ArticlePDF Available

Opvallend wespje in De Brand

Authors:
  • Eurofins - MITOX B.V., Amsterdam

Abstract

A new species Prosactogaster erdosi Szelényi, 1958 (Hymenoptera: Platygastridae) for the Netherlands. With illustrations of the species and the act of oviposition.
De Oude Ley
vereniging
voor veldbiologie
afdeling Tilburg
Jaargang 42
2020 nr. 4
14
Mossen-
werkgroep
De mossenwerkgroep was afgelopen winter/voorjaar juist met een
nieuw project gestart (inventarisatie De Brand) toen het mis ging. Zij
hadden twee leuke eerste excursies achter de rug toen de pandemie
kwam. De Brand was ooit eerder op mossen geïnventariseerd door
de KNNV, 18 jaar geleden o.l.v. Chris Buter. Na 20 jaar kijken wat er veranderd was dus...
Vanaf 9 maart besloot de werkgroep niet samen, maar voorlopig ieder afzonderlijk iets
aan die inventarisatie te doen. Dat is gebeurd en daarna hebben ze, vanaf juli, met
vieren weer een paar gezamenlijke excursies gehouden. De frequentie is ééns per twee
weken, dus de komende maanden (jaren?) zijn ze daar nog wel zoet mee (zo geven ze
aan), aangezien Chris Buter er destijds 52 keer een excursiedag aan gewijd heeft
voordat hij in 2002 het eindrapport kon opstellen. De waarnemingen worden
rechtstreeks digitaal doorgegeven aan de Verspreidingsatlas.
Insecten-
werkgroep
Door de enorme aandacht voor ‘insectensterfte’ in de afgelopen
twee jaar en door vragen vanuit de vakgroep Dierecologie en
Ecofysiologie van de Radboud Universiteit in Nijmegen, werd de
insectenwerkgroep onder andere aangespoord om opnieuw Malaisevalonderzoek te
doen. Binnen de werkgroep ontstond al snel het idee om het onderzoek in De Brand uit
1990 na dertig jaar te herhalen op dezelfde plek.
Vanuit Nijmegen werd echter aangedrongen op herhaling van meerdere
Malaisevalprojecten. Maar dat is makkelijk praten; ga er maar eens aan staan. Elke
week gedurende driekwart jaar een Malaiseval legen, sorteren en de organismen tellen
die gevangen zijn. In maart is dat nog te doen maar al snel lopen de aantallen op naar
1000, 2000, 3000 of meer exemplaren per week. Alleen het sorteren en tellen tot op
insectenorde kost tenminste een volle werkdag. Er zitten echter ook weken tussen van
meer dan 5000 exemplaren en dan ben je twee volle werkdagen zoet. En sorteren en
tellen is voor de meeste leden nog slechts het begin. Zij willen niet alleen de aantallen
weten maar vooral ook welke soorten ze hebben gevangen.
Uiteindelijk was het antwoord van de insectenwerkgroep op de vraag naar meer
onderzoek een vrij makkelijke keuze; het herhalen van twee Malaisevalprojecten
namelijk De Brand 1990 en De Kaaistoep 1998. Deze twee onderzoeken waren het
beste uitgewerkt qua vangsten en dat zou een vergelijking zinvol maken. Dus vanaf 1
maart zijn zij gestart met het wekelijks legen van twee Malaisevallen en wordt er tussen
leden van de insectenwerkgroep, het Natuurmuseum en diverse specialisten volop
materiaal uitgewisseld. Het Natuurmuseum zorgt voor de broodnodige ondersteuning
wat betreft conservering en opslag van het verzamelde materiaal en daar is de
insectenwerkgroep blij mee. En dit is niet het enige project dat door leden van de
insectenwerkgroep in 2020 in gang is gezet. Ook wordt een nachtelijk onderzoek op de
stammen van 27 zomereiken uit 2003 en 2004 herhaalt en ook het nachtelijk
insectenonderzoek op het verlichte laken gaat onverminderd door.
Standplaats Malaiseval in De Brand en vangpot. Een Malaiseval is een vangtent die vooral vliegende insecten
onderschept. De dieren die in de tent belanden willen meestal naar het licht, het hoogste punt van de val, en
komen via een soort fuik in een vangpot met 70% alcohol als conserveringsvloeistof terecht (foto’s Theo
Peeters)
22
Opvallend wespje in De Brand
Theo Peeters
Het begin
In 2020 is de insectenwerkgroep van de KNNV-afdeling Tilburg
onder andere begonnen aan een herhaling van het
Malaisevalproject in De Brand in 1990 (van Zuijlen et al. 1996).
Tijdens het sorteren van de duizenden organismen uit de Malaiseval van 30.v-6.vi.2020
kwam ik een opvallend parasitair wespje van de familie Platygastridae tegen (zie foto).
