ArticlePDF Available

Ouderschap na seksueel misbruik in het verleden [in Raffia, 23(3), 3-6]

Authors:

Abstract

Voor vaders en moeders die zelf vroeger seksueel misbruikt zijn, kan het ouderschap een nog grotere uitdaging zijn dan voor andere ouders. Waar lopen deze mannen en vrouwen tegenaan en hoe gaan zij om met problemen?
Ouderschap na seksueel misbruik in het verleden
“Ik deed mijn kinderen nooit in bad. Bewust niet. Ik schoof het af naar mijn vrouw: doe jij het
maar.” Voor vaders en moeders die zelf vroeger seksueel misbruikt zijn, is het ouderschap
een nog grotere uitdaging dan voor andere ouders. Waar lopen deze mannen en vrouwen
tegenaan en hoe gaan zij om met problemen?
Marijke Naezer
Seksueel misbruik heeft vaak grote gevolgen voor het slachtoffer, zowel op korte als op lange
termijn. Het feit dat het misbruik plaatsvond in een situatie die veilig zou moeten zijn, zorgt
ervoor dat het basisgevoel van veiligheid wordt aangetast. Hoe ingrijpend de gevolgen zijn
hangt onder andere samen met de ernst en de duur van het misbruik, wie de pleger was en hoe
jong het slachtoffer was toen het misbruik begon. Hoewel de gevolgen per persoon
verschillen, laten onderzoeken zien dat mensen die seksueel misbruikt zijn een verhoogd
risico lopen op allerlei lichamelijke en psychische aandoeningen (Naezer, 2009).
Een specifiek kenmerk van de gevolgen van seksuele kindermishandeling is dat deze zich in
verschillende levensfasen in verschillende vormen manifesteren. Zo gaan de gevolgen vaak in
nieuwe of verhevigde vorm spelen als iemand gaat werken, een eerste (seksuele) relatie
aangaat, of kinderen krijgt. Naar het laatste deed ik in 2010 en 2011 onderzoek, in opdracht
van de Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling (VSK): welke invloed heeft seksueel
misbruik in het verleden op ouderschap in het latere leven?
Knokken
Vader of moeder worden is voor mensen die te maken hebben gehad met seksueel misbruik
niet altijd vanzelfsprekend een optie. Sommigen zijn onvruchtbaar geworden door het
vroegere misbruik of door de medicijnen die ze gebruiken. Anderen zijn niet meer staat een
(seksuele) relatie op te bouwen. Vrouwen en mannen die wél een keus hebben, kiezen er soms
bewust voor om geen kinderen te krijgen, of ze stellen het uit. Karin vond dat ze pas toe was
aan kinderen als ze aan een aantal voorwaarden voldeed. Zo wilde ze eerst haar verleden
verwerken: “Dat is een jarenlang proces geweest. Toen was ik zo ver dat ik goed alleen kon
functioneren, dat ik mijn trauma echt de baas was. Ik had geen herbelevingen meer, ik kon
erover praten zonder dat ik ervan overstuur raakte, ik had redelijk in kaart wat de
restverschijnselen waren. Ik dacht: ik ben niet gestoorder dan de gemiddelde Nederlander.”
Karin is moeder geworden van een gezonde zoon. Zij had (net als een aantal andere
geïnterviewden) graag nog meer kinderen gekregen, maar doordat ze pas laat aan het
moederschap begon en vervolgens drie miskramen kreeg, is die wens niet uitgekomen.
