Content uploaded by Marijke Naezer
Author content
All content in this area was uploaded by Marijke Naezer on Aug 06, 2019
Content may be subject to copyright.
1
Naezer, M. (2018) ‘Sexting: Een beter verhaal.’ In: #ShameOver: Ongewenste sexting,
door een virtuele bril de schaamte voorbij, Marcel Lieskamp (red.), Sittard: Bureau
Jeugdzorg Limburg, p.18-25.
Sexting: een beter verhaal
Marijke Naezer
Het is zaterdagnacht en de laatste bezoekers worden Het Stadscafé uitgeveegd. Het personeel
maakt zich op om naar huis te gaan. Dan ziet een van hen een smartphone op de bar liggen;
niet vergrendeld. Zou ze er via informatie op de telefoon achter kunnen komen wie de
eigenaar is, zodat ze hem terug kan geven? Ze besluit een poging te wagen. Dan stuit ze op
een serie pikante selfies; de man op de foto’s is een lokale bekende. Opgewonden roept ze
haar collega’s erbij en al snel zit iedereen in een kring om haar heen. Vergeten is de
vermoeidheid: wat stom om je telefoon te laten liggen terwijl er zulke gevoelige informatie op
staat! De sfeer is uitgelaten en de expliciete, creatieve foto’s veroorzaken grote hilariteit. Een
week later wordt er op een feestje opnieuw smakelijk om de anekdote gelachen. Maar is het
verhaal eigenlijk wel zo grappig?
Smartphones en sociale media zijn de afgelopen jaren een steeds belangrijkere rol
gaan spelen in ons dagelijkse leven, ook in ons seksleven. In mijn promotieonderzoek
analyseer ik hoe jongeren hiermee omgaan: hoe gebruiken zij sociale media om vorm te
geven aan seksualiteit? Een thema dat met regelmaat aan de orde komt, is ‘sexting’: het
maken en delen van seksueel getint materiaal. In wetenschappelijke en maatschappelijke
discussies gaat het vaak vooral over de gevaren van sexting. Een korte zoektocht op internet
levert tientallen onderzoeken, krantenberichten, tijdschriftartikelen, radio-items, televisie-
uitzendingen, blogs, tweets en Facebookberichten op over de ongewenste verspreiding van
sexy foto’s en filmpjes. Meestal ligt de focus op het slachtoffer en is de conclusie dat het
‘dom’ of ‘naïef’ is om aan sexting te doen. Ook voorlichting aan jongeren is vaak gebaseerd
op deze boodschap, en jongeren krijgen niet zelden het advies om geen sexy materiaal van
zichzelf te maken of versturen.
In dit hoofdstuk beargumenteer ik dat een dergelijk vertoog over sexting
contraproductief werkt. Aan de hand van een casus stel ik een alternatieve benadering voor,
die uit drie elementen bestaat. Allereerst is dat een consequent onderscheid tussen sexting en
seksueel grensoverschrijdend gedrag, waaronder de ongewenste verspreiding van sexy selfies.
2
Alleen in het laatste geval is er sprake van een probleem. Het tweede element is een
verschuiving in opvattingen over de verantwoordelijkheid voor seksueel grensoverschrijdend
gedrag: deze wordt te allen tijde bij de pleger gelegd en niet bij het slachtoffer. Dit vertaalt
zich in een focus op ontvangers van seksueel getint materiaal, en hun verantwoordelijkheid
om de privacy van de afzender te waarborgen. Het derde element is aandacht voor de
manieren waarop omstanders (zowel jongeren als volwassenen) seksueel grensoverschrijdend
gedrag kunnen voorkomen en de gevolgen ervan kunnen beperken. Vanuit dit nieuwe
perspectief is de bovenstaande gebeurtenis in Het Stadscafé opeens een stuk minder amusant,
en ik doe dan ook een voorstel om het verhaal te herschrijven.
Sexting of seksueel grensoverschrijdend gedrag?
De casus die in dit hoofdstuk centraal staat is die van Tyanny, die als tiener naaktfoto’s
uitwisselde met een vriendin. Na een ruzie liet de vriendin de foto’s op Twitter zetten, waarna
deze via verschillende kanalen verder verspreid werden. De reacties die Tyanny hierop kreeg
waren zo vernietigend, dat ze besloot een eind aan haar leven te maken. Ze sprong van een
flat, maar overleefde de val. In november 2017 vertelde ze over de gebeurtenissen in de NTR-
documentaire ‘Mag ik je tieten zien’. Het verhaal van Tyanny is helaas niet uniek, en door
alle mediaberichten over dit soort zaken heeft het woord ‘sexting’ een negatieve lading
gekregen: het zou ‘een steeds groter wordend probleem’ zijn (RTL Late Night, 2015) en ‘een
complex monster’ (Trouw, 2017), waar vooral jongeren ‘slachtoffer van worden’.
