ArticlePDF Available

Op weg naar kindreflex en contextgerichtheid: wat met de kinderen van cliënten in mobieel psychiatrische crisisteams? (Tijdscrift Psyche)

Authors:

Abstract

Sinds eind 2016 loopt aan de faculteit Mens en Welzijn van de Hogeschool Gent een onderzoeksproject naar de competenties die hulpverleners nodig hebben om in de maatschappijgerichte geestelijke gezondheidszorg te kunnen functioneren. Elena Amoah, masterstudente agogische wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel, sloot zich met haar masterproef (2019-2020) aan bij dit project. Ze verdiepte zich in de ervaringen van hulpverleners in mobiele psychiatrische crisisteams (2A-teams) met de minderjarige kinderen van hun cliënten. De relevantie om de situatie van minderjarige kinderen van cliënten in de psychiatrische thuiszorg in kaart te brengen blijkt groot.
12
psyche.
Jaargang 32 (4), december 2020
Sinds eind 2016 loopt aan de faculteit Mens en Welzijn van de
Hogeschool Gent een onderzoeksproject naar de competenties
die hulpverleners nodig hebben om in de maatschappijge-
richte geestelijke gezondheidszorg te kunnen functioneren.
Elena Amoah, masterstudente agogische wetenschappen aan
de Vrije Universiteit Brussel, sloot zich met haar masterproef
(2019-2020) aan bij dit project. Ze verdiepte zich in de erva-
ringen van hulpverleners in mobiele psychiatrische crisisteams
(2A-teams) met de minderjarige kinderen van hun cliënten.
De relevantie om de situatie van minderjarige kinderen van
cliënten in de psychiatrische thuiszorg in kaart te brengen
blijkt groot. In Vlaanderen alleen al groeien elk jaar ongeveer
378.000 kinderen op in een gezinssituatie waarbij één of
beide ouders kampt met een psychische stoornis of een versla-
vingsproblematiek (Coppens, De Cuyper & Van Audenhove,
2018). Deze KOPP-kinderen (Kinderen van ouders met psy-
chische problemen) lopen zelf ook een verhoogd risico op het
ontwikkelen van geestelijke gezondheidsproblemen, waarbij
langdurige blootstelling aan gevoelens van angst, kwaadheid,
verlatenheid, isolatie, schaamte en schuld een rol kunnen
spelen (Gladstone e.a., 2011; Mattejat & Remschmidt, 2008;
Murphy e.a., 2011).
Op basis van 21 interviews met hulpverleners uit vier verschil-
lende mobiele crisisteams in Vlaanderen en Brussel, werden
in deze masterproef hun kennis, vaardigheden en attitude
ten aanzien van minderjarige KOPP-kinderen onderzocht.
We lichten elk van de thema’s toe met bevindingen uit de
interviews.
k Wat weten hulpverleners over KOPP-kinderen?
Op twee na, waren alle bevraagde hulpverleners goed bekend
met de term KOPP. Door het toenemende aantal begelei-
dingen in de thuisomgeving worden hulpverleners steeds
vaker geconfronteerd met problematische gezinssituaties. De
bevraagde hulpverleners geven echter aan dat de mate van
aandacht die ze aan de kinderen van cliënten besteden in de
praktijk niet altijd voldoende is. De meeste hulpverleners wij-
ten dit aan hun beperkte contacten met de kinderen tijdens de
huisbezoeken. Deze vinden immers meestal plaats wanneer de
kinderen op school zijn of ergens anders verblijven. Bovendien
hebben hulpverleners dikwijls het gevoel dat ouders hun kin-
deren liever niet betrekken in het behandelplan.
“Heel vaak willen de cliënten ons ook wel een beetje vrijwaren
van het contact met de kinderen of willen ze ons zien als de kin-
deren op school zijn, waarschijnlijk om hen daar ook niet mee te
belasten…”
Hoewel uit dit onderzoek blijkt dat hulpverleners een goed
zicht hebben op de risicofactoren voor kinderen, vinden hulp-
verleners van zichzelf dat ze over onvoldoende theoretische
achtergrond beschikken om gezinnen adequaat te kunnen
begeleiden.
