ArticlePDF Available

Abstract and Figures

Er bestaat een verscheidenheid aan woorden, meetinstrumenten en modellen om aan te geven hoe goed het met mensen gaat (Veenhoven, 2000). Vaak zijn deze gelinkt aan kwaliteit van leven, welzijn, gezondheid, gelukkig voelen. Een eenduidige definitie en betekenis, en hoe het te meten is, is er echter niet. Modellen en definities overlappen geregeld en worden aangepast naar context en doelgroep, waaronder ouderen. Duidelijk is in elk geval dat het multidimensionaal is, en over méér dan alleen gezond leven gaat. Goed leven is een term die recht doet aan een holistische benadering maar, wat is dát dan en wat kunnen we ermee? Een holistische visie op ouder worden WETENSCHAP
Content may be subject to copyright.
augustus nr. 3 2019 | TPP 35
Goed leven
Er bestaat een verscheidenheid aan woorden,
meetinstrumenten en modellen om aan te geven hoe goed het
met mensen gaat (Veenhoven, 2000). Vaak zijn deze gelinkt
aan kwaliteit van leven, welzijn, gezondheid, gelukkig voelen.
Een eenduidige definitie en betekenis, en hoe het te meten is,
is er echter niet. Modellen en definities overlappen geregeld
en worden aangepast naar context en doelgroep, waaronder
ouderen. Duidelijk is in elk geval dat het multidimensionaal is,
en over méér dan alleen gezond leven gaat. Goed leven is een
term die recht doet aan een holistische benadering maar, wat
is dát dan en wat kunnen we ermee?
Een holistische visie op ouder worden
WETENSCHAP
36 augustus nr. 3 2019 | TPP
G oed leven faciliteren
Bijdragen aan kwaliteit van
leven, een goed leven voor
ouder wordende mensen is een
belangrijke uitkomst voor het
werk dat het lectoraat Innoveren met Ouderen
en de opleiding Toegepaste Gerontologie uitvoe-
ren. Ze richten zich daarbij op het onderzoeken
van wensen en behoeften van subgroepen oude-
ren vanuit een integrale kijk. Inzichten worden ver-
volgens – in co-creatie – vertaald naar vernieuw(en)
de leeftijdsvriendelijke diensten en producten.
Het onderzoeken van die wensen en behoeften,
het uitvinden wat en waarom iets bijdraagt aan
het goede leven, en dus wat het goede leven in
eerste instantie omvat, is uitdagend. Omdat be-
staande modellen de lading onvoldoende bleken
te dekken, hebben we een eigen model ontwik-
keld. Bestaande modellen focussen bijvoorbeeld
veel op één aspect als gezondheid of psycho-
logie, hebben onvoldoende aandacht voor de
omgeving, of hebben veel wetenschappelijke
diepgang maar te weinig praktische bruikbaar-
heid voor bijvoorbeeld hbo-professionals. Het
model helpt enerzijds om vanuit gerontologisch
perspectief te begrijpen wat belangrijk is voor
een (sub)groep mensen voor een goed en zinvol
leven en anderzijds hoe (innovatieve) producten
en diensten daaraan kunnen bijdragen. Er is
nadrukkelijk aandacht voor de interactie tussen
een individu en diens omgeving.
Interactie individu en omgeving
Hoe iemand oud(er) wordt, is namelijk
afhankelijk van:
1. De persoon zelf;
2. De omgeving waarin die persoon leeft,
zowel fysiek, sociaal als maatschappelijk;
3. De interactie tussen de persoon en de
sociale en fysieke omgeving.
Goed leven raakt daarbij ook aan ‘ageing
in place’; het verlangen van en belang voor
mensen om in de omgeving te leven waarin
zij willen leven zolang dat mogelijk is (Wiles,
Leibing, Guberman, Reeve, & Allen, 2012).
Gedurende de levensloop wordt de invloed van
de interactie tussen individu en omgeving op
welzijn om verschillende redenen groter, wat
vraagt om aandacht voor zowel persoonlijke als
omgevingsfactoren in gerontologisch onder-
zoek (Wahl, Iwarsson, & Oswald, 2012).
Gerontologisch perspectief
Gerontologie is de wetenschap die veroudering
van mens en samenleving onderzoekt, vanuit
(een link met) verschillende wetenschappelijke
disciplines:
Psychogerontologie: psychologische aspec-
ten van veroudering
Biogerontologie: biologische aspecten van
veroudering
Sociale gerontologie: sociale aspecten van
veroudering
Filosofie van gerontologie: filosofische
aspecten van veroudering
Environmental gerontology: ouder worden
in woning en woon-/leefomgeving
Sommige onderzoekers focussen op of be-
nadrukken één aspect, anderen focussen op
combinaties vanuit de verschillende disciplines.
