de
Randstad. Veel middelgrote gemeenten, met een stevig kader rond vorming en toerusting. Omdat
onze gemeenten niet in dat profiel pasten, hadden we de vraag of de opzet van het traject wel zou
aansluiten bij deze context en het eigen DNA van onze gemeenten. ‘Werkt’ Focus ook daar waar
religieus analfabetisme, sprakeloosheid en een doe-geloof de boventoon voeren? In gesprekken met
de IZB overtuigde ons het lokale maatwerk dat geboden kon worden. Ook zagen we de meerwaarde
van de toerusting van onszelf, middels predikantendagen en intervisie, om rond de themadiensten en
breder in ons werk de inhoud van Focus scherp(er) over het voetlicht te brengen.
Ook het feit dat we het Focustraject als drie gemeenten gezamenlijk wilden gaan volgen, maakt de
dynamiek boeiend, maar ook complexer. Ik noem twee aspecten. Wat de kosten betreft: de
gemeenten afzonderlijk konden Focus niet dragen. Maar gezamenlijk, en met steun vanuit de
4 Korte, Mgr. Gerard de, en Leo Fijen, Loslaten en thuiskomen. Een bewogen jaar in brieven, Baarn, 2016, p.
106-107
Solidariteitskas van de PKN werd het mogelijk.5 Er was in die zin dus sprake van onderlinge
afhankelijkheid. Daarbij gingen we als drie gemeenten nu voor ruim twee jaar samen optrekken op
vormingsgebied. Er was daarin ruimte voor eigenheid, maar het streven was ook om af en toe
gezamenlijk activiteiten te ontplooien. Dit soort samenwerking was nieuw, en ook wat onwennig. Daar
komt bij dat in de drie kerkenraden in meer of mindere mate het besef aanwezig was dat de toekomst
van kerk-zijn op het platteland wel eens tot nauwere samenwerking zou kunnen leiden. Focus had dus
ook iets van een ‘proeftuin’.
Soms weerbarstige praktijk
Na het voortraject, en een verkennende opstartfase van een half jaar, dienden binnen deze
dynamische context twee hoofdfasen concreet uitgewerkt te worden. Fase 2 in het traject richt zich
op het vormen van missionaire mensen, waarbij in bestaande structuren naar nieuwe gesprekken en
persoonlijke verandering wordt gestreefd. In Fase 3 wordt de blik verbreed naar de missionaire
gemeente, waarbij ook een cultuurverandering wordt nagestreefd, die verankerd wordt in het beleid.
Wat Fase 2 betreft besloten we om aan te haken bij het bestaande kringwerk, maar ook van meet af
aan breder te blijven kijken. We wilden dat Focus meer zou zijn dan een uitgebreide prekenserie, en
materiaal voor al bestaand vormingswerk in kringen en catechese. Het materiaal benadert de thema’s
en Bijbelgedeelten vanuit gezamenlijk kringgesprek, waarbij nadrukkelijk de verbinding naar de
‘verspreide’ momenten wordt gezocht. Het is zeker geen materiaal alleen voor denkers. Maar het is
wel materiaal dat primair geschikt is voor talige mensen.
Het Focusmateriaal veronderstelt in haar vormen dus een aanzienlijke religieuze taal-vaardigheid.
Zowel met het geschreven als gesproken woord. Op de al bestaande kringen leidde dat pre-corona
geregeld tot goede gesprekken. Toch wilden we ook naar andere vormen zoeken, die meer aan zouden
sluiten bij het doe-geloof. De uitdaging was om de sterke inhoud van Focus ook te laten landen bij
religieus taal-armere gemeenteleden, zodat die inhoud wel degelijk een uitwerking zou hebben daar
waar zij doordeweeks verspreid zijn.
Helaas brak al halverwege blok 1 de coronapandemie uit. Natuurlijk heeft dat het traject in onze
gemeenten verstoord. Samen met de IZB hebben we met wisselend succes naar alternatieve vormen
gezocht voor Fase 2. Een geslaagd voorbeeld, gericht op doeners, is dat we aansluiting zochten bij de
diaconie, en tijdens de lockdowns van het afgelopen jaar met Kerst en in de Veertigdagentijd door een
‘engeltjesactie’ gemeenteleden uitnodigden om iets creatiefs of iets lekkers te maken voor
dorpsgenoten die het moeilijk hadden.
