Research ProposalPDF Available

Def Brief Burgerschapsonderwijs MBO tav TK-cie OCW

Authors:

Abstract

Een democratie kan alleen legitiem worden genoemd wanneer iedereen een goede kans krijgt om te participeren. Samenleven gaat alleen goed wanneer we echt nieuws van fake news weten te onderscheiden, elkaars verschillen kennen, en we de grenzen van de wet respecteren bij het beslechten van conflicten. Wanneer we een goed onderbouwde stelling van een complottheorie kunnen onderscheiden. Dat leer je niet vanzelf. Daarom besteden we in Nederland in het onderwijs aandacht aan democratie, de rechtsstaat en samenleven. Via burgerschapsonderwijs worden jongeren in staat gesteld naar eigen inzicht een rol te spelen in onze maatschappij. Deze noodzaak wordt erkend in de wettelijke drievoudige kwalificatieplicht voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), bestaande uit: 1. Het opleiden en kwalificeren voor de arbeidsmarkt; 2. Het voorbereiden op verder studeren en ontwikkelen; 3. Het opleiden tot burgers die volwaardig deelnemen aan de maatschappij. Toch constateert uw Kamer al jaren dat de kwaliteit van burgerschapsonderwijs in het mbo aandacht nodig heeft, motie na motie. In deze moties wordt gepleit voor meer kwaliteit, kaders, professionalisering en duidelijke richtlijnen. Hoewel deze moties met grote Kamermeerderheden zijn aangenomen, is er tot op heden onvoldoende uitvoering aan gegeven. 1 De staatscommissie parlementair stelsel constateerde dat met name in het (v)mbo burgerschapsonderwijs een stevige impuls nodig is. De commissie liet zien dat de huidige 'inspanningsverplichting' niet volstaat en dat voor burgerschap bevoegde docenten nodig zijn. 2 Ook Margalith Kleijwegt constateert in haar rapport 2 werelden, 2 werkelijkheden dat er op menig opleiding wordt geworsteld met het bespreken van zaken als aanslagen en dat complottheorieën niet van de lucht zijn. 3 Wij delen deze analyses en zorgen. Wij zien dat er grote verschillen zijn-zowel tussen als binnen mbo-instellingen. Als gevolg daarvan zien we forse ongelijke kansen op burgerschap: waar de ene student meerdere jaren het vak burgerschap volgt, ontvangen andere studenten slechts een paar middagen burgerschapsonderwijs. En de kwantiteit is niet het enige probleem: ook de kwaliteit van het onderwijs en de professionaliteit van docenten loopt te sterk uiteen. Burgerschapsonderwijs in het mbo kan meer verschil maken voor studenten, zo laat onderzoek op onderzoek zien. Volgens ons is het hoog tijd om serieus werk te maken van burgerschap in het mbo. Dit jaar loopt de Burgerschapsagenda voor het mbo af en komt er een nieuw kabinet. Dit is dan ook hét moment om een aantal structurele kwesties aan te pakken. Hierdoor kunnen we eindelijk mbo-studenten het burgerschapsonderwijs aanbieden dat zij verdienen. Daartoe doen wij hier een aantal voorstellen, gefundeerd op wetenschappelijk onderzoek.
1
Aan: de leden van de Tweede Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Betreft: burgerschapsonderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs
Amsterdam, 14 juni 2021
Geachte leden van de Tweede Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Een democratie kan alleen legitiem worden genoemd wanneer iedereen een goede kans krijgt om
te participeren. Samenleven gaat alleen goed wanneer we echt nieuws van fake news weten te
onderscheiden, elkaars verschillen kennen, en we de grenzen van de wet respecteren bij het
beslechten van conflicten. Wanneer we een goed onderbouwde stelling van een complottheorie
kunnen onderscheiden. Dat leer je niet vanzelf. Daarom besteden we in Nederland in het
onderwijs aandacht aan democratie, de rechtsstaat en samenleven. Via burgerschapsonderwijs
worden jongeren in staat gesteld naar eigen inzicht een rol te spelen in onze maatschappij.
