ArticlePDF Available

Screening for an abdominal aortic aneurysm and popliteal aneurysm: Management in Belgium?

Authors:

Abstract and Figures

The importance of preventive medicine is continuously getting more established. Although several countries have already cost-effectively implemented one-time ultrasound-based screening of 65-year-old men for an abdominal aortic aneurysm, this is not the case in Belgium. Considering the lack of data on epidemiology and cost-effectiveness in Belgium, it could be useful to investigate this and conduct a costeffectiveness analysis. It would be of interest to investigate cost-effectiveness of different population and risk group-based screening strategies. Possible target groups for screening are: 1) 65-year-old men 2) 50-55-year-old brothers and sons of patients with an abdominal aortic aneurysm 3) patients with a popliteal aneurysm 4) 65-year-old men with coronary artery disease during a routine cardiologic ultrasound examination 5) 65-year-old men with proven peripheral arterial disease in the vascular laboratory. Furthermore, the risk of development of aneurysms in specific patients must not be neglected such as patients with Marfan syndrome, giant cell arteritis and Takayasu arteritis. Population or risk group-based screening for an popliteal aneurysm is not defensible. It is justifiable to screen patients with a known abdominal aortic aneurysm or popliteal aneurysm for a bilateral popliteal aneurysm.
Content may be subject to copyright.
Tijdschr. voor Geneeskunde, 74, nr. 4, 2018 247
doi: 10.2143/TVG.74.04.2002529
Richtlijnen
Screening naar een aneurysma van de aorta abdominalis
en arteria poplitea: aanpak in België?
C. Vanden eyCken1, 3, G. debonnaire2
Samenvatting
Het belang van preventieve geneeskunde wordt steeds duidelijker. Hoewel in verschillende landen
eenmalige echografische screening van 65-jarige mannen naar een abdominaal aorta-aneurysma
reeds kosteneffectief geïmplementeerd is, is dit nog niet het geval in België. Men zou dit verder
kunnen onderzoeken door een kosteneffectiviteitsanalysemodel op te stellen. Hierbij is het van
belang de kosteneffectiviteit na te gaan voor verschillende populatie- en risicogroepgerichte stra-
tegieën. Mogelijke doelgroepen voor screening zijn: 1) 65-jarige mannen 2) broers én zoons van
patiënten met een abdominaal aorta-aneurysma op 50-55-jarige leeftijd 3) patiënten met een aneu-
rysma van de arteria poplitea 4) 65-jarige mannen met coronair lijden tijdens cardiologisch onder-
zoek met transthoracale echocardiografie 5) 65-jarige mannen met bewezen arteriële stenose.
Daarnaast mag het risico op het ontwikkelen van dergelijke aneurysma’s bij bepaalde aandoeningen
niet uit het oog verloren worden zoals bij marfansyndroom, „giant cell arteritis” en de ziekte van
Takayasu. Voor aneurysma’s van de arteria poplitea is populatie- of risicogroepgerichte screening
niet verdedigbaar. Bij patiënten met een gekend abdominaal of popliteaal aneurysma is het wel
verantwoord te screenen naar een bilateraal aneurysma van de arteria poplitea.
Inleiding
Om te bepalen of screening verantwoord is, werden
door Wilson en Jungner reeds in 1968 internationale
criteria opgesteld. Deze werden in 2008 herzien door
de „World Health Organisation” (WHO). Ze worden
vandaag nog steeds aanzien als de gouden stan-
daard (1). Hoewel nog niet in België, wordt in ver-
schillende landen gescreend naar het meest voorko-
mende aneurysma, het abdominaal aorta-aneurysma
(AAA). Dit is een uitzetting van de aorta abdomina-
lis van > 3 cm. De eerste klinische manifestatie is
vaak de meest gevreesde complicatie met een hoge
mortaliteit, namelijk een aortaruptuur. Wanneer de
diameter van het aneurysma bij mannen 5,5 cm en
bij vrouwen 5 cm overschrijdt, stijgt het risico op
een aortaruptuur exponentieel. Deze diameters wor-
den dan ook gebruikt als indicatiewaarden voor een
operatief herstel (2-4). Het doel van screening is
vroegtijdige opsporing en zo een daling van de mor-
taliteit. Een aneurysma van de arteria poplitea (AAP)
is, hoewel veel zeldzamer dan een AAA, het meest
voorkomende perifere aneurysma. Het gevaar van
een a. popliteadilatatie van > 1,5 cm is een lid-
maat-bedreigende trombo-embolie met mogelijke
amputatie tot gevolg (4). Dit kan met screening
voorkomen worden, hoewel nergens geïmplemen-
teerd. Richtlijnen raden aan om asymptomatische
patiënten electief te behandelen bij een dilatatie
vanaf 2 cm (2-4). De voorgestelde casussen illustre-
ren het belang van screening naar AAA en AAP bij
individuele patiënten. Daarbij rijst echter de vraag
of populatie- of risicogroepgerichte screening naar
deze aandoeningen verantwoord en kosteneffectief
is. Dit wordt verder uitgediept in deze systematische
review. Daarnaast wordt het belang van screening
bij bepaalde aandoeningen nagegaan.
1 Dienst dermatologie, UZ Leuven campus Sint-Rafaël.
2 Dienst algemene, thorax- en vaatheelkunde,
AZ Sint-Elisabeth Zottegem.
3 Correspondentieadres: dr. Vanden Eycken,
dienst dermatologie, UZ Leuven campus Sint-Rafaël,
Kapucijnenvoer 33, 3000 Leuven.
