ArticlePDF Available

Abstract

Samenleving & Politiek, Volume 26, 2019, issue 4 (April). Sinds de jaren 1990 is de publieke consensus over het Europese project almaar afgenomen. Meer recent wordt het verhevigde euroscepticisme het best geïllustreerd door de Brexit-stem in het Verenigd Koninkrijk, het grote electorale succes van eurokritische partijen en de toenemende publieke ontgoocheling over de Europese integratie. Zowel vanuit linkse als rechtse hoek worden er dan ook heel wat vraagtekens geplaatst bij de richting die de EU dient in te slaan, en blijft de koers van de EU – zeker na het Brexit-referendum – hoogst onduidelijk. In dit artikel gaan we na in welke mate Vlamingen het Europese project steunen. Aan de hand van het Belgisch Nationaal Verkiezingsonderzoek 2014 (Abts et al., 2015) schetsen we een beeld van het euroscepticisme in de Vlaamse publieke opinie. https://sampol.be/2019/04/hoe-eurosceptisch-is-de-vlaming
SAMPOL · 2019 · 4
30
Hoe eurosceptisch
is de Vlaming?
SHARON BAUTE & KOEN ABTS · Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieonderzoek (ISPO), KU Leuven
Hoewel de Vlaming over het
algemeen behoorlijk pro-EU gezind
is, neemt dit niet weg dat er heel
wat scepticisme leeft over hoe het
Europese project er dient uit te zien.
Sinds de jaren 1990 is de publieke
consensus over het Europese project
almaar afgenomen. Meer recent wordt
het verhevigde euroscepticisme het best
geïllustreerd door de Brexit-stem in het
Verenigd Koninkrijk, het grote electorale
succes van eurokritische partijen en de
toenemende publieke ontgoocheling over
de Europese integratie. Zowel vanuit
linkse als rechtse hoek worden er dan
ook heel wat vraagtekens geplaatst bij de
richting die de EU dient in te slaan, en
blijft de koers van de EU – zeker na het
Brexit-referendum – hoogst onduidelijk.
In dit artikel gaan we na in welke mate
Vlamingen het Europese project steunen.1
Aan de hand van het Belgisch Nationaal
Verkiezingsonderzoek 2014 (Abts et al.,
2015) schetsen we een beeld van het
euroscepticisme in de Vlaamse publieke
opinie.2
KRITIEK OP VERDERE EUROPESE INTEGRATIE
Opinieonderzoek toont keer op keer aan
dat Vlamingen het EU-lidmaatschap als
een goede zaak zien en relatief optimis-
tisch zijn over het Europese integratie-
proces, maar dat verdere integratie en
uitbreiding even niet meer hoeven.
Vooreerst blijkt uit de European Social
Survey 2016 dat Vlamingen – in vergelij-
king met inwoners van andere EU-landen
EUROPESE VERKIEZINGEN
SAMPOL · 2019 · 4
31
– relatief positief staan ten opzichte van
het EU-lidmaatschap. Slechts 15% van de
Vlaamse respondenten geven aan dat ze in
een referendum voor een ‘opt out’ zouden
stemmen (FIGU UR 1). Dit cijfer is gelijkaardig
in Franstalig België, maar opvallend lager
dan in Nederland, Frankrijk en Italië.
Naast buitenbeentje VK zijn Tsjechië en
Finland de meest eurokritische landen,
waar één op vier respondenten ervoor
pleit om de EU te verlaten. Het ISPO Ver-
kiezingsonderzoek laat dezelfde tendens
zien. Zo is amper 14% van de Vlamingen
het er mee eens dat België beter uit de
EU zou stappen en beschouwt één op
twee het EU-lidmaatschap als een goede
zaak, terwijl een aanzienlijke groep van
38% het EU-lidmaatschap als noch goed,
noch slecht aanziet.
Hoewel de Vlaming eerder positief staat
ten aanzien van het EU-lidmaatschap,
betekent dit nog niet dat men vindt dat
de Europese eenwording ongebreideld
verder moet gaan. In de praktijk voltrekt
Europese integratie zich gradueel via pro-
cessen van uitbreiding en verdieping. De
grootste EU-uitbreiding vond begin jaren
2000 plaats. Zo werden Cyprus, Estland,
Hongarije, Letland, Litouwen, Malta,
Hoe eurosceptisch is de Vlaming?