Deze noodzaak wordt erkend in de wettelijke drievoudige kwalificatieplicht voor het middelbaar
beroepsonderwijs (mbo), bestaande uit:
1. Het opleiden en kwalificeren voor de arbeidsmarkt;
2. Het voorbereiden op verder studeren en ontwikkelen;
3. Het opleiden tot burgers die volwaardig deelnemen aan de maatschappij.
Toch constateert uw Kamer al jaren dat de kwaliteit van burgerschapsonderwijs in het mbo
aandacht nodig heeft, motie na motie. In deze moties wordt gepleit voor meer kwaliteit, kaders,
professionalisering en duidelijke richtlijnen. Hoewel deze moties met grote Kamermeerderheden
zijn aangenomen, is er tot op heden onvoldoende uitvoering aan gegeven.1 De staatscommissie
parlementair stelsel constateerde dat met name in het (v)mbo burgerschapsonderwijs een stevige
impuls nodig is. De commissie liet zien dat de huidige ‘inspanningsverplichting’ niet volstaat en
dat voor burgerschap bevoegde docenten nodig zijn.2 Ook Margalith Kleijwegt constateert in
haar rapport 2 werelden, 2 werkelijkheden dat er op menig opleiding wordt geworsteld met het
bespreken van zaken als aanslagen en dat complottheorieën niet van de lucht zijn.3 Wij delen
deze analyses en zorgen. Wij zien dat er grote verschillen zijn – zowel tussen als binnen mbo-
instellingen. Als gevolg daarvan zien we forse ongelijke kansen op burgerschap: waar de ene
student meerdere jaren het vak burgerschap volgt, ontvangen andere studenten slechts een paar
middagen burgerschapsonderwijs. En de kwantiteit is niet het enige probleem: ook de kwaliteit
van het onderwijs en de professionaliteit van docenten loopt te sterk uiteen.
Burgerschapsonderwijs in het mbo kan meer verschil maken voor studenten, zo laat onderzoek
op onderzoek zien. Volgens ons is het hoog tijd om serieus werk te maken van burgerschap in
het mbo. Dit jaar loopt de Burgerschapsagenda voor het mbo af en komt er een nieuw kabinet.
Dit is dan ook hét moment om een aantal structurele kwesties aan te pakken. Hierdoor kunnen
we eindelijk mbo-studenten het burgerschapsonderwijs aanbieden dat zij verdienen. Daartoe
doen wij hier een aantal voorstellen, gefundeerd op wetenschappelijk onderzoek.
1 Zie onder meer de moties van Rog-Mohandis (2016); Rog-Kuik (2019), Van den Berge-Rog (2020), Smals-Kuik (2020), Kuik-Smals (2020).
2 Staatscommissie parlementair stelsel (2018). Hoge dijken, lage drempels. Democratie en rechtsstaat in balans. Amsterdam, Boom
3M. Kleijwegt (2017). 2 werelden, 2 werkelijkheden: een verslag over gevoelige maatschappelijke kwesties in de school. Den Haag, OCW.
2
1. Aanleiding: het belang van goed burgerschapsonderwijs
Opgroeien in deze tijd is niet eenvoudig. Zo worden jongeren bijvoorbeeld bestookt met fake
news, polariseert de samenleving en is er sprake van een diplomademocratie – praktisch
opgeleiden zijn sterk ondervertegenwoordigd in de politiek. Praktisch opgeleiden voelen zich
volgens onderzoek soms ook onvoldoende competent om deel te nemen aan burgerinitiatieven.4
Om een stevige bijdrage aan de samenleving en politiek te kunnen leveren zijn goed ontwikkelde
burgerschapscompetenties noodzakelijk.
Verscheidene nationale en internationale onderzoeken laten echter zien dat jongeren welwillend
zijn rondom burgerschap maar dat hun competenties nog te wensen over laten:
Nederlandse jongeren hebben minder burgerschapskennis dan hun peers in omringende
landen.5
Nederland kent een veel grotere kloof dan elders – een kloof die vooral via
opleidingstype loopt: jongeren op het vmbo en mbo hebben minder
burgerschapskennis.6 Ook ligt de bereidheid om te participeren lager dan elders.
Nederland kent een grote groep jongeren die zich niet gehoord voelt en het
zelfvertrouwen mist om te participeren in de samenleving en politiek. Ook voor dit
laatste geldt weer: dat is meer het geval bij jongeren die mbo gedaan hebben dan degenen
die hbo of universiteit doen.7
Kortom, er is veel reden om nu echt werk van burgerschapsonderwijs te maken.
2. Er is een stevige kennisbasis: we weten wat werkt
De wetenschappelijke kennisbasis over burgerschapsonderwijs is de afgelopen decennia gestaag
gegroeid. Wie effectief beleid wil maken, kan hierop voortbouwen. In onze optiek zal een enkel
lopend onderzoek weinig toevoegen aan de kennis die we reeds hebben rondom effectief
burgerschapsonderwijs. Voor de specifieke situatie in het mbo zetten we een aantal belangrijke
wetenschappelijke inzichten op een rij:
Effectieve factor
T
oelichting
Lessenaanbod zeer
effectief
Structureel lesgeven over burgerschap is een zeer effectieve manier
om burgerschap te stimuleren bij studenten.8
Alleen structureel
programma heeft
effect
Een enkel middagje laat geen meetbare effecten zien.9
Ongelijke
democratische
kansen
v
erkleinen
Onderwijs kán ongelijke democratische kansen compenseren,
bijvoorbeeld in burgerschapskennis, maar dan is een structureel
aangeboden curriculum wel noodzakeli
j
k.10
4 V. Visser. (2018). Towards a cultural explanation of political non-participation in citizens’ initiatives: Feelings of entitlement and a ‘taste for politics’.