“Ik moet vooral beroep doen op mijn ervaring uit de praktijk,
maar mijn theoretische kennis is heel beperkt…”
De meeste hulpverleners geven bovendien zelf aan dat het
werken in een thuiscontext te beperkt aan bod kwam in hun
opleiding en dat ze ook tijdens hun loopbaan nauwelijks trai-
ningen kregen in gezinsgerichte interventies. Een hulpverlener
formuleert zijn ervaring met kinderen van cliënten vanuit zijn
werkervaring in een psychiatrische instelling.
“Wij kennen enkel het behandelen van een groep volwassenen
zonder dat wij de thuissituatie zien. Af en toe zie je mensen op
bezoek komen en zie je ook de kinderen … maar dat is alles wat
je ziet. Je maakt in de intramurale zorg niet mee van wat je nu
wel in de huissituatie ziet…”
Ondanks gebrek aan theoretische voorkennis verwijzen veel
hulpverleners naar hun persoonlijke werk- en levenservaring
Op weg naar kindreflex en
contextgerichtheid
Wat met de kinderen van cliënten in de mobiele psychiatrische crisisteams?
De hervormingen van de geestelijke gezondheidszorg in 2010 (“Artikel 107”) maakten in België
mobiele thuiszorgteams mogelijk die zich speciek richten op volwassenen (18 tot 65 jaar). Deze
multidisciplinair samengestelde teams begeleiden cliënten in hun eigen thuisomgeving, wat be-
langrijke uitdagingen met zich meebrengt voor de hulpverleners die doorgaans vooral ervaring
hebben binnen de muren van een psychiatrische voorziening.
13
psyche.
Jaargang 32 (4), december 2020
als kennisbron om oog te hebben voor het welzijn van de
kinderen:
“Eens dat je mama bent, dan ben je daar sowieso gevoeliger voor.
Dus ik vind het goed dat ik dan ook als hulpverlener in situaties
kom met kinderen. Terwijl dat ik het ervoor, ook niet onbelang-
rijk om mee te geven, veel meer loskoppelde.”
In de wetenschappelijke literatuur pleit men resoluut voor
meer psycho-educatieve interventies tijdens de begeleiding
van gezinnen. Het voorzien van psycho-educatie op kinder-
maat – in de vorm van informatie over de psychische pro-
blemen van de ouder kan helpen bij het verminderen van
verwarring, angsten en stress bij kinderen. Daarbij bevordert
het eveneens de copingsmechanismen bij kinderen en leidt het
tot betere communicatie over de psychische problemen tussen
gezinsleden (Cooklin, 2013; Grove e.a., 2017; Maybery e.a.,
2015).
k Wat doen hulpverleners tegenover KOPP-kinderen?
Dit onderzoek stelt vast dat hulpverleners vaak zoekende
zijn in hun handelen wanneer ze terechtkomen in complexe
gezinsproblematieken. Dit heeft naast kennistekort ook te
maken met de vaardigheden die ze ontbreken om adequaat de
situatie in te schatten en vervolgens gericht te interveniëren.
“Ik vind het ook moeilijk om vanuit onze positie bijvoorbeeld
de term ‘gevaar voor de kinderen’ te gebruiken en in te schat-
ten. Daar zijn wij niet in gespecialiseerd. Ik vind ook niet dat
wij daar gespecialiseerd in moeten zijn, want daar zijn andere
diensten voor.”
Hulpverleners zijn daarom eerder geneigd om de specifieke
zorg voor KOPP-kinderen uit te besteden aan gespecialiseerde
diensten, uit bezorgdheid om zelf verkeerde interventies te
ondernemen. Vooral het eerste contact met de cliënt is bepa-
lend voor de mate waarin hulpverleners aandacht hebben
voor de kinderen. Hulpverleners maken tijdens de eerste
kennismaking een globale inschatting van de toestand. Er
wordt hierbij rekening gehouden met diverse aspecten zoals
de wooninfrastructuur, de draagkracht van de ouder(s), de
ouder-kindrelatie en het fysiek en psychisch welbevinden van
de kinderen.
“Je komt binnen en je ziet de kinderen en je kijkt naar die gastjes.
En vooral naar de interactie tussen de ouders en de kinderen. Hoe
loopt de interactie tussen de mensen? Worden de kinderen gezien?