Ook Fase 3, de verankering in de cultuur en het beleid, is verstoord door de coronatijd. Kerkenraden
kwamen op afstand te staan, en hadden andere dingen aan hun hoofd dan nadenken over de
verankering van Focus.
Overwegingen die willen uitdagen
Toch wil ik tenslotte proberen om wat uit te zoomen, en daarbij corona wat los te laten. Want het is
mijn overtuiging dat de weerbarstigheid waar ik hierboven over schreef, ook los daarvan tot
uitdagingen had geleid. Na ruim twee jaar betrokken te zijn geweest bij het Focustraject in onze
gemeenten, zijn er een aantal concluderende overwegingen die ik wil delen.
De missionaire theologie onder het Focustraject is goed doordacht. Wat mij betreft is ze behulpzaam
voor de gemeente om toegerust haar plek in te nemen in een post-christelijke, westerse,
geseculariseerde samenleving. Primair is er in de toerusting de (hernieuwde) focus op Christus als
basis en uitgangspunt voor discipelschap. Daarbij heeft de toerusting soms ook de functie van een
kritische, confronterende spiegel (zowel voor de kerk als de samenleving). Vanuit die beide aspecten
is ze uiteindelijk opbouwend en hoopvol gericht op de praktijk van het alledaagse leven.
Goede missionaire theologie neemt echter de lokale en regionale context zo serieus als maar mogelijk
is. Binnen het Focustraject is nog onvoldoende ruimte ingebouwd om vooraf én onderweg een goede
contextanalyse te maken, die zich verstaat met de missionaire theologie die als uitgangspunt dient.
5 Om een indruk te geven: de kosten per gemeente zijn uitgekomen op € 12.000,- voor het hele traject.
Dit contextuele maatwerk lijkt mij essentieel om de toerusting van de gemeente werkelijk vruchtbaar
te laten zijn. De contextanalyse is primair de verantwoordelijkheid van de lokale gemeente. Maar de
IZB zou hierbij, vanuit haar missionaire expertise en brede netwerk, de blik van ‘kritisch meedenkende
buitenstaander’ kunnen innemen.
Missionaire toerusting in een (dorps)context van ‘sprakeloosheid’ en ‘doe-geloof’ vraagt om meer
vormen dan het in het Focustraject aangeboden taal-vaardige materiaal. Het is ons gebleken dat het
ingewikkeld is om deze vormen ‘gaandeweg’ te bedenken en te ontwikkelen. Het bestaande materiaal
werkt een beetje als ‘keurslijf’. Het valt niet mee dat aangeschafte materiaal links te laten liggen, en
(daarnaast) andere vormen uit te werken. Daarbij komt dat de kennis en vaardigheden daarvoor in
een (kleine) gemeente niet altijd beschikbaar zijn. Het zou het Focustraject versterken als een breder
palet aan vormen van meet af aan beschikbaar is voor lokale gemeenten. Dat geeft Focusteams en
trajectbegeleiders meer gereedschap in handen om aan te sluiten bij de breedte van leerstijlen in de
gemeente.
Het Focustraject beoogt misschien teveel. Zelfs in een traject van in totaal 3 jaar is het lastig om én
een goede analyse van de gemeente in haar context te maken, én vervolgens binnen bestaande
structuren te komen tot een persoonlijke verandering van zoveel mogelijk gemeenteleden, én als
derde ook op beleidsniveau een cultuurverandering tot stand te brengen.
