ArticlePDF Available

Een bijdrage over de familie Platygastridae in Nederland

Authors:
  • Eurofins - MITOX B.V., Amsterdam

Abstract and Figures

We found the common species Inostemma reticulatum (Szelényi, 1938) (Hymenoptera: Platygastridae) that appeared to be new for the Netherlands. A history of the research on the family Platygastridae in the Netherlands is presented. Until now by research of the literature I discovered only 37 taxa in 14 genera of the family, about six times less species than can be expected. The next step should be sorting out and bringing together the Platygastridae in the collections of the Netherlands and at the same time to rear wasps from known hosts to study the taxa of this big and difficult family of tiny wasps. Who is helping?
Content may be subject to copyright.
nr. 17, november 2018
66
Een bijdrage over de
familie Platygastridae in
Nederland
Theo M.J. Peeters
Op 7 augustus 2018 kreeg ik van Pieter van Breugel
een serie foto’s opgestuurd van een galmug en een
karakteristiek zwart wespje op de bloemhoofdjes van
boerenwormkruid Tanacetum vulgare (Fig. 1). Door
correspondentie met Willem Ellis en enig eigen
zoekwerk had Pieter de namen Ozirhincus hungaricus
voor de galmug en Inostemma reticulatum voor de wesp
gevonden. Tevens meldde Pieter dat er volgens een
recent artikel ‘nog een zeldzamere galmug zou zijn die
hetzelfde doet op die bloemhoofdjes’. Pieter schreef:
“(...) maar die [wespen-]soort is niet uit ons land
bekend als ik afga op de site www.soortenregister.nl.
Vandaar dat ik niet weet welke naam ik er aan moet
geven.”
Zelf werk ik al enige tijd aan een database met
naamlijsten gebaseerd op de literatuur over enkele
groepen van kleine wespjes voor Nederland. Daarin
stonden op 10 augustus, toen ik Pieter heb
geantwoord, slechts twee namen: Inostemma boscii
gemeld door Snellen van Vollenhoven (1873, 1876) en
Inostemma piricola gemeld in het hierboven genoemde
soortenregister. Na nieuw speurwerk bleek er echter
nog meer te vinden.
Het geheel bleef me intrigeren. Enkele dagen later op
12 augustus heb ik tijdens een wandeling in het
Bossche Broek bij ’s Hertogenbosch zelf ook gekeken
op de bloemhoofdjes van boerenwormkruid naar
miniwespjes van 1-2 mm. Op enkele boerenworm-
kruiden in het open veld vond ik geen wespen, maar
op het eind van de wandeling bij meer bosschages was
het raak. Met een penseeltje regelmatig gedoopt in een
buisje met 70% alcohol kon ik de mini-wespjes en
mini-dipteren vrij makkelijk van de bloemhoofdjes
vegen. Bij thuiskomst bleken tussen de 44 mini’s 5
galmuggen en 24 Inostemma’s te zitten. Op 24 augustus
verzamelde ik mini’s op boerenwormkruid op een
ruderaal terrein in Tilburg, op 28 augustus in
onderzoeksgebied de Kaaistoep en tenslotte vond ik
op 6 oktober in de polder bij Kelsdonk nog 1 vrouw.
Van deze soort had ik in mijn eigen omgeving binnen
de kortste keren dus materiaal genoeg.
Na deze vangsten heb ik literatuur over Platygastridae
bestudeerd, de exemplaren uit mijn alcoholcollectie bij
elkaar gesorteerd en mijn eerste schreden gezet op het
gebied van de determinatie van soorten uit deze
familie. Graag wil ik jullie hier ook laten kennismaken
met de familie waartoe deze mini-wespen worden
gerekend, de historie van het onderzoek aan deze
familie in ons land vertellen, een portret schetsen van
het genus Inostemma en tevens een nieuwe soort voor
de Nederlandse fauna melden.
Figuur 1.
Inostemma
’s en galmug op bloemhoofdjes
van boerenwormkruid. Foto’s Pieter van Breugel.
nr. 17, november 2018
67
Platygastridae
Uiterlijk
Kleine, meestal zwarte of soms bruine wespjes (< 3
mm). Antennen geknikt en ingeplant op de onderkant
van de kop. Gewoonlijk met 10 (zelden minder)
antennenleden. Man met 4e (zelden 3e) antennenlid
gemodificeerd. Voorvleugels zonder aders of slechts
met een enkele korte ader. Achterlijfssegment 2 altijd
het langst en het breedst. Vrouw vrijwel altijd met 6
zichtbare tergieten. Legboor in rust inwendig
opgeborgen.
Taxonomie en diversiteit
Volgens de meest recente publicaties is de familie
Platygastridae de enige familie van de superfamilie
Platygastroidea. Wereldwijd zijn in deze super-/familie
236 genera en 5384 soorten beschreven plus ook nog
eens 45 soorten in 20 fossiele genera (Aguiar et al.
2013).
Door anderen worden in de superfamilie
Platygastroidea meerdere families onderscheiden.
Vanouds worden de Scelionidae en Platygastridae van
elkaar onderscheiden, maar moleculaire studies tonen
dat de familie Scelionidae parafyletisch is (Austin &
Field 1997, Austin et al. 2005, Murphy et al. 2007).
Daarop aansluitend rekent Engel (2015) de
Nixoniidae, Sparasionidae, Scelionidae en
Platygastridae tot de Platygastroidea. Ook Buhl
et al. (2016) volgen deze indeling en
onderscheiden in de Britse naamlijst van de
superfamilie de families Sparasionidae,
Scelionidae en Platygastridae. Omdat voor ons
land de soorten van deze drie families goed te
onderscheiden zijn volgen we hier de praktische
indeling van deze laatste auteurs, totdat de
nieuwe inzichten uitgekristalliseerd zijn.
In dit artikel wordt verder alleen op de familie
Platygastridae ingezoemd. Soorten uit deze
familie zijn wereldwijd verspreid (Vlug 1995).
De database Fauna Europaea (2018) noemt 516
soorten in 28 genera, maar daarin ontbreken
nog vele tientallen soorten. In het Nederlands
soortenregister (2018) staan 20 soorten verdeeld
over 9 genera van de Platygastridae. Zelf heb ik
door literatuuronderzoek uit Nederland en het
buitenland tot op heden 37 taxa verdeeld over
14 genera van de familie Platygastridae
gevonden (zie tabel 1). Sortering en controle
van de collecties moet duidelijk maken welke
taxa hiervan in ons land zijn aangetroffen en
inmiddels nog als geldige soorten kunnen
worden beschouwd.