Hoe verschilt de interactie met de vader, de moeder,…”
Toch is het niet vanzelfsprekend voor hulpverleners om
automatisch kinderen mee te betrekken in het behandelplan
van de cliënt. De acute crisis van de cliënt krijgt omwille van
het urgente karakter vanzelfsprekend voorrang. Een dubbele
focus aanhouden op zowel de cliënt als hun kinderen blijkt
in de praktijk geen evidentie. In sommige situaties ontken-
nen ouders ook de negatieve impact van hun situatie op hun
kinderen. Soms is de hulpverlenersrelatie nog te broos om het
onderwerp kinderen ter sprake te brengen.
“De ouders staan daar niet voor open. Ze hebben de neiging om
dat te minimaliseren of je ziet dat er schaamte heerst rond de
situatie. Of je voelt aan dat ze het wat afblokken door te zeggen
dat er geen probleem is, terwijl wij dat gevoel wél hebben. Dit is
een belemmering, omdat je dan ergens blok staat.”
In de wetenschappelijke literatuur wordt het behouden van
een dubbele focus als een belangrijke doelstelling beschouwd
(Maybery & Reupert, 2009; Tchernegovski e.a., 2018).
Hulpverleners in ons onderzoek onderscheiden volgende ele-
menten in deze dubbele focus:
het nauwlettend observeren van de omgeving
het actief luisteren naar de hulpvraag
het informeren van de ouders over de mogelijke negatieve
impact
het versterken in de ouderrol.
Zo gaven enkele hulpverleners aan dat ze ouders informatie
over KOPP bezorgen of ouders helpen bij het voorbereiden
van een gesprek met hun kinderen.
Volgens wetenschappelijke literatuur zorgt het behoud van
deze dubbele focus, zoals het versterken van de ouder in zijn of
haar ouderrol, voor minder stress en angsten bij hulpverleners
die zowel aan de noden van cliënten als aan die van de kinde-
ren willen voldoen (Tchernegovski e.a., 2018).
k Welke attitude nemen hulpverleners aan tegenover
KOPP-kinderen?
Hoewel hulpverleners aangeven dat ze het zelf belangrijk vin-
den om kinderen mee te ondersteunen, blijkt dit strikt geno-
men niet steeds expliciet opgenomen te zijn in hun takenpak-
ket. Hierdoor ontstaat er verwarring over hun zorgmandaat.
“Soms maak ik me wel de bedenking over waar mijn focus dan
ligt. Ligt mijn focus op de cliënt of op het systeem? Want eigenlijk
ligt mijn focus in de eerste plaats op de cliënt los van zijn systeem
en van zijn kinderen, terwijl je dat eigenlijk niet los van elkaar
kunt zien.”
Zo geven hulpverleners aan dat er een evenwicht moet worden
gevonden tussen het uitvoeren van de formele doelstelling
van het mobiele crisisteam en de praktijk die vaak complexer
is. Zo is het voor hulpverleners dikwijls een zoektocht naar
het vinden van een evenwicht tussen het vasthouden aan de
formele leeftijdscategorie voor mobiele crisisteams enerzijds
(18+) en het mee betrekken van minderjarige kinderen ander-
zijds.Terzelfdertijd benadrukken hulpverleners dat de aan-
dacht die in hun begeleidingen uitgaat naar het systeem rond
de cliënt aanzienlijk is toegenomen. De focus beperkt zich
echter tot het betrekken van volwassen relevante derden, zoals
partners, (groot)ouders, vrienden, etc. KOPP-kinderen blijven
daarentegen vaak onder de radar, tenzij ze een prominente rol
spelen in de psychiatrische problematiek van de ouder.
Daarnaast blijken binnen dit onderzoek grote individuele
verschillen te bestaan tussen hulpverleners: zij die een dubbele
focus willen bewaken versus zij die zich vooral focussen op de
individuele noden van de cliënt in crisis. In de wetenschap-
pelijke literatuur wordt deze individuele cliëntbenadering
in verband gebracht met een eerder traditionele categoriale
aanpak binnen de geestelijke gezondheidszorg, waarbij er een
duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de dienstver-
14
psyche.
