BookPDF Available

Niet bevoegd, wel verantwoordelijk? Handhavingsmogelijkheden bij online aangejaagde ordeverstoringen.

Authors:

Abstract

Steeds vaker speelt internet een rol in verstoringen van de openbare orde. Denk aan de spontane demonstraties op de Dam, het online verzet tegen coronamaatregelen en de verspreiding van nepnieuws. Uit eerder onderzoek is gebleken dat burgemeesters geen bevoegdheden hebben om preventief online in te grijpen. Toch blijkt dat zij anno 2020 vaak wel bestuurlijk verantwoordelijk worden gehouden voor de gevolgen daarvan voor de openbare orde. Dit boek is gebaseerd op een enquête onder Nederlandse burgemeesters, doelgerichte interviews en focusgroepen met praktijkmensen en experts. Daaruit blijkt dat de meeste burgemeesters zich verantwoordelijk voelen voor openbare-ordeverstoringen waarbij internet een aanjagende rol speelt. Het boek laat zien hoe zij invulling geven aan die gevoelde verantwoordelijkheid. Dat doen ze veelal met niet-juridische en communicatieve interventies, waarbij er bij online communicatie veel dilemma’s naar voren komen. Tevens wordt aan de hand van de preventieve dwangsom geïllustreerd waarom het juridische instrumentarium van de burgemeesters online buiten spel staat. Dit boek is een must voor iedereen die werkzaam is binnen of zich interesseert voor het openbaar bestuur en voor gemeentelijke medewerkers die zich bezighouden met openbare orde en veiligheid. Het laat zien dat er aan handelingsperspectief te winnen is door het verkennen en verder uitwerken van niet-juridische interventies. Want burgemeesterschap gaat vaker over vaardigheden dan over bevoegdheden.
A preview of the PDF is not available
Book
Full-text available
Mid-2020, during the coronavirus pandemic, a story about alleged satanic child abuse in the Dutch village Bodegraven began circulating on the internet. In February 2021, the municipality gained "worldwide attention" when large groups of people responded to repeated online calls to lay flowers at the local cemetery in memory of the alleged victims. The local authorities were faced with the challenge of addressing the excesses of the conspiracy theory. The book "Flowers at the Cemetery" shows how this was handled and the lessons we can learn from "the Bodegraven case." The conspiracy theory, fueled by four, later three central figures ("moral entrepreneurs", in terms of Moral Panic Theory), contained elements of the QAnon ideology and quickly gained traction. The "instigators" combined expressions of outrage over the (concealment of) satanic-pedosexual practices with dissatisfaction about the handling of the coronavirus pandemic and other anti-government sentiments, all shared online via YouTube, Telegram channels, and groups. At the same time, they fostered a strong sense of community among their followers, both online and offline. The case became highly visible when people from near and far came to the local cemetery to lay flowers in memory of the alleged victims. This caused great distress among the bereaved and those who were accused of the alleged crimes. Meanwhile, local authorities, after investigation, had concluded that the story could not possibly be true, and they were confronted with disturbances to public order and grave peace at the cemetery, (serious) threats against alleged key figures, as well as protests and threatening situations for their own staff. In the book "Flowers at the Cemetery", the approach that local government, the police, and the Public Prosecutor’s Office developed and implemented from 2020 to 2023 (with a small extension into 2024) is meticulously reconstructed. It clearly illustrates how an apparently local issue quickly turned into a national matter. It also shows how vulnerable our society has become to disinformation and how important it is to take people and their grievances seriously and keep the conversation going.
Article
Full-text available
Ongeloof en onbegrip overheersen als in de zomer van 2020 in de Haagse Schilderswijk en het Utrechtse Kanaleneiland rellen uitbreken. Net als in de dagen na de 'avondklokrellen', als het tussen 23 en 27 januari 2021 onrustig is in 21 Nederlandse steden. Of toen in Rotterdam op 19 november 2021 een kleine demonstratie omsloeg in een grootschalige 'orgie van geweld'. Op de ene plek gaat het er harder aan toe dan op de andere: scherper geweld, vernielingen en soms plunderingen, confrontaties met de politie. In het nieuws domineert die rauwe kant. Nederland reageert afkeurend. Zien wat er achter maatschappelijke onrust, ordeverstoringen en rellen zit, is niet zo simpel. Hoe reconstrueer je dat gelaagde verhaal? En hoe vertel je 't vervolgens op een samenhangende manier? Er bestaat verschil tussen wat iemand in een bepaalde situatie waarneemt ('feiten') en hoe iemand die situatie ervaart ('perceptie'). Bij het onderzoeken van een subjectief beleefd, situationeel gekleurd fenomeen als onrust (die escaleert in ordeverstoringen) is dat onderscheid belangrijk. Wat voor de een bedreigend en gewelddadig is, ervaart de ander als een noodzakelijke demonstratie van ongenoegen, en weer een ander als sensatie in de stad. Maatschappelijke onrust is een gelaagd fenomeen. Soms is er scherpte, duiken complotten op die met een dwingende maar zeker niet altijd onbegrijpelijke logica van argumenten mensen onrustig maken. Soms is het meer een moeilijk te ontwarren kluwen van allerlei observaties die mensen kennelijk bang en boos maken. Wie die gelaagdheid niet ziet, mist de bronnen van onrust in de samenleving en loopt daarmee het risico de plank mis te slaan in een zoektocht naar oplossingen voor conflicten.