0% 12,5% 25% 3 7, 5 % 50%
Intentie om 'leave / remain outside EU' te stemmen in EU referendum
ES
PL
IE
LT
DE
HU
PT
VLA
W/B
SI
NL
FR
SE
IT
AT
FI
CZ
UK*
Bron: European Social Survey 2016, gewogen percentages (design weights).
* Aangepaste vraagverwoording voor het VK. W/B = Wallonië en Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
FIGUUR 1. EUROSCEPTICISME IN VLAANDEREN, VERGELEKEN MET EU- EN NIET-EU LANDEN.
SAMPOL · 2019 · 4
32
In welke mate bent u het eens of oneens met de volgende uitspraken?
• De Europese burgers hebben voldoende
inspraak in het Europese beleid
• Er wordt genoeg rekening gehouden
met de belangen van België in de EU
(Helemaal) oneens Noch eens, noch oneens (Helemaal) eens
Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië in
2004 lid van de EU, terwijl Bulgarije en
Roemenië in 2007 toetraden. Deze uitbrei-
ding wordt maar moeilijk verteerd door de
publieke opinie. Maar liefst de helft van de
Vlamingen vindt de uitbreiding met Oost-
Europese landen een slechte zaak (48,4%),
terwijl slechts 17,2% uitgesproken positief
staat tegenover de uitbreiding. Ongeveer
één op drie Vlamingen is onbeslist. Dit
geeft aan dat heel wat burgers de uitbrei-
ding in oostelijke richting nog steeds als
een brug te ver ervaren.
De kritiek op de EU richt zich echter niet
louter op de geografische ‘grootheidswaan’.
Heel wat burgers vinden ook dat het pro-
ces van verdieping – in casu de overdracht
van bevoegdheden naar het Europese ni-
veau via Europese verdragen – niet verder
dient te gaan, dan wel teruggedraaid dient
te worden. Zo blijkt iets meer dan de helft
van de Vlamingen tevreden te zijn met de
huidige bevoegdheidsverdeling tussen het
nationale niveau en de Europese Unie. Zij
pleiten voor een status quo wat verdieping
betreft. Eén op drie Vlamingen wil de hui-
dige bevoegdheden van de Europese Unie
zelfs terug afbouwen, terwijl daarentegen
slechts één op zes openstaat voor een
verdere verdieping en de bevoegdheden
van de EU graag verder ziet uitbreiden in
de toekomst.
KRITIEK OP HET FUNCTIONEREN
VAN DE EU
Hoewel de Vlaming over het algemeen
behoorlijk pro-EU gezind is – zeker wan-
neer we Vlaanderen vergelijken met de
rest van Europa – neemt dit niet weg dat
er heel wat scepticisme leeft over hoe het
Europese project er dient uit te zien. Zo is
er heel wat kritiek op het democratische
gehalte van de EU, op de gevolgen van de
Europese integratie voor de arbeidsmarkt
en op het solidariteitsvraagstuk in tijden
van Europeanisering.
1. Het democratisch deficit
De legitimiteit van de EU staat stevig
onder druk omwille van het zogenaamde
democratische tekort wat betreft de ma-
nier waarop de besluitvorming binnen
de instellingen verloopt en de belangen
vertegenwoordigd worden. Slechts drie
op de tien Vlamingen zijn tevreden over
de werking van de democratie in de EU,
terwijl twee op tien uitgesproken ontevre-
den zijn. Bij heel wat Europeanen leeft het
gevoel dat zijzelf en hun land maar weinig
invloed hebben op wat er op Europees ni-
Hoe eurosceptisch is de Vlaming?
26,3 47, 8 25,9
44,2 4 5,1 10,7
0% 50% 100%
FIGUUR 2. PERCEPTIES VAN DE DEMOCR ATISCHE LEGITIMITEIT VAN DE EU.
SAMPOL · 2019 · 4
33
veau beslist wordt. Dit blijkt duidelijk ook
het geval te zijn in Vlaanderen: slechts
een kwart van de Vlamingen vindt dat de
belangen van België voldoende behartigd
worden in de EU en amper één op de tien
Vlaamse kiezers is ervan overtuigd dat
de Europese burgers voldoende inspraak
hebben in het Europese beleid. Daarnaast
zou de EU te veel de belangen van de
grote bedrijven en de grootste lidstaten
verdedigen. Niet minder dan zes op tien
Vlamingen zijn van mening dat de groot-
ste landen te veel macht hebben in de EU,
terwijl 40% beaamt dat de EU alleen de
belangen van de grote bedrijven, niet van
haar burgers verdedigt.