Jaargang 32 (4), december 2020
lening voor volwassenen en die voor kinderen (Maybery &
Reupert, 2006; Maybery & Reupert 2009). Dit bemoeilijkt
echter het ondernemen van gezinsgerichte interventies bij
hulpverleners en gespecialiseerde diensten die geconfronteerd
worden met problematische gezinssituaties (Foster e.a., 2012;
Maybery e.a., 2016).
k Besluit en aanbevelingen
De meeste hulpverleners geven aan kinderen van cliënten
dikwijls over het hoofd te zien. Dit is volgens hen omdat
ze onvoldoende geïnformeerd zijn over hun aanwezigheid
of de kinderen niet ontmoeten tijdens de begeleidingen. De
meerderheid van de hulpverleners geeft aan meer alert te wil-
len zijn voor de aanwezigheid van de kinderen en hebben de
intentie hen meer te betrekken via gezinsgerichte interventies.
Hiervoor hebben ze echter nood aan bijkomende opleidingen
en intervisies.
Bovendien blijkt uit dit onderzoek dat hulpverleners met meer
kennis en vaardigheden over gezinsgerichte interventies meer
zelfvertrouwen ervaren om kinderen te benaderen en hen te
betrekken in het behandelplan. Dit zelfvertrouwen blijkt een
belangrijke factor te zijn om gezinsgerichte interventies te dur-
ven uitvoeren. Hulpverleners die zelf een ouderrol vervullen
of (eerdere) professionele ervaring hebben met het betrekken
van kinderen, geven aan meer geneigd te zijn om aandacht te
hebben voor het welzijn van de kinderen.
Om de kennis van mobiele hulpverleners te verhogen, zou
het inzetten van de kindreflex (www.kindreflex.be) een meer-
waarde kunnen betekenen. Dit digitaal platform stimuleert
hulpverleners om met hun cliënten in gesprek te gaan over het
thema ouderschap. Bovendien biedt het een aantal methodie-
ken aan die hulpverleners kunnen helpen bij het detecteren
van verontrustende gezinssituaties en om de veiligheid in
gezinnen zo snel mogelijk terug te brengen.
Organisatorische bijsturingen op macro- en mesoniveau
kunnen hulpverleners in mobiele crisisteams ondersteunen
om meer contextgericht te werken tijdens hun dagdagelijkse
begeleiding van cliënten. Dit kan ondersteund worden door
beleidskeuzes, procedurele aanpassingen, erkenning en mid-
delentoekenning voor systeem- en contextgericht werk en
een meer ondersteunende organisatiecultuur. De beschik-
baarheid van en afstemming tussen mobiele crisisteams en
diensten zoals CAW, Kind&Gezin en CLB, evenals het
wegwerken van wachtlijsten in gespecialiseerde diensten, kan
de ondersteuning van KOPP-kinderen vergemakkelijken.
Binnen de mobiele crisisteams zou de contextgerichtheid
verankerd moeten worden in de visie en kan ook een KOPP-
referentiepersoon een meerwaarde betekenen. Deze referentie-
persoon kan, naast het inhoudelijk ondersteunen van collegas,
helpen bij het uitbouwen van een netwerk en indien nodig
gerichte doorverwijzingen faciliteren.
Elena Amoah
master in agogische wetenschappen | elena.amoah@gmail.com
Stefaan De Smet
lector en onderzoeker geestelijke gezondheidzorg Hogeschool Gent |
stefaan.desmet@hogent.be
Jürgen Magerman
tot recent onderzoeksmedewerker Expertisecentrum Quality of Life
(E-QUAL) & docent vakgroep Orthopedagogiek Hogeschool Gent, nu
docent verpleegkunde Hogeschool VIVES | jurgen.magerman@vives.be
Masterproef
Amoah, E. A. (2020). Mobiele crisisteams. Wat met de de kinde-
ren van de cliënt? Een kwalitatief onderzoek naar de competenties
van zorgprofessional in Mobiele Crisisteams tegenover min-
derjarige kinderen van ouders met psychische problemen (Vrije
Universiteit Brussel).
Referenties
·Cooklin, A. (2013). Promoting children’s resilience to parental mental
illness: Engaging the child’s thinking. Advances in Psychiatric Treatment,
19(3), 229–240. https://doi.org/10.1192/apt.bp.111.009050
·Coppens, E., De Cuyper, K., & Van Audenhove, C. (2018). De
Kindreflex: De ontwikkeling van een Vlaamse Kindcheck met toepassing in
de geestelijke gezondheidszorg (Nr. 13). Leuven: Steunpunt WVG.