5 Munniksma et al. (2017). Burgerschap in het voortgezet onderwijs. Nederland in vergelijkend perspectief. Amsterdam: Amsterdam University Press.
6 Idem.
7 T. van der Meer, H. van der Kolk, & R. Rekker (2017). Aanhoudend wisselvallig: Nationaal Kiezersonderzoek 2017. SKON. Nieuwelink, H., ten Dam,
G., & Dekker, P. (2019). Adolescent citizenship and educational track: a qualitative study on the development of views on the common
good. Research papers in education, 34(3), 373-388; T. van der Meer et al. (2021). Democratische kernwaarden in het voortgezet onderwijs
Adolescentenpanel Democratische Kernwaarden en Schoolloopbanen jaar 2 - 2019/2020. Amsterdam: UvA.
8 Geboers, Geijsel, Admiraal, & Ten Dam (2013). Review of the effects of citizenship education. Educational Research Review; Campbell, D. E. (2019).
What Social Scientists Have Learned About Civic Education: A Review of the Literature. Peabody Journal of Education, 94(1), 32-47.
9 Idem; Metz, E. C., & Youniss, J. (2005). Longitudinal gains in civic development through school-based required service. Political Psychology, 26,
413-437.
10 Nieuwelink, H., Dekker, P., & Ten Dam, G. (2019). Compensating or Reproducing? Students in different educational tracks about the role of
school in experiencing democracy. Cambridge Journal of Education; Sampermans, D., Reichert, F., & Claes, E. (2021). Teachers’ concepts of good
citizenship and associations with their teaching styles. Cambridge Journal of Education, 1-18.
3
Grotere autonomie
van scholen leidt tot
grotere ongelijkheid
tussen studenten
T
e grote autonomie van scholen leidt tot grotere ongelijkheid in
uitkomsten tussen studenten. Vooral degenen die van huis uit
minder bagage hebben zullen minder leren.11
Hoge verwachtingen Hoge verwachtingen hebben van je studenten is een van de meest
onderzochte kenmerken van effectief onderwijs. Slechts een
inspanning van studenten vragen is niet voldoende.12
Centrale toetsing
leidt tot kleinere
ongeli
j
kheid
Centrale toetsing kan juist degenen die minder ‘hebben’ ten goede
komen, omdat er een minimale verwachting van uitgaat.13
Belang van een
relevante
lerarenopleiding
De kwaliteit van onderwijs valt of staat met de kwaliteit van leraren.
Leraren die in hun opleiding geleerd hebben om
burgerschapsonderwijs vorm te geven, zijn effectiever en bereiken
meer met hun studenten dan leraren die dat niet hebben geleerd.14
Burgerschap zit
vooral bij
maatschappijvakken
en met name
Maatschappijleer en
Geschiedenis.
Burgerschap zit in steeds meer lerarenopleidingen maar vooral bij
opleidingen als Maatschappijleer, Geschiedenis, Filosofie en
Levensbeschouwing.
Bij veel opleidingen komt het maatschappelijke domein van
burgerschap naar voren. Het politieke domein van burgerschap
komt vooral bij Maatschappijleer en Geschiedenis terug.15
3. Wat is het probleem?
Het burgerschapsonderwijs in het mbo kent een aantal structurele problemen, al sinds 2007. Het
voldoet in belangrijke mate niet aan de bovenstaande lijst met effectieve factoren. Deze zijn vele
malen aan de MBO raad en het ministerie van OCW kenbaar gemaakt. Telkens zonder resultaat.
Beleid, zoals de MBO Burgerschapsagenda 2017-2021, adresseert deze problemen ook niet.
Wij schetsen de structurele problemen hieronder kort:
1. Geen eisen aan aantal lesuren. Voor burgerschap geldt slechts een inspanningsverplichting
voor instellingen. Studenten hebben geen resultaatverplichting voor kennis of
vaardigheden. Natuurlijk zijn er mbo-instellingen die desondanks stevige programma’s
aanbieden. Maar te vaak zien we dat programma’s zeer beperkt zijn. Studenten krijgen te
vaak les over burgerschap door één middag film te kijken of een middag bij te wonen
over vrijwilligerswerk. En dat was dan hun onderwijs over burgerschap – in hun hele
mbo-opleiding. Dit zet geen zoden aan de dijk.