Opvallend is tegelijkertijd dat er relatief
weinig interesse is voor het reilen en zei-
len van de Europese Unie. Zo blijkt acht
op de tien Vlaamse kiezers eerder weinig
tot geen interesse in de Europese poli-
tiek te hebben. De combinatie van stevige
kritiek op de besluitvorming en de grote
desinteresse in Europa, is een potentiële
voedingsbodem voor het populisme dat
zich ostentatief afkeert van de gevestigde
politiek en het Europese establishment
aanwijst als de voornaamste verantwoor-
delijke voor de hedendaagse malaise. In
deze populistische diagnose heeft het
geen zin om zich langer in te laten met
Europa, aangezien de EU toch niet langer
de belangen en waarden van het ‘gewone
volk’, maar wel van de machtigen en de
Andere, verdedigt.
2. De arbeidsmarkt onder druk
Het vrij verkeer van personen, goederen,
diensten en kapitaal is één van de basis-
principes waarop het Europees project
gestoeld is. Toch stuiten deze principes
op kritiek vanuit de bevolking. Wat betreft
het vrij verkeer van personen vindt iets
minder dan één op de twee Vlamingen
(45,7%) het een goede zaak dat Europa
het eenvoudig maakt voor burgers van
EU-landen om in België te komen werken
en voor Belgen om in andere EU-landen
te gaan werken. Daarentegen vindt 26,1%
het een uitgesproken slechte zaak. Sinds
het ontstaan van de EU wordt dan ook
kritiek geuit op de impact van Europese
(economische) integratie op de nationale
arbeidsmarkten. Vandaag wordt Europese
integratie vaak geassocieerd met sociale
dumping die de arbeidsmarkt verziekt. In
Hoe eurosceptisch is de Vlaming?
In welke mate bent u het eens of oneens met elk van deze stellingen?
• Oost-Europese werknemers moeten in België
onder dezelfde arbeids- en loonvoorwaarden
werken als Belgen in de betrokken sectoren
• Door de uitbreiding van de Europese Unie trekken
te veel bedrijven uit België weg naar landen waar
de arbeidskrachten goedkoper zijn
• De uitbreiding van de EU zet de loon- en
arbeidsvoorwaarden op de Belgische arbeidsmarkt
te veel onder druk
(Helemaal) oneens Noch eens, noch oneens (Helemaal) eens
0% 50% 100%
FIGUUR 3. HOUDINGEN TEN AANZIEN VAN DE ARBEIDSMARKT.
7,7 15,3 77
613,7 80,3
9,6 34 ,1 56,3
SAMPOL · 2019 · 4
34
deze redenering leidt de eenzijdige aan-
dacht voor economische integratie ertoe
dat Belgische werknemers uit de markt
worden geprijsd, terwijl Oost-Europese
werknemers via detachering uitgebuit
worden.
Uit onze gegevens blijkt dat nogal wat Vla-
mingen bezorgd zijn om de economische
gevolgen van Europese integratie voor de
Belgische arbeidsmarkt. Zo vindt 56,3%
van het Vlaamse electoraat dat de loon-
en arbeidsvoorwaarden te veel onder druk
komen te staan door de uitbreiding van de
EU. Driekwart van de V lamingen is van
mening dat Oost-Europese werknemers
in België onder dezelfde arbeids- en loon-
voorwaarden moeten werken als Belgen.
De angst voor een verlies aan jobs wordt
verder bevestigd, aangezien maar liefst
acht op de tien Vlamingen aangeven dat
de uitbreiding van de EU ertoe leidt dat te
veel bedrijven België verlaten ten gunste
van landen met lagere loonkosten.