·Foster, K. P., Hills, D., & Foster, K. N. (2018). Addressing the
support needs of families during the acute hospitalization of a parent
with mental illness: A narrative literature review.
International Journal of Mental Health Nursing, 27(2), 470–482.
https://doi.org/10.1111/inm.12385
·Gladstone, B. M., Boydell, K. M., Seeman, M. V., & McKeever, P.
D. (2011). Children’s experiences of parental mental illness: A literature
review. Early Intervention in Psychiatry, 5(4), 271–289.
https://doi.org/10.1111/j.1751-7893.2011.00287.x
·Grove, C., Riebschleger, J., Bosch, A., Cavanaugh, D., & van der
Ende, P. C. (2017). Expert views of children’s knowledge needs
regarding parental mental illness. Children and Youth Services Review;
Oxford, 79, 249.
·Mattejat, F., & Remschmidt, H. (2008). The Children of Mentally Ill
Parents. Deutsches Ärzteblatt International, 105(23), 413–418.
https://doi.org/10.3238/arztebl.2008.0413
·Maybery, D., Goodyear, M., Reupert, A. E., & Grant, A. (2016).
Worker, workplace or families: What influences family focused practices
in adult mental health? Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing,
23(3–4), 163–171. https://doi.org/10.1111/jpm.12294
·Maybery, D., & Reupert, A. (2009). Parental mental illness: A review
of barriers and issues for working with families and children.
Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 16(9), 784–791.
https://doi.org/10.1111/j.1365-2850.2009.01456.x
·Maybery, D., & Reupert, A. (2006). Workforce Capacity to Respond
to Children Whose Parents have a Mental Illness.
Australian & New Zealand Journal of Psychiatry, 40(8), 657–664.
https://doi.org/10.1080/j.1440-1614.2006.01865.x
·Maybery, D., Reupert, A., & Goodyear, M. (2015). Goal setting
inrecovery: Families where a parent has a mental illness or a dual
diagnosis. Child & Family Social Work, 20(3), 354–363.
https://doi.org/10.1111/cfs.12084
·Murphy, G., Peters, K., Jackson, D., & Wilkes, L. (2011).
A qualitative meta-synthesis of adult children of parents with a mental
illness. Journal of Clinical Nursing, 20(23–24), 3430–3442.
http://dx.doi.org/10.1111/j.1365-2702.2010.03651.x
·Tchernegovski, P., Hine, R., Reupert, A. E., & Maybery, D. J.
(2018). Adult mental health clinicians’ perspectives of parents with a
mental illness and their children: Single and dual focus approaches.
Bmc Health Services Research, 18, 611.
https://doi.org/10.1186/s12913-018-3428-8
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
Article
Full-text available
Background: When clinicians in the adult mental health sector work with clients who are parents with dependent children, it is critical they are able to acknowledge and respond to the needs of the parents and their children. However, little is known about clinicians' personal perspectives and reactions towards these parents and children or if/how they balance the needs of both. Methods: Semi structured interviews were conducted with eleven clinicians from adult mental health services in Australia. Interviews focused on clinicians' experiences when working with parents who have mental illness. Transcripts were analysed within an Interpretative Phenomenological Analysis framework to examine participants' perspectives and personal reactions to parents and children. Results: There was considerable divergence in participants' reactions towards parents and children and the focus of their perspectives when working with parental mental illness. Feelings of sympathy and responsibility made it difficult for some participants to maintain a dual focus on parents and children and contributed to some adopting practices that focused on the needs of parents (n = 3) or children (n = 1) exclusively. Other participants (n = 7) described strategies and supports that allowed them to manage these feelings and sustain a dual focus that incorporated the experiences and needs of both parents and children. Conclusions: It is difficult for some mental health clinicians to maintain a dual focus that incorporates the needs and experiences of parents and their children. However, findings suggest that the challenges of a dual focus may be mitigated through adequate workplace support and a strengths-based practice framework that emphasises parental empowerment.