248 .  , . 
Casus 2
Een 69-jarige man meldt zich ‘s morgens op de spoedgeval-
lendienst. Hij heeft sinds 4 uur die nacht een plots opgeko-
men, koud aanvoelend, pijnlijk rechter onderbeen met pares-
thesieën. Klinisch onderzoek toont een koud, bleek been met
vertraagde capillaire refill. De man heeft een licht gedaalde
sensibiliteit, doch met bewaarde motoriek. Pulsaties zijn
goed voelbaar tot de a. femoralis communis, echter meer dis-
taal niet meer. Een maand voordien werd bij deze man bila-
teraal een AAP vastgesteld naar aanleiding van familiale
aneurysmascreening (casus 1) (fig. 3). Voor het AAP rechts
werd toen electief heelkundige correctie gepland, maar nog
niet uitgevoerd. De man heeft een uitgesproken cardiovascu-
lair risicoprofiel. Hij onderging reeds coronaire chirurgie,
heeft hypercholesterolemie, arteriële hypertensie en is een
actieve roker.
De diagnose is acute ischemie van het onderste lidmaat op
basis van een getromboseerd AAP. De patiënt wordt opgeno-
men in het ziekenhuis en een aanvullende CT-angiografie
wordt uitgevoerd. Daags nadien wordt een veneuze femo-
ro-popliteale overbrugging met trombectomie van de truncus
tibiofibularis uitgevoerd. Het postoperatieve verloop is onge-
compliceerd.
Casus 1
Een 71-jarige man, ex-roker, belast met diabetes mellitus type
2, arteriële hypertensie en hypercholesterolemie wordt gezien
op de consultatie gastro-enterologie. Hij wordt verwezen door
de huisarts wegens continue epigastrische en rechter hypo-
chondrische pijn. Deze ontstond vier dagen geleden plots na
het eten. Klinisch zien we een geprikkeld abdomen ter hoogte
van het rechter hypochonder met een positief teken van
Murphy. Tevens is er epigastrisch een pulserende massa voel-
baar. Een echografie van het abdomen toont cholecystolithia-
sis met begeleidende cholecystitis. Een toevallige vondst is
bovendien een uitgezette aorta abdominalis, omgeven door
vocht, waardoor men een geruptureerd AAA vermoedt. Op een
dringende CT-angiografie is een AAA van 8,4 cm met wand-
standige trombus zichtbaar, zonder evidentie voor ruptuur
( fig. 1 en 2).
Door de laattijdige diagnose van cholecystitis wordt geop-
teerd voor afkoeling met parenteraal amoxycilline-clavulaan-
zuur, waarmee de klachten volledig verdwijnen. Gezien de
comorbiditeiten wordt geen cholecystectomie in tweede tijd
uitgevoerd. Ter behandeling van het AAA wordt endovasculair
een endoprothese geplaatst. De patiënt kent een volledig her-
stel en stelt het twee jaar later nog steeds goed.
De 74-jarige broer van deze patiënt bleek vijf jaar geleden
behandeld te zijn voor een bilateraal AAP met femoro-popli-
teale overbruggingen. Ook wordt hij jaarlijks opgevolgd voor
een gekend AAA van 3,3 cm. De duidelijke familiale belasting
is een indicatie om ook zijn 69-jarige broer en 67-jarige zus
echografisch te screenen naar AAA en AAP. Deze screening is
negatief bij de zus, bij de broer wordt een bilateraal AAP vast-
gesteld (casus 2).
Fig. 1: Dwarse doorsnede CT-angiografie met een
infrarenaal abdominaal aorta aneurysma van
84,14 mm maximale diameter.
Fig. 2: Sagittale doorsnede CT-angiografie met een
infrarenaal abdominaal aorta aneurysma over een
lengte van 65,66 mm.
          :    249
Screening
AAA: populatiegerichte screening
Op basis van de toenmalige epidemiologie werd eind
twintigste eeuw beslist de doeltreffendheid te onder-
zoeken van AAA-screening met abdominale echogra-
fie in mannen tussen 65 en 75 jaar. Vier gerandomi-
seerde studies, de Chichester trial (Engeland), de
Viborg trial (Denemarken), de Western Australia trial
en de Multicenter Aneurysm Screening Study (MASS,
Engeland), die de mijlpaalstudie was, onderzochten
dit (11-14). De resultaten werden samengevat in een
Cochrane review in 2007 (15). Langetermijnopvolging
over dertien jaar toonde een daling van de AAA-gere-
lateerde mortaliteit met 42% en van de „all-cause”
mortaliteit met 3%. Het aantal personen die men moet
screenen om één leven te redden, de „number needed
to screen” (NNS), was 216. De MASS trial toonde ook
kosteneffectiviteit aan voor eenmalige echogeleide
screening bij 65- tot 75-jarige mannen (16).