Er is altijd een wisselwerking tussen individu en
omgeving, maar per theorie en per context wis-
selt de mate van nadruk op het individu versus
de omgeving. Naar onze mening mist een to-
taaloverzicht vanuit een integrale en holistische
gerontologische blik, dat in de praktijk gebruikt
kan worden door beroepsprofessionals. Willen
we als professionals een goed en zinvol leven
voor ouderen faciliteren, dan moeten we goed
oud(er) worden bestuderen vanuit interdis-
ciplinaire en sector-overstijgende context en
daarnaar handelen (Menec, Means, Keating,
Parkhurst, & Eales, 2011). Om daar handvatten
voor te geven, hebben we een framework voor
goed leven ontwikkeld.
Franka Bakker, Annelies Harps-
Timmerman, Mieke Veerman, Annemieke
van den Berg & Carolien Smits
augustus nr. 3 2019 | TPP 37
Naar een framework goed leven
Vanuit gesprekken met ouderen over het goede
leven (N=67) en literatuur ten aanzien van
goed leven en de verschillende gerontologische
verouderingstheorieën hebben we een clustering
van steekwoorden gemaakt die gerelateerd zijn
aan goed ouder worden. De gesprekken met
ouderen zijn gehouden met behulp van verschil-
lende kwalitatieve dataverzamelingsmethoden,
zoals Emotional Touchpoints, storytelling en
participatieve observatie door studenten van de
opleiding Toegepaste Gerontologie in het Living
Lab Goed Leven. Uit de gesprekken, die leidden
tot een verbeelding van het goede leven, konden
steekwoorden gefilterd worden. We hebben
literatuur geanalyseerd op het gebied van psy-
chologische, biologische, filosofische, sociale en
omgevingsaspecten van ouder worden zoals die
aan studenten Toegepaste Gerontologie wordt
aangeboden in de gerontologieleerlijn, en een
aanvullende zoektocht gedaan in de beschikbare
databases van Windesheim ten aanzien van goed
leven en goed ouder worden. Bij de clustering
namen we als uitgangspunten:
Goed oud(er) worden betreft individu, om-
geving, en de interactie daartussen;
Goed oud(er) worden is een dynamisch proces
vanuit levensloopperspectief;
Goed oud(er) worden wordt beïnvloed door
determinanten en hulpbronnen (die onderdeel
zijn van zowel individu als de omgeving, en
ook uit interactie volgt).
Vanuit de clustering zijn we tot een nieuw frame-
work gekomen, weergegeven in figuur 1.
Vanuit individueel perspectief is er sprake van een
goed leven:
1. als iemand een eigen leven leidt en er eigenaar
van is, met: erkenning van identiteit, zelfbe-
schikking en vrijheid, en zelfredzaamheid;
2. als iemand een zinvol leven ervaart, met:
doelen en/of uitdagingen, persoonlijke ontwik-
keling, plezier, ruimte voor spiritualiteit/geloof,
en dankbaarheid voor en acceptatie van het
leven;
3. als iemand een goed samenleven met anderen
ervaart, met gevoel van: onderlinge ver-
bondenheid (ook: intimiteit) en persoonlijke
betrokkenheid;
4. als iemand een gezond leven ervaart, vanuit:
mentale gezondheid, lichamelijke gezondheid,
en energie en veerkracht.
Figuur 1. Framework voor goed leven vanuit gerontologisch perspectief.
38 augustus nr. 3 2019 | TPP
Vanuit omgevingsperspectief is van invloed op
een goed leven:
1. de plek om te leven: de woning en fysieke
woonomgeving;
2. de culturele context waarbinnen te leven,
met: waarden en normen die heersen,
rechten en plichten die mensen/ouderen
hebben (bijvoorbeeld AOW, pensioenleef-
tijd), en maatschappelijke participatie en
arbeid (waaronder onder andere mantel-
zorg en vrijwilligerswerk);
3. de mensen om mee te leven: het per-
soonlijke sociale netwerk, en de sociale
woonomgeving (straat, buurt, wijk);
4. de politieke, publieke context waarbinnen
te leven, met publieke voorzieningen op
het gebied van: gezondheid en welzijn,
bedrijvigheid/winkels, vervoer en mobiliteit,
technologie en communicatie en informa-
tie.