Dit doet echter geen recht aan de ervaringen van jongeren. Zo legt Tyanny in de
documentaire uit hoe het allemaal begon. Een vriendin stuurde haar een sexy foto van zichzelf
en Tyanny besloot een foto terug te sturen: ‘En zo bleef het maar doorgaan. Het was spannend
ergens, en best wel leuk eigenlijk.’ Dit komt overeen met de ervaringen van andere jongeren
uit mijn onderzoek, die om verschillende redenen sexy foto’s en filmpjes maakten en deelden.
Zo interviewde ik jongeren voor wie dergelijke foto’s onderdeel waren van een romantische
en/of seksuele relatie, jongeren voor wie de foto’s hielpen om zich positiever over zichzelf te
voelen, en jongeren wier sexy foto’s hadden geholpen om de aandacht van een potentiële
partner te trekken. Voor veruit de meeste jongeren is het uitwisselen van seksueel getint
materiaal, zoals sexy selfies, een plezierige, verrijkende ervaring.
Dit laat zien dat niet sexting het probleem is, maar de ongewenste verspreiding van
sexy foto’s of filmpjes, ook wel ‘shame-sexting’ genoemd. Een goede discussie begint met
zorgvuldige terminologie: hebben we het over sexting of over de ongewenste verspreiding
van seksueel getint materiaal? Alleen in het laatste geval is er sprake van seksueel
3
grensoverschrijdend gedrag. Variaties op shame-sexting zijn diefstal van (digitaal) seksueel
getint materiaal, het dwingen van mensen om seksueel getint materiaal te maken/delen, het
verspreiden van getrukeerde seksueel getinte foto’s of video’s, en chantage met seksueel
getint materiaal (‘sextortion’).
In het prototype verhaal over dergelijk geweld fungeert vaak een meisje als slachtoffer
en een jongen als pleger. De realiteit is echter complexer: plegers kunnen ook meiden zijn,
zoals het verhaal van Tyanny laat zien, en slachtoffers kunnen ook jongens zijn. Dit zijn niet
zelden jongens die niet voldoen aan stereotiepe mannelijkheidscoderingen en die door
anderen gezien worden als ‘homo’, ‘verwijfd’, of ‘mietje’. Shame-sexting is een manier om
deze jongens te veroordelen en te ‘corrigeren’. Toch wordt slachtofferschap van jongens in
hedendaagse discussies vaak vergeten, ontkend of bespot. Mannelijke slachtoffers passen niet
in ons culturele voorstellingsvermogen, waar slachtofferschap met meiden of vrouwen wordt
geassocieerd en plegerschap met jongens of mannen. Het is belangrijk om dit stereotype te
doorbreken en ook aandacht te besteden aan mannelijke slachtoffers en vrouwelijke plegers
van (online) seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Onzichtbare plegers
In de discussie over de verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag ligt de
focus vaak op slachtoffers. Zo vraagt Matthijs van Nieuwkerk in De Wereld Draait Door (7
november 2017) aan Tyanny of het niet beter zou zijn om ‘gewoon geen seksfoto’s te maken’.
Dit is victim-blaming: niet de pleger (de verspreider), maar het slachtoffer (de afzender) krijgt
de schuld van de ongewenste verspreiding van privé-materiaal. ‘Had hij of zij maar geen sexy
selfies moeten maken’, zo wordt er geredeneerd. Victim-blaming is onrechtvaardig en
schadelijk voor slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag: het leidt tot gevoelens
van schaamte en schuld, waardoor slachtoffers geen hulp in durven te schakelen en waardoor
het steeds moeilijker wordt om met de gebeurtenissen om te gaan. Bovendien maakt victim-
blaming (potentiële) plegers onzichtbaar en wordt de oorzaak van shame-sexting dus niet
aangepakt.
Toch zijn victim-blaming en de onzichtbaarheid van plegers centrale kenmerken van
het huidige vertoog over shame-sexting. Ook voorlichting over shame-sexting stelt nog vaak
de (potentiële) slachtoffers centraal, door te focussen op het versturen van sexy materiaal. Zo
gaat het in voorlichtingsmateriaal vaak over de afwegingen om al dan niet een sexy selfie te
sturen, of over manieren om zogenaamd ‘veilig’ te sexten, bijvoorbeeld door onherkenbaar op
de foto te gaan. Dit legt de verantwoordelijkheid voor het voorkómen van shame-sexting
4
opnieuw bij de verzender in plaats van de ontvanger, wat victim-blaming in de hand werkt.