Deze resultaten vormden de basis voor een nati-
onaal bevolkingsonderzoek in Zweden, Engeland en
de Verenigde Staten. Implementatie is ook op komst
in Schotland, Noord-Ierland en Wales (17). De epide-
miologie en behandeling van AAA zijn sindsdien
echter significant veranderd. De hogere levensver-
wachting en betere korte- en langetermijnsoverle-
ving van electief herstel kunnen de kosteneffectivi-
teit doen stijgen. Anderzijds gaat de introductie van
endovasculair herstel gepaard met hogere kosten en
met een dalende mortaliteit na urgent herstel. Dit,
samen met de lagere AAA-prevalentie en een toe-
name van toevallige vaststelling van AAA kan de
kosteneffectiviteit doen dalen. Compenseren deze
veranderingen elkaar en blijft de kosteneffectiviteit
behouden? Volgens recente Europese studies die de
kosteneffectiviteit herevalueerden met actualisatie
van analysemodellen wel (tabel 1). Deze toonden
aan dat de kost per gewonnen levensjaar en per
gewonnen Quality-Adjusted Life Year (QALY) onder
de algemeen aanvaarde grens van € 25.000 lag en
zelfs hoog kosteneffectief was (18-21). Echogeleide
AAA-screening voldoet aan alle WHO-criteria. Hier-
door is het AAA een zeer geschikte aandoening om
naar te screenen (22).
Deze resultaten geven aan dat populatiegerichte
screening ook kosteneffectief kan zijn in België en het
de moeite waard kan zijn een kosteneffectiviteitsana-
lysemodel te maken. Hiervoor moeten er enerzijds
gegevens zijn over de kosten in België en anderzijds
Epidemiologie
Een voorwaarde voor screening is dat de aandoe-
ning een vaak voorkomend gezondheidsprobleem is
(1). In de twintigste eeuw beschreven studies uit ver-
schillende landen een toename van de AAA-preva-
lentie met uiteenlopende cijfers van 3,9 tot 7,2% bij
mannen en 0,7 tot 1,3% bij vrouwen boven 65 jaar
(2-5). Een meta-analyse van Li et al. was de eerste
die het huidige wereldwijde voorkomen van AAA
beschreef (6). De Europese prevalentie was de laat-
ste 25 jaar afgenomen naar 2% bij 65-jarige mannen
en nog lager bij vrouwen (3, 6). Om screening in Bel-
gië te onderzoeken, is het belangrijk de Belgische
prevalentie te kennen. Naar ons weten dateert de
meest recente studie echter van 1998 (Luik) met een
prevalentie van 3,8% voor mannen tussen 65 en
75 jaar (7). Het Federaal Kenniscentrum voor
Gezondheidszorg (KCE) extrapoleerde dit naar de
Belgische bevolking in 2005 en schatte dat in België
50.000 mannen en 10.000 vrouwen met een AAA leef-
den (8). Ondanks de dalende trend, blijft het AAA
wereldwijd een belangrijk gezondheidsprobleem,
vooral bij mannen vanaf 65 jaar. Verder epidemiolo-
gisch onderzoek in België is nodig, gezien de afwe-
zigheid van betrouwbare cijfers.
Over de prevalentie van AAP is weinig geweten,
zowel wereldwijd als in België. Er bestaan zeer uiteen-
lopende cijfers van 0,004% tot 2,8% (2, 4, 9, 10). Speci-
fieke epidemiologische gegevens over het AAP in Bel-
gië zijn er niet.
Fig. 3: Dwarse doorsnede CT-angiografie met rechts
een popliteaal aneurysma van 25,24 mm.
250 .  , . 
een zogenaamd Markov-model dat „geen screening”
vergelijkt met een bepaalde screeningsstrategie (23).
Kosten omvatten de kosten van de screening (uitno-
diging, raadpleging met echografie voor screening en
opvolging) en de operatie (pre-operatieve onderzoe-
ken, electief of urgent open heelkundig of endovascu-
lair herstel, postoperatieve opvolging en complica-
ties). Het Markov-model bestaat uit de verschillende
stadia van gezondheid, ziekte en behandeling die het
natuurlijke verloop van een AAA vormen (fig. 4). Elke
persoon bevindt zich op elk moment in één van de
stadia en kan overgaan van stadium: de transitie. De
kans om in een bepaald stadium te zitten en de tran-
sitiekans worden afgeleid uit cijfers omtrent de epide-
miologie en de natuurlijke evolutie van de aandoe-
ning. Het model houdt bij hoelang iemand zich in een
bepaald stadium bevindt en hoeveel dit kost, zowel
voor „geen screening” als voor een bepaalde screen-
ingsstrategie, en bepaalt zo de kosteneffectiviteit. Het
verzamelen van al deze gegevens kan dan, specifiek
voor België, resultaten geven zoals in tabel 1.
AAA: risicogroepgerichte screening
Veranderingen in epidemiologie en behandeling kun-
nen de kosteneffectiviteit tenietdoen. Dan zijn alterna-
tieve strategieën nodig zoals gerichte screening van
groepen met risicofactoren. Bij deze verwacht men een
hogere prevalentie (tabel 2). Dit kan leiden tot minder
nodeloze onderzoeken en een hogere detectiegraad in
deze groepen. Anderzijds kan het zijn dat deze groepen
meer comorbiditeiten hebben met een lagere levens-
verwachting, meer contra-indicaties en perioperatieve
morbiditeit en mortaliteit, wat een negatief effect
TABEL 1
Kosteneffectiviteit op basis van analysemodellen voor eenmalige screening in 65-jarige mannen naar een AAA in
2011-2014 (18-21).
Prevalentie (%) Opvolging €/gewonnen QALY €/gewonnen levensjaar NNS
Glover et al. 201421 (Engeland) 1,5 Levenslang 9.540 7.453
Svensjö et al. 201420 (Zweden) 1,7 Levenslang 7.570 5.783 488
13 jaar 14.706 11.558 530
10 jaar 23.265 18.552 597
Søgaard et al. 201219 (Denemarken) 3,3 Levenslang 685
Spronk et al. 201118 (Nederland) 4,1 Levenslang 4.340
(Noorwegen) 2,7 Levenslang 9.860
AAA: abdominaal aorta-aneurysma; NNS: number needed to screen; QALY: „quality-adjusted life year”.
