Content uploaded by Pieter-Paul Verhaeghe
Author content
All content in this area was uploaded by Pieter-Paul Verhaeghe on Oct 11, 2018
Content may be subject to copyright.
A preview of the PDF is not available
Juridische praktijktesten naar discriminatie op de private huurwoningmarkt in Gent: De reactieve fase
... Verhaeghe, P.P. (2018). Juridische praktijktesten naar discriminatie op de private huurwoningmarkt in Gent: de reactieve fase. ...
In dit hoofdstuk maken we een analyse van de toepassing van discriminatietesten als beleidsinstrument tussen 2015 en 2021 door de verschillende overheden in België. We gaan hierbij na met welke finaliteit ze worden ingezet op de arbeids- of huurwoningmarkt: academisch, sensibiliserend en/of in een gerechtelijke context. Vervolgens maken we een tussentijdse balans op, waarbij we dieper ingaan op de knelpunten en de verdere toepassingsmogelijkheden in de toekomst. Om het maatschappelijke en academische debat over discriminatie helder te voeren, staan we echter eerst stil bij de methodologie van praktijktesten en mystery shopping.
... Ook uit het Gentse antidiscriminatiebeleid op de woningmarkt blijkt dat deze juridische stok achter de deur nodig is om ook die groep van discriminerende makelaars aan te pakken. 64 Bij deze juridische praktijktesten is het aanbevolen meerdere testen per makelaar te doen om een onderscheid te kunnen maken tussen een toevallig ongelijke behandeling en systematische discriminatie. Hierbij geldt dat hoe meer testen er uitgevoerd worden bij dezelfde makelaar, hoe sterker het juridische dossier wordt. ...
Dit onderzoek had als doel om het bestaan van discriminatie op en de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de private huurwoningmarkt in Mechelen te onderzoeken. We maakten hiervoor gebruik van een combinatie van technieken. In het eerste deel van het rapport werden de toegang tot de huurmarkt en de keuze van een huurder vanuit een juridische bril bekeken. Het tweede deel onderzocht het aanbod en de samenstelling van het woningaanbod in Mechelen op de websites Immoweb en Zimmo. Het derde deel ging aan de hand van correspondentietesten bij 1303 huuradvertenties op Immoweb en Zimmo na in welke mate verhuurders en vastgoedmakelaars in Mechelen discrimineren tijdens de contactfase van het verhuurproces. We gingen met name na of de uitnodigingskansen per mail afhankelijk waren van de etnische afkomst, de inkomensbron en de gezinssamenstelling van de kandidaat-huurders. In deel vier werden de Mechelse verhuurders, vastgoedmakelaars, huurders en ondersteunende organisaties kwalitatief bevraagd door middel van diepte-interviews en focusgroepen met betrekking tot het huuraanbod, het proces van selecteren van een huurder en het bredere Mechelse en Vlaamse woonbeleid.
... Verhaeghe, P.P. (2018). Juridische praktijktesten naar discriminatie op de private huurwoningmarkt in Gent: de reactieve fase. ...
Sinds 2015 voert Stad Gent een doorgedreven beleid tegen discriminatie op de woningmarkt. Deze ‘Gentse aanpak’ bestond uit een combinatie van training, dialoog en academische, sensibiliserende en juridische praktijktesten onder wetenschappelijke begeleiding. De stad focuste hierbij voornamelijk op de groep van vastgoedmakelaars. De hamvraag is hierbij: werkt deze Gentse aanpak wel? In welke mate daalde de discriminatie structureel bij makelaars in Gent? En wat met de groep van particuliere verhuurders? In hoeverre verschoof de discriminatie enkel naar een latere fase van het verhuurproces of werd ze enkel subtieler in plaats van echt te dalen? Deze studie probeerde een antwoord te geven op bovenstaande vragen. Het antwoord is gemengd. Er zijn weldegelijk zaken in de goede richting veranderd op de Gentse woningmarkt. Toch zijn er ook indicaties dat er nog steeds wordt gediscrimineerd.