Ook als iemand eenmaal vader of moeder is geworden, blijft het misbruik van vroeger een rol
spelen. Soms nemen de eigen problemen van ouders zoveel ruimte en tijd in beslag, dat zij
minder beschikbaar zijn voor hun kinderen. Vooral mannen blijken de neiging te hebben om
te vluchten in werk, sport of religie en de zorg voor de kinderen aan hun (vrouwelijke) partner
over te laten. Danny vertelt hoe onbereikbaar hij was voor zijn zoon: “Ik was altijd druk aan
het werk of aan het bidden. Ik was er wel af en toe, maar meestal was ik dan met de bijbel of
de kerk bezig. Ik was zelfs nog een tijdje kerkoudste. Vluchtgedrag.” In ernstige gevallen kan
er sprake zijn van een drank- of drugsverslaving, waardoor het gezin ontwricht raakt.
Tegelijkertijd werd tijdens het onderzoek duidelijk dat veel ouders zich juist extra inspannen
om een goede band met hun kinderen op te bouwen. Hans nam bijvoorbeeld meteen vanaf de
geboorte van zijn dochter de zorg op zich: “Ik mocht er niet bij zijn op de OK. Dus ik zat daar
op de gang in mijn groene pak in mijn eentje, midden in de nacht. En toen kwam dat karretje
met die twee mensen langs. Ik dacht: dat is mijn kind, dus jullie gaan niet ervandoor. Ik kroop
met hen de lift in, ben echt letterlijk tussen de deur… Dat gevoel: als ik er moet zijn dan ben
ik er vol. Dat was heel goed voor mij. Toen had ik iets om voor te knokken.”
Zorgen
Veel ouders die in het verleden te maken hebben gehad met seksuele kindermishandeling
hebben moeite hun gevoelens te ervaren en te uiten. Ze sluiten zich (automatisch) af van
negatieve gevoelens, omdat ze die niet meer durven voelen of omdat ze het in het verleden zo
geleerd hebben, maar komen daardoor ook niet meer in contact met positieve emoties als
liefde en genegenheid. Een VSK-lid schreef in 2009 in het ledenblad: “In mijn hoofd had ik
een vermoeden van de hechte band tussen moeder en kind, maar ik heb dat nooit echt kunnen
voelen.” Ze zoekt de oorzaak in haar verleden, toen zij seksueel misbruikt werd door haar
broer en geen bescherming vond bij haar ouders: “Hoe kon ik echt van mijn kinderen houden
als ik niet wist hoe dat moest? Hoe kan je een ‘goede’ moeder zijn als je niet weet wat het is
om vastgehouden te worden?”
Voor andere ouders geldt juist het omgekeerde. Een aantal geïnterviewden beschreef hoe zij
hun emoties (te) gemakkelijk lieten gaan waar de kinderen bij waren. Hulpverleners
waarschuwen voor parentificatie, waarbij kinderen de neiging krijgen om voor hun vader of
moeder te gaan zorgen en daarmee de rol van ouder overnemen. Els is een van de twee
moeders uit het onderzoek die dit herkennen: “Mijn dochters hebben erg met me meegeleefd
en emoties helpen opvangen, samen met m’n man, elke keer als ik thuis kwam na een zware
therapiesessie. Ook hebben ze erg met me meegeleefd toen ik moest opboksen tegen mijn
moeders (hun oma’s) ongeloof. Misschien heb ik in die tijd soms een te zware wissel op ze
getrokken.”
Ongeveer de helft van de geïnterviewden kreeg te maken met problemen in de fysieke zorg
voor hun kinderen. Zij vonden het bijvoorbeeld moeilijk om hun kinderen te verschonen, in
bad te doen, op schoot te nemen of te knuffelen. Dat kan te maken hebben met de
herinneringen die door het fysieke contact opgeroepen worden. Ingrid werd van haar negende
tot haar twaalfde misbruikt door haar moeder. Nu heeft ze zelf twee dochters. In eerste
instantie ging de borstvoeding moeizaam: “Ik kan me mijn moeders borst heel goed
herinneren, want daar draaide heel veel om. Dus de borstvoeding was… Ik heb het een jaar
volgehouden en toen was het gewoon fijn en goed. Maar het was een moeilijk proces.”