Het scherper onderscheiden van deze drie fasen, maakt het traject sterker. Ze vragen ook om
wisselende expertise, en wisselende betrokkenen. Zowel binnen de gemeenten, als binnen de IZB. Het
maken van een goede analyse is cruciaal als basis voor Fase 2 en 3. Maar het daarna uitwerken van
die beide fasen vraagt om vaardigheden die zich in één trajectbegeleider moeilijk laten verenigen. Een
Focusteam is beter toegerust om Fase 2 te begeleiden, terwijl juist Fase 3 de aandacht zou moeten
hebben van predikant en kerkenraad. In onze ervaring loopt Focus het risico in de eigen complexiteit
te verzanden, zeker daar waar de dynamiek al complex is vanwege drie samenwerkende kerken.
Zo zoomden we gefocust in op drie Brabantse gemeenten, die opnieuw de blik willen scherp stellen
op Jezus Christus als Heer van het leven van elke dag.
Michiel Vastenhout was tot voor kort predikant van de Hervormde gemeente Eethen-Drongelen. Hij is
nu predikant in Sliedrecht. Eerder werkte hij namens de GZB als docent Nieuwe Testament en
Missiologie in Mexico.
E: mhvastenhout.vdm@gmail.com
Focus op Focus.
Reflecties bij het zoeken naar missionaire vernieuwing van ‘gewone’
gemeenten
- door Nadine van Hierden en Sake Stoppels -
Inleiding
Voor het eerst hebben we in deze rubriek simultaan twee gemeenten onder het vergrootglas. Beide
doen ze mee aan het IZB Focustraject en die deelname is dan ook het speerpunt in deze aflevering.
De evaluatie van de praktijk van Focus begint al in de beide praktijkverhalen, want de voorgangers
werpen belangrijke inhoudelijke vragen op. We pakken in dit reflectie-artikel een aantal thema’s op.
Allereerst is er de vraag wie graag meer missionair zou willen zijn; hoe breed leeft dat eigenlijk in de
gemeente? Vervolgens is er de vraag waar te starten: primair bij bijbelstudie of toch vooral bij het
leven van alledag? In de derde plaats vragen we aandacht voor het Missio Dei concept dat ons kan
bewaren voor een (te) sterk zendergerichte benadering van missionair kerk-zijn. Met behulp van een
recent boek van Bert Bakker staan we daarna stil bij missionaire ongelijktijdigheid in de gemeente en
de noodzaak van iets als een ‘volhoudfase’. Daarbij komt ook de vraag aan de orde of het
Focustraject vooral als een project of primair als een (langdurig) proces wordt ervaren. We sluiten af
met de noodzaak van ‘terugslagpreventie’ en de mogelijke rol van de voorganger daarbij.
Het begint (en blijft?!) in de kring van de gemeente
Klaas van Meijeren introduceert Focus als een vrucht van een intensief luisterproces bij gemeenten
waarin de IZB actief is. Twee kernwoorden uit deze luisterronde vormen de basis onder het concept:
verlegenheid en verlangen. Willem-Jan Dekker geeft aan dat het woord ‘verlangen’ in Amersfoort
haakte, en dat de verlegenheid daarin voluit werd erkend. In Eethen-Drongelen is juist de
herkenning ten aanzien van de verlegenheid - Michiel Vastenhout duidt het hier als sprakeloosheid -
reden geweest om met Focus in zee te gaan, temeer omdat ook hier het verlangen sluimert. Wat dit
betreft heeft de IZB er goed aan gedaan aan te sluiten bij wat er in gemeenten leeft.
Focus beoogt niet het zoveelste missionaire model te zijn, maar wil ‘delen wat God ons in Jezus
Christus geschonken heeft’. Ook die grondtoon van genade wordt door beide predikanten herkend
en gewaardeerd. Vanuit de oriëntatie op Jezus worden gemeenteleden gestimuleerd om ‘in het
leven van alledag in woord en wandel je plaats in te nemen’. Deze toerusting gebeurt in de kring van
de gemeenschap. Nadrukkelijk kiest de IZB haar focus niet op de individuele persoon, maar zet ze in
bij de kerkelijke gemeente: 'De kerk gaat aan discipelschap vooraf', schrijft Van Meijeren.6 Die
insteek is voor de gemeenten in Amersfoort en Eethen en Drongelen belangrijk geweest om voor
Focus te kiezen, zo wordt duidelijk in de reflecties. Vastenhout ziet de meerwaarde in de organische
verbinding tussen zondag en door de week die Focus legt. Ook Dekker schrijft dat de toerusting voor
‘binnen’ een belangrijke stimulans was om te kiezen voor Focus. Hij geeft aan dat het Focustraject de
onderlinge betrokkenheid heeft vergroot en het interne geloofsgesprek heeft verdiept.