Dan plopt de nieuwsgierigheid ineens omhoog. Welke soort zou het zijn? Bij opvallende
exemplaren heb je opeens meer zin om te gaan determineren; dat is ook veel leuker
dan alleen sorteren. En opvallende soorten kun je meestal ook makkelijker op naam
brengen. Ze zijn meestal eerder opgenomen in een determinatietabel en vaak vind je er
foto’s van op internet. Zo begon mijn zoektocht.
Welke soort?
Welke soort komt in aanmerking voor het hierbij afgebeelde
exemplaar van 4.35 mm? In een recent artikel van de Europese
specialist van deze familie, Peter Buhl, vond ik een afbeelding van
een soort die sterk leek op ons exemplaar (Buhl & Jałoszyński 2016). Echter op het eind
van dat artikel werd de soort vergeleken met een hele reeks gelijkende soorten. De
zoektocht ging daarna verder met een zevental namen uit twee genera namelijk
Prosactogaster en Platygaster. Met de tabellen van Buhl (1999 en 2006) kwam ik niet
verder. Dan toch maar eerst een stap terug en op zoek naar een generatabel voor de
soorten van deze familie. Maar die zijn er helaas niet veel. De meest recente is een
vertaling uit een Russisch standaardwerk uit 1978 (Kozlov 1988). Via die generatabel
kwam ik uit op het genus Prosactogaster. Vervolgens staat er in dat boek helaas geen
soortentabel van dat genus, maar meldt de auteur alleen ‘Ongeveer 30 soorten
beschreven uit Europa’.
Dan toch maar de Europese specialist Peter Buhl zelf geraadpleegd. Vriendelijke mail
met foto toegestuurd en bijna per omgaande kreeg ik antwoord: Prosactogaster erdosi,
vrouw. Jippie!
Nieuw voor
Nederland
Met zo’n soortnaam in de pocket ga je meteen kijken of die al voor
Nederland bekend is. Op de website nederlandsesoorten.nl stond
de soort niet vermeld en ik heb zelf ook geen melding in de
literatuur van haar gevonden. En ook op waarneming.nl werd de
soort niet teruggevonden. Wel tekende Snellen van Vollenhoven (1880) op plaat 45 van
zijn machtige werk Pinacographia twee soorten met lange achterlijven die lijken op de
door ons gevonden soort, nl. Epimeces subulatus en E. phragmites. Over de vindplaats
van de getekende exemplaren staat niets geschreven; wel staat in de toelichting: ‘Bij het
geslacht Epimeces Wesm. is het achterlijf van het wijfje zeer lang en elstvormig
toegespitst’. Het zijn beide zwart-wit tekeningen en alleen na het bestuderen van de
oorspronkelijke exemplaren kun je hierover meer concluderen. Ik hoop die exemplaren
in de komende winter terug te vinden in de nationale collectie van Naturalis in Leiden.
Op grond van mijn recherchewerk mag vooralsnog worden aangenomen dat de soort
nog niet bekend is in ons land. Dat is overigens niet verwonderlijk als je kleine zwarte
wespjes bestudeerd. De biodiversiteit van vele kleine organismen (< 5 mm) in ons goed
onderzochte land is nog onvoldoende bekend. Kortom een leuke ontdekking zomaar
even tussendoor tijdens ons onderzoek in De Brand.
Rest nog het bijschrift van de prachtige foto hierboven van mijn collega Rik Delhem.
Prosactogaster erdosi, vrouw 4.35 mm. Nieuw voor Nederland: Udenhout, De Brand,
51.6322°N - 5.1333°E, 1 vrouw 30.v-6.vi.2020, gevangen met een Malaiseval door de
IWG KNNV-afdeling Tilburg, determinatie P.N. Buhl, collectie Natuurmuseum Brabant.
24
Biologie
Het eerste deel van de zoektocht, de soortnaam, zit erop. Echter een
naam zegt zo weinig. Hoe en waar leeft dat wespje? Wat is haar
gastheer? Hoe gedraagt het wespje zich? Met een soortnaam kun je
gericht gaan zoeken naar antwoorden op dergelijke vragen. Dat het wespje tot de
familie van de Platygastridae behoort kon ik zelf met zekerheid zeggen omdat ik me de
afgelopen jaren de families van de orde van de Hymenoptera of vliesvleugeligen eigen
heb gemaakt. Dat zijn er inmiddels bijna 70. Veel enthousiasme, tijd en geduld voor het
op naam brengen van insecten zijn belangrijke ingrediënten die je nodig hebt om zover
te komen. En vooral ook veel plaatjes kijken, zodat je beelden in je geheugen krijgt
waarop je terug kunt vallen in je zoektocht. De kleine wespjes zijn niet alleen mijn werk
maar ook mijn passie geworden. Platygastriden leggen hun eieren in andermans eieren
en komen als adult in het larve- of popstadium van hun gastheer weer te voorschijn.