Seks
Problemen in het fysieke contact kunnen ook te maken hebben met de angst om seksuele
grenzen te overschrijden. Vooral vaders zijn bang dat zij grenzen van hun kinderen over gaan
en zelf pleger van seksueel misbruik worden. Niels beschrijft hoe hij zichzelf in de gaten
houdt: “Met het luier verschonen en het stoeien, dan vindt mijn zoontje het heel prettig als je
in zijn billen knijpt. Dat is natuurlijk ook de plek waar ik gekwetst ben. En dan ben ik mezelf
wel aan het checken, als een soort helikopter: is dit oké?” Een aantal vaders beschrijft hoe hun
angst het fysieke contact met hun kinderen heeft belemmerd. Zo heeft Johan niet veel met zijn
kinderen geknuffeld. “Ik was vreselijk bang dat ik dan die grens over zou gaan, dat ik dan…
dat het lustgevoelens op zou wekken. Dat was het laatste wat ik wilde.”
Ook praten over seksualiteit kan lastig zijn, zo laat het onderzoek van Dijkstra (2000) zien.
Aan de andere kant blijkt uit Engels onderzoek (Grocke, Smith, & Graham, 1995) dat
vrouwen die in hun jeugd seksueel misbruikt zijn, juist de neiging hebben om méér over
seksualiteit te praten met hun kinderen. In mijn onderzoek waren beide uitersten
vertegenwoordigd. Zo vindt Susan het moeilijk om te bepalen wat ‘normaal’ is, omdat haar
eigen ervaring dit zo vertroebeld heeft. Zij heeft daardoor de neiging om seksualiteit niet ter
sprake te brengen. Terwijl Annemarie juist goed met haar zoons over seksualiteit kon praten;
ze gaf hen condooms mee toen ze veertien waren en sprak met hen over de omgang met
meisjes.
Uit de ervaringen van de geïnterviewden blijkt dat ouders die goede voorlichting hebben
kunnen geven daar veel voordelen in zien voor hun kinderen én zichzelf. Ron heeft
bijvoorbeeld zonder problemen, zelfs met plezier, met zijn zoon over seks kunnen praten. “Op
een gegeven moment, hij was een jaar of twaalf, vroeg hij of hij ook sperma kon krijgen
zonder een meisje. Want hij had voorlichting gekregen op school. Nou, ik vond het
schitterend, dat ik zo’n vertrouwen had van die jongen dat hij dat durfde te vragen. En toen
heb ik hem uitgelegd dat dat inderdaad kan.” Voor Ron was het niet alleen fijn dat zijn zoon
weer wat wijzer was, maar ook dat hij het vertrouwen van zijn zoon had gekregen en dat hij in
staat was geweest om de vragen te beantwoorden.
Geweld
Geweld speelt een grote rol in het contact tussen ouders met een misbruikverleden en hun
kinderen. Soms hebben ouders moeite om hun kind te beschermen tegen geweld, maar vaker
komt het voor dat ouders hun kinderen juist extra goed in de gaten houden, omdat ze bang
zijn dat hun zoon of dochter hetzelfde overkomt als henzelf. Die angst kan heftige vormen
aannemen. Lisette vertelde in een interview: “Vanaf het moment dat mijn zoon vier werd zag
ik overal alleen maar ogen die naar hém keken. Maar dat waren de ogen van vroeger, die naar
mij hadden gekeken en die mij constant zochten.” Ook Joke had last van hevige angsten: “Er
waren plotselinge angsten die als een vlam naar boven sloegen. […] Mijn zoon was vijftien of
zestien, toen had ik een uitbarsting van heftige doodsangst. Plotseling maakte ik overal sloten
op. Binnendeuren, buitendeuren, overal moesten sloten op.”
Een ander aspect van geweld is geweld door de ouders zelf. Hoewel geen van de ouders
geweld tegen hun kinderen wil gebruiken, is dat wel een risico. Sommige ouders worden door
het vroegere misbruik onevenredig boos om kleine dingen, wat kan leiden tot agressie.
