Content uploaded by Han Raven
Author content
All content in this area was uploaded by Han Raven on Nov 27, 2019
Content may be subject to copyright.
SPIRULA 414 - winter 2018
50
Inleiding
Dit artikel is een vervolg op het artikel van Han Raven in Spi-
rula 411 over strandvondsten na de storm in het voorjaar van
2017. Die storm leverde langs de Zuid-Hollandse kust een ink
aantal interessante vondsten van mollusken op (Raven, 2017).
In dit artikel worden aanvullende gegevens gepresenteerd over
vondsten uit hetzelfde gebied, ook van vóór de storm, maar
vooral van de Waddeneilanden. Naast weekdieren zijn ook
waarnemingen beschreven van andere diergroepen en van en-
kele niet-verse schelpen die bevestigen dat er in de winter van
2016-2017 meer zeldzame dieren aanspoelden. Tenzij anderen
worden genoemd zijn de waarnemingen in dit artikel van Arie
Twigt.
Strand Wassenaar, Katwijk en Noordwijk
Het begon al vóór de storm van 13 januari 2017 met het aan-
Aanvullingen op de vondsten na de storm van 13 januari 2017
Arie Twigt & Han Raven
spoelen van bossen poliepen; het afzoeken daarvan leverde
fragmenten en een los klepje op van de Driehoekige parelmoer-
neut Nucula nitidosa (Winckworth, 1930). Dat het daar niet
bij bleef bleek uit de enorme aantallen aangespoelde mosselen
Mytilus edulis (Linnaeus, 1758) die al in het voorgaande artikel
zijn gemeld. Daartussen lagen op 9 januari op het strand van
Meijendel negen (eigen waarneming) en op het strandwacht-
traject Katwijk-Noordwijk 20 doubletten van de Wijde mantel
Aequipecten opercularis (Linnaeus, 1758) (persoonlijke mede-
delingen Martin Cadée en Wim Kuijper). Ook opmerkelijk was
de waarneming van een los exemplaar van de Zeetulp Megaba-
lanus tintinnabulum (Linnaeus, 1758) bij Meijendel.
Het aanspoelen van de mosselen hield nog lange tijd aan en
daartussen werden nog regelmatig doubletten van de Wijde
mantel gevonden. Op 19 januari spoelde er een enorme hoe-
Additions to the nds after the storm of 13 January 2017
Summary. The storm of 13 January 2017 resulted in interesting nds along the coast of Zuid-Holland (Raven, 2017). In this paper additional
observations are added, prior to the storm but especially also from the islands along the Wadden sea. Also some observations from later in 2017
are reported which indicate that currently indeed some species may live closer to the coast – and therefore wash up more frequently.
Fig. 1. Noorse hartschelp op de Zandmotor (15 november 2017). Foto Heleen Zwennes.
ZEE NL
SPIRULA 414 - winter 2018 51
veelheid gruis aan, daartussen lagen maar liefst 119 exemplaren
van het Wenteltrapje Epitonium clathrus (Linnaeus, 1758) en
vijf exemplaren van de Spoelhoren Acteon tornatilis (Linnae-
us, 1758). Het waren geen verse exemplaren maar de laatste
soort spoelt niet vaak aan in Katwijk en de eerste nooit in zulke
aantallen. Helemaal opmerkelijk voor dit strand was de waar-
neming van een fossiele Purperslak Nucella lapillus (Linnae-
us, 1758); elders is het een algemene verschijning maar op het
Katwijkse strand is maar één keer eerder een exemplaar aange-
spoeld (persoonlijke mededeling Jaap van Egmond, Stichting
anemoon). Ook lag er een fossiele (Eemien) Asgrauwe tolhoren
Gibbula cineraria (Linnaeus, 1758) in de gruisbank. Daarnaast
spoelde er een dag later, samen met nog eens 40 exemplaren
van het Wenteltrapje, een doublet aan van de Noorse hartschelp
Laevicardium crassum (Gmelin, 1791). Van die soort werden
op die dag op dit strand door verschillende personen doubletten
gevonden (ook door Arie Twigt).
Op dezelfde dag werd in Noordwijk een bijzondere waarneming
gedaan, weliswaar niet malacologisch maar toch het vermelden
waard: Marijke Kooijman trof op het strandwachttraject Kat-
wijk-Noordwijk (traject gelopen met als doel gegevens verza-
melen voor het Strandaanspoelsel Monitoring Project van de
Stichting anemoon) een wervel aan van de hyena Crocuta indet.