2. Geen eisen aan docenten. Er is geen bevoegdheidsregeling voor lesgeven over burgerschap in
het mbo. Alle leraren mogen het geven. In de praktijk betekent het vaak dat als er al een
vak is, het gegeven wordt door leraren die uren over hebben op hun jaartaak. Het jaar
daarop wordt het weer door andere leraren gegeven. Dit is problematisch. Lesgeven over
burgerschap is immers een vak en niet eenvoudig.
3. Geen eisen aan studenten. De kwalificatie-eisen voor burgerschap in het mbo zijn erg vaag.
Het zogenoemde Brondocument met de vier dimensies zijn theoretisch gezien niet
11 Van de Werfhorst, H., Elffers, L., & Karsten, S. (red.). Onderwijsstelsels vergeleken: leren, werken en burgerschap.
12 Keating et al. (2010). Citizenship education in England 2001-2010: young people’s practices and prospects for the future: the eighth and final report from the
Citizenship Education Longitudinal Study (CELS); Sammons, P. (1995). Key characteristics of effective schools: A review of school effectiveness research. England,
United Kingdom.
13 Idem.
14 Donbavand, S., & Hoskins, B. (2021). Citizenship Education for Political Engagement; A Systematic Review of Controlled Trials. Social
Sciences, 10(5), 151; NAEP (2020). The Nation’s Report Card: 2018 Civics at Grade 8. National Assessment of Educational Progress,
Washington D.C.
15 H. Nieuwelink & R. Oostdam (accepted for publication). Tijd voor burgerschap in de lerarenopleiding.
4
eenduidig. De omschreven aspecten zouden onderscheid moeten maken tussen
leerdoelen die op zelfredzaamheid danwel op burgerschap zijn gericht. Omdat ze dat nu
niet doen, levert dat docenten en instellingen problemen op bij de implementatie van
goed onderwijs.
Om verder te komen met burgerschapsonderwijs in het mbo, moeten deze drie aspecten
opgepakt worden.
4. Welke misvattingen leven er?
In het debat over burgerschapsonderwijs zijn er ook partijen die telkens tegen wettelijke eisen
pleiten, zoals de MBO Raad. In deze sectie laten we zien waarom de argumenten tegen wettelijke
eisen zijn gestoeld op misvattingen.
Misvatting 1: het mbo kent verschillende niveaus, opleidingen en studenten, dus maatwerk is nodig. Wettelijke
eisen staan maatwerk in de weg.
Maatwerk betekent niet dat er geen gezamenlijke kern kan zijn. Inderdaad, iedere student en
opleiding is anders, maar de samenleving waar we op voorbereiden is hetzelfde. Aan zo’n
gezamenlijke kern kan een opleiding indien gewenst haar eigen doelen toevoegen. Daarnaast stelt
recht kunnen doen aan verschillen tussen studenten juist éxtra professionaliteitseisen aan
docenten.
Misvatting 2: het formuleren van wettelijke richtlijnen leidt tot het opleggen van een perspectief op wat goed
burgerschap is.
Er is een angst dat wettelijke richtlijnen voor burgerschap leiden tot het ‘dresseren’ van
studenten. Wanneer de overheid zou bepalen welke waarden in het onderwijs centraal moeten
staan en hoe studenten moeten denken, dan zou daar sprake van kunnen zijn. In ons voorstel is
hier absoluut geen sprake van. Wij stellen voor centrale kaders vast te leggen voor kennis en
vaardigheden. Houdingen en waarden blijven daarbuiten. Wat studenten vervolgens doen met
die kennis en vaardigheden, is aan hen.
Misvatting 3: meer autonomie leidt vanzelfsprekend tot meer kwaliteit
Alleen maar autonomie is niet genoeg voor kwalitatief hoogstaand burgerschapsonderwijs.
Hoewel het goed is om docenten professionele autonomie te gunnen, bestaat professionele
autonomie bij de gratie van professionaliteit en facilitering. Van een docent die opgeleid is om
automonteurs op te leiden, kan niet verwacht worden dat hij of zij een verhitte discussie over een
controversieel onderwerp in goede banen kan leiden of studenten inzicht kan geven over de
gelaagde betekenis van democratie. Althans, niet zonder daartoe te zijn opgeleid. Aan die
professionaliteit en facilitering ontbreekt het nu bij te veel opleidingen.