Fig. 4: Het Markov-model (23).
AAA: abdominaal aorta-aneurysma.
kanhebben op de kosteneffectiviteit. Voor eenmalige
screening van een mannelijke 65-jarige met risicofac-
toren zoals roken, coronair lijden of perifeer vaatlijden
werd kosteneffectiviteit aangetoond. Dit geldt ook voor
          :    251
en het risico vergroot naarmate het aantal aangetaste
familieleden toeneemt (27). Bij het vinden van een AAP
dient volgens de richtlijnen een contralateraal AAP en
een AAA te worden uitgesloten (4). Het valt ook te ver-
dedigen om bij een AAA te screenen naar een AAP,
zeker bij een fAAA.
Coronair lijden (CL)
Een recente meta-analyse toonde aan dat het risico
op AAA 3,5 keer groter is bij CL met een prevalentie
van 9,5% bij mannen. De prevalentie bij vrouwen
bedroeg slechts 0,35%. De ernst van het CL bleek ook
gecorreleerd met een hogere AAA-prevalentie (30).
Eenmalige AAA-screening met transthoracale
echocardiografie (TTE) kan gemakkelijk en efficiënt
onderdeel uitmaken van een routine cardiologisch
onderzoek bij 65-jarige mannelijke patiënten met CL.
TTE is daarbij even efficiënt in het opsporen van een
AAA als de klassieke abdominale echografie. Aange-
zien deze patiënten toch op raadpleging bij de cardio-
loog komen en gezien de grote beschikbaarheid van
TTE, brengt screening hier weinig extra kosten mee
(24, 30, 31, 32, 33).
Perifeer arterieel vaatlijden (PAV)
Het voorkomen van AAA is verhoogd in patiënten
met atherosclerose. Onderzoek van 65-jarige patiën-
ten die voor PAV naar het vaatlaboratorium werden
verwezen toonde een AAA-prevalentie van 4,4% bij
mannen en 1,4% bij vrouwen indien geen bewezen
arteriële stenose, en respectievelijk 7,6% en 3,0%
indien wel bewezen stenose. Het risico was het hoogst
bij vaatlijden in de onderste ledematen en bij multi-
pele stenosen (34).
Een mogelijke strategie is 65-jarige patiënten die
verwezen worden voor arterieel onderzoek op het
vaatlaboratorium, ook te screenen naar AAA. Een
abdominale echografie is een kort bijkomend onder-
zoek bij patiënten die reeds aanwezig zijn op het vaat-
laboratorium. Ondanks het feit dat deze patiënten
zeer vaak cardiovasculaire comorbiditeiten hebben, is
deze aanpak toch kosteneffectief bewezen (34).
Vrouwelijk geslacht
Gezien de lage prevalentie, de latere ontwikkeling
van de ziekte, de slechtere langetermijnoverleving en
het gebrek aan evidentie voor effectiviteit, worden
vrouwen niet aanzien als een geschikte doelgroep
(15). Anderzijds neemt D de prevalentie daarentegen
bij vrouwen toe in aanwezigheid van risicofactoren
en is deze ziekte bij vrouwen agressiever met een
eenmalige screening van een 65-jarige broer van een
patiënt met AAA en bij een 65-jarige patiënt met
gekend AAP. Blijkbaar houden de voor- en nadelen van
screening in risicogroepen de kosteneffectiviteit in
evenwicht (24).
Familiale belasting
Indien er minstens één eerstegraadsverwant gediag-
nosticeerd is met een AAA, spreekt men van een fami-
liaal AAA (fAAA). Echogeleid onderzoek van verwan-
ten van patiënten met AAA toonde een prevalentievan
20% (9-29%) bij mannen en 4% (0-11%) bij vrouwen.
De hoogste prevalentie werd gezien bij broers (2, 25).
Hier zag men een beduidend hogere, niet dalende
prevalentie dan werd waargenomen in de algemene
bevolking (26). Aangezien patiënten met een fAAA
gemiddeld 5 tot 7 jaar jonger zijn bij initiële presenta-
tie en de aneurysma’s eerder en vaker ruptureren, valt
het te verdedigen broers én zoons op jongere leeftijd
(50-55 jaar) te screenen (4, 25, 27-29).
Multifocaliteit
Aneurysmatische aandoeningen kunnen beschouwd
worden als een multifocaal proces. Gegevens suggereer-
den dat tot 10% van de patiënten met een AAA ook een
AAP had. Omgekeerd hadden mensen met een AAP in
50 tot 60% van de gevallen ook een AAA. Dit risico steeg
zelfs tot 70% bij patiënten met een bilateraal AAP. Een
synchroon of metachroon contralateraal AAP kwam
voor in 40 tot 60% (2, 4). Patiënten met een fAAA zijn
nog gevoeliger voor de ontwikkeling van aneurysma’s
TABEL 2
Risicofactoren van een AAA (2).
Risicofactoren Odds Ratio
Huidige roker 7,4
Mannelijk geslacht 5,6
Ex-roker 5,1
Leeftijd 75-84 jaar 3,3
Familiale geschiedenis AAA 1,9
Leeftijd (per 7-jaar toename) 1,7
Atherosclerose (CL of PAV) 1,7
Hypercholesterolemie 1,4
Obesitas 1,2
COPD 1,2
AAA: abdominaal aorta-aneurysma; CL: coronair lijden; COPD:
„chronic obstructive pulmonary disease”; PAV: perifeer arterieel
vaatlijden.
