ArticlePDF Available

Practices in transition: De bijdrage van Nederlandse en Franse landschapsarchitecten aan de energietransitie vergeleken (orginal Dutch version of the article)

Authors:

Abstract

The transition to renewable energy has started to affect landscapes in many countries, raising the interest of many disciplines. This research examines the involvement and contribution of landscape architects to energy-related projects. It compares the situation in The Netherlands with that in France making use of an online questionnaire. Results show that two thirds of the practitioners in both countries have been working on energy-related projects. Another 15-20% sustain that they would like to develop this kind of project. In the Netherlands, we witness a prevailing involvement of practitioners in the siting of energy technologies as well as the creation of long-term scenarios. In France, we observe a focus on mobility and energy savings. The research reveals that the different landscape architecture legacies in the two countries transcend into energy-related projects; historical characteristics are re-enforced, not without implications. The French historical profession connection with garden and park design, for example, may interfere with their contribution to long-term and strategic challenges such as energy transition. The Dutch, on the contrary, have been involved in the shaping of the land across spatio-temporal scales for long and evidence suggests that they maintain this role. To them, the challenge lies in the acceleration of a more sustainable energy transition which, to date, is almost exclusively determined by economical considerations.
Landschap 2019/4
241
'Practices in transition'
Voor de transitie naar hernieuwbare energie is ruimte nodig (Sijmons et al., 2014) en op veel plekken leidt
deze transitie al tot veranderende landschappen (Pasqualetti & Stremke, 2018). Landschapsarchitectuur
– gericht op het ontwerpen, plannen en beheren van landschappen – kan als vakgebied een centrale rol
spelen in de energietransitie (zie bijv. Sijmons et al., 2017). Steeds meer landschapsarchitecten begin-
nen dan ook hernieuwbare energie in hun projecten te betrekken. In dit artikel geven we een overzicht
van de bijdrage van landschapsarchitecten aan de energietransitie en bespreken deze aan de hand van
de situatie in Nederland en Frankrijk.
Landschapsarchitecten krijgen steeds vaker de vraag
om bij te dragen aan de energietransitie en hernieuw-
bare energie duurzaam en esthetisch in te passen in de
'levende omgeving’. Daarbij dragen (academische) land-
schapsarchitecten met wetenschappelijke kennis bij aan
de planning en het ontwerp van energielandschappen
(zie bijvoorbeeld De Waal et al., 2015).
In dit artikel geven we een overzicht van de bijdrage
van landschapsarchitecten aan de energietransitie in
Nederland en Frankrijk en vergelijken deze. Deze twee
landen hebben wij gekozen omdat beiden over willen
stappen van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare
energie en hun energieconsumptie willen verminderen
(LETCV, 2015; Klimaatakkoord, 2019). Daarbij hebben
beide landen een langdurige maar verschillende tradi-
tie als het gaat om landschapsarchitectuur: de Franse
landschapsarchitectuur was van oudsher gericht op het
ontwerpen van tuinen en parken, terwijl Nederlandse
landschapsarchitecten al decennialang deelnemen aan
regionale en ruimtelijke planning. De twee landen heb-
ben ook verschillende landschapsculturen. Het Franse
‘paysage’ wordt van oudsher geassocieerd met behoud
van natuur en erfgoed. In het Nederlandse ‘landschap’,
met zijn veel hogere bevolkingsdichtheid, bestaan twee
verschillende benaderingen naast elkaar: behoud van
natuur en erfgoed enerzijds en ruimtelijke planning en
ontwerp anderzijds (Luginbuhl, 2012).
Methode
Dit beschrijvend sociaal onderzoek is uitgevoerd door
middel van een online enquête – een erkende onder-
zoeksmethode (Van Selm & Jankowski, 2006). De enquê-
te bestond uit twintig vragen en werd verspreid onder
de leden van de nationale beroepsverenigingen van
landschapsarchitecten. In april 2016 werden er onge-
veer 350 e-mails verstuurd naar leden van de Fédération
Française du Paysage (FFP), en in november 2016 172 e-
mails naar leden van de Nederlandse Vereniging voor
Tuin- en Landschapsarchitectuur (NVTL). Het totaal-
aantal respondenten (gerekend als één respons per lid),
was respectievelijk 108 (30%) en 35 (20%): voldoende om
uitspraken te kunnen doen en gangbaar voor online en-
quêtes zonder vergoeding (zie bijv. Ward Thompson,
2017) en voldoende vergelijkbaar.
