ChapterPDF Available

Ponsaers, P. (2016). Tussen woord en daad groeit een onoverbrugbare spagaat, in Bruggeman, W., Hardyns, W. (eds.), Radicalisme en Terrorisme, Van Theorie naar Praktijk, Reeks Veiligheidsstudies n°15, Antwerpen/Apeldoorn: Maklu, 135-144.

Authors:

Abstract

Maklu 8 Tussen woord en daad groeit een onoverbrugbare spagaat Paul Ponsaers 1 De gebeurtenissen in Parijs op 13 november 2015 hebben Europa grondig door elkaar geschud. Het ging dan ook om een ronduit weerzinwekkende reeks van aanslagen. De noodtoestand werd in Frankrijk afgekondigd en de Franse regering reageerde met fors militair geweld tegen IS. In de nasleep hiervan kwam ons land in toenemende mate in het vizier van internationale waarnemers, die wezen op Sint-Jans-Molenbeek als broeinest van de internationale terreur. Op advies van OCAD verhoogde de regering het dreigingsniveau naar het hoogst denkbare. Het leger verscheen in het straatbeeld, grootschalige huiszoekingen vonden plaats, an-ti-terreur maatregelen werden voorgesteld, de herstructurering van de Brusselse zonale politie kwam ter sprake, de verbreding van de inzet van de private veilig-heidssector verscheen op de agenda, en nog veel meer. Voorliggende bundel komt dan ook op tijd. Al te lang werd in België het probleem van radicalisering onderkend, doch veel te weinig doortastend aangepakt. Het is goed dat deze bundel er is en dat beschikbare kennis werd samengebracht. Het is ook erg bemoedigend te lezen dat dit boek materiaal bevat waarmee praktijkmensen in tal van situaties hun voordeel kunnen doen. Het is alvast een bemoedigend signaal en een sterk voor-beeld van de weerbaarheid die aanwezig is in de civiele samenleving. Er is niettemin nog bijzonder veel werk aan de winkel.
135
Maklu
8
Tussen woord en daad groeit een onoverbrugbare
spagaat
Paul Ponsaers
1
De gebeurtenissen in Parijs op 13 november 2015 hebben Europa grondig door
elkaar geschud. Het ging dan ook om een ronduit weerzinwekkende reeks van
aanslagen. De noodtoestand werd in Frankrijk afgekondigd en de Franse regering
reageerde met fors militair geweld tegen IS. In de nasleep hiervan kwam ons land
in toenemende mate in het vizier van internationale waarnemers, die wezen op
Sint-Jans-Molenbeek als broeinest van de internationale terreur. Op advies van
OCAD verhoogde de regering het dreigingsniveau naar het hoogst denkbare. Het
leger verscheen in het straatbeeld, grootschalige huiszoekingen vonden plaats, an-
ti-terreur maatregelen werden voorgesteld, de herstructurering van de Brusselse
zonale politie kwam ter sprake, de verbreding van de inzet van de private veilig-
heidssector verscheen op de agenda, en nog veel meer.
Voorliggende bundel komt dan ook op tijd. Al te lang werd in België het
probleem van radicalisering onderkend, doch veel te weinig doortastend
aangepakt. Het is goed dat deze bundel er is en dat beschikbare kennis
werd samengebracht. Het is ook erg bemoedigend te lezen dat dit boek
materiaal bevat waarmee praktijkmensen in tal van situaties hun voordeel
kunnen doen. Het is alvast een bemoedigend signaal en een sterk voor-
beeld van de weerbaarheid die aanwezig is in de civiele samenleving. Er is
niettemin nog bijzonder veel werk aan de winkel.
1
Paul Ponsaers is master in sociologie en doctor in criminologie. Hij is als emeritus ver-
bonden aan de Faculteit Rechten van de Universiteit van Gent, vakgroep Strafrecht, Cri-
minologie en Sociaal Recht. Hij is gespecialiseerd in Politiestudies, Rechtssociologie en
Methoden en Technieken van het Criminologisch Onderzoek. Hij is actief in diverse
redactieraden, ondermeer als algemeen editor van de Cahiers Politiestudies. Hij is lid
van de stuurgroep van de GERN (‘Groupe Européen de Recherche sur les Normativités’,
Parijs). Paul publiceerde een groot aantal artikels en papers in nationale en internationa-
le tijdschriften en boeken betreffende politie, financieel en economische criminaliteit en
veiligheidsbeleid.