252 .  , . 
van deze intervallen is van belang voor de kost van
screening.
Kan screening ook schade toebrengen?
Er is een toenemende interesse voor de psychische
impact van screening. Screening kan angst opwekken
met gevolgen op de levenskwaliteit, wetende dat je
een mogelijk fatale aandoening hebt. Studies toonden
echter een milde en transiënte vermindering van de
levenskwaliteit aan (3, 14, 17). Toch is het steeds van
belang om patiënten goed te informeren en hen zelf
de keuze te laten tot deelname.
Besluit
In verschillende Europese landen en in de Verenigde
Staten is eenmalige echografische screening naar
abdominaal aorta-aneurysma (AAA) bij 65-jarige
mannen kosteneffectief geïmplementeerd. Dit onge-
acht de huidige trends in epidemiologie en behande-
ling. In België zijn de gegevens omtrent epidemiolo-
gie en kosteneffectiviteit echter onbestaande.
Hierdoor is er een gebrek aan nationale richtlijnen.
Mogelijks zou men dit verder kunnen onderzoeken
door een kosteneffectiviteitsanalysemodel op te stel-
len dat de kosteneffectiviteit nagaat voor verschil-
lende strategieën. Mogelijke doelgroepen voor scree-
ning zijn: 1) 65-jarige mannen 2) broers én zoons van
patiënten met een AAA op 50-55 jarige leeftijd
3)patiënten met een aneurysma van de arteria pop-
litea (AAP) 4) 65-jarige mannen met coronair lijden
tijdens cardiologisch onderzoek met transthoracale
echocardiografie 5) 65-jarige mannen met bewezen
arteriële stenose in het vaatlaboratorium. Daarnaast
is het ook nuttig, met het oog op het belang van het
individu, te denken aan het verhoogd risico op het
ontwikkelen van een AAA bij bepaalde aandoenin-
gen. Hierbij denken we aan patiënten met mar-
fansyndroom, giant cell arteritis en de ziekte van
Takayasu. Voor het AAP is populatie- of risicogroep-
gerichte screening niet verdedigbaar. Het is wel ver-
antwoord bij patiënten met een gekend AAA of AAP
te screenen naar een bilateraal AAP.
Mededeling
Geen belangenconflict en geen financiële ondersteuning.
snellere groei en hoger ruptuurrisico (2-6, 17). Selec-
tieve screening kan verantwoord zijn bij vrouwen
met multipele risicofactoren, maar verder onderzoek
is nodig.
AAA: screening van individuen
Naast populatie- en risicogroepgerichte screening,
moet ook het belang van de individuele zorg voor de
patiënt benadrukt worden. Zo moet rekening gehou-
den worden met het individuele risico op de ontwik-
keling van een aneurysma. Dit kan enerzijds door
evaluatie van de aanwezige risicofactoren, waarbij
deze het risico bijkomend verhogen (tabel 2). Ander-
zijds zijn er bepaalde aandoeningen met een ver-
hoogd risico. Zo moet men bij patiënten met mar-
fansyndroom, giant cell arteritis en de ziekte van
Takayasu bedacht zijn op het mogelijke ontstaan van
aneurysma’s (35-39).
AAP
De prevalentie van AAP is laag in de algemene bevol-
king, maar is wel duidelijk verhoogd bij patiënten met
AAA of contralateraal AAP (zie boven). Studies toon-
den aan dat onderzoek naar AAP als onderdeel van
het AAA screeningsprogramma niet kosteneffectief
was (9, 10). Wat betreft de mogelijke risicogroepge-
richte screening, zijn risicofactoren minder bestu-
deerd. Ook is hetzelfde sterke familieverband als bij
AAA niet aangetoond bij AAP (40).
Rekening houdend met het belang van het indi-
vidu is het, op basis van de multifocaliteit van aneu-
rysma’s, in twee specifieke situaties belangrijk te
denken aan screening naar een AAP: 1) bij het vin-
den van een AAP om een contralateraal AAP uit te
sluiten en 2) bij het vinden van een AAA, zeker bij
fAAA (4, 27).
Screeningintervallen
Bij de opsporing van een aneurysma onder de drem-
pel voor herstel, wordt de patiënt gemonitord om de
drie jaar, één jaar of zes maanden voor een AAA van
respectievelijk 3-3,4 cm, 3,5-4,4 cm of 4,5-4,9 cm voor
vrouwen en 4,5-5,4 cm voor mannen. Herscreenen na
5 jaar bij een diameter van 2,6-2,9 cm van de aorta
abdominalis staat nog ter discussie (3, 4, 17). De keuze
          :    253
7. V C, S N, D’H JB, L R. Rou-
tine ultrasound screening for abdominal aortic aneurysm
among 65- and 75-year-old men in a city of 200,000 inhabi-
tants. Ann Vasc Surg 1998; 12: 544-549.
8. B L, C I, V F, V J, G-
 P, R D. HTA Elective endovascular treatment
of the abdominal aortic aneurysm (AAA). Brussel: Federaal
Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) 2005. KCE
Reports vol. 23 A. Ref. D/2005/10.273/32.
9. C M, H S, Q C, A D, B A,
W T. Screening for popliteal aneurysms should not be
a routine part of a community-based aneurysm screening
program. Vasc Health Risk Manag 2006; 2: 189-191.
10. M-S G, H M, O S, et al. Is assessment
of popliteal artery diameter in patients undergoing screening
for abdominal aortic aneurysms a worthwhile procedure.