Om het onevenwicht op de arbeidsmarkt
te herstellen zou de invoering van een
Europees minimumloon soelaas kun-
nen bieden (De Spiegelaere & Pintelon,
2014). Een Europees minimumloon zou
verschillen van land tot land afhankelijk
maken van de levenskosten (bijvoorbeeld
60% van het mediaanloon), maar verplicht
werkgevers wel om een loon uit te betalen
dat een redelijke levensstandaard garan-
deert in het land van de tewerkstelling. Uit
het Verkiezingsonderzoek 2014 blijkt dat
zeven op de tien Vlamingen voorstander
is van een Europees minimumloon door
de EU. Deze relatief sterke steun voor
een Europees minimumloon wijst erop
dat sociale beleidsinstrumenten van de
EU door de Vlaming als wenselijk worden
aanzien. Zo blijkt ook dat de Vlaamse
kiezers verdeeld zijn wat betreft de hoofd-
doelstellingen van de EU. Terwijl 44,9%
van het Vlaams electoraat vindt dat de
hoofddoelstelling van de Europese Unie
er in moet bestaan de Europese economie
competitiever en vrijer te maken op de
wereldmarkt, is 55,1% van mening dat de
hoofddoelstelling van de EU er moet in
bestaan een degelijke sociale zekerheid te
voorzien voor al haar burgers. Deze cijfers
illustreren dat een omvangrijke groep
Vlamingen vindt dat de EU niet louter
naar haar economische rechterhand,
maar tevens naar het sociale linkerhand
moet kijken. Hieruit blijkt tevens heel wat
kritiek op het tekort aan aandacht voor
de sociale dimensie van de EU.
3. Het solidariteitsvraagstuk
Hoewel sociaal beleid aanvankelijk niet
op de EU-agenda stond, krijgt de sociale
component van Europese integratie of
een ‘Sociaal Europa’ gaandeweg meer
aandacht. Zo zorgen de EU-regels rond de
coördinatie van socialezekerheidsstelsels
ervoor dat EU-burgers dezelfde sociale
voordelen genieten als onderdanen van
het land waar zij werken, en dat burgers
in een andere lidstaat met pensioen kun-
nen gaan. Tevens zijn er bijvoorbeeld
sociale regels rond de minimumduur van
het moederschapsverlof en investeert de
EU in het herscholen van werknemers
via het Europees Sociaal Fonds. Dit zijn
slechts enkele voorbeelden van hoe de
EU ingrijpt op het gebied van sociaal
beleid. Desalniettemin zijn de sociale
bevoegdheden en beleidsinstrumenten
van de EU beperkt. Net omwille van de
voortschrijdende integratie in andere
domeinen wordt vaak aangehaald dat de
EU onze welvaartsstaat onder druk zet.
In het kielzog van de eurocrisis heeft het
EU-Stabiliteits- en Groeipact de lidstaten
ertoe gedwongen om uitgaven te beperken
die tot besparingen in de sociale zeker-
heid leidden in tijden van economische
crisis.
De angst dat Europese integratie de wel-
vaartsstaat ontmantelt is vooral aanwezig
in sterk uitgebouwde welvaartsstaten
Hoe eurosceptisch is de Vlaming?
SAMPOL · 2019 · 4
35
zoals België (Baute et al., 2018).3 Drie op
de tien Vlamingen is ervan overtuigd dat
verdere Europese integratie de sociale be-
scherming in België ondergraaft. Tegelij-
kertijd is amper twee op de tien Vlaamse
kiezers de mening toegedaan dat de EU
de beste garantie biedt om onze sociale
zekerheid te behouden in de toekomst.
Er blijkt dus slechts gering optimisme te
zijn in hoe Vlamingen de impact van de
EU op de sociale bescherming inschatten.
De processen van uitbreiding en verdie-
ping hebben er tevens voor gezorgd dat
de grenzen van de nationale welvaarts-
staat eroderen. De Europeanisering lijkt
sowieso sterke gevoeligheden met betrek-
king tot het herverdelingsvraagstuk bloot
te leggen. Zo vindt 47% van de Vlamingen
dat bij het toekennen van sociale uitke-
ringen, Belgen voorrang moeten krijgen
op EU-burgers; en drie op de vier vindt
dat EU-burgers eerst werk moeten heb-
ben voor ze toegang krijgen tot sociale
voorzieningen. Tegelijkertijd gaan stem-
men op voor meer verregaande vormen
van interpersoonlijke solidariteit tussen
EU-burgers: 49% van de Vlamingen vindt
dat de EU maatregelen moet nemen om
de inkomensverschillen tussen alle EU-
burgers te verkleinen. Dit geeft aan dat
er toch een aanzienlijke bereidheid is tot
solidariteit met mede-Europeanen.
