QD-beheer: mooi bos, dikke bomen en eindelijk fineer Soortenrijke, mooie en afwisselende bossen met waardevol kwaliteitshout; doel van veel bosbeheerders die werken met geïntegreerd bosbeheer. Nu de eerste toekomstbomen geoogst worden, blijkt echter dat de houtprijs van het geproduceerde zaaghout tegenvalt en diameters boven 55 cm een probleem kunnen vormen. De Duitse QD-methode kan hier een oplossing bieden. Haar doel is het produceren van meubel-en fineerkwaliteit, het best betaalde rondhout.-Etiënne Thomassen en Bart Nyssen (Bosgroep Zuid Nederland) > QD (kwalificeren-dimensioneren) is een consequent doorgevoerde toekomstbomenme-thode die zich op een aantal punten daarvan onderscheidt. Kort samengevat worden bij QD de toekomstbomen een stuk eerder geselec-teerd en veel steviger vrijgezet dan nu gebruike-lijk. Als een stam onvoldoende takvrij is, wordt deze opgesnoeid. Kronen van geselecteerde toe-komstbomen worden permanent vrijgehouden van concurrentie en bereiken daardoor snel een behoorlijke omvang. Door de grote kronen is de ruimte per hectare beperkt en wordt met relatief lage aantallen toekomstbomen gewerkt. Mooier bos QD is een vorm van natuurvolgend bosbeheer waarbij het beheer zich richt op de verzorging van een beperkt aantal supervitale en groot-kronige toekomstbomen. Deze grote kronen zorgen voor boomdimensies die in onze bossen zeldzaam zijn. In de tussenruimtes tussen toekomstbomen wordt niet of nauwelijks ingegrepen. Hier blijft het bos donker met een hoog stamtal. Door de afwisseling tussen verjongingsgroepjes, de gesloten tussenvlakken en de openheid direct rond een toekomstboom ontstaat er op kleine oppervlakte een spel van licht en donker. Consequent QD-beheer leidt tot een veel rijker bos qua structuurvariatie en daarmee samen-hangende biodiversiteit. Een klein deel van de toekomstbomen, diegene die door beschadi-ging of ziekte hun hoogwaardige houtkwaliteit verliezen of afsterven, blijven achter in het bos en garanderen zo de aanwezigheid van de oude, aftakelende en dode bomen van de aftakelings-fase. Bescherming van bodem en ecosysteem wordt in QD-beheer gezien als voorwaarde voor een duurzaam bosbeheer. Hogere houtopbrengsten QD is een consequent doorgevoerde toekomst-bomenmethode die zich op een aantal punten van de reguliere toekomstbomenmethode onderscheidt. Kort samengevat: QD richt zich op kwaliteitshout. Het bosbeheer is gericht op volledig vrijstellen van een beperkt aantal toekomstbomen zodat deze in zo kort moge-lijke tijd topkwaliteit leveren. Daarvoor worden ze opgesnoeid en wordt de kroon vrijgehouden van iedere concurrentie. Hierdoor groeien brede jaarringen en bereikt een stam snel de minimum doeldiameter van kwaliteitshout. Door de kronen continue vrij te houden ontstaan er geen sprongen in jaarringbreedtes, wat de houtkwaliteit ten goede komt. Breedte jaarringen is bij sommige boomsoorten sterk van invloed op het hout. Bij ringporig hout is de breedte van de jaarring van belang voor de sterkte en zwaarte van het hout. Eik bijvoor-beeld vormt bij brede jaarringen een veel hoger aandeel van het veel sterkere en zwaardere laathout. De fineerindustrie heeft soms liever eiken met smalle jaarringen. Maar dikke, rechte noestvrije en spanningsvrije eikenstammen met brede jaarringen vinden ook een goedbe-taalde afzet. Voor het produceren van hout met smalle jaarringen is de volwassen QD-boom ook zeer geschikt. Gewoon nog een 100-150 jaar wachten, net zoals bij traditionele eikenteelt. Fases QD-beheer onderscheidt vijf ontwikkelingsfases van het bos: de vestigingsfase, de kwalifice-ringsfase, de dimensioneringsfase, de rijpings-fase en de vervalfase. Iedere fase kenmerkt zich door andere maatregelen, maar alle aandacht en maatregelen zijn steeds gericht op een punt (de toekomstboom) en niet op een vlak (de opstand). Vestigingsfase De vestigingsfase is de tijd van kieming tot het bereiken van voldoende hoogte ten opzichte van concurrerende vegetatie (zoals grassen en bramen) en wild. Aan het eind van deze fase moet er voldoende potentieel aanwezig zijn om een nieuwe generatie kwaliteitshout te telen. Eventuele maatregelen richten zich op het zekerstellen van voldoende verjonging waaruit aan het eind van de kwalificeringsfase iedere 12 tot 18 meter een toekomstboom gekozen kan worden. Kwalificeringsfase Zodra de jonge bomen de concurrerende vegetatie ontgroeit zijn en het bos in sluiting komt, begint de kwalificeringsfase. In deze fase kwalificeren bomen zich als toekomstboom. Een dichte stand moet zorgen voor natuurlijke differentiatie en takafstoting. Goed gevormde supervitale voorlopers zijn potentiële toe-komstbomen en worden 'opties' genoemd. Ingrepen zijn in de kwalificeringsfase niet perse noodzakelijk maar kunnen wenselijk zijn. Bijvoorbeeld wanneer de beheerder wenst te sturen in mengverhoudingen om waardevolle maar kwetsbare soorten als de inlandse eik te behouden. Of om een optie te bevrijden van een prots, een slecht gevormde voorloper. Gezien het beperkt aantal ingrepen per hectare
Figures - uploaded by
Bart NyssenAuthor contentAll figure content in this area was uploaded by Bart Nyssen
Content may be subject to copyright.