Resultaten van de online-enquête
In beide landen heeft meer dan twee derde van de res-
pondenten gewerkt aan energiegerelateerde projec-
ten (antwoorden ‘ja, vaak’ en ‘ja, soms’), maar minder
Nederlandse dan Franse (66% vs. 78%). In tabel 1 is te
energietransitie
energielandschap
research on desig
landschapsarchitectuur
enquête
R. (Roberta) Pistoni
LAREP – École nationale supéri-
eure de paysage de Versailles, 10
Rue du Maréchal Joffre, 78000
Versailles
r.pistoni@ecole-paysage.fr
S. (Sven) Stremke
Wageningen University and
research; Amsterdam University
of the Arts (Academy of
Architecture)
Wetenschappelijk
artikel
De bijdrage van Nederlandse en Franse landschapsarchitecten aan de
energietransitie vergeleken
Beeld : Brecht Leseman/
Sven Stremke. Ontwerp van
een energielandschap in
Noord-Brabant: hoogspan-
ningskabels en zonnepane-
len gecombineerd met de
herontwikkeling van heide-
landschap.
242
Landschap
36(4)
betrokken bij ‘energiebesparingen als onderdeel van het
projectontwerp’ (57%), zoals het kiezen voor lokale ma-
terialen om het energieverbruik van het transport te ver-
minderen (57%) of ‘energiebesparende mobiliteitspro-
jecten’ (51%), zoals het ontwerpen van f ietsvriendelijke
steden en afzonderlijke infrastructuur voor langzaam
verkeer. De verschillen suggereren een verschillende bij-
drage aan de energietransitie, waarbij men in Nederland
meer betrokken is bij hernieuwbare energieprojecten op
operationeel en strategisch niveau. De ontwerpteams
zijn vaak multidisciplinair (68% in Nederland en 60%
in Frankrijk). Nederlandse landschapsarchitecten noe-
men elf verschillende soorten experts met wie ze sa-
menwerken: de meest genoemde categorie is ‘ingeni-
eurs’ (twaalf keer), gevolgd door ‘ecologen’ (zeven keer)
en ‘stedelijke planners’ (zeven keer). Ook Franse lnd-
schapsarchitecten werken het meest samen met ' ingeni-
eurs', maar noemen ook vaak stedelijke planners en ar-
chitecten, zodat op verschillende ruimtelijke niveaus ge-
werkt kan worden. De beperkte samenwerking met eco-
logen is enigszins verrassend, omdat bijvoorbeeld voor
het ontwerpen en inpassen van energie-infrastructuur
ecologische kennis van het landschap nodig is. Mogelijk
is de samenwerking met ecologen zo vanzelfsprekend
geworden dat het minder vaak benoemd wordt.
Respondenten kregen daarom ook een open vraag over
de betekenis van het begrip ‘energielandschap’. We ana-
lyseerden de antwoorden volgens de vier hoofddimen-
sies van het conceptuele kader voor het plannen en ont-
werpen van energielandschappen: technische crite-
ria, sociaal-culturele criteria, economische criteria en
milieucriteria (Stremke, 2015). Ongeveer 46% van de
Nederlandse respondenten relateert het energieland-
schap aan de aanwezigheid van hernieuwbare ener-
gietechnologieën (Frankrijk: 30%). Dit laat zien dat
Nederlanders het energielandschap voornamelijk as-
Figuur 1 Vergelijking van
Nederlandse (blauw) en
Franse (groen) antwoor-
den op de vraag over het
soort energiegerelateerde
projec ten waar land-
schapsarchitecten aan
werken.