Recent werden er een aantal initiatieven aangekondigd om discriminatie in kaart te brengen, de monitoring hiervan verder te zetten en/of aangepaste maatregelen te nemen. De minister van Wonen kondigde aan om opnieuw een Woonsurvey door het steunpunt Wonen te organiseren en neemt beleidsinitiatieven met de immosector. De minister van Werk kondigde aan een nulmeting te willen organiseren (en bestelde daartoe een onderzoeksopdracht) en neemt deze problematiek op binnen de sectorconvenants. Ook de minister van Binnenlands beleid en Bestuurszaken kondigde aan een monitoringssysteem te willen ontwikkelen voor de Vlaamse overheid en de lokale besturen.
Doordat er verschillende initiatieven worden genomen, wenst de Vlaamse Regering een gemeenschappelijk forum op te richten, waar informatie en expertise over verschillende mogelijke systemen kan worden uitgewisseld. Dit kan tevens de coherentie en afstemming tussen verschillende systemen bevorderen, waarbij op zoek kan gegaan worden naar onderliggende mechanismen of beweegredenen die leiden tot een ongelijke behandeling of uitsluiting.
Dit gemeenschappelijk forum werd opgericht in de vorm van een Centraal Expertencomité.
Dit Expertencomité werd samengesteld uit academici die een gedegen expertise en gespecialiseerde kennis hebben inzake het wetenschappelijk in kaart brengen, analyseren, monitoren en/of bestrijden van discriminatie of uitsluiting.
Het Centraal Expertencomité heeft de opdracht gekregen van de Vlaamse Overheid (VO) om ervaringen en initiatieven over verschillende systemen uit te wisselen en concrete antwoorden te formuleren op de volgende vier vragen:
V1) Welke valabele methoden zijn er om discriminatie op te sporen en te monitoren, waarbij rekening wordt gehouden met de specificiteit van de verschillende domeinen (Wonen, Werk, VO als werkgever)? De bedoeling is dat er op een onafhankelijke, effectieve en academische wijze kan gemonitord worden wat de aard en het volume van de discriminatie op geaggregeerd niveau is.
V2) Welke methoden kunnen ook als sensibiliserend instrument ingezet worden?
V3) Met welke methoden kunnen lokale besturen aan de slag, compatibel aan het Vlaamse instrumentarium voor wonen, arbeidsmarkt en de VO, en wat zijn hier de randvoorwaarden?
V4) Welke gerichte onderzoeksvragen kunnen geformuleerd worden ter verdieping van de kennis over de strijd tegen discriminatie (bv. wat zijn onderliggende mechanismen die leiden tot een ongelijke behandeling of uitsluiting)?
Op basis van de resultaten van het Centraal Expertencomité zal o.a. een sensibiliserende nulmeting bij de Vlaamse overheid worden toegepast om binnen de respectievelijke diensten een zicht te krijgen op de aard en de grootteorde van discriminatie bij personeelsaangelegenheden (bv. bij aanwerving).
In lijn met deze doelstelling, hebben de experten, met uitzondering van Stefan Sottiaux (wat vooraf ook zo was afgesproken), een paper geschreven op basis van hun expertise en onderzoeken tot op vandaag. Een synthese van dit werk vormde de inhoud van een tussentijds rapport dat midden oktober is afgeleverd. Daaropvolgend werden er vanaf de tweede helft van oktober reflectiemomenten georganiseerd met het Expertencomité. Dit om de bespreking en het debat rond de 4 kernvragen te voorzien en concluderende antwoorden te formuleren. Deze terugkoppeling is opgenomen in dit eindrapport.
De adviezen in dit eindrapport zijn dus gebaseerd op enerzijds de individuele papers van de experten alsook de onderlinge besprekingen tijdens de reflectiemomenten. Dit eindrapport formuleert antwoorden specifiek binnen de contouren die zijn gevraagd door de opdrachtgever. Binnen deze contouren worden dus geen adviezen gegeven voor de volledige handhavingscyclus – nl. voor monitoren en sensibiliseren wel, maar bestraffen wordt buiten beschouwing gelaten.