Door meer prioriteit te geven aan het ontvangen van sexy materiaal, en de
verantwoordelijkheden die daarbij komen kijken, verschuift de aandacht naar degene die
daadwerkelijk verantwoordelijk is: de (potentiële) verspreider. De belangrijkste vraag in
voorlichting is dan niet langer: ‘waarom zou je sexy foto’s maken of versturen’, maar:
‘waarom zou je sexy foto’s van iemand anders ongevraagd verspreiden?’
Victim-blaming en het onzichtbaar maken van plegers wordt eveneens mogelijk
gemaakt door de woorden die we gebruiken om shame-sexting te beschrijven: ‘de foto lekte
uit’, ‘de foto ging de hele school door’ of ‘de foto’s circuleren op internet’. In deze zinnen
ontbreekt het onderwerp: de pleger. Een meer accurate beschrijving zou zijn dat ‘Piet of
Marie de foto deelde in de WhatsApp groep’, dat ‘klasgenoten de foto doorstuurden naar
leerlingen uit andere klassen’ en dat ‘die leerlingen de foto verder verspreidden’. Zo worden
de pleger(s) expliciet benoemd en blijven zij niet langer onzichtbaar.
Omstanders
Voor Tyanny was het moeilijkste niet eens zozeer de verspreiding van haar foto’s, maar de
pesterijen die erop volgden: ‘Op school was het echt een drama, het was echt een hel. De
eerste die naar me toekwam was een jongen die riep: heb je die foto’s van jezelf gezien? […]
En toen kwam alweer de volgende: heb je die foto’s gezien? Je bent echt een hoer, ieuw. Ze
gingen me bespugen, op de grond spugen als ik langsliep, dingen zeggen: vies meisje!’
Jongens en mannen stuurden Tyanny berichtjes dat ze seks met haar wilden hebben. Het had
een enorme impact: ‘Woorden komen harder aan dan een klap. Een klap ben ik morgen
alweer vergeten […]. Maar dat woordje dat je mij noemde, dat ‘hoer’, dat blijft zich de hele
tijd, elke avond herhalen in mijn hoofd. […] En dan ga ik me afvragen: ben ik echt een hoer?’
Tyanny’s moeder belde haar op om te zeggen dat zelfs haar eigen familie zich voor haar
schaamde, wat voor Tyanny de laatste bevestiging was: ze had iets verkeerd gedaan en het
zou voor iedereen beter zijn als ze dood was.
Zoals zoveel slachtoffers krijgt Tyanny van omstanders weinig hulp. Sterker nog: ze
wordt uitgelachen, uitgescholden, bespuugd, seksueel lastig gevallen, bedreigd en
buitengesloten. Bovendien krijgt ze zowel direct als indirect te horen dat het allemaal haar
eigen schuld is. Zelfs jaren later vraagt Matthijs van Nieuwkerk nog of het niet beter zou zijn
om ‘gewoon’ geen sexy foto’s te sturen. Hij sluit zich hiermee aan bij de grote groep ouders,
docenten, journalisten, hulpverleners, politiemensen, wetenschappers en andere professionals,
die jongeren adviseren om geen sexy materiaal van zichzelf te maken en/of te versturen. Zoals
5
hierboven besproken, legt een dergelijk advies de verantwoordelijkheid voor seksueel geweld
bij de verkeerde persoon, namelijk het (potentiële) slachtoffer. De casus van Tyanny maakt
duidelijk dat dit een vernietigende uitwerking heeft op slachtoffers.
De pesterijen tegen Tyanny worden niet alleen gekenmerkt door victim-blaming, maar
ook door slut-shaming: het denigrerend labelen van meiden/vrouwen als ‘slet’ vanwege
(vermeend) seksueel gedrag. Slut-shaming is niet nieuw. Al eeuwenlang worden de seksuele
activiteiten van meiden/vrouwen gecontroleerd, beoordeeld en veroordeeld. Meiden krijgen al
jong te horen dat ze ‘zelfrespect’ en ‘eigenwaarde’ moeten tonen door zich niet ‘te sexy’ te
kleden of gedragen, en door met niet teveel jongens te zoenen of seks te hebben (een
boodschap die tevens de heteronorm bevestigt en homoseksualiteit onzichtbaar maakt). Een
jongen die veel meiden ‘aan de haak slaat’ is stoer; een meisje dat hetzelfde doet is een ‘hoer’.
De slut-shaming waar meiden en vrouwen als Tyanny mee te maken krijgen, weerspiegelt en
bevestigt deze dubbele seksuele moraal, die de seksuele vrijheid van meiden en vrouwen
ernstig beperkt.