Figure 1 Comparison
between Dutch (in blue)
and the French (in green)
about the kind of energy
related projects landscape
architects work on.
zien dat nog eens 15 tot 23% van de respondenten aan-
geeft dit soort projecten te wil len ontwikkelen, wat erop
wijst dat landschapsarchitecten zich meer bewust wor-
den van het onderwerp. Figuur 1 geeft een overzicht
van de verschillende soorten energieprojecten waar-
aan Nederlandse en Franse landschapsarchitecten wer-
ken. De Nederlanders werken het vaakst aan ‘energie-
scenario’s op de lange termijn’ (40%) en het ‘ontwerpen
van infrastructuur voor de productie van hernieuwbare
energie’ (34%). Franse landschapsarchitecten zijn meer
243
Practices in transition
sociëren met technologische elementen, hoewel som-
migen ook ‘biomassa’ noemen. In Frankrijk noemen
sommige respondenten ‘kerncentrales’ als technolo-
gisch element van het bestaande energielandschap –
niet verrassend, gezien het grote aantal kerncentrales in
Frankrijk. Meerdere Nederlandse landschapsarchitecten
noemen ‘energieopslag’, terwijl dit element in Frankrijk
niet wordt benoemd. Ongeveer 14% van de Nederlandse
en 5% van de Franse respondenten refereert aan estheti-
sche waarden, samenhangend met de sociaal-culturele
dimensie. Ze definiëren het energielandschap bijvoor-
beeld als ‘een landschap waarin het potentieel van her-
nieuwbare energiebronnen maximaal wordt benut en
op een ruimtelijk aantrekkelijke manier wordt gepland’
(NL). Maar ook schaal is relevant: ‘Windenergie bepaalt
een landschap indien op de juiste schaal en in de juiste
mate geplaatst’ (NL). Respondenten uit beide landen be-
nadrukken de beperkte ruimtelijke integratie van her-
nieuwbare energietechnologieën. Sommigen noemen
bijvoorbeeld ‘grote gebieden met zonnepanelen die ner-
gens anders mee worden gecombineerd’ (NL). De visu-
ele impact is inderdaad een zorgpunt van landschapsar-
chitecten, maar volgens onze enquête leeft dit meer in
Nederland. Volgens enkele landschapsarchitecten (één
uit Nederland en t wee uit Frankrijk) hangt het begrip
‘energielandschap’ expliciet samen met economische
criteria. De Nederlandse respondent koppelt het ‘ener-
gielandschap’ aan de ‘circulaire economie’ en het ‘bron-
nenhergebruik’. Milieucriteria worden vaker genoemd,
door 14% van de Nederlandse en 9% van de Franse res-
pondenten. Terwijl de Nederlanders bijvoorbeeld refe-
reren aan een ‘zelfvoorzienend landschap waarin alle
energie herbruikbaar is, zonder gebruik van fossie-
le brandstof ’ benadrukken de Fransen ook het belang
van energiebesparingen: ‘plannen om het energiever-
bruik van een gebied te verminderen’. Opvallend is dat
slechts één van de Nederlandse respondenten het begrip
‘energielandschap’ koppelt aan energiebesparingen of
het verminderen van de vraag naar energie. Dit kan te
maken hebben met het soort projecten waaraan land-
schapsarchitecten werken - de Nederlanders werken
vaker aan hernieuwbare-energieprojecten en de Fransen
vaker aan sectoroverst ijgende projecten. Slechts één res-
pondent associeerde het begrip ‘energielandschap’ met
alle vier de dimensies van het eerder geïntroduceerde
conceptuele kader.
De laatste vragen die we hier bespreken gaan over het op-
komende discours over de multif unctionaliteit van ener-
gielandschappen. Ongeveer 88% van de Nederlandse en
Franse landschapsarchitecten zei rekening te houden
met milieuaspecten, zoals biodiversiteit en water, bij het
werken aan energiegerelateerde projecten (zie tabel 2).
Dit zijn onderwerpen die al lange tijd onderdeel uitma-
ken van landschapsarchitectuur en die nu ook door lij-
ken te werken in nieuwe ontwikkelingen, zoals de ener-
gietransitie.