We vinden het prachtig te lezen dat Focus een vehikel blijkt om een eerlijk en verdiepend
geloofsgesprek te voeren. Dat komt de samenhang en de kwaliteit van de onderlinge relaties zeker
ten goede. Het is een mooie vorm van gemeenteopbouw, op basis van gedegen en zeer uitgewerkt
materiaal.
Tegelijk bestaat het risico, en dat beschrijven beide predikanten eerlijk, dat de zuigkracht van het
gesprek en bezinning in de gemeente de aandacht wegneemt van de ontmoeting met ‘buiten’. Focus
probeert dat te ondervangen door in het materiaal ‘buitenopdrachten’ aan te bieden, maar dat
roept weerstand op: 'we moeten veranderen'. Wij vragen ons bij het lezen daarvan af: in hoeverre is
6 Hier ligt een boeiend verschil met een evangelische theoloog als Mike Breen: ‘Effective discipleship builds the
church, not the other way around. We need to understand the church as the effect of discipleship and not the
cause.’ Mike Breen en Steve Cockram, Building a Discipling Culture, Pawleys Island 2011, p. 12.
het verlangen om anders of meer ‘naar buiten’ te treden daadwerkelijk het verlangen van mensen
zelf geworden? Waar komt deze weerstand vandaan? Heeft dat iets te maken met ongelijktijdigheid,
zoals Dekker suggereert, of met de nadruk op taligheid, waar Vastenhout op wijst? Dat zou zeker
kunnen. Wellicht ligt hier ook een aandachtspunt voor het concept van Focus. Daar helpt
Vastenhout ons in, met zijn oproep om de context nog meer serieus te nemen vooraf en gedurende
het traject.
Starten bij wat is
Deze oproep van Vastenhout verdient aandacht. We doen in dat verband een suggestie: zou het een
mogelijkheid zijn om het interne gesprek meer te integreren met de externe ontmoeting, door
bezinning en actie niet volgordelijk maar cyclisch te benaderen? Bijvoorbeeld door in het Focus-
programma primair de alledaagse ontmoeting die mensen hebben op hun werk, in hun straat of
langs het sportveld tot startpunt van het (theologisch) gesprek te maken, in plaats van te
beschouwen als eindopdracht na de bijbelstudie? Zo wordt de ‘levende brief’, of die nu uitgesproken
getuigend is of aarzelend en bescheiden, daadwerkelijk de focus van Focus. Het gevoelen van een
‘directieve gerichtheid op verandering’ - het aanzetten tot actie bij wat er (nog) niet is - kan
plaatsmaken voor (h)erkenning en waardering van wat er (binnen!) de gemeente al is aan getuigenis,
in woord en daad. We zitten dan in de buurt van de waarderende aanpak (‘appreciative inquiry’).7
Een dergelijke aanpak kan verrijkt worden met bijbelstudie en het aangereikte materiaal (van
buiten!). We geloven dat het reflectieve gesprek dat daarop volgt in de kring van de gemeente zeker
bij zal dragen aan geloofsverdieping. De verbondenheid met Christus kan ook vanuit deze invalshoek
verdiept raken. En de verwondering over het ongedachte en onverwachte werk van de Geest
groeien.
Als we - in het spoor van Mattheus 28 - spreken van ‘de missionaire opdracht’ komen we
onwillekeurig al gauw in de sfeer van (nieuwe) activiteiten. Dat wil Focus echter nadrukkelijk niet.
Het gaat primair om zijn, niet om doen. Dat is een belangrijke correctie op een al te activistische
benadering van missionair-zijn. Toch lijkt dat niet overal door te komen, getuige de kritische
opmerking van Dekker: ‘We moesten al “naar buiten”, terwijl lang niet iedereen daar al aan toe was.’