Article
Full-text available
Goal setting is an important element within mental health recovery models; however, parenting and children are rarely recognized in such approaches. This study outlines a family recovery planning model where a parent has a mental health or dual substance and mental health problem. The differences between family types (parent with a mental illness or parent with dual diagnosis) and family members (parent and children) are illustrated in terms of goals across 11 domains. There were a total of 33 parents and 50 children from 10 mental illness and 10 dual diagnosis families. Education and specifically mental health knowledge are important goals across all families and appear especially important for children whose parent has a dual diagnosis. Specific goals and achievement levels for each type of family and parents and children are also outlined. Clear areas for action by clinicians and family members are indicated by this study.
Article
Full-text available
For the psychiatric workforce to become family focused (particularly in relation to children) there is a clear need for family sensitive policies and procedures, managerial and organizational support and well-targeted and sustained workforce training. However, there are multiple barriers to the adult mental health workforce becoming family focused including: Many consumers of psychiatric services are parents, making these services the opportunistic point for supporting consumers' children. While evidence suggests that assisting such children improves their mental health, there is a large gulf between what psychiatric services should (or could) provide and what they do in practice. This paper summarizes the constraining barriers and issues for the psychiatric workforce according to: (1) policy and management; (2) interagency collaboration; (3) worker attitude, skill and knowledge; (4) the parent-consumer; and (5) the consumer's family, including children. Potential solutions are presented, with a particular focus on the hierarchical nature of these barriers. Recommendations are made, including organizational audits to identify the most pressing barriers that impede family sensitive practice.
Article
Full-text available
The children of mentally ill parents have a higher risk of developing mental illnesses themselves over the course of their lives. This known risk must be taken into account in the practical provision of health care. Selective literature review. The increased psychiatric risk for children of mentally ill parents is due partly to genetic influences and partly to an impairment of the parent-child interaction because of the parent's illness. Furthermore, adverse factors are more frequent in these families, as well as a higher risk for child abuse. Genetic and psychosocial factors interact with one another. For example, genetic factors moderate environmental effects; that is, the effect of adverse environmental factors depends on the genetic substrate. Preventive measures for children of mentally ill parents urgently need improvement. In this article, positively evaluated programs of preventive measures are discussed. Essential prerequisites for success include appropriate, specialized treatment of the parental illness, psychoeducative measures, and special support (e.g. self-help groups) as indicated by the family's particular needs.
Article
Hospitalisation of a parent with acute mental health problems impacts the consumer, their extended family/carers and children. Mental health nurses are at the forefront of promoting recovery for consumers in an acute inpatient setting. Recovery-oriented care can include provision of family-focused care which supports recovery of the parent-consumer and their family members and contributes to prevention of intergenerational mental illness. The aim of this narrative literature review was to explore existing knowledge regarding the experiences, care and support needs of parent-consumers, their family members/carers and children during the parent's acute mental health hospitalisation. It also aims to explore existing knowledge about the practices of mental health nurses providing care to this consumer group, to inform future healthcare practice and strengthen parent, child and family outcomes. Nineteen published studies addressed the review questions. In the context of hospitalisation, the majority of research regarding parenting with a mental illness is focused on mothers. Parents reported experiencing stigma during their hospitalisation. Separation from children was a concern for parents and their extended family, but admission provided an opportunity for the parent to receive treatment and for the family to receive support. Mental health nurses did not always identify parental status on admission. When parental status was identified, nurses reported issues regarding logistics and practicalities of using family rooms, children visiting the unit, and their own professional knowledge and organisational support regarding familyfocused care. Implications for practice are identified, highlighting how mental health nurses can develop their practice to support the recovery of parent-consumers.
Article
Children of parents with a mental illness are at significant risk of developing a mental illness. This risk may be reduced if appropriate interventions are provided that include information and knowledge about mental illness. While there are some interventions for children of parents with a mental illness, research is lacking about the type of mental health information children need and why they need that knowledge. This study presents the perspectives of a purposive sample of international research experts in the field of parental mental illness about the kind of mental health literacy information children with parents with a mental illness need. Twenty-three participants completed a self-constructed short answer questionnaire about the knowledge needs of children of parents with a mental illness. The qualitative data indicates that ‘identifying information’, ‘making sense of parents behaviour’, ‘coping better’ and ‘respecting safety’ are key knowledge needs of children. Given the views presented, these findings suggest that health care professionals should advocate for policies that support individual-, peer-, and family-focused programs driven by strong evaluation and rigorous research. If this is done, children of parents with mental illness may experience ‘myth busting’ of incorrect information about mental illness.