Paradoxaal genoeg wordt het risico op geweld vergroot door de druk die ouders zichzelf
opleggen om een goede ouder te zijn. Ze willen het zo goed doen, dat frustraties snel op
kunnen lopen als er dingen mis gaan.
Wat helpt?
Wat helpt deze ouders? Dat blijkt vooral zelfreflectie te zijn, het nadenken over vragen als:
hoe zou het vroegere misbruik mijn ouderschap kunnen beïnvloeden? Wat kan ik doen om
eventuele problemen te voorkomen of op te lossen? Zelfreflectie maakt het mogelijk om het
heft in eigen hand te nemen, verantwoordelijkheid te nemen en stappen te zetten om eventuele
negatieve gevolgen van het misbruik te beperken. Ten tweede kan ook het gezin een positieve
bijdrage leveren. Een partner kan zorg uit handen nemen en zo verlichting brengen.
Tegelijkertijd helpt het ook als partners juist de zorg over durven te dragen; een fiat geven dat
ook de ouder met een belast verleden kan en moet zorgen voor haar of zijn kind. Dit geeft
zelfvertrouwen en al doende gaat het ouderschap de vaders en moeders steeds beter af.
Tot slot kan, ironisch genoeg, het misbruik zelf een positief effect hebben. Een aantal ouders
had gemerkt dat zij door het misbruik bepaalde kwaliteiten hadden ontwikkeld die hielpen in
het contact met hun kinderen. Zij gaven bijvoorbeeld aan dat zij hun kinderen goed
aanvoelden. Ze lieten zich minder snel afschrikken door moeilijke vragen en waren extra
gericht op een open communicatie met hun kind. Ook zijn ouders die zelf aan den lijve
geweld hebben ondervonden eerder geneigd om alert te zijn op geweld tegen de kinderen, en
nemen zij vaker stappen om de weerbaarheid van hun kinderen te vergroten.
Marijke Naezer is freelance onderzoeker en was daarnaast tot 1 september 2011
beleidsmedewerker bij de VSK. Dit artikel is gebaseerd op het onderzoeksverslag Ouders aan
het woord. Over vader- en moederschap na seksuele kindermishandeling in het verleden.
Bestellen kan bij de VSK: www.vsknederland.nl.
Alle namen in dit artikel zijn gefingeerd.
Literatuur
Dijkstra, S. (2000) Met vallen en opstaan. Hoe vrouwen en mannen betekenis geven aan
geweldservaringen uit hun kindertijd. Delft: Eburon.
Grocke, M., Smith, M., & Graham, P. (1995) ‘Sexually abused and nonabused mothers’
discussions about sex and their children’s sexual knowledge’, in: Child Abuse & Neglect, 19,
985-996.
Naezer, M. (2009) Brondocument seksuele kindermishandeling binnen gezin, familie en
andere vertrouwensrelaties. Utrecht: VSK.
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
Article
This study investigated the impact of a mother's experience of childhood sexual abuse on her discussion of sex with her child. Two groups of sexually abused and nonabused mothers, drawn from a larger community sample and matched for social class and the sex and age of their index children, were asked about discussion of sexual information within their family. Children were interviewed about their sexual knowledge. Significantly more mothers who reported an incident of sexual abuse during their childhood said that they had detailed discussions with their child about sexual development and contraception than mothers who reported no childhood incidence of abuse. Although there was no difference between the two groups in independent interviewers' ratings of the children's overall sexual knowledge, more children from the abused mothers' group mentioned their parents as a definite source of sexual information, in particular, regarding contraception. There were also differences between the two groups in the children's responses to a set of ambiguous pictures. More children in the abused mothers' group than the nonabused group gave stories related to child abductions and the possibility of sexual abuse in response to two of the pictures. A mothers' willingness to acknowledge childhood sexual abuse is related to more open discussion of sexual information within the family.