Is er in het traject mogelijk toch onvoldoende oog voor wat er al wel is? Opnieuw, een waarderende
aanpak kan hier vruchtbaar zijn. Weerstanden zullen dan in de regel geringer zijn. Het gaat immers
niet om iets compleet nieuws, om de zoveelste activiteit, maar om een mogelijke vernieuwing
binnen bestaande contacten en relaties. Ook dit laatste is soms niet eenvoudig, maar in ieder geval
maakt het onze agenda niet nog eens voller. Ook biedt het ademruimte voor ‘doe-gelovigen’. Het is
goed dat Vastenhout voor deze groep aandacht vraagt. Heel gemakkelijk wordt de kerk te verbaal.
‘Verkondig het evangelie, desnoods met woorden’, is dan een mooi corrigerend woord.
We kunnen ons voorstellen dat onze suggestie theologisch gezien spannend is. Dient het Woord
immers niet voorop te gaan? Of zou het kunnen dat juist vanuit ons concrete dagelijkse leven in een
veelkleurige samenleving het Evangelie veel dieper kan binnenkomen?8
Missio Dei
Ook nog op een andere manier kan het verstaan van missionair-zijn worden vernieuwd en wel vanuit
de zogenaamde missio Dei benadering. Missie is hier niet primair de missie van de kerk, maar de
missie van God zelf.9 De drie-ene God is al daar waar de kerk soms nog in geen velden of wegen te
zien is. De Geest gaat niet van de kerk uit, maar gaat voor haar uit. Het is de roeping van de kerk te
7 Zie daarvoor Jan Hendriks, Goede wijn. Waarderende gemeenteopbouw, Utrecht 2013
8 Vergelijk Jacobine Gelderloos en Inge Landman, ‘Samen lezen voor verandering. Hoe contextueel bijbellezen
verbindt en mensen (opnieuw) enthousiast maakt over de Bijbel’, in: Floor Barnhoorn e.a. (red.), De Bijbel in
Nederland. Reflecties over het gebruik van de Bijbel in kerk en cultuur, Haarlem 2018, p. 181-194
9 Zie voor het Missio Dei concept Gert Jan Roest, ‘Wie wil er missionair zijn?’
https://documentcloud.adobe.com/link/review?uri=urn:aaid:scds:US:53947634-0606-4faa-819a-
567ffa942342, p. 19-21 (geraadpleegd 26 mei 2021)
ontdekken waar en hoe God betrokken is op zijn schepping om daar vervolgens bij aan te sluiten. Zo
opgevat leert de gemeente ook - in woorden van een kerklied van Jan Wit - om met open ogen en
open oren door de wereld te gaan om zo al Gods tekens te gaan verstaan. Missio Dei maakt dat de
gelovige niet vooral kijkt naar wat er allemaal niet deugt in de samenleving, maar dat hij of zij ook
oog krijgt voor al het goede dat er buiten de kerk gebeurt. Het Oude Testament provoceert ons als
we lezen dat de heidense koning Cyrus ‘messias’ wordt genoemd (Jesaja 45:1). Het nodigt uit om
met nieuwe ogen naar onze omgeving te kijken: waar zien we messiaanse gestalten, in wie zien we
messiaanse trekken oplichten, ook bij hen die misschien geen idee hebben wat ‘messias’ betekent?
Gemeenten willen graag iets betekenen voor de buurt, de wijk, het dorp of de stad. Dat kunnen ze
ook, maar het is goed als de gemeente haar omgeving toestaat ook echt iets voor haar te betekenen.
Prikkelend in dit verband is de uitzending van de 72 leerlingen in Lukas 10. Hun missionaire reis is
kwetsbaar. Zonder al te veel bagage (met de bijbehorende zekerheid!) zijn ze aangewezen op de
gastvrijheid van ‘vredelievende mensen’. Hun missionaire pioniersarbeid vraagt om het vermogen te
ontvangen, gast te zijn, te leven van de goedheid van anderen. Ligt mede in dat vermogen misschien
ook de ruimte om zelf iets te betekenen?