Eur J Vasc Endovasc Surg 2005; 30: 71-74.
11. S RA, W NM, A HA, K DN. Influence of
screening on the incidence of ruptured abdominal aortic
aneurysm: 5-year results of a randomized controlled study.
Br J Surg 1995; 82: 1066-1070.
12. L JS, J S, F H, H EW. Hospital
costs and benefits of screening for abdominal aortic aneu-
rysms. Results from a randomised population screening trial.
Eur J Vasc Endovasc Surg 2002; 23: 55-60.
13. J K, N PE, S CA, et al. Screening for
abdominal aortic aneurysm: lessons from a population-based
study. Med J Aust 2000; 173: 345-350.
14. A HA, B MJ, D NE, et al. Multicentre Aneu-
rysm Screening Study Group. The Multicentre Aneurysm
Screening Study (MASS) into the effect of abdominal aortic
aneurysm screening on mortality in men: a randomised con-
trolled trial. Lancet 2002; 360: 1531-1539.
15. C PA, L GC. Screening for abdominal aortic aneu-
rysm. Cochrane Database Syst Rev 2007; 2: CD002945.
16. T SG, A HA, G L, B MJ, S RA.
Multicentre Aneurysm Screening Study (MASS) Group. Final
follow-up of the Multicentre Aneurysm Screening Study
(MASS) randomized trial of abdominal aortic aneurysm
screening. Br J Surg 2012; 99: 1649-1656.
17. S S, B M, W A. Update on screening
for abdominal aortic aneurysm: a topical review. Eur J Vasc
Endovasc Surg 2014; 48: 659-667.
18. S S,  K BJ, B AP, J JJ,
H MG, K IS. Cost-effectiveness of screening
for abdominal aortic aneurysm in the Netherlands and Nor-
way. Br J Surg 2011; 98: 1546-1555.
19. S R, L J, L JS. Cost effectiveness of
abdominal aortic aneurysm screening and rescreening in
men in a modern context: evaluation of a hypothetical cohort
using a decision analytical model. BMJ 2012; 345: e4276.
20. S S, M K, B M, L J, W A.
Screening for abdominal aortic aneurysm in 65-year-old
men remains cost-effective with contemporary epidemiol-
ogy and management. Eur J Vasc Endovasc Surg 2014; 47:
357-365.
21. G MJ, K LG, S MJ, T SG, B-
 MJ. Cost-effectiveness of the National Health Service
Abdominal Aortic Aneurysm Screening Programme in
England. Br J Surg 2014; 101: 976-982.
22. B D, B M, W A. Abdominal aortic
aneurysm and new WHO criteria for screening. Int Angiol
2013; 32: 37-41.
Abstract
Screening for an abdominal aortic
aneurysm and popliteal aneurysm:
management in Belgium?
The importance of preventive medicine is con-
tinuously getting more established. Although
several countries have already cost-effectively
implemented one-time ultrasound-based
screening of 65-year-old men for an abdominal
aortic aneurysm, this is not the case in Belgium.
Considering the lack of data on epidemiology
and cost-effectiveness in Belgium, it could be
useful to investigate this and conduct a cost-
effectiveness analysis. It would be of interest to
investigate cost-effectiveness of different popu-
lation and risk group-based screening strate-
gies. Possible target groups for screening are:
1) 65-year-old men 2)50-55-year-old brothers
and sons of patients with an abdominal aortic
aneurysm 3) patients with a popliteal aneurysm
4) 65-year-old men with coronary artery dis-
ease during a routine cardiologic ultrasound
examination 5) 65-year-old men with proven
peripheral arterial disease in the vascular labora-
tory. Furthermore, the risk of development of
aneurysms in specific patients must not be
neglected such as patients with Marfan syn-
drome, giant cell arteritis and Takayasu arteritis.
Population or risk group-based screening for an
popliteal aneurysm is not defensible. It is justifi-
able to screen patients with a known abdominal
aortic aneurysm or popliteal aneurysm for a
bilateral popliteal aneurysm.
Literatuur
1. A A, B I, B S, D V.
Revisiting Wilson and Jungner in the genomic age: a review
of screening criteria over the past 40 years. Bulletin of the
World Health Organisation 2008; 86: 317-319.
2. C JL, J WK,  . Ruth-
erford’s vascular surgery. 7th ed. Philadelphia: Saunders Else-
vier, 2010.
3. K KC. Clinical practice. Abdominal aortic aneurysms. N
Engl J Med 2014; 371: 2101-2108.
4. H AT, H ZJ, H NR, et al. ACC/AHA 2005
Practice Guidelines for the management of patients with
peripheral arterial disease (lower extremity, renal, mesen-
teric, and abdominal aortic). Circulation 2006; 113: e463-
654.
5. M FF. Screening for abdominal aortic aneurysm. J Vasc
Surg 2015; 62: 774-778.
6. L X, Z G, Z J, D Z, X S. Prevalence and
trends of the abdominal aortic aneurysms epidemic in gen-
eral population – a meta-analysis. PLoS One 2013; 8: e81260.
254 .  , . 
32. V V, H J, T M, T J,
H T. Screening Men with Coronary Heart Disease for
Abdominal Aortic Aneurysm: A Prospective Cohort Study.
World J Surg 2015; 39: 2354-2358.
33. K T, I S, M S, et al. A propensity score-
matching analysis of transthoracic echocardiography and
abdominal ultrasonography for the detection of abdominal aor-
tic aneurysms. Clin Med Insights Cardiol 2015; 9: 11-5.