Technical Report
Full-text available
Het Veiligheidsberaad heeft het NIPV verzocht een verkenning uit te voeren naar bestuurlijke bevoegdheden bij (dreigende) digitale incidenten. Daarbij gaat het om juridische bevoegdheden en mogelijke andere interventiemogelijkheden van burgemeesters en/of voorzitters van veiligheidsregio’s. Voor dit onderzoek is ervoor gekozen om op basis van vier verschillende scenario’s de interventiemogelijkheden van burgemeesters en/of voorzitters van veiligheidsregio’s te verkennen. Die verkenning heeft plaatsgevonden in workshops met een gevarieerde groep van cyberexperts en professionals uit het werkveld. Tevens is literatuur verzameld en geanalyseerd over cyberveiligheid en -gevolgbestrijding, alsmede studies naar bevoegdheden. Burgemeesters en/of voorzitters veiligheidsregio’s hebben géén bevoegdheden waarmee zij specifiek bij cyberincidenten in kunnen grijpen. Burgemeesters en/of voorzitters veiligheidsregio’s beschikken niet over wettelijke bevoegdheden op het gebied van cybersecurity. Indien een burgemeester en/of voorzitter veiligheidsregio op basis van zijn juridische bevoegdheden wil ingrijpen bij een (dreigend) cyberincident, is dat alleen mogelijk als ten gevolge van dat (dreigende) cyberincident de openbare orde en/of veiligheid in het geding is. De inzet van zo’n bevoegdheid is een noodgreep. Zij zal in praktijk niet (lichtzinnig) worden ingezet, ook omdat die bevoegdheid, zo kwam uit de workshops naar voren, niet bijdraagt aan het verhelpen van het cybersecurity- probleem. Organisaties, bedrijven en instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor hun bedrijfsvoering en cyberveiligheid. Bij digitale incidenten zijn de betreffende organisaties dan ook zelf verantwoordelijk voor het oplossen van het probleem. Hierbij kunnen zij een beroep doen op private cybersecurity experts, eigen (software)leveranciers of sectorale cybersecurity/ incident-respons teams. Veiligheidsregio’s richten zich op cybergevolgbestrijding. Dat willen zeggen dat zij zich bij cyberincidenten richten op de maatschappelijke effecten voor de openbare orde en veiligheid (als gevolg van het cyberincident). Dat doen ze van oudsher, ongeacht de oorzaak het incident. Bij het bestrijden van de effecten kunnen burgemeesters/ voorzitters van veiligheidsregio’s een beroep doen op hun reguliere bevoegdheden. Een burgemeester en/of voorzitters veiligheidsregio staan, zo blijkt uit deze verkenning, in de ‘koude/ lauwe fase’ wel andere interventies ter beschikking op het gebied van cyberwaakzaamheid en cyberweerbaarheid (zie paragraaf 3.2). Het betreft géén juridische bevoegdheden, maar ‘zachte interventies’ op het gebied van vergunningen, risicodialoog en stakeholdermobilisatie. Deze interventies bieden burgemeesters bestuurder, aanjager en bemiddelaar) aangrijpingspunten voor het bevorderen van cyberwaakzaamheid en -weerbaarheid. Deze interventies worden in praktijk niet of nauwelijks gebruikt. Net zoals in de ‘koude/lauwe fase’, beschikt een burgemeester en/of voorzitter veiligheidsregio’s in de ‘warme fase’ over reguliere bevoegdheden ten aanzien van openbare orde en veiligheid. Een burgemeester en/of voorzitter veiligheidsregio beschikt niet over specifieke bevoegdheden die hij/zij kan inzetten bij digitale incidenten. Net als bij andere bovenregionale crises spelen er bij digitale incidenten, waarbij meerdere regio’s betrokken zijn, wel een aantal terugkerende vragen en onduidelijkheden. Onder meer op het gebied van informatievoorziening, bestuurlijke afstemming en wederzijdse verwachtingen: wat kan(en mag) een burgemeester/voorzitter veiligheidsregio bij digitale incidenten van het Rijk (NCTV, NCSC) verwachten en andersom?
Technical Report
Full-text available
This research describes the backgrounds of the disturbances in four North Brabant cities when the covid19-curfew was introduced on January 23rd, 2021. The aim of this research is to develop knowledge about starting points for preventing, or tackling (online-driven) public disorder. What factors caused things to get out of hand in the covid19 context? Where does this dissatisfaction with national and local government policies come from? What explaines that dissatisfaction turns into public disorder in some cases (and not in others)? What are the early warning signals? What was the role of social media? Were many young people involved in the public disorder? Did we see 'unruly politics' in practice, political claim-making of new groups? Were the 'curfew riots' a new chapter in the evolution of public protest?
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.