Historie
In navolging van Popovici & Buhl (2011)
kunnen we de historie van het onderzoek aan
de familie Platygastridae in ons land verdelen in
drie perioden. De periode vóór 1900, de periode 1900-
1969 en de periode vanaf 1970. In de periode vóór
1900 is in Nederland vrijwel alleen door Snellen van
Vollenhoven aan deze groep gewerkt. De conservator
insecten van het Rijksmuseum voor Natuurlijke
Historie uit Leiden Samuel Constant Snellen van
Vollenhoven (1816-1880) noemt in zijn naamlijsten
van de Hymenoptera (1873, 1876) 5 genera
(Amblyaspis, Inostemma, Isocybus, Platygaster, Sactogaster) en
9 soorten van de familie Platygastridae, destijds
genoemd onder de familie Proctotrupidea. In zijn
prachtige Pinacographia deel 9 (1880) vinden we op
plaat 45 tekeningen van 8 soorten uit 5 genera
(Epimeces, Inostemma, Iphitrachelus, Isocybus en Leptacis)
van de familie Platygastridae (Fig. 2). In de
bijbehorende tekst, geschreven na het overlijden van
Snellen van Vollenhoven door Gerard Antonie Six
(1818-1898), wordt niet vermeld of deze dieren
getekend zijn van Nederlandse exemplaren. Wel
vermeld Six hier tevens nog het genus Sactogaster en in
een noot noemt hij zijn eigen vondsten van de
volgende soorten bij Den Haag: Inostemma boscii,
Inostemma lycon, Isocybus pallidicornis, I. ruficornis, I.
strigomus en I. trochanteratus, Sactogaster curvicauda. In het
overzichtswerk ‘De Nederlandsche Insecten’ van J.Th.
Figuur 2. Plaat 45 uit Pinacographia deel 9 (Snellen van Vollenhoven
1880).
nr. 17, november 2018
68
Oudemans uit 1900 worden dezelfde 5 genera
genoemd als in de naamlijsten van Snellen van
Vollenhoven (1873, 1876). Van Inostemma bosci [sic]
wordt een tekening gegeven en ook drie larvenstadia
van een Platygaster-soort worden afgebeeld.
In de periode 1900-1969 werden vooral door Jean
Jacques Kieffer (1857-1925) veel nieuwe soorten van
deze familie beschreven. In 1926, vlak na de dood van
Kieffer, verscheen zijn monografie over de Scelionidae
van de wereld, waartoe destijds ook de Platygastridae
als een van de subfamilies werd gerekend. Kieffer
kreeg van Erich Wasmann (1859-1931) veel kleine
wespen ter determinatie toegestuurd en daardoor
hebben we o.a. vier typen van deze familie uit
Nederland staan in de Wasmann-collectie te
Maastricht, nl. Amblyaspis scutellaris, Diplatygaster
formicaria, Platygaster lasiorum en Synopeas wasmanni
(Dessart 1975). In de periode na de dood van Kieffer
in 1925 moeten we een hele tijd wachten voordat
materiaal uit ons land weer opduikt in de literatuur. In
de literatuur tussen 1900-1969 die ik heb gezien, vond
ik tot op heden alleen twee vermeldingen van
platygastriden: a. in de naamlijst van Smits van Burgst
(1911) en b. in een studie over tarwegalmuggen
(Doeksen 1939). In deze periode was er niemand in
ons land die serieus aandacht heeft geschonken aan
deze groep.
Pas weer in 1971 vind ik een oproep van Henk Vlug in
Entomologische Berichten waarin hij gekweekt
parasietenmateriaal vraagt van de familie Platygastridae
uit galmuggen, witte vliegen, schildluizen en eventueel
andere gastheren (Vlug 1971). Henk Vlug was
geïnteresseerd in de taxonomie en systematiek van de
Platygastridae van begin jaren 1970 tot en met 1995,
toen hij nog in Wageningen voor het Instituut voor
Plantenziektenkundig Onderzoek (IPO) werkte. Hij
publiceerde, deels samen met Graham, o.a. over de
typen van Förster, Haliday en Walker (Vlug 1973,
1984, 1985). En in 1995 verscheen van Henk een
catalogus van de Platygastridae van de wereld (Vlug
1995). Daarna heeft hij een ander pad bewandeld. De
collectie Platygastridae van Henk staat nog bij hem
thuis en gaat naar het NCB Naturalis (mond. meded.).
De andere hymenoptera van zijn collectie heb ik
gekregen en zijn inmiddels deels opgenomen in de
collectie van NCB Naturalis en deels in mijn eigen
collectie. Belangrijke onderzoekers aan de familie
Platygastridae gelijktijdig met Henk Vlug waren o.a.
Lubomir Masner, Norman Johnson, Lars Huggert
(1942-2002) en Michail Alexeevich Kozlov (1936-
2006).
Ook aan de Leidse Universiteit werd gepubliceerd
over Platygastridae. Vanaf de jaren ’60 tot aan de zeer
ingrijpende reorganisatie in 2009 werd er in maar liefst
drie verschillende vakgroepen gewerkt aan de
systematiek, het gedrag en de evolutionaire aspecten
tussen sluipwespen en hun gastheren binnen diverse
groepen van parasitaire wespen. Hans van den Assem
(1930-2014) van de vakgroep gedragsbiologie deed
vergelijkend onderzoek aan het baltsgedrag en
mechanismen achter seksallocatie. Hij publiceerde een
ethologisch artikel over de balts en de paring van vijf
verschillende soorten Platygastridae (van den Assem et
al. 1980). In dit artikel wordt er onder andere aandacht
besteed aan de functie van de morfologische
verschillen in de voelsprieten bij de balts en het
zogenaamde ‘flauwvallen’ van de mannetjes tijdens de
paring bij alle vijf de onderzochte soorten. Hans
Roskam die werkzaam was bij de vakgroep
(Systematiek en) Evolutiebiologie deed onderzoek aan
plantengallen en hun verwekkers, vooral de galmuggen
(Diptera: Cecidomyiidae). Op die manier kwam hij in
aanraking met diverse parasitaire wespen van de
galmuggen waaronder Platygastridae. Hans publiceerde
tussen 1977 en 2013 vijf artikelen over de entomo-
fauna van vrouwelijke berkenkatjes (Roskam 1977,
2013). In deel vier van deze serie schreef hij over drie
platygastriden als parasitoïden van galmuggen van het
genus Semudobia. De larvale en adulte stadia van
Platygaster betularia en P. betulae en van Metaclisis
phragmites worden nauwkeurig beschreven (Roskam
1986).
Recentelijk taxonomisch onderzoek aan de familie
Platygastridae wordt vooral gepubliceerd door de
Deense taxonoom Peter Neerup Buhl.
Biologie
Platygastridae kunnen we verdelen in twee subfamilies:
Platygastrinae en Sceliotrachelinae (Masner & Huggert
1989). Platygastrinae zijn solitaire of gregaire
parasitoïden van galmuggen (Cecidomyiidae), de
vrouwtjes leggen hun eieren in de eieren of in de eerste
larvestadia van de gastheer. De parasitoïden wachten
tot de gastheerlarve volgroeid is en ontwikkelen zich
daarna zeer snel en verpoppen binnen de cocon van
de galmug. Polyembryonie is bekend van enkele
soorten, vooral bij soorten waarvan de gastheer een
stuk groter is dan de parasitoïd. In het algemeen is het
lichaam van de soorten van deze subfamilie
langwerpig, cylindrisch. Sceliotrachelinae, voor zover
bekend, parasiteren op witte vliegen (Aleyrodidae),
wolluizen (Pseudococcidae) en kevers (Chrysomelidae,
Curculionidae). Bij kweek uit andere gastheren, zoals
hymenoptera-nesten en gallen, is het onduidelijk wat
de echte gastheren zijn. Het zijn echte eiparasitoïden
of ze parasiteren op eivormige organismen zoals witte
vliegen en wolluizen. Hun lichaam is dan ook meer
afgestompt, korter, breder, eivormig.
nr. 17, november 2018
69
Tabel 1. Taxa van de familie Platygastridae uit Nederland gevonden in de literatuur.