Europese solidariteit heeft echter niet
enkel betrekking op burgers maar ma-
nifesteert zich ook op het interstatelijke
niveau. Diverse structurele fondsen, gefi-
nancierd met nationale bijdragen, worden
ingezet om regionale verschillen in inko-
mens, werkgelegenheid, investeringen
en groei te reduceren. Vier op de tien
Vlaamse kiezers vindt echter dat er te
veel belastinggeld van de welvarende EU-
landen naar de arme EU-landen vloeit. De
kwestie van solidariteit tussen lidstaten
van de EU werd een veelbesproken on-
derwerp tijdens de Europese staatsschul-
dencrisis, toen fiscale steunmaatregelen
voor een aantal lidstaten van de Eurozone
operationeel werden. Ook in de publieke
opinie heerst hierover nogal wat verdeeld-
heid. Eén op de twee Vlamingen vindt
dat de solidariteit tussen de rijkere en
armere EU-landen niet doorbroken mag
worden, maar de financiële steun blijkt
wel niet onvoorwaardelijk te zijn. Slechts
Hoe eurosceptisch is de Vlaming?
In welke mate bent u het eens of oneens met elk van deze stellingen?
• Een verdere Europese integratie
ondergraaft de sociale bescherming
in België
• Bij het toekennen van sociale uitkeringen
moeten Belgen voorrang krijgen
op EU-burgers
• Er gaat te veel belastinggeld van de
welvarende EU-landen naar de arme
EU-landen
(Helemaal) oneens Noch eens, noch oneens (Helemaal) eens
0% 50% 100%
FIGUUR 4. DE GEPERCIPIEERDE SOCIALE DREIGING VAN EUROPESE INTEGRATIE.
20,4 47, 9 3 1,7
28,08 24,95 46,97
18,5 1 39,77 41,73
SAMPOL · 2019 · 4
36
drie op de tien Vlamingen vindt dat rijke
EU-landen, zoals België, andere lidstaten
in ernstige economische moeilijkheden
altijd moeten steunen.
WIE IS MEER EUROSCEPTISCH?
Bovenstaande resultaten geven aan dat er
verschillende bezorgdheden spelen over
de gevolgen van Europese integratie en
dat de steun voor het proces van Europese
integratie varieert. De vraag blijft echter
welke groepen het meest sceptisch zijn.
Omdat Europese integratie een mul-
tidimensionaal gegeven is, opteren we
ervoor om euroscepticisme te meten aan
de hand van een samengestelde maat die
de houding meet ten aanzien van (1) EU-
lidmaatschap, (2) de uitbreiding met Oost-
Europese landen, (3) verdieping met meer
bevoegdheden voor de Europese Unie, en
(4) het verdergaan van Europese eenwor-
ding in het algemeen.4
Het euroscepticisme blijkt meer te leven
bij de zogenaamde verliezers van de globa-
lisering. Lager opgeleiden en Vlamingen
die zichzelf beschouwen als behorend
tot de arbeidersklasse zijn opmerkelijk
sterker gekant tegen Europese integratie
dan hoger opgeleiden en degenen die
zich identificeren met de hogere (mid-
den)klasse. Studenten staan dan weer
significant positiever ten aanzien van
Europese integratie, terwijl arbeiders
eurosceptischer zijn dan alle andere be-
roepscategorieën. Dit algemeen patroon
kan worden verklaard doordat individuen
met verschillende socio-economische
posities de kosten en baten van Euro-
pese integratie verschillend percipiëren.
Hoogopgeleide individuen zijn doorgaans
mobieler en halen daardoor meer voordeel
uit het Europees project dan laagopgelei-
den die minder ‘exit options’ hebben en
zich mogelijks sterker bedreigd voelen
door het proces van integratie.
Toch kunnen we de verschillen in eu-
rosceptische houdingen niet herleiden
tot de sociaal-structurele scheidslijn.