Misvatting 4: burgerschap is geen vak maar een taak van iedereen
Burgerschapsonderwijs krijgt vorm in de dagelijkse pedagogische contacten tussen leraren en
studenten én in het aanbieden van een burgerschapscurriculum. Het eerstgenoemde is inderdaad
een taak van alle leraren. Het tweede aspect vraagt bevoegde leraren die de competenties hebben
om complexe thema’s met studenten te behandelen. Volledige integratie in andere onderdelen,
leidt ertoe dat de aandacht enorm verwatert.
5
5. Ons voorstel
Ons voorstel is simpel: laten we wettelijke eisen formuleren die de kwaliteit van
burgerschapsonderwijs in het mbo verhogen, op basis van wetenschappelijk onderzoek en de
praktische wijsheid van docenten. Concreet betekent dat het volgende:
1. Eindtermen formuleren: een wettelijke resultaatverplichting van kennis en vaardigheden, in
elk geval voor het politieke domein en het sociaal-maatschappelijke domein van
burgerschap.
2. Betrekken van professionals: door met een werkgroep van docenten en experts het
Brondocument te herijken en inhoudelijk consistent te maken.
3. Eisen aan professionaliteit van docenten: een wettelijke bevoegdheidsregeling vastleggen waarin
bepaald wordt dat alleen bevoegde docenten in inhoudelijk aan burgerschap verwante
vakken (zoals maatschappijleer, geschiedenis, levensbeschouwing) burgerschap mogen
geven. In deze opleidingen moet burgerschapsonderwijs ook onderdeel van de
kennisbasis uitmaken. Aan onbevoegde maar ervaren docenten burgerschap kan
tegemoet gekomen worden door ze via een verkort bijscholingstraject hun kwalificatie te
laten behalen.
4. Wettelijke eisen aan lesuren: zodat docenten niet met een onmogelijke taak worden
opgescheept. We pleiten voor een doorlopende leerlijn met voldoende uren per jaar,
inclusief de mogelijkheid tot ontheffing voor volwassenen die reeds een mbo-opleiding
hebben gevolgd.
6. Ons verzoek
We zijn ervan op de hoogte dat er onderzoeken gaande zijn, respectievelijk door Oberon en
KBA Nijmegen. Onze boodschap is: meer van dit soort onderzoek is niet nodig. In het beste
geval is het een herhaling van zetten, in het slechtste geval leiden de onderzoeken niet alleen tot
uitstel, maar ook tot afstel.
In plaats daarvan vragen we u om:
1. Ons inhoudelijke voorstel in overweging te nemen
2. Scherp zicht te houden op de representativiteit en betrokkenheid van alle relevante
stakeholders, aangezien
a. in het verleden mbo-studenten (JOB) en docenten zijn uitgesloten bij het
opstellen van de Burgerschapsagenda 2017-2021;
b. in het verleden docenten burgerschap niet eigenstandig zijn vertegenwoordigd, en
de MBO Raad louter namens de bestuurders optreedt;
c. het brede onderwijsveld niet betrokken is bij de formulering van de opdracht
voor lopende onderzoeken, zoals het Oberon-onderzoek.
Wij lichten onze ideeën graag toe.
Dr. Bram Eidhof, directeur bureau Common Ground
Dr. Hessel Nieuwelink, lector Burgerschapsonderwijs, Hogeschool van Amsterdam
De brief is mede ondertekend door de volgende mensen en organisaties (zie volgende pagina’s):
6
MBO studenten
JOB (Jongeren Organisatie Beroepsoponderwijs) als vertegenwoordiger van alle MBO studenten
MBO docenten
Jessica Ooms, docent en loopbaanbegeleider, Summa College
Menno Keij, docent burgerschap/HRM, Summa College
Betty Dirksen, docent burgerschap, Summa College
Merijn Pel, docent Engels en burgerschap, Summa College
Menno Oldenhof, docent burgerschap, ROC Kop van Noord-Holland
Marloek de Caluwé, docent burgerschap, ROC Kop van Noord-Holland
Marco Jonker, docent burgerschap, ROC Kop van Noord-Holland
David Lindenaar, docent burgerschap, ROC Kop van Noord-Holland
Marloek de Caluwé, docent burgerschap, ROC Kop van Noord-Holland
Yorrit Luijckx, docent burgerschap & duurzaamheid, Albeda College
Fatih Sahin, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Numan Yilmaz, docent Burgerschap, Ondernemend Gedrag en Rekenen, ROC van Amsterdam
Jørgen van Waes, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Hennelien Stoorvogel, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Nina van Vugt, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Jeffrey Adamus, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Asmae Echjijem, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Peter Roest, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Daniel Orsel, docent wiskunde, ROC van Amsterdam