Tabe l 1 Vergelijking van
Franse en Nederlandse
antwoorden op de vraag
over betrokkenheid bij
energieprojecten (in
procent).
Tabl e 1 Comparison
between French and Dutch
answers on question
about the involvement
in energy projects (in
percent).
Tabe l 2 Vergelijking van
Nederlandse en Franse
antwoorden op de vraag
over andere ecologische
aspec ten die zij mee-
nemen bij energiegere-
lateerde projecten (in
procent).
Table 2 Comparison
between Dutch and French
answers on question
about other ecological
aspect that they consider
in energy related projects
(in percent).
Quest ion: Do you work on (a) project(s) related to energy?
Netherlands France
Yes, often 20 34
Yes, sometimes 46 44
No, but I'd like to 23 15
No 11 7
Quest ion: Which other ecological aspect do you consider when you work
on project(s) related to energy (one or multiple answers)
Netherlands France
Biodiversity 82 81
Water 76 69
Green or blue infrastructures 61 49
Recycled material s 24 41
Others 12 25
244
Landschap
36(4)
Aanbevelingen
De snelle veranderingen en landschapstransformaties
als gevolg van de energietransitie vragen om specif ieke
kennis en vaardigheden. De bijdrage van landschapsar-
chitecten aan energieprojecten – het integreren van
technische, sociaal-culturele, economische en milieu-
aspecten – is ontzettend belangrijk voor een duurzame
energietransitie, waarbij het niet alleen draait om het
verminderen van de uitstoot van broeikasgassen.
Vermindering van de energievraag, eff iciënter energie-
verbruik en meer opwekking van hernieuwbare energie
zijn de drie steunpilaren van de transitie naar duurzame
energie. Alle drie hebben ze ruimtelijke implicaties en
bieden ook mogelijkheden voor het aanpakken van an-
dere landschapsproblemen, bijvoorbeeld het verlies van
biodiversiteit. Landschapsarchitecten kunnen aantrek-
kelijke omgevingen bedenken, co-ontwerpen en ont-
wikkelen. Zij zouden dan ook een toonaangevende rol
moeten spelen in de energietransitie en bij het opbou-
wen en versterken van allianties met steeds meer be-
langhebbenden en andere voorstanders van duurzame
energielandschappen.
Als vervolg op dit onderzoek zou de enquête in meer
landen kunnen worden gehouden om zo de steekproef
te vergroten en vergelijkende analyses tussen diverse
landschapsarchitectuurculturen mogelijk te maken.
Aanvullend kunnen semigestructureerde interviews
gehouden worden met landschapsarchitecten die wer-
ken aan energietransitieprojecten, om zo een beter en
vollediger inzicht te krijgen. Inmiddels zijn deze inter-
views gehouden in Nederland en Frankrijk. Dit onder-
zoek wordt momenteel afgerond en zal worden gepubli-
ceerd in het proefschrift van de eerste auteur (Pistoni,
in voorbereiding).
Conclusie: werkwijzen in transitie
Uit het onderzoek bleek dat landschapsarchitecten in
Frankrijk meer betrokken zijn bij energiegerelateer-
de projecten dan in Nederland. Franse landschapsar-
chitecten richten zich niet zozeer op de energietransi-
tie, zij kijken voornamelijk naar het energiebesparing
in plaats van het opwekken van hernieuwbare energie.
In Nederland werken landschapsarchitecten voorna-
melijk aan energie-infrastructuur en technologiepro-
jecten, op operationeel en regionaal niveau. Van ouds-
her zijn Nederlandse landschapsarchitecten betrokken
bij regionale ontwerp, en dat is blijkbaar ook het geval
als het gaat om energietransitie. Zij dragen onder ande-
re bij aan het opstellen van regionale energiescenario’s
voor de lange termijn. De volgende uitdaging is de ru im-
telijke implementatie van deze langetermijnscenario’s,
om zo de transitie naar duurzame energie in Nederland
te versnellen. Voor Franse landschapsarchitecten lig-
gen er kansen voor het uitbreiden van hun activiteiten
naar de strategische planning en het ontwerpen van de
energietransitie en, tegelijkertijd, voor meer betrok-
kenheid bij projecten gericht op het opwekken van her-
nieuwbare energie. Interessant is dat de meeste Franse
landschapsarchitecten nu al verwijzen naar het opwek-
ken van hernieuwbare energie wanneer ze het hebben
over het begrip ‘energielandschap’, terwijl de meerder-
heid nog niet aan dit specifieke deel van de energietran-
sitie werkt.