136
Maklu
Paul Ponsaers
Gemeenschapsgerichte visie versus praktijk
steeds met de mond wordt beleden van beleidszijde. Reeds lang voor de Pa-
rijse hel van 13 nov
ember 2015 echter was al duidelijk dat de besparingspo-
litiek van de Belgische overheid gestaag invrat op de COP-filosofie die ten
grondslag lag van het Belgische politiebestel dat in 2001 werd ingevoerd ter
gelegenheid van de politiehervorming. Sindsdien is de spagaat tussen de
voorgestane politievisie enerzijds en de politiepraktijk ‘in actie’ anderzijds
enkel maar vergroot. Dit leidt mijns inziens tot een feitelijke versmalling
van het mandaat van de politie. De inzet van Community Officers”, die bin-
nen de lokale politiekorpsen belast zijn met het buurtgerichte werk, komt
hiermee flink op te helling te staan.
In essentie is de rode draad doorheen deze COP-visie dat politie een breed
maatschappelijk mandaat dient op te nemen, die haar legitimiteit ontleent
aan de instemming van de bevolking. COP is wezenlijk een instemmings-
model, een “consent”-model (van Dijk et al., 2015). In deze zienswijze
werkt de politie in en ten dienste van de gemeenschap, is maatschappelijk
betrokken en is gericht op de bevordering van de veiligheid en het welzijn
van de bevolking. De bakermat van het “consent” model is het Verenigd
Koninkrijk. Het centrum van dit denken is het voorkomen van misdrijven
en het bewaren van de vrede door een constante en zichtbare aanwezigheid
op straat van geüniformeerde, in principe ongewapende, politiemensen.
De politie wordt in een dergelijke zienswijze één van de partners in het bre-
de maatschappelijke middenveld die niet enkel aan symptoombestrijding
doen, maar vooral de oorzaken van criminaliteit, onrust en sociale wan-
orde trachten te beheersen. COP houdt dan ook een essentiële preventieve
opdracht in: het voorkomen dat er zich problemen verdichten in bepaalde
groepen of op specifieke plaatsen, en de ambitie om bij te dragen aan het
terugdringen van de oorzaken ervan.
Dat betekent dat, daar waar het gaat om radicalisering van jongeren, de
voedingsbodem van die radicalisering wordt tegengegaan. Heel concreet
komt dat neer op het verschaffen van individuele bijstand en zorg, maar
ook van tewerkstelling, van degelijk onderwijs en sociale huisvesting. Ui-
teraard is dat niet de uitsluitende opdracht van de politie, maar is dat een
gemeenschappelijke opdracht van de publieke overheid, tot op grote hoogte
van het lokaal gemeentelijk beleid. Buurthuizen, straathoekwerkers, jeugd-
werkers en animatoren, opvoeders, inburgerings- en hulpverleningscentra
en vele anderen dragen daartoe bij, samen met allerhande gemeentelijke
Naar aanleiding van de implementatie van de hervormde Belgische politie in
2001 werd geopteerd voor een gemeenschapsgerichte politie of ‘Community
Policing’ (COP). Sindsdien vormt dat gedachtegoed de leidraad voor het po-
litieel handelen in ons land. Tenminste, dat is de officiële zienswijze die nog
137
Maklu
8. Tussen woord en daad groeit een onoverbrugbare spagaat
diensten. De politie moet er dan op toekijken dat er geen breuken ontstaan
in de maatschappelijke textuur, dat ieders rechten worden gewaarborgd,
dat geen spanningen of kortsluitingen ontstaan, enz. Doorheen de jaren
heen zijn we deze aanpak een ‘integrale veiligheidsaanpak’ beginnen te
noemen. Politie is niet langer dus louter een organisatie, maar een werk-
woord, met name ‘policing’.
Het lijkt er fel op dat we in ons land op een turbulent keerpunt zijn geko-
men. Er lijkt een groeiende kloof te ontstaan tussen de visie op het politie-
werk, die officieel wordt omarmd en bij herhaling is neergelegd in visiedo-
cumenten, en de concrete politiepraktijk. Er is een grote kloof tussen wat
er wordt gezegd en wat er feitelijk gebeurt. Terwijl de politie-organisatie in
grote mate blijft vasthouden aan een maatschappelijk geïntegreerde politie,
gebaseerd op een consent model (instemming), sluipt het control model
(beheersing) de politieke besluitvorming binnen, met nadruk op misdaad-
bestrijding en handhaving van de openbare orde (Law & Order Police) en
een politie die op grotere afstand komt te staan van het publiek. Kortom:
de politie prefereert het “consent” model, maar krijgt sluipenderwijs het
“control model.