Fatih Sahin, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Muhammed Çagli, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Jerry van Nimwegen, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Nynke Hoekmeijer, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Britta Smit, docent loopbaan en burgerschap, ROC van Amsterdam
Tugba Sak, docent burgerschap, ROC van Amsterdam
Bram Jongejan, docent burgerschap, ROC van Flevoland
Anne Lemmens. docent burgerschap en beleidsadviseur onderwijs, ROC van Flevoland
Ahmet Dikbas, docent burgerschap, Albeda
Anna-Maria Swanidze, docent burgerschap, Albeda
Robbert Schutter-Gringhuis, docent burgerschap en docent maatschappijleer, Deltion College
Martin Lugers, docent burgerschap, Deltion College
Robert Wisman, docent burgerschap, Deltion College
Jan-Willem Fokkenrood, docent burgerschap, Deltion College
Kim Testers, docent burgerschap, Deltion College
Sanne Klein Brinke, docent burgerschap Deltion College
Lammie Prins, docent burgerschap en projectleider generieke vakken, Deltion College
Terence Verbrugge, docent burgerschap, Grafisch Lyceum Utrecht
Joes Kuijs, Docent geschiedenis, Nova College
Tirza Scholtens, docent Burgerschap, ROC Midden-Nederland
Latifa Moussane, docent burgerschap, Roemer Visschercollege
Marlyn Horsthuis, docent burgerschap, ROC van Twente
7
Irene de Valk, docent burgerschap, Novacollege
Pim Olij, docent burgerschap, AERES
Bart Scholten, docent burgerschap, MBO Amersfoort
Cas de Vries, docent burgerschap, MBO Amersfoort
Dianne Stam-Zielman, docent burgerschap, MBO Amersfoort
Bryan Kinnegin, instructeur, MBO Amersfoort
Janine Kool – Middelkoop, docent burgerschap, Regio College
Susan van Ommen, docent Nederlands/burgerschap, ROC RijnIJssel
Bram Verhappen, docent burgerschap, Nova College
Miriam Tas, docent burgerschap, mbo Rijnland
Jayant Ramchandani, docent burgerschap, mbo Rijnland
Anneloes Meijer, docent burgerschap, mbo Rijnland
Robin Aué, instructeur, MBO Rijnland
Jaap Kraak, docent burgerschap, MBO Rijnland
Steven Kling, docent Burgerschap, Grafisch Lyceum Utrecht
Saray Roos, docent burgerschap en opleidingsmanager Elektro- en Installatietechniek, ROC
Horizon College
Anna Extercate, docent burgerschap, Horizon College
Roy Monde, docent burgerschap, Horizon College
Linda Bloemendaal, docent burgerschap, Horizon College
Mano Fluiter, docent burgerschap, Horizon College
Johann de Jong, docent burgerschap, Horizon College
Heleen Struijs, docent Nederland en burgerschap, Horizon College
Erna van Ophem, Lerares economische vakken, Horizon College
Jelle van der Klein, docent burgerschap, Horizon College
Arjan Steenmeijer, docent burgerschap, Horizon College
Nienke Meijer, docent burgerschap en diversiteit, Horizon College
Robin Grozs, docent Burgerschap, Horizon College
Pauline van der Klein, docent Burgerschap, Horizon College
Mildred. M. Arah, docent Burgerschap, ROC TOP
Nathalie Kop-de Jeu, docent burgerschap en ondersteuningstrajecten, ROC Mondriaan
Niels Dekker, docent burgerschap, ROC Mondriaan
Jan Verwijlen, docent burgerschap, ROC Ter AA
Patrick Woudstra, docent Engels en burgerschap, Graafschap College,
Joran Wiedemeijer, docent burgerschap, ZONE college
Floor Bosch, docent burgerschap en Coördinator Vitaal Burgerschap Leefstijl, Noorderpoort
Bart van der Weerd, docent burgerschap en I-coach, Noorderpoort
Marlies Blaauw, projectcoördinator Digitaal Burgerschap en docent burgerschap, Noorderpoort
Attje Bakker, docent Nederlands en Burgerschap, Noorderpoort
Joost van der Holst, docent burgerschap, Noorderpoort
Piet-Willem Diepstra, docent burgerschap, Noorderpoort
Anne-Loes Weusthof, docent burgerschap, Noorderpoort
Liesbeth de Vlugt, docent burgerschap, Noorderpoort
8
Ook docenten uit andere onderwijssectoren zien de noodzaak voor beter burgerschapsonderwijs in het mbo. Zoals:
Andy Bogerd, docent burgerschap
Gideon Simon, docent geschiedenis/maatschappijleer, Haarlem College
Laura Polder, docent Social Work, Hogeschool van Amsterdam