De resultaten van ons onderzoek duiden erop dat be-
staande historische verschillen in de landschapsar-
chitectuur van beide landen, vooral als het gaat om de
schaal van ingrijpen, doorwerken in energietransitie-
projecten. De verschillende mate van betrokkenheid bij
dit soort projecten kan ook een gevolg zijn van de relatief
late inst itutionele erkenning van de titel ‘paysagiste con-
cepteur’ (landschapsontwerper), in april 2017.
245
Practices in transition
Summary
Practices in transition. A Comparison of how Dutch
and French landscape architects contribute to
energy transition
Roberta Pistoni & Sven Stremke
Energy transition, energ y landscape, landscape archi-
tecture, research on design, questionnaire
The transition to renewable energy has started to af-
fect landscapes in many countries, raising the interest
of many disciplines. This research examines the in-
volvement and contribution of landscape architects to
energy-related projects. It compares the situation in The
Netherlands with that in France making use of an online
questionnaire. Results show that t wo thirds of the prac-
titioners in both cou ntries h ave been working on energy-
related projects. Another 15-20% sustain that they would
like to develop this kind of project. In the Netherlands,
we witness a prevailing involvement of practitioners in
the siting of energy technologies as well as the creation
of long-term scenarios. In France, we obser ve a focus on
mobility and energy savings. The research reveals that
the different landscape architecture legacies in the two
countries transcend into energy-related projects; histo-
rical characteristics are re-enforced, not without impli-
cations. The French focus on garden and park design,
for example, may impede if not prohibit their contribu-
tion to long-term and strategic challenges such as ener-
gy transition. The Dutch, on the contrary, have been in-
volved in the shaping of the land across spat io-temporal
scales for long and evidence suggests that t hey maintain
this role. To them, the challenge lies in the acceleration
of a more sustainable energy transition which, to date,
is almost exclusively determined by economical consi-
derations.
Stremke, S., 2015. Sustainable Energy Landscape: Implementing
Energy Transition in the Physical Realm. In: S. E. (red.). Encyclopedia
of Environmental Management. New York. Taylor and Francis: 1-5.
Van Selm, M. & N. W. Jankowski, 2006. Conducting online surveys.
Quality and quantity 40(3): 435–56.
De Waal, R., S. Stremke, A. van Hoorn et al., 2015. Incorporating
Renewable Energy Science in Regional Landscape Design: Results
from a Competition in The Netherlands. Sustainability 7(5): 4806–
28.
Ward Tho mpson, C., 2017. Landscape and Health. In: Van den Brink,
A., D. Bruns, H Tobi et al., 2017. Research in Landscape Architecture:
Methods and Methodology, 235-62. Routledge.
Literatuur
Klimaatakkoord, 2019. Den Haag.
Luginbuhl, Y., 2012. La mise en scene du monde: construction du
paysage Européen. Paris. CNRS éditions.
Pasqualett i, M. & S. Stremke, 2 018. Energy landscapes in a crowded
world: a first typology of origins and expressions. Energy Research
and Social Science 36(2): 94-105.
Pistoni, R., (in voorbereiding). Contribution of landscape design
in energy transition in France and the Netherlands. Concepts, prac-
tices, recommandations. Parijs. LAREP-ENSP, ABIES-AgroParisTech.
Sijmons, D. et al., 2 017. Energie en ruimte: een nationaal perspec-
tief. Rotterdam. Vereniging Deltametropool.
Sijmons, D., J. Hugtenburg, F. Feddes et al. , 2014. Landscape and
Energy: Designing Transition. Rotterdam. Nai010.
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.