(persoonlijke mededeling Marijke Kooijman). Dat zo’n bot op
dit strandwachttraject aanspoelt is opmerkelijk: wij zijn voor-
al botten van koeien, paarden en varkens gewend. De wervel
stamt waarschijnlijk uit het Pleistoceen of het vroege Holoceen.
Vijf weken later, op 4 maart, was Arie Twigt op het strand bij
Wassenaar. Daar lag weer interessant aanspoelsel met daartus-
sen een exemplaar van de voor onze regio zeldzame Slanke
noordhoren Colus gracilis (Da Costa, 1778). Gezien de room-
witte kleur was het een vrij verse horen. De schelp was be-
groeid met Zeerasp Hydractinia echinata (Fleming, 1828).
Rondom Den Haag
Enkele bijzondere soorten die na de storm van 13 januari aan-
spoelden zijn later in het jaar opnieuw gevonden. Heleen Zwen-
nes trof in november/december 2017 bij Kijkduin (Den Haag)
weer meerdere verse kleppen en een springlevend exemplaar
van de Gedoornde hartschelp Acanthocardia echinata (Lin-
naeus, 1758) aan, alsmede een vers doublet en een klep van
de Noorse hartschelp (Facebook, 2017a) (g. 1, 2). Han Raven
vond gedurende 2017 nog diverse keren verse exemplaren van
de Stevige strandschelp Spisula solida (Linnaeus, 1758) op het
Noorderstrand en Zuiderstrand van Scheveningen en bij Kijk-
duin. Gab Mulder meldde in december 2017 meerdere verse
(maar lege) schelpen van de Grote tepelhoren Euspira catena
(Da Costa, 1778), een verse klep van de Gedoornde hartschelp
en één van de Noorse hartschelp tussen Katwijk en Noordwijk
(Facebook, 2017b).
Texel
Hoewel er door Sytske Dijksen na de storm wel op dit eiland
is gezocht zijn er geen bijzonderheden gevonden. Dat kwam
onder andere door de grote duinafslag. Wel lagen er veel verse
Otterschelpen Lutraria lutraria (Linnaeus, 1758).
Terschelling
Joeri Lamers heeft het strand op dit eiland afgestruind, met
mooie resultaten. Zo vond hij op 20 januari twee doubletten
van de Gevlamde tapijtschelp Polititapes rhomboides (Pennant,
1777) – er werd nòg een exemplaar gemeld door Kees Peeters
(Peeters, 2017) (g. 3). Verder was de vondst door Joeri Lamers
van een Kofeboontje Trivia spec. erg leuk. Twee dagen later
verzamelde hij twee doubletten van de Gedoornde hartschelp
en een doublet Noorse hartschelp. De meest bijzondere vondst
was een puntgaaf, vers doublet van de zeldzame Gibbomodiola
adriatica (Lamarck, 1819) (g. 4). Kees Peeters vond nog heel
wat andere soorten mollusken maar veel daarvan waren Eemien
fossielen. Van de soorten waarvan verse exemplaren aanspoel-
Fig. 2. Gedoornde hartschelp op de Zandmotor (8 november 2017).
Foto Heleen Zwennes.
Fig. 3. Gevlamde tapijtschelp op het strand van Schiermonni-
koog (2 mei 2017). Foto Arie Twigt.
ZEE NL
SPIRULA 414 - winter 2018
52
ZEE NL
den noemen we het Zaagje Donax vittatus (Da Costa, 1778)
(ook geelgekleurde exemplaren), de Otterschelp en doubletten
met vleesresten van de Wijde mantel.
Schiermonnikoog
In deze sectie wordt een overzicht gegeven van een serie waar-
nemingen vermeld op de website van Thijs de Boer (Schel-
penmuseum.nl; deels ook vermeld in De Boer, 2017). Alleen
de stormvondsten zijn vermeld, niet de vondsten van fossiele
schelpen, omdat de auteurs geen verband zien tussen het massa-
le aanspoelen van de hieronder genoemde soorten en de vond-
sten in gruis. Voor deze waarnemingen wordt verwezen naar de
website van Thijs de Boer.