Toelichting: SvV = Snellen van Vollenhoven; K = Kieffer. * = Typen in collectie NHM Maastricht.
Taxa (37)
1873
1876
1880
K
1926
Diverse auteurs
Amblyaspis forticornis
[= Platygaster forticornis]
1
Amblyaspis nodicornis
1
Amblyaspis scutellaris
*
1
1
Kieffer 1904, Dessart 1975
Amblyaspis tritci
1
Diplatygaster formicaria
*
1
1
Kieffer 1904,
Dessart 1975
Euxestonotus hasselbalchi
1
Buhl 1995
Gastrotrypes spatulatus
1
Huggert 1980
Inostemma boscii
1
1
1
Inostemma lycon
1
Inostemma melicerta
1
Inostemma piricola
1
Iphitrachelus lar
1
Isocybus erato
1
Vlug 1985
Isocybus pallidicornis
1
Isocybus strigomus
1
Isocybus trochanteratus
1
Isotasius punctiger
1
Doeksen 1939
Leptacis tipulae
[= scutellaris]
1
1
Doeksen 1939
Metaclisis phragmites
1
van den Assem et al. 1980, Roskam
1986
Piestopleura thomsoni
1
Doeksen 1939
Platygaster athamas
1
Vlug 1985
Platygaster betulae
1
Roskam 1986
Platygaster betularia
1
van den Assem et al. 1980, Roskam 1986
Platygaster concorticornis
1
Platygaster lasiorum
*
1
1
Kieffer 1916, Dessart 1975
Platygaster nigra
1
Platygaster phragmitis
[= Epimeces phragmitis]
1
Platygaster ruficornis
[= Isocybus ruficornis]
1
1
Platygaster striatithorax
1
Buhl 1994
Platygaster striolata
1
Smits van Burgst
1911
Platygaster tuberosula
1
Doeksen 1939
Platygaster tubulosa
1
Huggert 1980
Prosactogaster subulata
[= Epimeces subulatus]
1
Synopeas curvicauda
[= Sactogaster curvicauda]
1
Synopeas hillus
1
Koponen & Huggert 1982
Synopeas
jasius
1
Vlug 1985
Synopeas wasmanni
*
1
1
Kieffer 1916, Dessart 1975
Het genus Inostemma - foedraalwespen
Uiterlijk
Het meest opvallende uiterlijke kenmerk van het
merendeel van de vrouwtjes van het genus Inostemma
is een hoorn die vanaf het eerste achterlijfssegment
(T1) over de kop naar voren is gebogen. In rust is de
lange legboor daarin opgeborgen, vandaar dat hier
gekozen is voor de Nederlandse naam
foedraalwespen voor dit genus (Fig. 3). Niet alle
vrouwen van het genus dragen echter een hoorn op
T1 en als ze wel een hoorn bezitten dan kan de
lengte van de hoorn sterk verschillen. Bij sommige
soorten is de foedraal beperkt tot een stompje.
Binnen de soorten van het genus Inostemma is niet
alleen de lengte en de oppervlaktestuctuur van het
foedraal, maar bijvoorbeeld ook de vorm van het
zesde achterlijfssegment een belangrijk kenmerk om
de soorten te onderscheiden. De sexuele dimorfie is
groot. De mannen dragen geen foedraal en zijn
moeilijk te onderscheiden. De determinatietabellen
zijn dan ook meestal alleen voor de vrouwen
nr. 17, november 2018
70
geschre-ven (Szelenyi 1938, Masner 1955, Kozlov
1978,
Buhl 1999).
Antennen met 10 leden. Vrouw: achterlijf
(metasoma) met 6 zichtbare segmenten; antenne met
knots (clava). Man: achterlijf met 8 zichtbare
segmenten; antenne zonder knots, draadvormig; A4
is het gemodificeerde sexsegment.
Van elders op de wereld zijn soorten beschreven die
morfologisch sterk afwijken van het type Inostemma
boscii van dit genus. Hier besluit ik de vrij oppervlak-
kige beschrijving van het uiterlijk. Voor een meer
uitgebreide beschrijving verwijzen we hier naar
Masner & Huggert (1989).
Verspreiding en diversiteit
In de catalogus van de familie Platygastridae (Vlug
1995) worden van het genus Inostemma 80 soorten
genoemd. De database Hymenoptera Online (2018)
meldt wereldwijd inmiddels 109 taxa. Hierbij
inbegrepen is het 37.2-33.9 Ma oude
barnsteenfossiel Inostemma methusalem Buhl, 2002.
In Europa zijn volgens de database van Fauna
Europaea (2018) 35 soorten aangetroffen, maar die
website is sinds 2014 niet meer bijgewerkt en er
ontbreken diverse soorten.
Uit de ons omringende landen zijn in totaal 20
soorten van het genus Inostemma gemeld.
Denemarken grenst weliswaar niet aan Nederland,
maar omdat de huidige Europese platygastriden-
specialist uit Denemarken komt leek het me zinvol
ook de soorten van dat land hier te vermelden (zie
tabel 2).
Het Nederlands soortenregister (2018) meldt van dit
genus alleen de soort Inostemma piricola. En in mijn
eigen databank, die op literatuuronderzoek is
gebaseerd, staan 4 taxa van het genus Inostemma
gemeld uit Nederland (zie tabel 1 en 2).
Biologie
We kennen slechts van een gering aantal soorten de
gastheren. Van 8 van de 35 uit Europa gemelde
soorten heb ik tot op heden in de literatuur
gastheeropgaven gevonden. Ze parasiteren op
galmuggen van de genera Contarinia, Dasineura,
Lasioptera en Resseliella.
In 1923 schrijft Joman nog ‘Inostemma boscii, een
ongeveer 2 mm lang sluipwespje, dat zijn eieren niet
legt op de gewone wijze, nl. achter of onder zich,
maar een eileider bezit, die over zijn hoofd gebogen,
in staat is de eieren te deponeren vóór den kop van
het diertje.’ Waar deze waarneming vandaan komt
weet ik niet maar de legboor komt bij platygastriden
uit het topje van het achterlijf. De legboor en het
eileggedrag van deze mini’s heb ik nog niet goed
kunnen bestuderen maar werkt in elk geval niet zoals
hierboven door Joman wordt gesuggereerd. Myers
(1927) observeerde dat het foedraal bij de eileg
ietwat omhoog veert en daardoor met het blote oog
goed zichtbaar is. De duur van de eileg kan
uiteenlopen van 0,5 - 1 minuut (I. boscii) tot meer dan
een half uur (I. piricola). De lengte van de legboor
heeft wellicht te maken met de bereikbaarheid van
de gastheren. Foedraalwespen zijn solitaire
parasitoiden en leggen hun eieren in de eieren van
hun gastheer, een galmug.
Inostemma-soorten gemeld van Nederland
Tot op heden zijn slechts 4 taxa van het genus
Inostemma uit Nederland vermeld in de literatuur.