Kelly Berg, docent maatschappijleer, Alberdingk Thijm Scholen
Huub Philippens, docent maatschappijleer en lerarenopleider maatschappijleer
Lennart Schra, docent maatschappijleer, Meander College
Frank Schenk, docent geschiedenis, Vathorst College
Marno de Vries, docent maatschappijleer, Adriaan Roland Holst College
Peter Buijs, Docent levensbeschouwing, maatschappijleer, ICT en burgerschap, Sancta Maria
Mavo
Sanne Klomp van Dongen, docent maatschappijleer, Aloysius Stichting
Jan de Leeuw, docent, Business School Nederland
Catriona-Ellen Haver, docent Economie, Havo de Hof
Eva Vrieze, docent maatschappijleer
Suzanne Mekern, docent AVO-vakken, Leo Kanner College
Loes Post, docent, Leo Kanner College
Marjolein Boneveld, docent, Leo Kanner College
Sade van Ophem, docent, BrederoCollege Breda
Nick Hegeman, docent, Clusius college
Carlien van Dijken, docent, Clusius college
Rosalie van der Windt, docent, Clusius college
Maaike Mul, docent, Leonardo College
Sander Lochtenberg, docent maatschappijleer, Vechtstede College
René Moelee, docent, Kennemer College
Johan Stip, supervisor, Hogeschool van Amsterdam
Lerarenverenigingen
Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM)
Vereniging van docenten in Geschiedenis en staatsinrichting in Nederland (VGN)
Vereniging Docenten Levensbeschouwing en Godsdienst (VDLG)
Vereniging van Lerarenopleiders Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen
Lerarenopleidingen
Lerarenopleiding maatschappijleer Hogeschool van Amsterdam
Lerarenopleiding maatschappijleer Fontys
Lerarenopleiding maatschappijleer Universiteit van Amsterdam
Lerarenopleiding maatschappijleer Hogeschool Rotterdam
Gerhard Stoel, lerarenopleider geschiedenis en onderzoeker, Universiteit van Amsterdam
Coen Gelinck, lerarenopleider maatschappijleer, Universiteit van Amsterdam
Thomas Klijnstra, lerarenopleider maatschappijleer, Universiteit van Amsterdam
Koen Hoondert, lerarenopleider maatschappijleer en maatschappijwetenschappen, Universiteit
Utrecht
Karlyn Winter, lerarenopleider maatschappijleer, Hogeschool Rotterdam
Barry Mahoney, lerarenopleider maatschappijleer, Hogeschool van Amsterdam
9
Koen Dogterom, lerarenopleider maatschappijleer, Hogeschool van Amsterdam
Broer van der Hoek, lerarenopleider maatschappijleer, Hogeschool van Amsterdam
Ingrid Faas, lerarenopleider maatschappijleer, Hogeschool Rotterdam
Jordi Vermeulen, lerarenopleider maatschappijleer, Hogeschool Rotterdam
Imane Bentaher, lerarenopleider maatschappijleer, Hogeschool Rotterdam
Lars van der Bruggen, lerarenopleider maatschappijleer, VU
Juke Fluitsma, lerarenopleider maatschappijleer, Hogeschool Rotterdam
Xandrieke Sak, lerarenopleider maatschappijleer, Fontys
Liliane Belt, lerarenopleider maatschappijleer, Fontys
Saskia Oosterhoff, lerarenopleider maatschappijleer, NHL Stenden Leeuwarden
Anja Ubbens, lerarenopleider maatschappijleer, NHL Stenden Leeuwarden
Hinke Mul, lerarenopleider maatschappijleer, Universiteit Twente Frouke de Wijs,
lerarenopleider maatschappijleer, Universiteit Nijmegen
Onderzoekers
Chris Holman, practor Burgerschap, Noorderpoort
Dr. Inge Zweers, practor Versterken Leerproces Niveau 2 aan ROC van Twente
Dominique Derks, practor Duurzaam denken, Duurzaam doen, Friesland College
Jørgen van Waes, onderzoeker practoraat Airport & Aviation, ROC van Amsterdam
Maxine Herinx, projectleider Ter Info Terrorisme bespreken in de klas, Universiteit Utrecht
Mila Bammens, Ter Info Terrorisme bespreken in de klas, Universiteit Utrecht
Jip Teegelbeckers, promovendus onderwijskunde/politicologie, Hogeschool van Amsterdam
Dr. Jan Drentje, rector Deltion Springlyceum en historicus, Rijksuniversiteit Groningen
Dr. Matthijs Rooduijn, universitair hoofddocent Politicologie, Universiteit van Amsterdam
Dr. Anke Munniskma, universitair docent Onderwijskunde, Universiteit van Amsterdam
Prof. dr. Sarah de Lange, hoogleraar Politicologie, Universiteit van Amsterdam
Dr. Bjorn Wansink, universitair hoofddocent Onderwijskunde, Universiteit Utrecht
Dr. Edwin Slijkhuis, post doc Onderwijskunde, Universiteit van Amsterdam
Dr. Willeke Slingerland, lector Weerbare Democratie, Saxion Hogeschool