Een dergelijk “control” model grijpt in grote mate terug naar een verouder-
de Napoleontische opvatting over politie, waarin het politieel optreden sterk
centralistisch wordt opgevat en waardoor in een stad als Parijs vandaag nog
steeds de Nationale Politie de plak zwaait, zonder enige aansluiting met het
stedelijk beleid van de metropool. De gevolgen daarvan hebben we kunnen
merken in 2005 ter gelegenheid van het fel bekritiseerde optreden van deze
politie in de Parijse banlieus. Eén ding is zeker: de Fransen hebben ons
weinig te leren op dit vlak (Jobard & de Maillard, 2015).
Nationalisering en schaalvergroting
Het is opmerkelijk dat in dit tijdsgewricht de Europese constructie in toe-
nemende mate ter discussie komt te staan, samen met een nostalgische
poging de oude natie staat te revaloriseren. Nationalistische extreemrecht-
se partijen (zoals het Front National in Frankrijk, de PVV is Nederland, de
Italiaanse Lega Nord, de Oostenrijkse Fen het Vlaams Belang in ons
land) spinnen garen in dit klimaat en stellen zich uitgesproken anti-Euro-
pees op. Maar ook groeit de weestand tegen Europa in meer gematigde, ook
nationalistische, kringen. De Conservatieven van premier Cameron in het
Verenigd Koninkrijk kijken met argwaan naar het hedendaagse Europa.
Zelfs de socialisten van Labour lijken kritischer te zijn geworden geduren-
de de afgelopen jaren. In Duitsland hebben een aantal hoogleraren in 2013
de linkse eurokritische partij Alternative für Deutschland opgericht. Ook in
138
Maklu
Paul Ponsaers
Italië merken we anti-Europese tendensen in het linkse politieke spectrum,
zoals ook in Griekenland, waar het linkse Syriza de weerstand opvoert. In
Tsjechië, Bulgarije en Hongarije zijn grote centrumpartijen actief die wei-
nig op hebben met verdere Europese integratie.
Tezelfdertijd merken we dat in diverse Europese landen zich momenteel
een centralisering, tot zelfs nationalisering, van het politiebestel voordoet.
Dat is bijvoorbeeld het geval in Nederland geweest, met het recente ont-
slag van korpschef Gerard Bouman en het publiek failliet van het nieuwe
nationaal bestel. De nationalisering werd gepresenteerd als de mirakelop-
lossing voor alle problemen van de Nederlandse politie, terwijl meteen het
“consent” model in de verdediging werd geduwd, ten voordele van een op-
rukkend “controlmodel. Gelijkaardige bewegingen kunnen worden waar-
genomen in Schotland, waar de federalisering van het Verenigd Koninkrijk
ondermeer van politieke zijde werd bevochten middels de eenmaking van
het bestel binnen een Schotse Nationale Politie (Fyfe et al., 2013); of in
het Spaanse Catalonië, waar het referendum ten voordele van onafhanke-
lijkheid werd vooraf gegaan door het op de been brengen van een eigen,
Catalaanse politie, de Mossos d’Esquadra (Ponsaers & Devroe, 2015). Of, hoe
de politieke elite de politie mis- of gebruikt om haar politieke doelstellingen
te bereiken.
Zo’n vaart loopt het alsnog niet in ons land. NV-A, de partij die het zwaarste
politiek soortelijk gewicht heeft in het land, vaart een gematigde pro-Euro-
pese koers, weze het dat de partij kritiek heeft op de Schengen-constructie
en het Europese migratiekader. Ondanks dat blijft er een relatief grote con-
sensus omtrent de handhaving van het Belgisch politiebestel, gesteund op
twee pijlers, met name een federale politie en lokale zonale korpsen. De
NV-A webstek1 verwacht: van politie en justitie dat ze overlast, geweld en cri-
minaliteit daadkrachtig aanpakken, vervolgen en bestraffen”. Vooralsnog is er
niet uitdrukkelijk sprake van de regionalisering van de politie.