Na de storm van 13 januari werden door Thijs de Boer, Theo en
Bea Soepboer, Casper Meinders en Arie Twigt op verschillende
data in totaal twaalf doubletten van de Gedoornde hartschelp
gevonden.
Trijntje Bakker vond een prachtig doublet van de Geplooide
zonneschelp Gari fervensis (Gmelin, 1791). Nooit eerder was
een doublet van deze soort op Schiermonnikoog gevonden. Op
9 januari vond Thijs een doublet van de Noorse hartschelp.
Op het eiland was slechts twee keer eerder een doublet van
die soort aangespoeld. Op 25 januari vond Thijs de Boer een
doublet van de Gevlamde tapijtschelp; Arie Twigt vond op 2
mei nog een doublet (g. 3). Op 26 februari vond Rein Hitman
een Wenteltrap met operculum, een primeur voor Schiermon-
nikoog. Verder valt het grote aantal doubletten van de Wijde
mantel op (Schelpenmuseum.nl).
Ook werden door Thijs de Boer, Casper Meinders, Marije Bal-
kema en Teun Tijsterman resten van de Europese zeekreeft
Homarus gammarus (Linnaeus, 1758) gevonden, een zeldzame
verschijning op Schiermonnikoog (Schelpenmuseum.nl).
De reden voor het opvallend grote aantal bijzondere waarne-
mingen op Schiermonnikoog is zeer waarschijnlijk de ligging:
vrij ver van de monding van grote rivieren, resulterend in een
andere fauna. Naast de genoemde bijzondere vondsten spoe-
len hier (zoals op alle Friese Waddeneilanden) nog regelmatig
Groot tafelmesheft Ensis siliqua (Linnaeus, 1758) en Klein ta-
felmesheft Ensis minor (Chenu, 1843) aan, ondanks het hier
tevens voorkomen van de Amerikaanse zwaardschede Ensis
leei Huber, 2015. Daarnaast is het eiland populair onder vakan-
tiegangers, waaronder ook mensen met een interesse voor het
zeeleven. Zij kunnen met hun vondsten terecht in Schelpenmu-
seum van Thijs de Boer om hun vondsten kunnen laten determi-
neren. Dat zal een bijdrage hebben geleverd aan het grote aantal
vondsten op Schiermonnikoog.
Conclusies
Het is zo langzamerhand duidelijk dat de storm van 13 januari
2017 ink huis heeft gehouden in onze contreien, met alle (voor
ons leuke) gevolgen van dien. Naast de in het vorige artikel
beschreven waarnemingen en trends (Raven, 2017) zijn er nog
een aantal opvallende trends of bijzonderheden omdat nu ook
de waarnemingen van het Waddengebied opgenomen zijn.
• Gibbomodiola adriatica
Eerdere meldingen van deze soort hebben betrekking op fos-
siel of aangevoerd materiaal (De Bruyne, 2004). Het op Ter-
schelling gevonden exemplaar (g. 4) lag los op het strand en
vertoont geen sporen die erop wijzen dat de schelp zou zijn
aangevoerd op bijvoorbeeld plastic, zoals vaker gebeurt (bys-
susdraden waren niet aanwezig bij het gevonden exemplaar)
(De Bruyne, 2004). Hoewel er dus geen aanwijzingen zijn voor
aanvoer kunnen wij dat zeker niet uitsluiten. Er zijn tenslotte
nog geen meldingen van autochtone dieren uit de Nederlandse
Exclusieve Economische Zone in de Noordzee (De Bruyne et
al., 2013). Van de soort zijn wel meldingen uit de wateren die
qua afstand ‘in de buurt van Nederland’ liggen: de zuidwest-
kust van Engeland (WoRMS), en Côtes d’Armor (Estran 22).
Mogelijk leven er nog onbekende populaties dichter bij de Ne-
derlandse wateren.
• Gevlamde tapijtschelp Polititapes rhomboides
Van deze soort zijn, zoals blijkt uit het artikel, meerdere vond-
sten gedaan op Terschelling en Schiermonnikoog. De atlas
Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied (De Bruyne
et al., 2013) laat zien dat de soort rond de Klaverbank en de
Oesterbanken leeft. Gezien het aantal waarnemingen zou het
kunnen dat de soort zich tijdelijk of permanent dichter bij de
kust gevestigd heeft. Dat wordt ondersteund door Casper Mein-
ders’ vondst in oktober 2017 van twee doubletten van deze
soort op het strand van Schiermonnikoog (Schelpenmuseum.
nl). Het aanspoelen van deze soort in het voorjaar is dus geen
op zichzelf staande gebeurtenis geweest.