Ongelijktijdigheid in de gemeente
Bij een veranderingsproces is er altijd verschil in tempo en betrokkenheid. Sommigen trekken de kar,
anderen weten nauwelijks wat er gaande is. Willem Jan Dekker noemt deze ongelijktijdigheid in de
gemeente. Hij duidt daarmee een heel breed patroon aan dat in elk verband - religieus of niet -
speelt. Als we die ongelijktijdigheid niet in de gaten hebben, kunnen er gemakkelijk zaken scheef
groeien. Bert Bakker wijst daarop in zijn boek ‘Samenspel’. Hij onderscheidt in
veranderingsprocessen vijf fasen:
1. Pre-overweegfase: ‘we hebben geen probleem’
2. Overweegfase: ‘we willen het anders, maar …’
3. Beslis- en voorbereidingsfase: ‘we besluiten het anders te gaan doen en maken een plan’
4. Actiefase: ‘we voeren het plan uit’
5. Volhoudfase: ‘we verankeren de verandering’10
Als we het toepassen op Focus, zou je kunnen zeggen dat sommigen al fase 4 zitten, terwijl anderen
nog in de eerste fase zitten en zich niet of nauwelijks bewust zijn van een eventueel missionair
probleem. Vaak wordt deze ongelijktijdigheid onderschat en dat kan botsingen en frustraties
opleveren. Daarom loont het de moeite ‘de missionaire lijdensdruk’ zo breed mogelijk echt goed te
peilen in het voortraject van Focus. Het mag duidelijk zijn - zeker in een brede volkskerk - dat nooit
iedereen zal meekomen in een missionair traject. Daar moeten we heel nuchter in zijn. Maar wel is
het goed zo goed mogelijk te peilen hoe groot de missionaire motivatie is. ‘Instemmen met’ is
immers nog heel iets anders dan ‘toewijden aan’. In zekere zin trekt het Focustraject de gemeente
uit haar binnenkerkelijke comfortzone. In de werving van gemeenten is het goed hiervoor ook
aandacht te vragen. Hoe ongemakkelijk zou het bijvoorbeeld mogen worden? En hoe ver gaat de
bereidheid om de missionaire ervaringen en ontdekkingen van invloed te laten zijn op het interne
functioneren van de gemeente? De IZB zou daarvoor mogelijk een (provocerend) instrument kunnen
ontwikkelen.
Proces of project?
‘Culture eats strategy for breakfast’ is een bekende oneliner in de wereld van
organisatieontwikkeling. Hij komt van Peter Drucker, auteur en managementconsulent. We kunnen
allerlei plannen maken en activiteiten starten, maar er na verloop van tijd achter komen dat ze toch
niet zoveel uithalen als we hadden gedacht. Drucker brengt die ervaring in zijn oneliner plastisch
onder woorden. Onderhuids kan er een cultuur bestaan die niet of nauwelijks steun biedt aan de
beoogde vernieuwing en deze - in het beeld van Drucker - zelfs kan verorberen. Focus beoogt iets als
10 Bert Bakker, Samenspel. Kansrijk veranderen in de kerk, Houten 2021, p. 86-93
een missionaire ‘bekering’ en heeft daarvoor ook echt een strategie ontwikkeld. Dat is zeer
lovenswaardig, maar tegelijk stuit het ook op grenzen. Dat heeft zeker ook te maken met vaak
diepgewortelde culturen in de gemeente. Die verander je niet zo gemakkelijk, zeker niet als de
beoogde verandering je ook nog eens uit je comfortzone wil halen. En bij een missionaire
heroriëntatie is dat al gauw het geval.
Het Focustraject vanuit de IZB beslaat 2 jaren. Dat is voor een project op zich een redelijk lange
termijn, zeker in een samenleving die de voorkeur heeft voor kortlopende initiatieven. Maar gaat het
hier eigenlijk om een project of om een proces? Bezien vanuit de doelstelling van een blijvende
cultuurverandering is twee jaar heel kort. Culturen zijn hardnekkig en werkelijke verandering kost
daarom veel tijd. Willem Jan Dekker pleit ervoor de 2 jaar los te laten. ‘De Geest heeft doorgaans
meer tijd dan wij.’ Ook Michiel Vastenhout heeft aarzelingen op dit punt: ‘Het Focustraject beoogt
misschien te veel.’ Voor hem zijn ook 3 jaren niet genoeg.