Hieronder een kort overzicht van deze meldingen
aangevuld met enige informatie over de biologie van
deze soorten. Op het eind wordt een nieuwe soort
voor ons land toegevoegd.
Inostemma boscii (Jurine, 1807), I. lycon Walker, 1835
en I. melicerta Walker, 1835
In de naamlijsten van Snellen van Vollenhoven
(1873, 1876) wordt alleen Inostemma boscii genoemd
met als vindplaatsen Haagse staatweg (juli),
Middelburg (25 juli) en ’s Gravenhage (28 juli). Ook
Six (1876) en Oudemans (1900) noemen deze soort.
Door Snellen van Vollenhoven (1880) zijn drie
soorten van het genus Inostemma afgebeeld zonder
vermelding van vindplaats (Fig. 2).
Figuur 3. Vrouw van
Inostemma reticulatum
; lengte wesp
1 mm. Foto’s Bart Horvers.
nr. 17, november 2018
71
Het genus Inostemma heeft als type-soort Psilus boscii
beschreven door Jurine in 1807. Door Haliday
(1833) werd dit taxon naar Inostemma geplaatst. In
1963 werd
door Masner het type van Jurine onderzocht en
wees
Tabel 2. Soortenaantal van het genus Inostemma in
Nederland en omringende landen.
Bronnen: DK: Deense soortenbank 2018; IR & GB:
Buhl et al. 2016; DU: Buhl 2001, Buhl et al. 2016;
BE: Debauche 1947; NL: zie tabel 1.
* Inostemma manevali Debauche, 1947 wordt door
Kozlov (1978) als een synoniem van I.
quiquearticulatum Szelényi, 1938 beschouwd.
hij een lectotype aan (Masner 1964). Tevens
beschreef hij het vrouwtje opnieuw. Het foedraal
van I. boscii is overlangs gericheld en reikt tot over de
kop van de wesp. Tergiet 6 is lang, langer dan breed
(7:4), fijn gereticuleerd en apicaal puntig, zoals
afgebeeld door Masner (1964). Het exemplaar
afgebeeld door Snellen van Vollenhoven als I. boscii
lijkt niet deze soort te zijn maar een andere soort
binnen dit genus. Echter bestudering van het
oorspronkelijke materiaal is hier gewenst om de taxa
bestudeerd en getekend door Snellen van
Vollenhoven (1880), volgens de huidige inzichten,
opnieuw te benoemen.
Over de biologie van deze drie soorten is in de
literatuur wel iets te vinden. Zo zijn o.a. de gastheren
van deze soorten bekend. Inostemma boscii heeft als
gastheer de perenbladgalmug Dasineura pyri die
bladeren van peer in de lengte doet rollen. De eieren
van de galmug en haar parasitoïd worden afgezet in
de jonge knoppen en ze vliegen van half juli - half
augustus (Myers 1927). Inostemma lycon heeft als
gastheer waarschijnlijk de springende
brempeulgalmug Contarinia pulchripes die parasiteert
in de jonge groene peulen van brem en vliegt eind
mei - begin juni (Parnell 1963). Als ik echter de
foto’s bij de schimmelende bremgalmug Asphondylia
sarothamni in Grosscurt (2017) bekijk, komt bij mij de
vraag opborrelen of dit in ons land eveneens een
gastheer voor deze foedraalwesp zou kunnen zijn.
Inostemma melicerta is bekend van de galmug Resseliella
peceae die leeft in jonge zaden in kegels van gewone
zilversparren en vliegt, volgens een
Poolse studie, vanaf begin april
(Skrzypczynska 1990).
Inostemma piricola Kieffer, 1906
Voor Nederland gemeld door
Kieffer (1926). Parasiteert op de
perendikkopgalmug Contarinia
pyrivora (Riley, 1886) in de bloemen
van peer en vliegt in april. Een
afbeelding van de aantasting van de
vrucht door de galmug geven
Roskam & Carbonelle (2015). De
biologie en ontwikkeling van de
parasitoïd is voor het eerst
uitgebreid beschreven door Marchal
(1906). Toch nog maar eens goed
speuren op de bloeiende peer in het
komende voorjaar.
Inostemma reticulatum Szelényi,
1938 fnsp.
Vangsten
12 augustus 2018: Den Bosch,
Bossche Broek, dijk (Ac. 148.65-
410.29), 19 vrouwen (en 5 mannen)
op boerenwormkruid, leg. det. col. T. Peeters.
[enkele vrouwen gebruikt voor Fig. 3]
24 augustus 2018: Tilburg, Kanaalzone, ruderaal
terrein (Ac. 132.96-398.78), 7 vrouwen (en geen
mannen) op boerenwormkruid, leg. det. col. T.
Peeters.
28 augustus 2018: Tilburg, Leijkant, oude stortplaats
(Ac. 130.13-394.13), 14 vrouwen (en 13 mannen) op
boerenwormkruid, leg. det. col. T. Peeters.
6 oktober 2018: Etten-Leur, Kelsdonk, polder (Ac.
103.01-402.15), 1 vrouw (en geen man) op
boerenwormkruid, leg. det. col. T. Peeters.
De vrouwelijke exemplaren van Inostemma op
boerenwormkruid kon ik met behulp van Szelényi
(1938), Kozlov (1978) en Buhl (1999) determineren
Soort
Land IR GB
DK
DU
BE NL
Inostemma bonessi
Buhl, 2006
-
-
-
1
-
-
Inostemma boscii
(Jurine, 1808)
1
1
1
1
1
1
Inostemma contariae
Szelényi, 1938
-
-
-
1
-
-
Inostemma curtum
Szelényi, 1938
1
1
1
1
1
-
Inostemma favo
Walker, 1838
1
-
1
1
-
-
Inostemma
foesteri
Kieffer, 1914
-
-
1
1
1
-
Inostemma frivaldskyi
Szelényi, 1938
1
-
-
-
-
-
Inostemma hispo
Walker, 1838
1
1
1
-
-
-
Inostemma hyperici
Debauche, 1947
1
-
1
-
1
-
Inostemma lycon
Walker, 1835
-
1
-
-
-
1
Inostemma manevali
Debauche, 1947 *
-
-
-
-
1
-
Inostemma melicerta
Walker, 1835
1
1
1
-
-
1
Inostemma menippus
Walker, 1835
-
1
-
-
-
-
Inostemma mosellanae
Vlug, 1991
-
1
-
-
-
-
Inostemma piricola
Kieffer, 1906
-
1
-
1
-
1
Inostemma popovicii
Buhl, 2006
-
-
1
-
-
-
Inostemma reticulatum
Szelényi, 1938
-
1
1
1
1
-
Inostemma spinulosum
Kieffer, 1916
1
1
1
1
-
-
Inostemma szabopatayi
Szelényi, 1938
-
-
1
-
-
-
Inostemma walkeri
Kieffer, 1914
1
1
1
-
-
-
Totaal (max. 20)
9
11
12
9
6
4
nr. 17, november 2018
72
als I. reticulatum (Fig. 3). Deze algemene soort is nog
niet gemeld voor Nederland en dus nieuw voor onze
fauna. Samen met deze foedraalwespen werden op
dezelfde boerenwormkruiden nog diverse andere
mini-hymenopteren en ook mini-dipteren
verzameld.
