ArticlePDF Available

Cijfertjesdenken als eerste stap naar een volwaardig diversiteitsbeleid

Authors:

Abstract

Pas als alle groepen vertegenwoordigd zijn, kunnen we ook goed kwaliteiten herkennen in nu ondervertegenwoordigde groepen. Zo vormt cijfertjesdenken de eerste stap naar échte diversiteit, pleit Marieke Slootman, Diversity Officer Onderwijs en socioloog bij de Vrije Universiteit Amsterdam.
Cijfertjesdenken als eerste stap naar een
volwaardig diversiteitsbeleid
Opinie | door Marieke Slootman
10 december 2020 | Pas als alle groepen vertegenwoordigd zijn, kunnen we ook goed kwaliteiten herkennen
in nu ondervertegenwoordigde groepen. Zo vormt cijfertjesdenken de eerste stap naar échte diversiteit, pleit
Marieke Slootman, Diversity Officer Onderwijs en socioloog bij de Vrije Universiteit Amsterdam.
De ‘principiële’ kritiek van de VVD op de Diversiteitsagenda luidt: “De minister maakt van mensen cijfertjes in
plaats van individuen. () Wij willen dat we kijken naar wat mensen kunnen, wat wetenschappers kunnen, en
wat studenten kunnen, en niet naar waar ze vandaan komen.”
Wat een opluchting, we delen doelen en visie. Ook diversity officers en ‘al dat soort lieden’ – waaronder
ondergetekende – willen mensen niet tot cijfertjes maken in plaats van individuen, en streven ernaar dat
mensen op hun individuele eigenschappen worden gezien en beoordeeld.
Zoals de VVD terecht waarschuwt leidt ‘diversiteitsbeleid’ daar niet automatisch toe. Diversiteitsbeleid heeft
grote valkuilen. Ten eerste kan het streven naar de aanwezigheid van mensen uit ondervertegenwoordigde
bevolkingsgroepen – die daarmee als belichaming van verschil gezien worden – onterecht het idee
versterken dat mensen uit verschillende sociale categorieën inherent verschillend zijn. Ten tweede omvat
diversiteitsbeleid vaak niet meer dan slechts dit streven: ‘cijfertjesdenken’. Het verwezenlijken van een
diverse omgeving wordt zo puur opgehangen aan de aanwezigheid van ‘de ander’. Hierbij worden
onderliggende machtsstructuren en patronen die maatschappelijke ongelijkheid in stand houden buiten
beschouwing gelaten.
Genuanceerde diversiteit is openstaan en veranderen
Wat onder ‘diversiteit’ verstaan moet worden, is genuanceerder dan cijfertjesdenken. ‘Diversiteit’ betreft
namelijk niet alleen de aanwezigheid van mensen uit verschillende categorieën, maar vooral de
aanwezigheid en waardering van verschillende stijlen, houdingen en perspectieven. Ik pleit hier zeker niet
voor ‘alles moet kunnen’, maar wel voor een verbreding van de bestaande (impliciete) criteria voor
beoordeling en acceptatie.
Dit vraagt om een kritische blik op bijvoorbeeld de subtiele manieren waarop aspecten zoals toon, lichaam,
lichaamstaal, kleding, wereldbeeld en familieomstandigheden beïnvloeden of iemand wordt ingeschat als
daadkrachtig en vakkundig. Deze manieren beïnvloeden of iemand bij een sollicitatie of promotie als een
geschikte manager of hoogleraar wordt gezien. Overigens zijn deze kenmerken niet noodzakelijkerwijs
gekoppeld aan sociale categorieën. Zo hebben sommige vrouwen een communicatiestijl die meer
geassocieerd wordt met leiderschap dan sommige mannen, en hebben sommige witte mannen moeten leren
omgaan met hardere vormen van discriminatie dan sommige zwarte mannen.
Wel zijn
associaties
vaak gekoppeld aan sociale categorieën. Vrouwen worden bijvoorbeeld dikwijls als
empathisch gezien, witte mannen als daadkrachtig, atheïsten als rationeel en moslims als conservatief.
Stereotype associaties en smalle definities van deskundigheid en leiderschap zijn sterke mechanismen van
uitsluiting. Ze dragen bij tot maatschappelijke ongelijkheid. Ze beperken de kansen van diegenen die niet aan
deze smalle definities voldoen of hiermee geassocieerd worden (en dat zijn niet alleen personen die tot
minderheden gerekend worden). Kortom, deze associaties en smalle normen verhinderen dat mensen