Article
Unlabelled: WHAT IS KNOWN ON THE SUBJECT?: Family focused practice leads to positive outcomes for parents and children. There are barriers and enablers for practitioners being family focused. WHAT THIS PAPER ADDS TO EXISTING KNOWLEDGE?: Worker skill, knowledge and confidence about family work are the most important factors associated with family focused practices. WHAT ARE THE IMPLICATIONS FOR PRACTICE?: Mental health nurses require specific skill training in family focused practices, time to engage with clients on parenting issues and that there are adequate services to refer family members to. Abstract: Introduction Family focused practice is thought to lead to positive outcomes for all family members. However, there are multiple barriers and enablers in adult mental health services to practitioners undertaking these actions. Aim The aim of this study was to examine the relative importance of worker, workforce and family factors to predict family focused practices (FFPs) in adult mental health services. Method Three hundred and seven adult mental health workers completed a 45 items family focused practice measure of 16 family focused practices. Thesis It was found that worker skill and knowledge about family work and an ability to assess the degree of parental insight into the child's connections to other family members and the community were important predictors of FFP, along with the closely related-worker confidence. While aspects of the worker, workplace and family each contribute to FFPs, this study highlighted the importance of worker skill, knowledge and confidence as central issues for adult mental health workers. Implications for practice Study implications include the need for training in specific FFPs, the provision of time to engage with clients on parenting issues and the need 5 to ensure that there are adequate services for workers to refer family members to.
Article
This article presents a qualitative meta-synthesis that explores the experiences of adult children of parents with a mental illness. There has been growing interest in the experiences of children whose parents have mental illness. However, little literature explores the experiences of adult children. Qualitative meta-synthesis. A review of English language literature search engines was undertaken and identified 905 relevant articles. Articles were excluded if they used quantitative methodology, had other methodological issues or had a focus on parental drug/alcohol issues. Twelve articles were identified as using qualitative or mixed methods studies, which were reviewed using the Critical Appraisal Skills Programme (Public Health Resource Unit 2006). Following this, seven studies were included in the meta-synthesis. The main findings and themes identified by the original study authors were extracted from the results and discussions sections and further categorised into four main themes using content analysis methods. There were 26 themes identified by the meta-synthesis, which were collated into four wider categories and concepts. Issues related to family relationships, external familial relationship changes, the adult child's emotional reflections and illness-related concepts were identified. There is a paucity of qualitative research that considers adult children's experiences of parental mental illness. In the available studies, issues related to family relationships, external familial wider relationship changes, the adult child's emotional reflections and illness-related concepts were identified as being of concern to adults who experienced parental mental illness during childhood. There is a need for all health and social care services to be aware of the experiences/needs of adult children who have experienced parental mental illness. Adult children of parents with mental illnesses should be provided with opportunities to discuss their stories to validate their experiences.
Article
The first of the three objectives of this study was to identify the core barriers that impede adult mental health and other clinicians from working with patients about parenting and child-related issues. The second and third objectives were to rate the importance of these barriers and to compare barriers for adult mental health workers with other workers. There were two data collection phases; the first, qualitative phase involved collecting verbatim responses from 60 mental health and welfare workers, regarding barriers about working with mentally ill patients about their parenting role as well as with their children. The second involved 32 participants, including 20 adult mental health workers and 12 other workers, responding to the scaled questionnaire items based on the qualitative barriers identified at phase one. The most important barriers highlighted by workers were patients not identifying their illness as a problem for their children and patients denying that they had a mental health problem. All workers reported that it was part of their role to get involved with issues regarding their patient's children. In comparison to other workers, adult mental health workers reported time and resource limitations, as well as skill and knowledge deficits regarding parenting and working with children. The findings are discussed in relation to adult mental health policy and ongoing professional development, particularly for adult mental health workers.
De Kindreflex: De ontwikkeling van een Vlaamse Kindcheck met toepassing in de geestelijke gezondheidszorg
  • E Coppens
  • K De Cuyper
  • C Van Audenhove
· Coppens, E., De Cuyper, K., & Van Audenhove, C. (2018). De Kindreflex: De ontwikkeling van een Vlaamse Kindcheck met toepassing in de geestelijke gezondheidszorg (Nr. 13). Leuven: Steunpunt WVG.