Verspreiding
Inostemma reticulatum is een palaearctische soort die
gemeld is van Engeland (Buhl & Notton 2009),
Denemarken, Noorwegen (Buhl 1999), Finland
(Hellén 1968), België (Debauche 1947), Hongarije
(Szelényi 1938), Roemenië (Fabritius & Grellmann
1971), Bulgarije (Koponen & Huggert 1982), Polen
(Buhl & Jaloszynski 2016), Letland (Buhl 2016),
Griekenland, Spanje en Zweden (FE 2018),
Moldavië, Europees Rusland (Kozlov 1978) en Iran
(Sakenin et al. 2008 in Ghahari & Buhl 2011).
De soort was dus te verwachten in ons land.
Biologie
De soort werd ook door mij waargenomen en
gevan-gen op boerenwormkruid (Tanacetum vulgare).
Dat stemt overeen met de literatuur waarin I.
reticulatum bekend staat als parasitoïd van en
Ozirhincus tanaceti van Tanacetum vulgare (Buhl 2009).
Als gastheer wordt in de literatuur tevens nog de
galmug Dasineura brassicae op Brassica genoemd (Vlug
1995, Vidal 2003). De naamgeving van de
galmuggen van het genus Ozirhincus is inmiddels
echter veranderd (Dorchin et al. 2015). De meest
algemene galmug op boerenwormkruid is volgens
dit artikel O. hungaricus Möhn, 1968. En een tweede
minder algemene soort O. tanaceti (Kieffer, 1889) is
gesynonimiseerd met O. longicollis Rondani, 1840. Of
een of beide soorten als gastheer dienen zou nieuw
onderzoek moeten uitwijzen.
De verzamelde galmuggen op dezelfde
bloemhoofdjes op drie van de vier vindplaatsen
behoorden allen tot de soort Ozirhincus hungaricus
(det. Jan Willem van Zuylen).
Op een foto in het artikel van Dorchin et al. waarbij
de afzonderlijke bloempjes van de bloeiwijze van
boerenwormkruid zijn te onderscheiden kun je goed
de verschillen zien tussen de bloempjes die wel of
niet geparasiteerd zijn door de galmug O. hungaricus.
Of we ook het verschil kunnen zien tussen
bloempjes waarbij deze galmug al of niet door
Inostemma is geparasiteerd is eveneens een mooi
onderwerp voor verder onderzoek.
Slotwoord
Dit literatuuronderzoek is wellicht niet volledig maar
wel een serieuze poging om de taxa van de familie
Platygastridae die uit Nederland gemeld zijn op een
rij te zetten. Met een lijstje van 37 taxa in 14 genera
in ons land doe je de familie Platygastridae sterk
tekort. Een simpele vergelijking met naamlijsten van
Platygastridae in goed bestudeerde landen zoals
Denemarken en Groot-Brittannië met resp. 217 en
228 soorten maakt onze achterstand op dit gebied in
één klap duidelijk. Ook het feit dat de algemene
soort Inostemma reticulatum tot op heden nog niet
gemeld werd voor ons land geeft aan hoe weinig er
aan deze familie van parasitaire mini-wespen is
gewerkt in Nederland. En naast I. reticulatum zijn er
nog diverse andere soorten van het genus die we in
ons land kunnen verwachten (zie tabel 2).
Er is ook in deze wespenfamilie nog veel werk aan
de winkel! De volgende stap zou moeten zijn het
sorteren en bij elkaar brengen van de taxa van de
Nederlandse Platygastridae in de collecties waarna
studie van de soorten kan plaatsvinden. Zolang
echter de Naturalis-collectie nog slecht toegankelijk
is, ligt die stap voor mij niet voor de hand.
Een andere aanpak om de achterstand kleiner te
maken is ook mogelijk en misschien aantrekkelijk
voor enkele doorzetters zoals bijvoorbeeld
liefhebbers die gallen uitkweken en/of fotograferen.
Een recent overzicht van de galmuggen
(Cecidomyiidae) in de Benelux (Roskam &
Carbonnelle 2015), de gastheren van Inostemma en de
belangrijkste gastheren van het merendeel van de
andere soorten van de familie Platygastridae, somt
maar liefst 366 soorten voor ons land op. Nu
hebben vast niet al die galmugsoorten een
platygastride als gastheer, maar vele tientallen
wellicht wel. Het vinden van een nieuwe soort voor
onze fauna van deze familie is dan ook niet moeilijk
door te kweken met de belangrijkste gastheren. Ook
nieuwe gastheer-parasitoïd-relaties kunnen worden
ontdekt als we precies weten uit welke gastheren de
dieren afkomstig zijn. Dat vergt wel nauwkeurige
observaties zeker bij mini’s als galmuggen en
platygastriden waarbij meerdere bewoners gebruik
kunnen maken van één gal of gastheer. Eigen kweek,
een spannende en leerzame ervaring om onze
kennis, ook van de Platygastridae, te vergroten. Help
je mee?
Dankwoord
Bart Horvers en Pieter van Breugel dank ik hartelijk
voor het gebruik van hun foto’s. Jeroen de Rond
dank ik voor de scan van Buhl (2001) en Wijnand
Heitmans voor zijn commentaren op de historische
paragraaf van dit artikel. Jan Willem van Zuylen
dank voor het determineren van de galmuggen.
Diverse medewerkers van de bibliotheek van
Naturalis dank ik voor hun hulp bij het zoekwerk
naar literatuur en personalia van G.A. Six.
Summary
We found the common species Inostemma reticulatum
(Szelényi, 1938) (Hymenoptera: Platygastridae) that
nr. 17, november 2018
73
appeared to be new for the Netherlands. A history
of the research on the family Platygastridae in the
Netherlands is presented. Until now by research of
the literature I discovered only 37 taxa in 14 genera
of the family, about six times less species than can
be expected. The next step should be sorting out
and bringing together the Platygastridae in the
collections of the Netherlands and at the same time
to rear wasps from known hosts to study the taxa of
this big and difficult family of tiny wasps. Who is
helping?
Literatuur
Aguiar, A.P., A.R. Deans, M.S. Engel, M. Forshage, J.T.
Huber, J.T. Jennings, N.F. Johnson, A.S. Lelej, J.T.
Longino, V. Lohrmann, I. Miko, M. Ohl, C. Rasmussen,
A. Taeger & D.S.K. Yu, 2013. Order Hymenoptera: 51-
62. In: Zhang, Z.-Q. (ed.) Animal Biodiversity: An
Outline of Higher-level Classification and Survey of
Taxonomic Richness (Addenda 2013). - Zootaxa 3702
(1): 1-82.
Assem, J. van den, M.J. Gijswijt & B.T. Nübel, 1980. 'Ik
wor nie goed' (Over balts en paring bij enkele
platygastriden). - Entomologische Berichten 40 (6): 90-
93.
Austin, A.D. & S.A. Field, 1997. The ovipositor system of
scelonid and platygastrid wasps (Hymenoptera:
Platygastroidea): comparative morphology and
phylogenetic implications. - Invertebrate Taxonomy 11
(1): 1-87.