Conclusie
De pesterijen, victim-blaming en slut-shaming maken Tyanny zo wanhopig dat ze probeert
haar leven te beëindigen. Omdat ze het overleeft en de moed heeft om in het openbaar over
haar ervaringen te vertellen, kunnen we ervan leren. In dit hoofdstuk benoemde ik drie lessen:
1) het is van groot belang om consequent onderscheid te maken tussen het vrijwillig
maken/versturen van seksueel getint materiaal (sexting) en seksueel grensoverschrijdend
gedrag zoals de ongewenste verspreiding van dit materiaal (shame-sexting), 2) de
verantwoordelijkheid voor seksueel grensoverschrijdend gedrag ligt bij de pleger(s) en niet bij
het slachtoffer, en 3) veelvoorkomende reacties van omstanders zoals het negeren en
bagatelliseren van seksueel geweld, het pesten en uitlachen van slachtoffers, victim-blaming
en slut-shaming zijn zeer schadelijk voor slachtoffers en dragen bij aan de normalisering van
seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Hetzelfde geldt voor onderliggende sociaal-culturele structuren, machtsongelijkheden
en stereotypen die seksueel grensoverschrijdend gedrag faciliteren. Voorbeelden hiervan zijn
de dubbele seksuele moraal, stereotiepe opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid, en
stereotiepe ideeën over seksualiteit en seksueel geweld. Omstanders kunnen een cruciale rol
spelen in het voorkómen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en in het beperken van de
gevolgen hiervan, door schadelijke reacties en onderliggende sociale structuren aan de kaak te
stellen en slachtoffers onvoorwaardelijk te steunen.
6
Zolang wij blijven lachen om verhalen over naaktfoto’s die op een oneigenlijke manier
zijn verkregen, dragen wij bij aan een cultuur waarin seksueel grensoverschrijdend gedrag kan
blijven bestaan en waarin slachtoffers niet de zorg krijgen die ze verdienen. Een cultuur
waarin seksuele vrijheid wordt ingeperkt door angst voor seksueel geweld, stigmatisering en
buitensluiting. Laten we het dus verhaal over de vergeten telefoon met naaktfoto’s
herschrijven. Het is zaterdagnacht en de laatste bezoekers worden Het Stadscafé uitgeveegd.
Het personeel maakt zich op om naar huis te gaan. Dan ziet een van hen een smartphone op de
bar liggen; niet vergrendeld. Zou ze er via informatie op de telefoon achter kunnen komen wie
de eigenaar is, zodat ze hem terug kan geven? Ze besluit een poging te wagen. Dan stuit ze
echter op een serie pikante selfies; de man op de foto’s is een lokale bekende. Ze weet waar
hij woont en brengt de telefoon terug. Einde.
Kader
Om de seksuele vrijheid en het seksuele plezier van jongeren (en volwassenen) te waarborgen
is een omslag nodig in onze manier van denken en praten over sexting. Dit hoofdstuk
beschrijft drie aspecten van een dergelijke omslag:
1) Een helder onderscheid tussen het vrijwillig maken/versturen van seksueel getint materiaal
(sexting) en seksueel grensoverschrijdend gedrag, zoals de ongewenste verspreiding van dit
materiaal (shame-sexting). Sexting wordt niet langer als een probleem beschouwd, maar als
een positief onderdeel van seksualiteit. In het geval van seksueel grensoverschrijdend gedrag
wordt nauwkeurig gekeken wat er precies is gebeurd en wie hierbij betrokken waren.
2) Een verschuiving in opvattingen over de verantwoordelijkheid voor seksueel
grensoverschrijdend gedrag: de schuld wordt zonder enig voorbehoud bij de pleger(s) gelegd
en niet bij het slachtoffer. Plegers worden niet langer onzichtbaar gemaakt via victim-blaming
en vaag taalgebruik (‘de foto’s circuleren op internet’). In voorlichting over sexting verschuift
de prioriteit van het voorkómen van slachtofferschap (‘maak geen sexy foto’s of filmpjes’)
naar het voorkómen van plegerschap (‘respecteer elkaars grenzen en privacy’).
3) Aandacht voor de rol van omstanders. Reacties die seksueel grensoverschrijdend gedrag
bagatelliseren of goedpraten, en reacties die bijdragen aan de vernedering van slachtoffers
(uitlachen, pesten, victim-blaming en slut-shaming) worden veroordeeld. Onderliggende
sociale structuren, machtsongelijkheden en stereotypen die seksueel grensoverschrijdend
7
gedrag faciliteren (dubbele seksuele moraal, stereotiepe opvattingen rond mannelijkheid en
vrouwelijkheid, stereotiepe ideeën over seksualiteit en seksueel geweld) worden benoemd en
kritisch bevraagd.