• Daarnaast geven vondsten van later in 2017 aan dat Stevi-
ge strandschelp, Gedoornde hartschelp, Noorse hartschelp en
Grote tepelhoren ook na de storm regelmatig vers aanspoelen
– mogelijk omdat ze nu dichter onder de kust leven. Van deze
soorten werd alleen de Stevige strandschelp aangetroffen in
de inventarisatie van schelpdierbestanden in de Nederlandse
kustzone (Troost et al., 2017). De andere drie soorten komen
waarschijnlijk in te kleine aantallen en/of zeer lokale populaties
Fig. 4. Gibbomodiola adriatica van het Terschellinger strand
(22 januari 2017). Foto Joeri Lamers.
SPIRULA 414 - winter 2018 53
voor, zodat ze zelfs in dat zeer uitgebreide onderzoek (790 lo-
caties) niet werden aangetroffen.
Overigens kwam Han Raven veel van deze soorten (Otter-
schelp, Noorse hartschelp, Grote tepelhoren, Zaagje, Klein
tafelmesheft, Amerikaanse zwaardschede) in december 2016
en 2017 ook levend tegen op het strand van Gijón (Asturias,
Spanje; g. 5), maar in veel kleinere aantallen – en daarnaast
natuurlijk ook andere soorten. Ook daar zijn sommige soorten
al jaren achter elkaar aanwezig terwijl andere komen en gaan –
wat typisch is voor ondiep water fauna’s.
Dankwoord
Onze dank gaat uit naar allen die gegevens beschikbaar stelden
voor dit artikel, namelijk Thijs de Boer, Martin Cadée, Sytske
Dijksen, Jaap van Egmond, Wim Kuijper, Joeri Lamers, Kees
Peeters, Heleen Zwennes en Gab Mulder.
Geraadpleegde bronnen
De Boer, T., 2017. Een goed begin van 2017 op Schiermonnik-
oog. – Het Zeepaard, 77: 163-167.
De Bruyne, r.H., 2004. Veldgids Schelpen. – KNNV Uitgeve-
rij / Jeugdbondsuitgeverij (Utrecht).
De Bruyne r., S. van Leeuwen, S. & a. GmeLiG meyLinG, 2013.
Ecologische atlas van de mariene schelpdieren van Neder-
land. – Stichting anemoon, Lisse.
eSTran 22. http://www.nature22.com/estran22/estran.html, ge-
raadpleegd:12-01-2018.
FaceBook, 2017a. Bericht in anemoon https://www.facebook.
com/groups/stanemoonmoo/15-11-2017.
FaceBook, 2017B. Bericht in Nederlandse Malacologische
Vereniging – discussieplatform. https://www.facebook.com/
groups/299780723515821/ 23-12-2017.
PeeTerS, k., 2017. Een verse Gevlamde tapijtschelp Polititapes
rhomboides (Pennant, 1777) van Terschelling. – Spirula 410:
30-31.
raven J.G.m., 2017. Mooie vondsten na de storm van 13 janu-
ari 2017 en reecties op veranderingen in de kustfauna van
Zuid-Holland. – Spirula, 411: 27-34.
ScHeLPenmuSeum. Schelpenmuseum.nl, geraadpleegd 03-08-
2017.
TrooST, k., k.J. PerDon, J. van ZwoL, J. JoL & m. van aScH,
2017. Schelpdierbestanden in de Nederlandse kustzone in
2017. – Stichting Wageningen Research, Centrum voor Vis-
serijonderzoek (CVO): 1-38.
wormS (World Register of Marine Species). http://www.mari-
nespecies.org, geraadpleegd 02-08-2017.
Adressen van de auteurs
arietwigt4@gmail.com
han.raven@naturalis.nl
Fig. 5. Noorse hartschelp van Gijón, Spanje. De bijzonder gekleurde voet en de papillen rond de mondopening zijn goed zichtbaar.
Foto Han Raven.
ZEE NL