Austin, A.D., N.F. Johnson & M. Dowton, 2005.
Systematics, evolution, and biology of scelionid and
platygastrid wasps. - Annu. Rev. Entomol. 50: 553-582.
Buhl, P.N., 1994. A new species of Platygaster Latreille,
1809, from the Netherlands, Belgium and Denmark
(Hymenoptera, Platygasteridae). - Entomofauna 15 (6):
69-74.
Buhl, P.N., 1995. Taxonomic studies on Euxestonotus
Fouts (Hym., Platygastridae). - Entomologist's Monthly
Magazine 131: 115-121.
Buhl, P.N., 1999. A synopsis of the Platygastridae of
Fennoscandia and Denmark (Hymenoptera,
Platygastroidea). - Entomofauna 20 (3): 17-52.
Buhl, P.N., 2001. Ten new species of platygastrid wasps
from Central Spain (Hymenoptera, Platygastridae). -
Graellsia 57 (2): 141-153.
Buhl, P.N., 2001. Platygastroidea: 43-45. In: H. Dathe, A.
Taeger & S. Blank (eds.), Entomofauna Germanica 4.
Verzeichnis der Hautflügler Deutschlands. -
Entomologische Nachrichten und Berichte, Beiheft 7:
1-180.
Buhl, P.N., 2006. Taxonomical and distributional notes
on new and known palaearctic platygastrid species
(Hymenoptera: Platygastridae). - Acta Zoologica
Academiae Scientiarum Hungaricae 52 (3): 287-311.
Buhl, P.N., 2009. Reared palaearctic Ceraphronidae and
Plastygastridae (Hym.), with a new species of Platygaster
Latreille, 1809. - Entomologist's Monthly Magazine 145:
197-202.
Buhl, P.N. & D.G. Notton, 2009. A revised catalogue of
the Platygastridae of the British Isles (Hymenoptera:
Platygastroidea). - Journal of Natural History 43 (27-28):
1651-1703.
Buhl, P.N., 2016. New European species of
Platygastrinae, with an updated list of Latvian species of
Platygastrinae and Sceliotrachelinae (Hymenoptera:
Platygastridae). - Latvijas Entomologs 53: 3-13.
Buhl, P.N. & P. Jaloszynski, 2016. New records of
Platygastrinae (Hymenoptera: Platygastridae) in Poland,
including sixteen species new in the Polish fauna. -
Wiadomosci Entomologiczne 35 (2): 109-116.
Buhl, P.N., G.R. Broad & D.G. Notton, 2016. Checklist
of British and Irish Hymenoptera - Platygastroidea. -
Biodiversity Data Journal 4: e7991.
Buhl, P.N., F. Creutzburg & J. Müller, 2016. Checkliste
der Platygastridae (Hymenoptera, Proctotrupoidea)
Thüringens. - Check-Listen Thüringer Insekten und
Spinnentiere 24: 5-9.
Debauche, H.R., 1947. Scelionidae de la faune belge
(Hymenoptera Parasitica). - Bulletin et Annales de la
Société Entomologique de Belge 83: 255-285.
Dessart, P., 1975. Matériel typique des microhymenoptera
myrmécophiles de la collection Wasmann déposé au
Muséum Wasmannianum à Maastricht (Pays-Bas). -
Publicaties van het Natuurhistorisch Genootschap in
Limburg, XXIV (1-2) [1974]: 1-94.
Doeksen, J., 1939. Uitkomsten van onderzoekingen
betreffende de tarwegalmuggen in Nederland. -
Tijdschrift over Planteziekten 45 (6): 233-246.
Dorchin, N., J.J. Astrin, L. Boddner & K.M. Harris, 2015.
Morphological and molecular revision of the genus
Ozirhincus (Diptera: Cecidomyiidae) - Long-snouted
seed-feeding gall midges on Asteraceae. - PLoS ONE
10 (7): e0130981.
Engel, M.S., 2015. A new family of primitive serphitoid
wasps in Lebanese amber (Hymenoptera: Serphitoidea).
- Novitates Paleoentomologicae 13: 1-22.
Fabritius, K. & D. Grellmann, 1971. Contributii la studiul
inostemminelor din Romania (Hymenoptera,
Platygastridae, Inostamminae). - Lucrari Stiintifice -
Zoologie, Constanta 1971: 5-14.
Ghahari, H. & P.N. Buhl, 2011. Check-list of Iranian
Platygastridae (Hymenoptera, Platygastroidea). -
Entomofauna 32 (22): 329-336.
Grosscurt, A., 2017. Plantengallen. - KNNV Uitgeverij,
Zeist, 423 pp.
Haliday, A.H., 1833. An essay on the classification of the
parasitic Hymenoptera of Britain, which correspond
with the Ichneumones minuti of Linnaeus. -
Entomological Magazine 1: 259-276.
Hellén, W., 1968. Platygastrinenfunde aus Finnland
(Hymenoptera, Proctotrupoidea). - Notulae
Entomologicae 48: 45-48.
Huggert, L., 1980. Taxonomical studies on some genera
and species of Platygastridae (Hymenoptera:
Proctotrupoidea). - Entomologica Scandinavica 11: 97-
112.
Joman, A., 1923. Ongewone dingen. - De Levende
Natuur 28 (5): 149-153.
Kieffer, J.J., 1904. Nouveaux proctotrypides
myrmécophiles. - Bulletin de la Société d'Histoire
Naturelle de Metz 23: 31-58.
Kieffer, J.J., 1916. Beitrag zur Kenntnis der Platygastrinae
und ihrer Lebensweise. - Centralblatt fur Bakteriologie,
nr. 17, november 2018
74
Parasitenkunde und Infektionskrankheiten 2, 46: 547-
592.
Kieffer, J.J., 1926. Hymenoptera Proctotrupoidea
Scelionidae. - Das Tierreich 48: i-xxxvi, 1-885.
Koponen, M. & L. Huggert, 1982. Platygastridae
(Hymenoptera, Proctotrupoidea) from Finland. -
Notulae Entomologicae 62: 51-59.
Kozlov, M.A., 1978. Superfamily Proctotrupoidea
(Proctotrupoids): 983-1212. In: G.S. Medvedev (ed.),
Keys to the Insects of the European Part of the USSR,
Volume III, part II. - Leiden E.J. Brill, 1341 pp.
[Gebruikt is de Engelse vertaling van de Russische
publicatie verschenen in 1988]
Marchal, P., 1906. Recherches sur la biologie et le
dévelopment des Hyménoptères parasites, II. Les
Platygasters. - Archives de Zoologie Expérimentale et
Générale 4 (4): 485-640, pl. XVII-XXIV.
Masner, L., 1955. Bermerkungen zur Familie Scelioniodae
aus der CSR (Hymenoptera). - Acta Entomologica
Musei Nationalis Pragae 30 (448): 137-142.
Masner, L., 1964. A redescription of three species of
Proctotrupoidea (Hymenoptera) from Jurine's
collection. - Entomophaga 9 (1): 81-89.
Masner, L. & L. Huggert, 1989. World review and keys to
genera of the subfamily Inostemmatinae with
reassignment of the taxa to the Platygastrinae and
Sceliotrachelinae (Hymenoptera: Platygastridae). -
Memoirs of the Entomological Society of Canada 147:
214 pp.