Het doel van dit onderzoek was om discriminatie door vastgoedmakelaars op de huurwoningmarkt objectief te meten voor vier discriminatiegronden: etnische afkomst, gender, handicap en seksuele oriëntatie. Bij etnische afkomst maakten we verder een onderscheid tussen vier bevolkingsgroepen: Marokkaanse, Turkse, Congolese en Roemeense Antwerpenaren. Bij handicap testten we de discriminatie van rolstoelgebruikers en van personen met een mentale handicap die zelfstandig begeleid willen wonen. En bij seksuele oriëntatie maakten we een onderscheid tussen discriminatie van homoseksuele koppels en van lesbische koppels. Hiervoor werden in totaal 3481 gepaarde correspondentietesten – de geschreven versie van praktijktesten – uitgevoerd tussen begin oktober 2019 en eind oktober 2020. Uit de resultaten blijkt dat het voorkomen van discriminatie verschilt naargelang de discriminatiegrond. Als eerste studie in België onderzocht deze studie niet enkel de reacties van makelaars per mail, maar ook deze per voicemail en sms.
Correspondence tests have been used by scholars and civil rights organizations to measure ethnic discrimination. In contrast to research testing covering a whole market through many discrimination tests, litigation testing typically targets a single agent, which can only be tested through a very low number of tests per agent. This low number of tests poses serious methodological challenges to disentangle systematic discrimination from random treatment. This study examines from a purely statistical point of view how many discrimination tests per single agent are needed to convincingly proof discrimination. We collected unique longitudinal data about 114 real estate agents, which were tested through 10 repeated pairwise matched correspondence tests. It appears that 10 or more tests are needed per realtor to detect discrimination with a high degree of certainty. The required number of tests per agent depends on the pattern of discrimination among the agent under study, the expected non-response rate and the desired degree of certainty.
Statistical methods that use the mid-p approach are useful tools to analyze categorical data, particularly for small and moderate sample sizes. Mid-p tests strike a balance between overly conservative exact methods and asymptotic methods that frequently violate the nominal level. Here, we examine a mid-p version of the McNemar exact conditional test for the analysis of paired binomial proportions.
We compare the type I error rates and power of the mid-p test with those of the asymptotic McNemar test (with and without continuity correction), the McNemar exact conditional test, and an exact unconditional test using complete enumeration. We show how the mid-p test can be calculated using eight standard software packages, including Excel, in a supplementary materials document (Additional file 1).
The mid-p test performs well compared with the asymptotic, asymptotic with continuity correction, and exact conditional tests, and almost as good as the vastly more complex exact unconditional test. Even though the mid-p test does not guarantee preservation of the significance level, it did not violate the nominal level in any of the 9595 scenarios considered in this article. It was almost as powerful as the asymptotic test. The exact conditional test and the asymptotic test with continuity correction did not perform well for any of the considered scenarios.
The easy-to-calculate mid-p test is an excellent alternative to the complex exact unconditional test. Both can be recommended for use in any situation. We also recommend the asymptotic test if small but frequent violations of the nominal level is acceptable.
In 2012, the Department of Housing and Urban Development launched the fourth major nationwide housing discrimination study with the goal of measuring housing discrimination in rental and owner-occupied housing for blacks, Hispanics and Asians. The substantial declines in discrimination observed between 1989 and 2000 lead to a considerable debate about whether paired testing studies of the type conducted in 2000 understate the extent of housing discrimination. Using the 2012 study and earlier evidence, this paper considers three of the significant concerns about paired testing studies of housing discrimination: 1. exclusion of minorities during the process of setting up appointments, 2. the net measure of adverse treatment understating discrimination because some housing units are systematically not shown to white testers, and 3. the use of metropolitan wide advertisements for conducting tests may systematically miss neighborhoods where discrimination is higher. The 2012 study directly addresses the first concern finding at most very low levels of discrimination in obtaining an appointment over the phone. The evidence for the second concern is mixed. The levels of equal treatment in 2012 in terms of basic access were quite high leaving little room for the systematic exclusion of white under some circumstances, while steering persisted against both blacks and Asians in owner-occupied housing. Nonetheless, estimates of steering were modest, and the gross levels of adverse treatment are far too large to be explained by the steering observed in 2012. In order to address the third concern, this paper conducts a new empirical analysis in which we measure the availability of rental and owner-occupied housing in each broad neighborhood represented in the 2012 Housing Discrimination Study, and reweight the tests to represent the spatial availability of housing across each metropolitan site rather than the distribution of advertisements. While the reweighting substantially changed the weights on individual tests, the average attributes of the neighborhoods represented by those tests experienced only modest changes from reweighting, and the estimated measures of adverse treatment were unchanged.