Maar hoe zou dit gelden voor gemeenteleden? Ervaren zij dat het feitelijk een proces is waar zij in
participeren, een proces bovendien waar langdurige toewijding voor nodig is? Wordt dit hen
expliciet gevraagd? Dekker geeft er in zijn reflectie woorden aan en wij onderstrepen dit: betrek al
bij aanvang nadrukkelijk gemeenteleden in de overweging. Immers: gemeenteleden zijn niet slechts
object, maar in de eerste plaats subject van dit bezinnings- en veranderproces.
Vastenhout doet een scherpe observatie ten aanzien van de omgang van de kerkenraad met het
Focustraject. Focus kan blijkbaar als een agendapunt terzijde worden geschoven. Betekent dit, dat
Focus uiteindelijk toch ervaren wordt als een reeks toerustingsactiviteiten? Dat is niet de insteek die
Focus beoogt. Ongetwijfeld zullen er in de afgelopen tijd lessen geleerd zijn en experimentjes
gedaan - misschien geen grootse, maar wel op het gebied van bewustwording en gedrag. Zo bezien
zou je kunnen zeggen dat juist de coronacrisis kansen bood en nog steeds biedt om te groeien.
Bijvoorbeeld door als kerkenraad niet slechts ‘schakelkast’ te zijn, maar primair door zich tot
‘oefenplaats van geloof’ te ontwikkelen. Dat kan met kleine stapjes: door iedere vergadering te
starten met de vraag ‘hoe is het met je?’ Ook dát kan cultuurverandering zijn: een kleine aanpassing
met belangrijke gevolgen.
Terugslagpreventie en de rol van de voorganger
Elke fundamentele verandering of herorientatie vraagt om lange adem. Dat geldt zeker ook voor een
cultuuromslag. Daar zou veel over te zeggen zijn, maar we beperken ons hier tot twee aspecten:
allereerst ‘terugslagpreventie’ en vervolgens de duur van de verbinding van de predikant aan een
gemeente.
We gaan opnieuw te rade bij de vijf fasen van Bert Bakker. Hij constateert dat er vaak weinig
aandacht is voor de laatste van de vijf fasen, de zogenaamde ‘volhoudfase’. Bakker ziet veel
vernieuwingen ook weer ‘leeglopen’. Voor een deel is dat onvermijdelijk en inherent aan ons mens-
zijn, maar beleidsmatig gezien is er is zeker goede reden om van meet af aan al na te denken hoe we
gerealiseerde veranderingen kunnen verankeren. Bakker vraagt in dat kader aandacht voor wat hij
noemt ‘terugslagpreventie’.11 Hoe kunnen veranderingen uitgroeien tot nieuwe spirituele bagage,
hoe kunnen ze in het gemeentelijke DNA gaan zitten? Het is de kunst om hier niet alleen naar ‘het
grote plaatje’ te kijken, maar ‘op maat’ te onderzoeken wat de opbrengsten van deelname aan het
Focustraject zijn, en hoe deze oogst ander gedrag en nieuwe ervaringen vormt. Het zou winst zijn als
reflectie niet beperkt blijft tot de ‘besluitvormers’, maar primair plaatsvindt in de kring van
gemeenteleden zelf: coram Deo met elkaar oogsten en vooruitkijken vergroot de kans op duurzame
vernieuwing. Hierin hebben de lokale leiders een belangrijk aandeel. Focus zou vanuit haar expertise
toerustend aanwezig kunnen zijn en kunnen helpen om te richten op ‘volhoudbaarheid’ van de
gegroeide missionaire oriëntatie. We hebben als buitenstaanders geen zicht op de aandacht
hiervoor binnen Focus, maar vernemen wel geluiden dat hier een kwetsbaar punt ligt.