Naast sociaal-structurele achtergrond-
kenmerken zijn ook maatschappelijke en
culturele houdingen bepalend voor hoe
kritisch V lamingen staan ten aanzien van
Europese integratie. Zo hangt euroscep-
ticisme sterk samen met anti-migranten
denkbeelden en politiek cynisme. Kiezers
die een negatieve houding ten aanzien van
migranten en politiek hebben, zijn bedui-
dend minder voorstander van Europese
integratie. Tevens blijken mensen die zich
meer identificeren met Europa ook heel
wat minder kritisch ten aanzien van het
Europese project te staan.
De steun voor Europese integratie ver-
schilt bovendien naargelang het partij-
electoraat.5 De Vlaams Belang-kiezers
zijn significant meer anti-Europees dan
alle andere Vlaamse partijelectoraten. De
kiezers van Groen zijn daarentegen het
meest positief over Europa. Zij zijn sig-
nificant positiever dan het CD&V-, sp.a-,
en N-VA-electoraat, maar verschillen niet
significant van het Open VLD-electoraat
wat betreft de houding ten aanzien van
integratie. Het N-VA-electoraat verschilt
dan weer niet significant van de CD&V- en
sp.a-kiezers.
CONCLUSIE
Deze bijdrage illustreert dat Vlamingen
het geloof in het Europese project niet
verloren zijn, en al zeker niet verwerpen.
Een exit van België uit de Europese Unie
wordt slechts door een marginale groep
gesteund. Wél plaatsen Vlamingen heel
wat kanttekeningen bij de uitbreiding en
de verdieping van Europa. In de diagnose
van vele sceptici had de EU wel wat kleiner
mogen blijven en wat minder ver mogen
gaan op het vlak van het overhevelen van
bevoegdheden naar het Europese niveau.
Voorts blijken er toch heel diverse be-
Hoe eurosceptisch is de Vlaming?
SAMPOL · 2019 · 4
37
NOTEN
1 Het Instituut voor Sociaal en Politiek
Opinieonderzoek (ISPO) K U Leuven kon deze
studie uitvoeren dankzij de financiële steun
van de KU Leuven Onderzoeksraad, FWO -
Vlaanderen, de Nationale Loterij België, ABVV
en ACVLB.
2 De resultaten zijn gebaseerd op e en
steekproef van 913 Vlaamse k iezers
en gewogen naar leeftijd, ge slacht,
opleidingsniveau en stemgedrag (Kamer van
Volksvertegenwoordigers).
3 Baute, S., Meuleman, B., Abts K. and
Swyngedouw, M. (2018). ‘European integration
as a threat to social security: A nother source
of Euroscepticism?’, European Union Politics,
19(2), pp. 209-232.
4 Antwoorden van de respondenten werden
gehercodeerd en getransformeerd tot een
index van de gemidde lde score op de vier
items. De resultaten zijn gebase erd op lineaire
regressiemodellen.
5 Tukey-Kramer test, gebaseerd op
het stemgedrag voor de Kamer van
Volksvertegenwoordigers in 2014.
Hoe eurosceptisch is de Vlaming?
zorgdheden en kritieken te leven. Zo
worden heel wat vraagtekens geplaatst
bij het democratisch gehalte van de EU
– waarbij men vooral lijkt te suggereren
dat Europa wat meer naar de bevolking,
de zwakkeren en de kleine landen mag
luisteren en wat minder de kaart van de
grote bedrijven en grote lidstaten moet
trekken. Ook leeft er heel wat angst voor
de gevolgen die het proces van Europea-
nisering heeft voor de arbeidsmarkt en
de sociale zekerheid. Bij een aanzienlijk
deel van de Vlaamse bevolking leeft de
vrees dat Europa al te veel de ‘race to the
botto m’ lijkt te institutionaliseren. Tref-
fend is dan ook de roep om wat minder
onbeteugelde economische integratie en
meer ‘sociaal’ en ‘democratisch Europa’.
Achter het onbehagen dat leeft omtrent
de EU, schuilt doorgaans niet een wens
om Europa los te laten, maar wel een
kreet om bijsturing – dus een ‘ander Eu-
ropa’. Dat neemt niet weg dat deze roep
in heel wat landen door populistische
entrepreneurs wordt gemobiliseerd. De
aanstaande Europese verkiezingen zul-
len moeten uitwijzen op welke manier de
twijfels over en de kritiek op het huidige
Europese project zich zullen vertalen in
de politieke ruimte.
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.