beoordeeld worden op hun individuele eigenschappen en de mogelijke waarde daarvan, zoals (ook) de VVD
graag zou zien.
Cijfertjesdenken is tóch nodig
Hoe is deze genuanceerde vorm van diversiteit nu te realiseren? Ondanks de risico’s lijkt mij toch de meest
effectieve route: de aanwezigheid en zichtbaarheid vergroten van mensen uit ondervertegenwoordigde
sociale categorieën. Hoewel zij niet automatisch verschillen in stijlen, houdingen en perspectieven, is de kans
toch groot dat hun aanwezigheid de variatie in aanwezige stijlen, houdingen en perspectieven vergroot.
Dit komt niet doordat deze eigenschappen volledig zijn voorbestemd door natuur of religie, maar doordat
mensen uit verschillende sociale categorieën zijn opgegroeid in verschillende situaties en rollen. Zij hebben
zich op verschillende manieren moeten verhouden tot hun omgeving, zijn geconfronteerd met verschillende
verwachtingen en hebben moeten inspelen op verschillende mogelijkheden. De kans is groot dat dit heeft
geleid tot verschillende gedragingen, percepties en wereldbeelden.
Namelijk, iemand die altijd aangespoord werd bescheiden en empathisch te zijn – dit is vaker het geval bij
vrouwen – heeft waarschijnlijk andere communicatiestijlen ontwikkeld dan iemand die gestimuleerd werd uit
te blinken en assertief te zijn, wat vaker het geval is bij (witte) mannen. Voor een student met laagopgeleide
ouders is het lastiger dan voor veel anderen om de impliciete gedragscodes en hiërarchieën op de
universiteit aan te voelen.
Iemand wiens voorouders tot slaaf zijn gemaakt kijkt relatief kritisch naar uitingen van onverdeelde trots
over de VOC-periode. Iemand die voortdurend de vraag krijgt ‘waar kom je vandaan?’, is zich er waarschijnlijk
erg van bewust van dat het ‘wij’ van docenten en politici meestal refereert aan middenklasse Nederlanders
die gerekend worden tot de ‘autochtonen’. Diegene is – net als iemand die geworsteld heeft met zijn of haar
homoseksuele identiteit – wellicht opmerkzamer als het gaat om processen van normalisering en
ongelijkheid.
Kwaliteiten herkennen in alle individuen
Cijfertjesdenken is nodig voor onderzoek. En onderzoek is nodig voor begrip en om te overtuigen. Het gaat
niet om het reduceren van individuen tot cijfers, maar om het in kaart brengen van maatschappelijke
structuren. Van structuren die inwerken op groepen, en zorgen dat mensen vanwege hun sociale identiteiten
verschillende kansen hebben.
Cijfertjes-streven, waarbij het denken in categorieën centraal staat, is een tussenstap. Deze is nodig om uit te
komen bij een situatie waarin verschillen als
normaal
gezien worden in plaats van als (minder gewaardeerde)
afwijkingen. Het verwezenlijken van deze genuanceerde vorm van diversiteit vereist dus dat er ruimte is om
af te wijken van de gangbare smalle definities en erkenning te krijgen ondanks variaties in lichaam, gedrag en
visie. Dit gaat niet om het ‘verlagen van kwaliteit’, zoals sommigen vrezen, maar om het verbreden en
verdiepen van onze blik, waarmee we kwaliteit beter kunnen herkennen in personen die niet op de
gevestigde orde lijken, en we bestaande normen en criteria zorgvuldig blijven evalueren. Een wakkere,
kritische, open houding. Daar is niets non-academisch aan.
Wel is het dus nodig dat ‘diversiteitsbeleid’ verder gaat dan cijfers, door niet uit het oog te verliezen dat
diversiteit veel meer is dan de aanwezigheid van mensen uit verschillende categorieën, en door oog te
houden voor processen van uitsluiting en de term diversiteit expliciet te combineren met maatschappelijke
rechtvaardigheid. En dat hebben de opstellers van de Diversiteitsagenda goed begrepen.
Marieke Slootman: Diversity Officer, Vrije Universiteit Amsterdam
Diversity Officer Educatie en Assistant Professor Sociologie bij de Vrije Universiteit Amsterdam
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.