Gastheren zijn vooral galmuggen (Cecidomyiidae); enkele soorten parasiteren witte
vliegen, wolluizen of kevers. Voor meer informatie over deze familie verwijs ik hier naar
mijn artikel over foedraalwespen (Peeters 2018).
Prosactogaster
erdosi
Tenslotte, wat is bekend van de verspreiding en de biologie van
Prosactogaster erdosi? Het genus Prosactogaster werd voor het
eerst beschreven door Kieffer in 1914. Tegenwoordig wordt het
genus vaak niet als een zelfstandig genus beschouwd maar tot het
zeer soortenrijke genus Platygaster gerekend (Buhl et al. 2016, Fauna Europaea 2020).
Meer onderzoek in de toekomst zal uitwijzen tot welk genus we de soort het best
kunnen rekenen. Hier handhaaf ik de genusnaam Prosactogaster omdat die in de
literatuur het meest wordt gebruikt voor deze soort.
Op de website Fauna Europaea (2020) is de soort alleen gemeld van Oostenrijk,
Hongarije en Zweden. Uit de literatuur die ik heb gezien, is ze tevens bekend van Polen
en Roemenië (Buhl & Jałoszyński 2018).
Prosactogaster erdosi is beschreven door Szelényi in 1958 van door Dr. J. Erdős
gekweekte exemplaren uit een onbekende galmug op riet. Meer waarnemingen of
kweekresultaten uit de literatuur heb ik tot op heden niet kunnen vinden. De gastheer
(of gastheren) van het kleine wespje blijft dus nog een raadsel.
Op internet vond ik een paar prachtige foto’s van het gedrag van Prosactogaster erdosi
(zie hieronder). Daarop kun je niet alleen zien hoe het eileggen plaats kan vinden, maar
ook dat verschillende vrouwtjes met elkaar concurreren bij de eiafzet. Overigens wordt
de daar genoemde gastheer, de riethalmgalmug Lasiogptera flexuosa, niet gemeld voor
Nederland in Beuk (2002) en Roskam & Carbonnelle (2015). Toch is die soort
opgenomen in de naamlijst op de website nederlandsesoorten.nl, en ook op
waarneming.nl staan enkele, niet bevestigde, vermeldingen. Volgens Paul Beuk en Hans
Roskam (schrift. meded.) is echter ook de status van de riethalmgalmug in ons land nog
een op te lossen raadsel.
Welnu, dat alles kun je toch niet bedenken als je aan zo’n zoektocht begint!
Prosactogaster erdosi met haar gastheer de riethalmgalmug Lasioptera [= Microlasioptera] flexuosa
op een rietstengel (foto’s Siegfried Keller)
26
Dankwoord
Allereerst dank aan Peter Neerup Buhl voor het determineren van
de soort aan de hand van de foto. Voor het ter beschikking stellen
van de prachtige foto’s gaat mijn dank uit naar Rik Delhem &
Siegfried Keller (http://biosys.e-pics.ethz.ch). Paul Beuk en Hans Roskam dank ik voor
hun informatie over genoemde galmug.
Literatuur:
- Beuk, P.L.T. (ed.), 2002. Checklist of the Diptera of the Netherlands. – KNNV UItgeverij,
Utrecht, 448 pp.
- Buhl, P.N., 1999. A synopsis of the Platygastridae of Fennoscandia and Denmark
(Hymenoptera, Platygastroidea). - Entomofauna 20 (3): 17-52.
- Buhl, P.N., 2006. Key to Platygaster (Hymenoptera, Platygastridae) from Denmark,
with descriptions of new species. - Steenstrupia 29 (2): 127-167.
- Buhl, P.N. & P. Jaloszynski, 2016. Two new european species of Platygastrinae and
discovery of the male of Synopeas burgeri Buhl, 2012 (Hymenoptera: Platygastridae). -
Annales Zoologici 66 (3): 411-416.
- Buhl, P.N., G.R. Broad & D.G. Notton, 2016. Checklist of British and Irish Hymenoptera -
Platygastroidea. - Biodiversity Data Journal 4: e7991.
- Fauna Europaea, 2020. https://fauna-eu.org [geraadpleegd 15 juni 2020].
- Kozlov, M.A., 1988. Family Platygastridae (Platygastrids): 1188-1212. In: G.S.
Medvedev (ed.), Keys to the Insects of the European Part of the USSR, Volume III, part
II. - Leiden E.J. Brill, 1341 pp. [Engelse vertaling van Russische publicatie verschenen in
1978]
- Nederlandsesoorten, 2020. https://www.nederlandsesoorten.nl [geraadpleegd15 juni
2020].