Een optimale interactie tussen individu en om-
geving beïnvloedt daarbij (de sociale…):
1. veiligheid (van woning en woon-/leefom-
geving, sociaal en fysiek);
2. participatie en waardering (meedoen, rol
hebben/nemen, erkenning krijgen);
3. relaties en steun (aandacht, vriendschap);
4. inclusie en gelijkheid (respect, betekenisvol,
rol in samenleving).
De mate waarin iemand een goed leven heeft
of daarop invloed heeft is ook afhankelijk van
bepaalde basisbronnen die onderdeel zijn van
zowel individu als de omgeving, en ook uit
interactie daartussen volgt. Om goed te kunnen
leven, zijn de volgende determinanten of bron-
nen belangrijk:
1. mentale capaciteiten (het vermogen om
bijvoorbeeld zelfredzaam te zijn, doelen te
stellen of gezond te leven);
2. genetische aanleg (die bijvoorbeeld bepaalt
hoe gezond je bent);
3. financiële zekerheid (inkomen, de middelen
hebben om bijvoorbeeld gezond te leven,
persoonlijke ontwikkelingsactiviteiten te
ontplooien of een aangename woning te
realiseren).
Alle factoren samen maken uiteindelijk het
goede leven. De onderdelen in het framework
beïnvloeden dus de mate waarin iemand een
goed leven ervaart, waarbij de middelste kolom
(geel) gezien kan worden als de uitkomst van
de interactie tussen individu (links, roze) en
omgeving (rechts, groen). Wat voorkeuren van
een individu zijn ten aanzien van ieder onderdeel,
is daarbij afhankelijk van de behoeften op een
bepaald moment en het moment in diens le-
vensloop (Cvitkovich & Wister, 2001). En ook de
situatie van de persoon, bijvoorbeeld gezondheid
en woonsituatie beïnvloedt wat belangrijk is op
een bepaald moment (Andersson, Hallberg, &
Edberg, 2008; Minney & Ranzijn, 2015). Het kan
dus ook zo zijn dat door de tijd heen het gewicht
dat iemand geeft aan een bepaald aspect
verandert. Als er bijvoorbeeld verbeteringen zijn
op gebied van de woning, dan kan de volgende
behoefte en prioriteit liggen bij verbetering op
gebied van vervoer en mobiliteit.
Toepassing framework
Het framework wordt door studenten van Toe-
gepaste Gerontologie gebruikt als instrument om
gesprekken met ouderen aan te gaan, om die te
analyseren, en kansen te signaleren voor het ver-
beteren of vernieuwen van bestaande praktijken.
Op individueel of geografisch niveau. Projecten
binnen de onderzoekslijn G-OUDLAB van het
lectoraat Innoveren met Ouderen werken ook
vanuit deze holistische visie op ouder worden.
Daarnaast kan het framework gebruikt gaan
worden voor onder andere:
Toerusten van professionals die werken met
ouderen vanuit een holistische, persoonsge-
richte blik
Het framework kan worden gebruikt in scholing
ten aanzien van ouder worden, of het omzet-
ten van het framework naar instrumenten voor
bijvoorbeeld paramedici en welzijnsprofessionals
om open het gesprek met ouderen aan te gaan
augustus nr. 3 2019 | TPP 39
over wat belangrijk is voor iemand en hoe dat
versterkt kan worden.
Tool voor ouderen om eigen toekomstbeeld
vorm te geven
Het framework kan gebruikt worden in lezin-
gen, workshops of cursussen voor ouderen
die willen nadenken over hoe zij een nieuwe
levensfase willen vormgeven, bijvoorbeeld de
overgang van betaald werk naar pensioen of
een verhuizing.
Onderzoek en innovatie ten aanzien van
een leeftijdsvriendelijke samenleving
Het framework kan worden gebruikt om te ana-
lyseren waar kansen liggen vanuit gesprekken
met ouderen. Het kan daarbij inzicht geven in
verschillen in bijvoorbeeld context waar ouderen
zich bevinden of specifieke subgroepen. Ook
kan het helpen om aan te geven waarop innova-
ties impact hebben, of helpen bij de overweging
op welke aspecten een interventie/innovatie het
best geëvalueerd kan worden.
Het ondersteunen van de beroepspraktijk bij
beleidsvorming
Het framework kan worden gebruikt om
integraal beleid te vormen, visie te vormen, en
disciplines/sectoren met elkaar te verbinden.
