Op dit moment is er veel aandacht voor burgerschapsonderwijs. Studies laten zien dat de uitvoering daarvan in Nederland te wensen overlaat. Over de specifieke situatie in Amsterdam is niet veel bekend. Dit onderzoek richt zich op twee vragen:
- Wat zijn de opvattingen van leraren over burgerschapsonderwijs in Amsterdam?
- Welke samenhang bestaat er bij de opvattingen van leraren over burgerschap?
Gepoogd is deze vragen te beantwoorden door middel van het afnemen van een gestandaardiseerde vragenlijst bij een representatieve groep Amsterdamse leraren in het vo en mbo en een grote groep Amsterdamse leraren in het po en daarnaast het uitvoeren van diepte-interviews bij een selectie groep leraren. Het onderzoek richt zich daarbij op de volgende aspecten van burgerschapsonderwijs: burgerschap als onderwijsdoel, burgerschap als leerdoel voor leerlingen, de ervaren situatie op school, de regelmaat waarmee burgerschapsonderwijs in de les naar voren komt en de mate waarin dat gepland gebeurt, de mate waarin leraren vertrouwen hebben in eigen kunnen om burgerschapsonderwijs uit te voeren en de mate waarin leraren daarbij belemmeringen ervaren.
De bevraagde leraren vinden burgerschap een belangrijk onderdeel van hun onderwijs en een belangrijk ontwikkeldoel voor hun leerlingen. Hierbij vinden we op hoofdlijnen geen verschil tussen verschillende groepen leraren (zoals po-, vo- en mbo-leraren, het vak dat zij geven, hun sekse en het aantal jaar dat zij voor de klas). Gemiddeld genomen oordelen de leraren neutraal over de situatie op hun school met betrekking tot burgerschapsonderwijs. Hierbij vinden we geen verschillen voor bijvoorbeeld vak, type onderwijs, opleidingsniveau van de leraar en het aantal jaren dat zij lesgeven. Leraren geven aan dat burgerschap niet met grote regelmaat onderdeel van hun les is en als dat gebeurt dan is dat veelal niet gepland. Hierbij bestaat wel verschil tussen leraren: vrouwelijke leraren en leraren in gamma-vakken (zoals maatschappijleer, geschiedenis) geven vaker aan burgerschap een plek te geven in hun les dan mannen en leraren in andere vakken.
Leraren hebben aanzienlijk vertrouwen in eigen kunnen met betrekking tot burgerschapsonderwijs. Voor self-efficacy vinden we een robuuste samenhang met het met regelmaat uitvoeren van burgerschapsonderwijs. Als je er vaker mee bezig bent, krijg je meer vertrouwen in eigen kunnen of als je minder twijfelt over je eigen kunnen geef je burgerschap vaker een plek in je les. De leraren in Amsterdam menen dat er slechts in beperkte mate sprake is van belemmeringen bij het vormgeven en uitvoeren van burgerschapsonderwijs. Interessant is dat leraren niet primair de achtergrond van leerlingen als belemmering ervaren maar veeleer organisatorische zaken: het onderwijs is overbelast en klassen zijn te groot. Niettemin laten de interviews zien dat wat leerlingen met zich meebrengen de klas in en hoe de stad Amsterdam zich ontwikkelt substantiële belemmeringen kunnen zijn voor burgerschapsonderwijs (bijvoorbeeld segregatie, homogene klassen en extreme opvattingen van leerlingen.)