- Peeters, T.M.J., 2018. Een bijdrage over de familie Platygastridae in Nederland. -
HymenoVaria 17: 66-75.
- Roskam, H. & S. Carbonnelle, 2015. Annotated checklist of the gall midges from the
Netherlands, Belgium and Luxembourg (Diptera: Cecidomyiidae). - Nederlandse
Faunistische Mededelingen 44: 47-166.
- Szelenyi, G., 1958. Uber einige durch Zucht erhaltene Scelioniden und Bethyliden
(Hymenoptera). - Annales Historico-Naturales Musei Nationalis Hungarici 50 (Series
nova 9): 261-270.
- Snellen van Vollenhoven, S.C., 1880. Pinacographia. Illustrations of more than 1000
species of North-West European Ichneumonidae sensu Linnaeano. Part 9. - Martinus
Nijhoff, 's Gravenhage, p. 65-68, pls. 41-45.
- Waarneming, 2020. https://waarneming.nl [geraadpleegd 15 juni 2020].
- Zuijlen, J.W.A. van, T.M.J. Peeters, P.S. van Wielink, A.P.W. van Eck & E.H.M. Bouvy
(red.), 1996. Brand-stof. Een inventarisatie van de entomofauna van het
natuurreservaat 'De Brand' in 1990. - Insektenwerkgroep KNNV-afdeling Tilburg, 228
pp.
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
Article
Full-text available
We found the common species Inostemma reticulatum (Szelényi, 1938) (Hymenoptera: Platygastridae) that appeared to be new for the Netherlands. A history of the research on the family Platygastridae in the Netherlands is presented. Until now by research of the literature I discovered only 37 taxa in 14 genera of the family, about six times less species than can be expected. The next step should be sorting out and bringing together the Platygastridae in the collections of the Netherlands and at the same time to rear wasps from known hosts to study the taxa of this big and difficult family of tiny wasps. Who is helping?
Article
Keys to the approx. 230 species of Platygastridae known from Fennoscandia and Den- mark are given. Eight species new to science are described from Denmark, viz. Leptacis ariadne sp. nov. (cf), Platygaster inconspicua sp. nov. (?), P. microsculpturata sp. nov. (?), P. praecox sp. nov. (?), P. rufitibia sp. nov. (¥), P. ungeri sp. nov. (¥ cf), P. vari- cornis sp. nov. (?), and Synopeas romsoeensis sp. nov. (?). In addition, Synopeas esen- becki sp. nov. (?) is erected on the basis of KoZLOV's (1978) description oiS. scutellaris (NEES, 1834). The work is illustrated by 33 text-figures.
Paul Beuk en Hans Roskam dank ik voor hun informatie over genoemde galmug
  • Siegfried Keller
Siegfried Keller (http://biosys.e-pics.ethz.ch). Paul Beuk en Hans Roskam dank ik voor hun informatie over genoemde galmug. Literatuur: -Beuk, P.L.T. (ed.), 2002. Checklist of the Diptera of the Netherlands. -KNNV UItgeverij, Utrecht, 448 pp.
Key to Platygaster (Hymenoptera, Platygastridae) from Denmark, with descriptions of new species
  • P N Buhl
Buhl, P.N., 2006. Key to Platygaster (Hymenoptera, Platygastridae) from Denmark, with descriptions of new species. -Steenstrupia 29 (2): 127-167.
Keys to the Insects of the European Part of the USSR
  • M A -Kozlov
-Kozlov, M.A., 1988. Family Platygastridae (Platygastrids): 1188-1212. In: G.S. Medvedev (ed.), Keys to the Insects of the European Part of the USSR, Volume III, part II. -Leiden E.J. Brill, 1341 pp. [Engelse vertaling van Russische publicatie verschenen in 1978] -Nederlandsesoorten, 2020. https://www.nederlandsesoorten.nl [geraadpleegd15 juni 2020].
Uber einige durch Zucht erhaltene Scelioniden und Bethyliden (Hymenoptera). -Annales Historico-Naturales Musei Nationalis Hungarici 50
  • G Szelenyi
Szelenyi, G., 1958. Uber einige durch Zucht erhaltene Scelioniden und Bethyliden (Hymenoptera). -Annales Historico-Naturales Musei Nationalis Hungarici 50 (Series nova 9): 261-270.
Pinacographia. Illustrations of more than 1000 species of North-West European Ichneumonidae sensu Linnaeano
  • S C -Snellen Van Vollenhoven
-Snellen van Vollenhoven, S.C., 1880. Pinacographia. Illustrations of more than 1000 species of North-West European Ichneumonidae sensu Linnaeano. Part 9. -Martinus Nijhoff, 's Gravenhage, p. 65-68, pls. 41-45. -Waarneming, 2020. https://waarneming.nl [geraadpleegd 15 juni 2020].