In this paper, the results are presented of a study on discrimination and selection in the private rental market in Belgium. In contrast to other studies on the subject, we focus on different grounds of discrimination (ethnicity, disability, and gender) and selection (financial means). Two approaches in the field of behavioral experimental testing were used to measure the degree of discrimination/selection: a telephone and an email approach. In both approaches, a different experimental design was applied, with fictitious applicants for each discrimination ground and the control group. The fictional rental home seekers asked the landlord—by phone or e-mail—if the vacant dwelling was still available and if they could make an appointment for a visit. In the telephone approach, a sample of 684 online ads was used in a paired-testing design, in which the landlords were contacted by both the control and experimental applicant. In the e-mail approach, a random-assignment design with a sample of 1769 online advertisements was used. The analyses revealed that discrimination for getting an appointment is found for each discrimination/selection ground in the email approach (only results for men), whereas people with Moroccan/Turkish names and disabled people were not found to be discriminated in the telephone approach. Furthermore, gender proved to be an important factor, as men with a Moroccan/Turkish background were discriminated in the phone-call approach (in contrast to women), whereas regarding financial means, women were treated more negatively than men.
In discrete distributions, it has often been recommended that an auxiliary random experiment should be carried out so as to make the size of the test equal to the significance level. In certain experimental situations, this procedure would be time-consuming and even embarrassing to the statistician. An alternative criterion of significance is suggested, the mid or median probability. To avoid computations P(χ), the probability of the square root of a chi-square variable, can be used in the binomial, Poisson and hypergeometric distributions as an approximation to the mid probability. In statistical control of counting experiments or where experiments are being repeated P(χ) rather than P(χc), the probability of χ corrected for continuity, gives acceptable approximations to size of significance levels. Some computations are given for the multinomial distribution which show that here P(χ) gives acceptable approximations.
African Americans and Hispanics traditionally have faced many barriers that limit their access to and choice of housing. During summer and fall 2000, local fair housing organizations conducted 4,600 paired tests across 20 major metropolitan areas nationwide. These surveys directly compared real estate or rental offices' treatment of African Americans and Hispanics to that of whites. The 2000 study replicates a 1989 national paired testing study, providing the most complete information available about the persistence of housing market discrimination against African American and Hispanic home seekers. The study finds that disparate treatment discrimination in rental and owner-occupied housing markets persists, but has declined substantially in magnitude over the last decade. Key exceptions to this general decline are discrimination against Hispanics in access to rental housing, racial steering of African Americans, and less assistance to Hispanics in obtaining financing provided. © 2005 by Society for the Study of Social Problems, Inc. All rights reserved.
Fair housing audits are an important tool for measuring the incidence of racial and ethnic discrimination in housing markets. Traditional measures of incidence calculate the proportion of cases in which the white auditor is favored (gross adverse treatment) or the difference between the proportion of white-favored and minority-favored audits (net adverse treatment). The gross measure may overstate discrimination because treatment differences sometimes arise from differences in circumstances across auditor visits. On the other hand, the net measure understates discrimination because audits in which the minority auditor is favored for systematic reasons are incorrectly subtracted. This paper presents a model of agent behavior that more fully accounts for the audit design and employs the estimated parameters to calculate bounds on the incidence of discrimination. This approach leads to a lower bound for the incidence of discrimination that is often substantially higher than the simple net measure and to an upper bound that is close to and sometimes above the simple gross measure.
The use of the Fisher exact test for comparing two independent binomial proportions has spawned an extensive controversy in the statistical literature. Many critics have faulted this test for being highly conservative. Partly in response to such criticism, some statisticians have suggested the use of a modified, non-randomized version of this test, namely the mid-P-value test. This paper examines the actual type I error rates of this test. For both one-sided and two-sided tests, and for a wide range of sample sizes, we show that the actual levels of significance of the mid-P-test tend to be closer to the nominal level as compared with various classical tests. The computational effort required for the mid-P-test is no more than that needed for the Fisher exact test. Further, the basis for its modification is a natural adjustment for discreteness; thus the test easily generalizes to r x c contingency tables and other discrete data problems.