Samenvatting Titel: Elastische media â De interactie tussen muziek en beeld in het informatietijdperk. R.S. Oude Nijuis (9710418) Lange Jufferstraat 62 3512 EE Utrecht tel: 0648560962 roel.on@gmail.com 24-01-2006 Begeleiders: Dr. I. van Elferen & Dr. A.S.Lehmann Beoogde afstudeerdatum: 15-02-2006 In deze scriptie onderzoek ik de interactie tussen bewegend beeld en muziek in videoclips en
... [Show full abstract] livevideo. Livevideo is het werk van een VJ: een persoon die, vaak in een clubruimte, een collage van beelden produceert door live verschillende videobronnen te mixen en te manipuleren. De hoofdvraag die ik probeer te beantwoorden is: Hoe functioneert de interactie tussen muziek en video? Om deze vraag te kunnen beantwoorden heb ik de materie bekeken vanuit drie perspectieven. Ten eerste een historisch-cultureel perspectief om een beter begrip te krijgen van de context waarin we deze muzikale media moeten begrijpen. Ten tweede een tekstuele analyse die op haar beurt weer is onder te verdelen in een combinatie van synesthetisch-semiotische en structureel-muzikale analyse. Ten derde heb ik videoclips bekeken vanuit een cultureel-communicatief perspectief. Door de opkomst van MTV is de manier waarop jongeren muziek beleven verandert. Video is een essentieel onderdeel geworden van de waardering van muziek. De videoclip is in de 21e eeuw uitgegroeid tot het primaire medium voor de beleving van muziek. De ervaring en waardering van muziek is voor jongeren voor een belangrijk deel een visuele aangelegenheid geworden en de visuele instelling waarmee jongeren muziek beleven heeft ook zijn weerslag gevonden in de uitgaanswereld. Muziek en beeld delen een aantal eigenschappen die ze aan elkaar relateren. Tempo en ritme zijn inherente eigenschappen van zowel muziek als beeld. Zowel beeld als muziek zijn temporele en sequentiële media: ze zijn gebaseerd op het verloop van tijd en daardoor op opeenvolging. De organisatie van de kleinste eenheden tot een betekenisvolle sequentie is in het geval van een audiovisuele tekst zoals livevideo of een videoclip gebaseerd op het tempo en het ritme van muziek. De visuele ritmische structuur wordt door de clipmaker of de VJ gebaseerd op het muzikale ritme. De visuele ritmische structuur wordt ingevuld op basis van de drie ritmische elementen van bewegend beeld, te weten: beweging van de camera, beweging voor de camera (of: beweging binnen het shot), en montage. Op hoger temporeel niveau zien we dat ook de vorm en de structuur van de audiovisuele tekst doorgaans worden bepaald door de structuur van de muziek. Melodie heeft geen directe visuele tegenhanger, en kan daardoor verschillend worden geïnterpreteerd bij de conceptuele vormgeving van het visuele. Toonhoogte en melodie kunnen visueel worden geïnterpreteerd als beweging, kleur, narratief, of metafoor. Livevideo en videoclips zijn onderdeel van de jongerencultuur. In livevideo en videoclips wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de iconografie van de jongerencultuur. Door te refereren aan het culturele geheugen kan de videomaker zijn werk inkaderen in een bredere culturele context. Door positief en negatief samplen kan hij een respons oproepen bij het publiek. De digitalisering van video heeft een belangrijke invloed op de tekstuele en communicatieve context van livevideo. Door de digitale maakbaarheid van video en de logica van de database is VJ-en een spelende improviserende bezigheid geworden. Door de digitale mogelijkheden tot improvisatie en spel is de inhoud van livevideo elastisch geworden: de mogelijkheden van het digitale (kopiëren, knippen, plakken, zoeken, samenstellen, transformeren en filteren) worden gebruikt om de tekst te verbuigen, te kneden en uit te rekken. Communicatie vindt in videoclips en livevideo plaats door middel van een multimediale boodschap. Muziek, beeld en tekst vormen samen de boodschap, die de ontvanger als geheel waarneemt. Een videoclipmaker kan de verschillende elementen tijdens het maken van de clip op elkaar afstemmen. De DJ en de VJ stellen in het geval van livevideo door improvisatie en interactie de multimediale boodschap samen. In videoclips en livevideo gaan de connotatieve betekenissen van muziek en de denotatieve betekenissen van tekst en beeld een interactie aan. In deze interactie vindt een overdracht van betekenissen plaats. De interactie van betekenissen en daarmee de gehele interactie tussen muziek en beeld laat zich het beste beschrijven door middel van het metafoormodel van Norman Cook. Dit model zegt dat op basis van een beperkte overeenkomst tussen verschillende media een interactie plaatsvindt waaruit nieuwe betekenissen opbloeien. Net als bij een metafoor worden betekenissen uitgewisseld tussen de vergeleken termen. Door de uitwisseling van betekenissen tussen muziek en beeld ontstaat een geheel dat groter is dan de som der delen. Bewegend beeld beïnvloedt de interpretatie van muziek en muziek beïnvloedt op haar beurt de interpretatie van bewegend beeld. De interactie tussen muziek en beeld is op zijn best wanneer er door een beperkte overlap van eigenschappen een eenheid ontstaat in de audiovisuele tekst. De overlap zorgt voor een eenheid, terwijl de verschillen zorgen voor het opbloeien van nieuwe betekenissen. Door deze interactie wordt het beeld muzikaal en de muziek beeldend.