Dr. Detlef Wagenaar, senior onderzoeker lectoraat Weerbare Democratie, Saxion Hogeschool
Dr. Renske de Leeuw, senior onderzoeker lectoraat Weerbare Democratie, Saxion Hogeschool
Dr. Frank Wanders, Postdoctoral Researcher Sociology, Universiteit van Amsterdam
Prof. dr. John Morijn, hoogleraar recht en politiek in de internationale betrekkingen,
Rijksuniversiteit Groningen
Nina Adriaanse, promovendus Antropologie/Sociologie, Universiteit Leiden
Dr. Roderik Rekker, senior onderzoeker, Universiteit van Amsterdam
Annabel Vaessen, onderzoeker, Kohnstamm Instituut
Dr. Femke Kaulingfreks, lector Jeugd en samenleving, Hogeschool Inholland
Prof. dr. Tom van der Meer, hoogleraar politicologie, Universiteit van Amsterdam
Prof. dr. Dimokritos Kavadias, politicologie en burgerschapsonderwijs, Vrije Universiteit Brussel
Prof. dr. Ellen Claes, burgerschapsonderwijs, Universiteit Leuven
Dr. Hanneke Tuithof, vakdidacticus geschiedenis en onderzoeker gammadidactiek Universiteit
Utrecht en hoofddocent lectoraat curriculumvraagstukken Hogeschool Utrecht
Dr. Isolde de Groot, universitair docent burgerschapsonderwijs, Universiteit voor Humanistiek
Prof. dr. Wiel Veugelers, educatie, Universiteit van Humanistiek
10
Prof. dr. Jan Willem Duyvendak, Sociologie, Universiteit van Amsterdam
Dr. Eefje Steenvoorden, Politicologie, Universiteit van Amsterdam
Studenten aan lerarenopleidingen
Ook leraren-in-opleiding die stagelopen in het mbo zien de noodzaak voor beter burgerschapsonderwijs in het mbo.
Zoals:
Tamar Linger
David Kohlberg
Marisa Knecht
Roel Steenvoorden
Jan Santing
Sharrilynn Felicia
Dita van der Ham
Pim Olij
Melike Delikaya
Eva van Dongen
Estelle Roodhorst
Alexandra Feith
Benjamin Koolstra
Joost van Dooren
Jennifer Göksu
Overig
Samira Bouchibti, Onderwijsadviseur, trainer en gastdocent Burgerschap
Mariëlle Bakhuizen, gastdocent ‘Grondwet op school’
Vivianne Goedhart, senior adviseur Diversion
Michel Rog, wethouder Financiën, Openbare Ruimte en Sport, Haarlem
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
Article
Full-text available
Teachers are key agents in the political socialisation of adolescents. Therefore, knowledge about teachers' beliefs concerning citizenship is essential, as these beliefs likely relate to how educators socialise young people via preferred modes of teaching. Studying the link between teachers' citizenship norms and the associated, teaching styles can inform us about how to improve citizenship education in schools. We use the 2016 International Civic and Citizenship Education Study data, relying on the unique Teacher Survey conducted in Flanders (n = 1983) using multilevel latent class analysis. We identify five profiles of teachers' concepts of good citizenship. These profiles are further correlated with goals of citizenship education emphasized by teachers as well as the sources and activities used to teach civics in the classroom. The results suggest that teachers can be seen as instructional gatekeepers while teachers supporting more engaged and all-around norms of citizenship more frequently implement active teaching styles.
Article
Full-text available
Studies show that adolescents that follow a higher educational track have more positive experiences than those of lower levels with aspects of democracy, such as decision-making or discussions. In our study, we focus on how adolescents from different educational tracks evaluate the various possibilities to experience democracy in daily life, and whether school is compensating for any difference therein. Data were gathered by interviewing 40 adolescents at two points in time (eighth and tenth grade). The results suggest that, especially in the later phase of secondary education, according to the experiences of adolescents it is apparent that school exacerbates instead of decreases social differences in society. Those in the higher educational track experience more often than those in the lower track having discussions and being encouraged to be socially and politically engaged. We discuss opportunities for teachers and for citizenship education to strengthen democratic socialization in both educational tracks.