Murphy, N.P., D. Carey, L.R. Castro, M. Dowton & A.D.
Austin, 2007. Phylogeny of the platygastroid wasps
(Hymenoptera) based on sequences from the 18S
rRNA, 28S rRNA and cytochrome oxidase I genes:
implications for the evolution of the ovipositor system
and host relationships. - Biological Journal of the
Linnean Society 91: 653-669.
Myers, J.G., 1927. Natural enemies of the pear leaf-
curling midge, Perrisia pyri, Bouché (Dipt., Cecidom.). -
Bulletin of Entomological Research 18: 129-138.
Oudemans, J.T., 1900. Hymenoptera, vliesvleugeligen of
bijen, wespen en mieren: 713-810. In: De
Nederlandsche Insecten, Nijhoff, 's-Gravenhage, xv +
1-835 + 38 pls.
Parnell, J.R., 1963. Three gall midges (Diptera:
Cecidomyidae) and their parasites found in the pods of
broom (Sarothamnus scoparius (l.) Wimmer). -
Transactions of the Royal Entomological Society of
London 115 (10): 261-275.
Popovici, O.A. & P.N. Buhl, 2011. A short history
regarding the taxonomy and systematic researches of
Platygastroidea (Hymenoptera). - Memoirs of the
Scientific Sections of the Romanian Academy 34 (1):
65-104.
Roskam, J.C., 1977. Biosystematics of insects living in
female birch catkins. I. Gall midges of the genus
Semudobia Kieffer (Diptera, Cecidomyiidae). - Tijdschrift
voor Entomologie 120: 153-197.
Roskam, J.C., 1986. Biosystematics of insects living in
female birch catkins. IV. Egg-larval parasitoids of the
genera Platygaster Latreille and Metaclisis Förster
(Hymenoptera, Platygastridae). - Tijdschrift voor
Entomologie 129: 125-140.
Roskam, J.C., 2013. Biosystematics of insects living in
female birch catkins. V. Chalcidoid ectoparasitoids of
the genera Torymus Dalman, Aprostocetus Westwood,
Psilonotus Walker and Euplemus Dalman (Hymenoptera,
Chalcidoidea). - Tijdschrift voor Entomologie 156: 21-
34.
Roskam, H. & S. Carbonnelle, 2015. Annotated checklist
of the gall midges from the Netherlands, Belgium and
Luxembourg (Diptera: Cecidomyiidae). - Nederlandse
Faunistische Mededelingen 44: 47-166.
Six, G.A., 1876. Eenige opmerkingen omtrent het verschil
der insekten, welke op onze duinen en heiden
voorkomen. - Album der Natuur 25 (1): 341-349.
Skrzypczynska, M., 1990. Inostemma melicerta Walker, 1835
(Hym., Platygastridae), ein neuer Parasit von Resseliella
piceae Seitner, 1906 (Dipt., Cecidomyidae) in
Weisstannensamen. - Anzeiger für Schädlingskunde,
Pflanzenschutz, Umweltschutz 63 (7): 124-125.
Smits van Burgst, C.A.L., 1911. Eerste lijst van
Hymenoptera in Nederland gevangen of uit andere
insecten gekweekt, hoofdzakelijk behoorend tot de
'Microhymenoptera' en wel tot de groepen, vereenigd
onder den naam van 'Sluipwespen'. - Entomologische
Berichten 58: 133-137.
Snellen van Vollenhoven, S.C., 1873. Nieuwe naamlijst
van Nederlandse vliesvleugelige insecten
(Hymenoptera). Tweede stuk. - Tijdschrift voor
Entomologie 16: 147-220.
Snellen van Vollenhoven, S.C., 1876. Bijvoegsel tot de
nieuwe naamlijst van Nederlandse vliesvleugelige
insecten (Hymenoptera). - Tijdschrift voor Entomologie
19: 211-257.
Snellen van Vollenhoven, S.C., 1880. Pinacographia.
Illustrations of more than 1000 species of North-West
European Ichneumonidae sensu Linnaeano. Part 9. -
Martinus Nijhoff, 's Gravenhage, p. 65-68, pls. 41-45.
Szelenyi, G., 1938. Ueber palaarktische Scelioniden (Hym.
Proct.). - Ann. Mus. Nat. Hung. 31: 108-128.
Vidal, S., 2003. Identification of hymenopterous
parasitoids associated with oilseed rape pests: 161-179.
In: D.V. Alford, Biocontrol of oilseed rape pests. -
Blackwell Science, Oxford, 355 pp.
Vlug, H.J., 1971. Verzoek om medewerking [gevraagd
gekweekt parasietenmateriaal, Platygastridae]. -
Entomologische Berichten 31 (4): 79.
Vlug, H.J., 1973. The species of Platygastridae
[Hymenoptera, Proctotrupoidea] in the collection of the
"Naturhistorisches Museum" in Vienna with special
reference to the types of Förster. - Entomophaga 18 (2):
175-184.
Vlug, H.J. & M.W.R. Graham de Vere, 1984. The types of
Platygastridae (Hymenoptera, Scelionoidea) described
by Haliday and Walker and preserved in the National
Museum of Ireland and the British Museum (Natural
History). 1. Designation of lectotypes. - Tijdschrift voor
Entomologie 127 (6): 115-135.
Vlug, H.J., 1985. The types of Platygastridae
(Hymenoptera, Scelionoidea) described by Haliday and
Walker and preserved in the National Museum of
Ireland and the British Museum (Natural History). 2.
Keys to species, redescriptions, synonymy. - Tijdschrift
voor Entomologie 127 (9): 179-224.
nr. 17, november 2018
75
Vlug, H.J., 1995. Catalogue of the Platygastridae
(Platygastroidea) of the world (Insecta: Hymenoptera).
Hymenopterorum Catalogus (nova editio) pars 19,
editus a C. van Achterberg. - SPB Academic Publishing
bv Amsterdam - Netherlands, 168 pp.
Websites
Fauna Europaea (2018) (FE), https://fauna-eu.org
[bezocht in september 2018]
Hymenoptera Online (2018) (HOL), https://hol.osu.edu
[bezocht in september 2018]
Deense soortenbank (2018), https://www.allearter-
databasen.dk [bezocht in oktober 2018]
Nederlands soortenregister (2018),
https://www.nederlandsesoorten.nl [bezocht in
september 2018]
... Zo gaat het bestuderen van oude en nieuwe literatuur altijd door en worden mijn eigen provisorische naamlijsten van de vijf superfamilies nog steeds aangevuld met gemelde soorten voor ons land. Ook het sorteren en determineren van zelf gevangen, aangereikte of opgezochte kleine wespen in collecties, levert vele nieuwe soorten op voor mezelf en vaak ook voor onze fauna (Peeters 2018, Peeters et al. 2019. Met de prachtige vondst in 2019 van twee vrouwen van een nieuwe familie Vanhorniidae door Dick Belgers in Wageningen steeg het aantal families binnen de Procto's van 12 naar 13 (tabel 1). ...
Article
Full-text available
Summary of the publications of the Dutch EIS-working group Procto's in 2018-2020, with an overview of the Dutch species in 13 parasitoïd families and the species numbers yet to be expected.