Het tweede punt - overigens verbonden met het eerste - is de rol van de voorganger. Focus ziet het
grote belang van deze rol en daarom is er in het voortraject ook een apart gesprek met de
11 Bakker, Samenspel, p. 86-93
predikant.12 Hij of zij zal er volledig achter moeten kunnen staan, wil het traject een goede kans
maken. Dat getuigt van realiteitszin en wijsheid. Alle mondigheid van de plaatselijke gemeente ten
spijt, de voorganger neemt nog altijd een cruciale plek in. Zonder missionair gedreven en bedreven
voorgangers wordt een missionaire heroriëntatie lastig.
We staan in dit verband nog eens apart stil bij de duur van de verbintenis van een voorganger aan
een gemeente. Wil een (missionaire) cultuuromslag kans maken, dan is, zoals gezegd, lange adem
geboden. Het gaat immers niet om een oppervlakkige aanpassing van het een of het ander, maar om
een fundamentele herorientatie. Het tweejarige Focustraject kan dan ook niet meer dan een opmaat
zijn voor een cultuuromslag die misschien pas na die twee jaar echt kan gaan uitgroeien. Nu is de
voorganger gelukkig geen alles bepalende schakel in het traject, maar hij of zij speelt wel een
cruciale rol. In dat verband attenderen we op het vertrek van Michiel Vastenhout uit de Hervormde
gemeente Eethen-Drongelen, heel kort na de afronding van de twee jaren Focus. We gaan hier
uiteraard niet over de roeping van predikanten, maar gelet op de aandacht die echt nodig is voor
een een ‘volhoudfase’ is zijn vertrek geen factor die ‘terugslagpreventie’ lijkt te ondersteunen.
Spannend wordt vooral de vraag of en zo ja, hoe Focus gaat doorklinken in het profiel dat de
gemeente gaat maken voor een te beroepen opvolger. Hoe belangrijk is dan de missionaire
(her)orientatie van de gemeente? Vastenhout meldt dat zijn opvolger het met minder uren zal
moeten gaan doen. Sneuvelt dan de missionaire oriëntatie, mogelijk zelfs als eerste, of blijft het een
speerpunt in het profiel voor een te beroepen predikant? Het gaat hier echt om een lakmoesproef
voor de ‘volhoudfase’. Een andere vraag die rijst, is deze: mag van predikanten worden verwacht dat
ze na afloop van de twee jaar Focus nog een aantal jaren blijven om de doorwerking van de
missionaire impulsen te stimuleren? Of is dat betutteling en mogelijk ook overschatting van het
belang van de voorganger in een gemeente?
Afronding
Dankzij de twee verslagen uit heel verschillende contexten hebben we kunnen zien hoe de gedegen,
gedreven en grondig doordachte opzet van het Focustraject in de praktijk uitpakt. Het is een mooi
totaalconcept dat leidt tot bezinning, verdieping en verwondering. Met onze suggesties en vragen
hebben we een bijdrage willen leveren aan de verdere ontwikkeling van Focus. De ‘gewone’
gemeente doet er in missionair opzicht echt toe. Niemand heeft dat zo scherp onder woorden
gebracht als Lesslie Newbigin:
‘How is it possible that the gospel should be credible, that people should come to believe
that the power which has the last word in human affairs is represented by a man hanging on
a cross? I am suggesting that the only answer, the only hermeneutic of the gospel, is a
congregation of men and women who believe it and live by it.’13
Nadine van Hierden is docent organisatiekunde bij het Centrum voor Beroepsvorming en
Spiritualiteit, verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit.
E: b.van.hierden@pthu.nl
Sake Stoppels is lector Theologie aan de Christelijke Hogeschool te Ede en wetenschappelijk
beleidsmedewerker binnen de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland. Hij is lid
van de redactie van Inspirare.
E: sstoppels@che.nl
12 Focus. Alles over IZB Focustrajecten, uitgave IZB
13 Lesslie Newbigin, The Gospel in a Pluralist Society, Grand Rapids 1989, p. 227.
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.