Op termijn gaat het framework steeds meer
gevuld worden met data vanuit gesprekken
met ouderen, en kunnen tevens aanvullende
literatuur en interventies ‘achter elk element
gehangen worden’. Het vullen wordt onder
andere gedaan door het framework toe te
passen in projecten in onderzoek-, onderwijs- en
praktijksituaties. Het gebruik wordt daarbij ge-
evalueerd. Doorontwikkeling bestaat daarnaast
ook uit doorlopende consultatie van ouderen,
wetenschappers en andere professionals in het
vakgebied van gerontologie.
Integrale kapstok met positieve
insteek
Het framework helpt om met een holistische en
gerontologische benadering naar ouder worden
en vergrijzingsvraagstukken te kijken. Een
integrale kapstok met niet bij voorbaat een pro-
bleem- of gezondheids(zorg)gerichte insteek. Dat
heeft meer zin voor zowel ouderen, professionals
als de samenleving in zijn geheel. Kijken we op
deze manier naar ouderen dan zal dat ook vast
en zeker de beeldvorming over ouderen, ouder
worden en vergrijzing positief beïnvloeden. Onze
benadering gaat meer over het leven. En dat
gaat ons allemaal aan.
Dr. Franka Bakker is associate lector Innoveren
met Ouderen en trekt de onderzoekslijn G-OUD-
LAB; co-innoveren voor goed ouder worden.
Projecten binnen G-OUDLAB gaan uit van een
holistische visie op ouder worden. Hierin ligt een
sterke verbinding met de opleiding Toegepaste
Gerontologie, waar Annelies Harps-Timmerman,
Mieke Veerman en Annemieke van den Berg
docent zijn. Dr. Carolien Smits is lector Innoveren
met Ouderen. Allen zijn werkzaam bij
Hogeschool Windesheim, Zwolle.
Het framework kan worden gebruikt
om integraal beleid te vormen, visie te
vormen, en disciplines/sectoren met
elkaar te verbinden
40 augustus nr. 3 2019 | TPP
Referenties
Andersson, M., Hallberg, I. R., & Edberg,
A.-K. (2008). Old people receiving municip-
al care, their experiences of what constitu-
tes a good life in the last phase of life: A
qualitative study. International Journal of
Nursing Studies, 45(6), 818-828.
Cvitkovich, Y., & Wister, A. (2001). Chapter
1 A Comparison of Four Person-Environ-
ment Fit Models Applied to Older Adults.
Journal of Housing for the Elderly, 14(1-2),
1-25.
Menec, V. H., Means, R., Keating, N.,
Parkhurst, G., & Eales, J. (2011). Concep-
tualizing age-friendly communities. Can
J Aging, 30(3), 479-493. doi:10.1017/
s0714980811000237
Minney, M. J., & Ranzijn, R. (2015). “We
Had a Beautiful Home... But I Think I’m
Happier Here”: A Good or Better Life in
Residential Aged Care. Gerontologist,
56(5), 919-927.
Veenhoven, R. (2000). The Four Qualities
of Life. Journal of Happiness Studies, 1(1),
1-39. doi:10.1023/a:1010072010360
Wahl, H. W., Iwarsson, S., & Oswald, F.
(2012). Aging well and the environment:
toward an integrative model and research
agenda for the future. Gerontologist,
52(3), 306-316. doi:10.1093/geront/
gnr154
Wiles, J. L., Leibing, A., Guberman,
N., Reeve, J., & Allen, R. E. (2012). The
meaning of "aging in place" to older
people. Gerontologist, 52(3), 357-366.
doi:10.1093/geront/gnr098
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
Article
Full-text available
The terms 'quality-of-life', 'well-being' and 'happiness' denote different meanings; sometimes they are used as an umbrella term for all of value, and at other times to denote special merits. This paper is about the specific meanings of the terms. It proposes a classification based on two bi-partitions; between life 'chances' and life 'results', and between 'outer' and 'inner' qualities. Together these dichotomies imply four qualities of life: 1) livability of the environment, 2) life-ability of the individual, 3) external utility of life and 4) inner appreciation of life. This fourfold matrix is applied in three ways: firstly to place related notions and alternative classifications, secondly to explore substantive meanings in various measures for quality of life and thirdly to find out whether quality-of-life can be measured comprehensively. This last question is answered in the negative. Current sum-scores make little sense. The most inclusive measure is still how long and happily people live.