Article
Full-text available
With help of a literature study a first overview of the family Scelionidae in the Netherlands is presented. In total 24 species in 11 genera are reported, with three new species for the Dutch fauna. The hosts and the most important systematic literature of the species are summarized per genus.
Article
Full-text available
A new species Prosactogaster erdosi Szelényi, 1958 (Hymenoptera: Platygastridae) for the Netherlands. With illustrations of the species and the act of oviposition.
Article
Full-text available
Background: A revised checklist of the British and Irish Platygastroidea (Platygastridae) substantially updates the previous comprehensive checklist, dating from 1978. Distribution data (i.e. occurrence in England, Scotland, Wales, Ireland and the Isle of Man) is reported where known. New information: A total of 381 British and Irish Platygastroidea represents a 47% increase on the number of British and Irish species reported in 1978.
Article
Full-text available
The gall midges are one of the most important groups of gall makers. Emerging larvaeproduce stimuli and the host plant responds by producing galls, fascinating structureswhich provide food and shelter for the developing larvae. Most gall inducing midgesare host specific: they are only able to induce galls in a few, often related, plant species.A few species have different feeding modes: among them are saprophagous, fungivorousand predaceous species and some are used in biocontrol. We recorded 416 species in thewhole area; 366 species are recorded from the Netherlands, 270 species from Belgiumand 96 species from Luxembourg.
Article
Full-text available
A new family of serphitoid wasps (Bipetiolarida: Serphitoidea) is described and figured as Archaeoserphitidae Engel, new family. The family is based on Archaeoserphites melqarti Engel, new genus and species, preserved in Early Cretaceous amber from Lebanon, and shares with Serphitidae a two-segmented, tubular petiole. Archaeoserphites have several primitive features relative to Serphitidae (e.g., reduced pterostigma, similar to many chalcidoids; a greater number of flagellomeres; a distinct malar sulcus), while simultaneously exhibiting its own derived features (e.g., angulate lower face, with clypeus downward; smaller mandibles; large pronotum; fused propleura). Diagnoses of and keys to the higher taxa of Bipetiolarida are provided, and the subfamily Microserphitinae Engel, new subfamily, is established.
Article
Full-text available
The Palaearctic gall-midge genus Ozirhincus is unique among the Cecidomyiidae for its morphology and biology. Unlike most other phytophagous gall midges, species in this genus do not induce galls but develop inside achenes of Asteraceae plants. The heads of adults are characterized by an unusually elongate proboscis, the function of which is unclear. Despite a lot of attention from taxonomists in the 19th and early 20th century, a proper revision of the genus has been hindered by complex host associations, the loss of most relevant type material, and the lack of a thorough comparative study of all life stages. The present revision integrated morphological, molecular, and life-history data to clearly define species boundaries within Ozirhincus, and delimit host-plant ranges for each of them. A phylogenetic analysis based on the mitochondrial COI and 16S genes confirmed the validity of four distinct species but did not resolve the relationships among them. All species are oligophages, and some may occur together on the same host plant. Species with wider host-plant ranges have wider European and circum-Mediterranean distribution ranges, whereas species with narrower host ranges are limited to Europe and the Russian Far East. As part of the present work, O. hungaricus is reinstated from synonymy, O. tanaceti is synonymized under O. longicollis, neotypes are designated for O. longicollis and O. millefolii, and a lectotype is designated for O. anthemidis.
Article
The subfamily Inostemmatinae is considered a symplesiomorphic assemblage and the genera currently classified here are reassigned either to the subfamily Platygastrinae or the Sceliotrachelinae. Forty-one genera are treated, of which 15 are classified in the Platygastrinae, viz . Acerotella Masner, Aceroteta Kozlov and Masner, Allostemma gen.nov., Almargella gen.nov., Annettella gen.nov., Inostemma Haliday, Iphitrachelus Walker, Isostasius Foerster, Magellanium gen.nov., Metaclisis Foerster, Orseta gen.nov., Proplatygaster Kieffer, Rao gen.nov., Sacespalus Kieffer, and Zelostemma gen.nov. Twenty-six genera are classified in the subfamily Sceliotrachelinae, viz. Afrisolia gen.nov., Aleyroctonus gen.nov., Alfredella gen.nov., Allotropa Foerster, Amitus Haldeman, Aphanomerella Dodd, Aphanomerus Perkins, Austromerus gen.nov., Calomerella gen.nov., Errolium gen.nov., Fidiobia Ashmead, Helava gen.nov., Isolia Foerster, Nanomerus gen.nov., Neobia gen.nov., Oligomerella gen.nov., Parabaeus Kieffer, Platygastoides Dodd, Platystasius Nixon, Plutomerus gen.nov., Pseudaphanomerus Szelényi, Pulchrisolia Szabo, Sceliotrachelus Brues, Tetrabaeus Kieffer, Zelamerus gen.nov., and Zelandonota gen.nov. The following extant taxa are described: Afrisolia obesa gen.nov., sp.nov. ♀ (South Africa), Aleyroctonus pilatus gen.nov., sp.nov. ♀ ♂ (Java), Alfredella tasmanica gen.nov., sp.nov. ♀ ♂ (Australia), Allostemma fuscum gen.nov., sp.nov. ♀ ♂ (Chile), Almargella cristata gen.nov., sp.nov. ♀ ♂ (Chile), Annettella gracilis gen.nov., sp.nov. ♀ ♂ (New Zealand), Austromerus grandis gen.nov., sp.nov. ♀ ♂ (Australia), Calomerella scutellata gen.nov., sp.nov. ♀ (USA, Canada), Errolium piceum gen.nov., sp.nov. ♀ (New Zealand), Helava alticola gen.nov., sp.nov. ♀ ♂ (Colombia, Venezuela, Peru), Magellanium furviceps gen.nov., sp.nov. ♂ (Chile), Nanomerus spinulus gen.nov., sp.nov. ♀ (Chile), Neobia badia gen.nov., sp.nov. ♀ (Venezuela, Colombia, Ecuador, Trinidad [W.I.]), Oligomerella donnae gen.nov., sp.nov. ♀ (Australia), Orseta ornate gen.nov., sp.nov. ♀ ♂ (Canada), Plutomerus gen.nov. for Platygastoides indicus Mukerjee ♀ (India, Nepal), Rao pselaphus gen.nov., sp.nov. ♀ ♂ (Australia), Zelamerus amicorum gen.nov., sp.nov. ♀ ♂ (New Zealand), Zelandonota kiwi gen.nov., sp.nov. ♀ ♂ (New Zealand), and Zelostemma gen.nov. for Eurytoma oleariae Maskell ♀ ♂ (New Zealand). Fahringeria Kieffer is considered junior synonym of Fidiobia Ashmead; Nasdia Nixon and Platytropa Kozlov are considered junior synonyms of Allotropa Foerster. The above 41 genera are keyed, with separate keys to world genera and genera of America north of Mexico; with generic diagnoses, taxonomic remarks, distribution, biology, bibliography, and list of species described since Kieffer (1926). Higher classification and relationships of the above genera are discussed. Eighty-one plates with 258 figures (line drawings and micrographs) are included.