34. M K, A M, B M, L J, W A.
Screening for abdominal aortic aneurysm among patients
referred to the vascular laboratory is cost-effective. Eur J Vasc
Endovasc Surg 2010; 39: 208-216.
35. E PM, B E, T JG, B BJ, M-
 BJ. Beyond the root: dilatation of the distal aorta in Mar-
fan’s syndrome. Heart 2006; 92: 1238-1243.
36. C M, Z F, L AC. Aortic disease in the young:
genetic aneurysm syndromes, connective tissue disorders,
and familial aortic aneurysms and dissections. Int J Vasc Med
2013; 267215.
37. K TA, W KJ, C CS, et al. Large-
vessel involvement in giant cell arteritis: a population-based
cohort study of the incidence-trends and prognosis. Ann
Rheum Dis 2013; 72: 1989-1994.
38. B T, M EL. Large-vessel involvement in
giant cell arteritis. Curr Opin Rheumatol 2006; 18: 10-17.
39. K BS, K YW, H S, et al. Frequency of immunoglo-
bulin G4-related aortitis in cases with aortic resection and
their clinical characteristics compared to other aortitises.
Int J Rheum Dis 2014; 17: 420-424.
40. L PF, W C, D PB, et al. Peripheral aneu-
rysms and arteriomegaly: is there a familial pattern? J Vasc
Surg 1998; 28: 599-605.
23. K LG, T SG, B AH, B MJ, C-
 HE. How cost-effective is screening for abdominal aor-
tic aneurysms? J Med Screen 2007; 14: 46-52.
24. W A, L J, B D, B M.
Cost-effectiveness of different screening strategies for
abdominal aortic aneurysm. J Vasc Surg 2005; 41: 741-751.
25. S N, D JO, K MA, et al. Family
members of patients with abdominal aortic aneurysms are
at increased risk for aneurysms: analysis of 618 probands and
their families from the Liège AAA Family Study. Ann Vasc
Surg 2014; 28: 787-797.
26. L A, L D, H R. High prevalence of
abdominal aortic aneurysms in brothers and sisters of
patients despite a low prevalence in the population. J Vasc
Surg 2012; 56: 305-310.
27. B CR, G RK, W S, et al. Family history of
aortic disease predicts disease patterns and progression and
is a significant influence on management strategies for
patients and their relatives. J Vasc Surg 2013; 58: 573-581.
28. S A, B MJ. The genetic basis for aortic aneurys-
mal disease. Heart 2014; 100: 916-922.
29. B DT, B SA, MF M, H AE.
Abdominal aortic aneurysm genetic associations: mostly
false? A systematic review and meta-analysis. Eur J Vasc
Endovasc Surg 2016; 51: 64-75.
30. H JA, V V, H T. The prevalence of
abdominal aortic aneurysm is consistently high among
patients with coronary artery disease. J Vasc Surg 2015; 62:
232-240.
31. E A, H S, D A, et al. Meta-Analysis
of abdominal aortic aneurysm in patients with coronary
artery disease. Am J Cardiol 2015; 116: 1451-1456.
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
Article
Full-text available
Introduction: We previously reported that the prevalence of abdominal aortic aneurysms (AAAs) was higher in patients undergoing scheduled transthoracic echocardiography (TTE) than in patients undergoing abdominal ultrasonography (AUS); however, intergroup patient backgrounds differed significantly in that report. Purpose: We tested the hypothesis that TTE could detect AAA as effectively as AUS. Design: A propensity score-matching analysis of a cross-sectional study was adopted as the design for this study. Methods: We enrolled 7,619 and 15,433 patients scheduled to undergo TTE with additional evaluation of abdominal aorta at the end of the routine study and AUS, respectively, from 2009 to 2010 in our hospital, as reported. A propensity score for profiles of patients who underwent TTE or AUS was developed to adjust for potential confounding bias. Consequently, 4,388 patients in each group were matched for analyses. Results: In propensity-matched patients, AAA was detected in 59 patients of the TTE group and in 48 patients of the AUS group; the prevalence of AAA detection did not differ significantly between TTE and AUS groups (P = 0.331). Positive associations were observed between AAA detection and male sex (adjusted odds ratio [OR]: 3.25; 95% confidence interval [CI], 2.05-5.15; P < 0.001), older age (adjusted OR: 1.029; 95% CI: 1.01-1.04; P < 0.001), and the presence of ischemic heart disease (adjusted OR: 1.78; 95% CI: 1.04-3.03; P = 0.033) and hypertension (adjusted OR: 2.16; 95% CI: 1.38-3.37; P = 001). Conclusion: TTE detected AAA with comparable efficacy as AUS in propensity-matched groups who underwent scheduled TTE and AUS.
Article
Objective/Background: Many associations between abdominal aortic aneurysm (AAA) and genetic polymorphisms have been reported. It is unclear which are genuine and which may be caused by type 1 errors, biases, and flexible study design. The objectives of the study were to identify associations supported by current evidence and to investigate the effect of study design on reporting associations. Methods: Data sources were MEDLINE, Embase, and Web of Science. Reports were dual-reviewed for relevance and inclusion against predefined criteria (studies of genetic polymorphisms and AAA risk). Study characteristics and data were extracted using an agreed tool and reports assessed for quality. Heterogeneity was assessed using I 2 and fixed- and random-effects meta-analyses were conducted for variants that were reported at least twice, if any had reported an association. Strength of evidence was assessed using a standard guideline. Results: Searches identified 467 unique articles, of which 97 were included. Of 97 studies, 63 reported at least one association. Of 92 studies that conducted multiple tests, only 27% corrected their analyses. In total, 263 genes were investigated, and associations were reported in polymorphisms in 87 genes. Associations in CDKN2BAS, SORT1, LRP1, IL6R, MMP3, AGTR1, ACE, and APOA1 were supported by meta-analyses. Conclusion: Uncorrected multiple testing and flexible study design (particularly testing many inheritance models and subgroups, and failure to check for Hardy-Weinberg equilibrium) contributed to apparently false associations being reported. Heterogeneity, possibly due to the case mix, geographical, temporal, and environmental variation between different studies, was evident. Polymorphisms in nine genes had strong or moderate support on the basis of the literature at this time. Suggestions are made for improving AAA genetics study design and conduct.
Article
The high coronary artery disease (CAD) prevalence in patients with abdominal aortic aneurysm (AAA) is well known. However, the inverse relation has been little explored. We present, based on a systematic review and meta-analysis of the published evidence, a critical appraisal of the issue of AAA prevalence and also AAA predictive risk factors in patients with CAD, comparing it with AAA prevalence in subjects without CAD. A total of 22 studies involving 13,388 patients with CAD met the inclusion criteria. Overall, AAA prevalence in patients with CAD was 8.4% (95% confidence interval [CI] 6.9 to 10.3), significantly higher than in subjects without CAD (odds ratio [OR] 2.42, 95% CI 2.08 to 2.81). Pooled analysis revealed that smoking, arterial hypertension, and concomitant carotid artery stenosis were significantly associated with AAA in patients with CAD (OR 1.72, 95% CI 1.14 to 2.61; OR 1.57, 95% CI 1.06 to 2.35; OR 2.14, 95% CI 1.20 to 3.79, respectively). In patients with CAD, AAA prevalence tended to be higher with concomitant peripheral artery disease (OR 2.66, 95% CI 0.82 to 8.61, p = 0.08). In conclusion, AAA prevalence was significantly higher in patients with CAD versus subjects without CAD.
Article
Guidelines are systematically developed statements to assist patients and providers in choosing appropriate health care for specific clinical conditions. Consensus exists across guidelines on one-time screening of elderly men to detect and treat abdominal aortic aneurysm (AAA) ≥5.5 cm. However, the recommendations regarding other age groups, imaging intervals for small AAAs, inclusion of women, and cost-effectiveness have not been universally adopted. As many countries are considering the initiation of an AAA screening program, this is an overview on the current status of such programs. Copyright © 2015 Society for Vascular Surgery. Published by Elsevier Inc. All rights reserved.
Article
Objective: Emerging evidence suggests high prevalence of abdominal aortic aneurysm (AAA) among patients with coronary disease. Accurate characterization of the association between coronary disease and AAA and of the actual prevalence of AAA among patients with angiography-verified coronary artery disease (CAD) is needed to evaluate the possible benefits of systematic screening for AAA. Methods: We searched for studies that reported the association between AAA and CAD or coronary heart disease (CHD; wider phenotype definition) in the general population (randomized controlled trials, prospective population cohorts) and those that reported the prevalence of AAA among patients with angiography-verified CAD through PubMed, Embase, and reference lists for the period between 1980 and 2014. Random-effects models were applied because of the high heterogeneity between included studies. Results: Among the general population, 23 studies reported the association between CHD and the occurrence of subclinical AAA (positive ultrasound screening; meta-analyzed odds ratio of 2.38 with 95% confidence interval [CI] of 1.78-3.19; P = 4.1 × 10(-9)). According to four prospective studies, CHD is a strong predictor of future AAA events (fatal and nonfatal; meta-analyzed hazard ratio of 3.49 with 95% CI of 2.56-4.76; P = 2.4 × 10(-15)). Altogether, 10 studies reported the prevalence of AAA among patients with angiography-verified CAD or undergoing coronary artery bypass grafting. Among men, meta-analyzed prevalence was 9.5% (95% CI, 7.6%-11.7%). Among men undergoing coronary artery bypass grafting or with three-vessel disease, the prevalence was 11.4% (95% CI, 9.1%-13.9%). Among women, the prevalence was low (0.35%). Conclusions: The risk of subclinical AAA and future AAA events is high among patients with coronary disease. Screening for AAA among CAD patients by cardiologists would be easy and inexpensive, with possible benefits to survival and risk evaluation.
Article
The prevalence of abdominal aortic aneurysms (AAA) is higher among patients with coronary heart disease (CHD) compared with control population. To assess and determine the prevalence of non-diagnosed AAA in men with CHD. A total of 438 active male out-patients with CHD were screened for AAA by abdominal ultrasound (US) examination. The largest infrarenal aortic dimension was registered. The patient was regarded to have AAA when the aortic diameter was greater than 30 mm. We found altogether 25 AAAs. The incidence of AAA was 5.7 %. One AAA patient was operated on, and the other AAA patients are under surveillance. Independent predictors for AAA among CHD patients were increased age, family history of AAA, and current or previous smoking. The screening process took on average 5 min per patient, and the cost of screening was 15 (18.50)perpatientor257(18.50) per patient or 257 (325) per found AAA. The prevalence of previously undiagnosed AAAs among patients with CHD is considerable. Screening of AAA should be considered among active patients with CHD. The most feasible and simplest option would be to perform the screening during any routine or elective cardiac US by a cardiologist, and we recommend to adopt it as a standard practice.