Besparingslogica
Wat we vandaag wel merken is dat enerzijds de zogenaamde ‘optimalise-
ring’ van de federale politie moeilijk, zoniet slecht, verteerd raakt intern,
terwijl anderzijds de lokale politiezones aangemoedigd worden grotere en-
titeiten te vormen op vrijwillige basis, onder druk van de besparingslogica.
De grondgedachte bij de hervorming van 2001 was in grote mate de poli-
tiële werking nauw te laten aansluiten op het gemeentelijke beleid, zodat
precies hogergenoemd “integraal veiligheidsbeleid” reële kansen kreeg.
1
Zie: https://www.n-va.be/standpunten/veiligheid-en-justitie
139
Maklu
8. Tussen woord en daad groeit een onoverbrugbare spagaat
Dat vandaag een tendens tot opschaling van politiezones ontstaat is begrij-
pelijk, soms wenselijk, maar niet steeds. In de mate dat politiezones al te ver
komen te staan van het integraal veiligheidsbeleid dat door de gemeenten
gevoerd wordt, verkleinen immers de kansen op een reële gemeenschaps-
gerichte politie. Een volwaardige aansluiting tussen het gemeentelijke be-
leidsniveau enerzijds en het bovenlokaal (zonaal) politiebeleid anderzijds
is immers een voorwaarde voor een geslaagde fusieoperatie. In Nederland
ging de regiopolitie onder aan het te grote “democratisch deficit” dat was
ontstaan wegens de al te grote afstand tussen gemeente en regio.
Het nevralgieke punt hier is dat men beseft dat een fusie van zones schaal-
voordelen oplevert, terwijl diezelfde redenering niet gemaakt wordt wan-
neer het gaat om de fusie van gemeenten zélf. Vandaag zit ons land nog
steeds opgescheept met 589 gemeenten, die ontstaan zijn tijdens de op-
eenvolgende fusie-operaties tijdens de 70-er jaren (Bauwens et al., 2011).
Sindsdien heeft de politieke overheid niet meer structureel geraakt aan
deze gemeentelijke structuur, vooral omwille van het behoud van lokale po-
litieke evenwichten (Devroe & Ponsaers, 2013). De politieke overheid durft
dus fusies aan wanneer het gaat om de politie, maar niet wanneer het gaat
om het eigen politieke centrum.
Het “probleem Brussel”
Het is in dit licht ook dat het “probleem Brussel” dient begrepen te wor-
den. Vandaag is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een realiteit van 19
aaneengesloten gemeenten, met elk hun eigen gemeenteraad, schepenen,
OCMW, 33 verschillende huisvestingsmaatschappijen, en daarbovenop de
Brusselse Hoofdstedelijke Gewestregering (met bijhorend parlement) met
Vlaamse, Franse en gemeenschappelijke gemeenschapscommissies.
140
Maklu
Paul Ponsaers
Het hernemen van het oude voorstel van samensmelting van de zes poli-
tiezones van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is op zich verdedigbaar,
en mijns inziens zelfs noodzakelijk, indien dit echter ook leidt tot de sa-
menvoeging van de 19 Brusselse gemeenten tot één bestuursniveau, of één
stedelijk gebied. Het is slechts op deze manier dat een ‘integraal veilig-
heidsbeleid’ ook in Brussel vorm kan gegeven worden.
De Europese realiteit leert ons dat metropolen best worden voorzien van
robuuste korpsen (denk maar aan de London Metropolitan Police), die onder
de supervisie van één burgemeester functioneren, precies met het oog op
het garanderen van een goede aansluiting op het globaal stedelijk beleid.
Denk hierbij aan Berlijn, waar de premier van de Berlijnse deelstaat met-
een ook fungeert als burgemeester van de stad en in grote mate grip heeft
op het korps dat actief is op het metropolitaan grondgebied (Devroe et al.,
2014). Het creëren van één Brusselse politiezone, zonder te raken aan de
19 afzonderlijke gemeenten, kan echter enkel maar tot een grotere afstand
tussen het bestuur en de politie leiden en dus meteen leiden tot minder
gemeenschapsgerichtheid.
Het grootste probleem ligt evenwel niet in de tendens tot schaalvergroting
van de politie. Het meest schrijnende probleem ligt in het feit dat de over-
heid in toenemende mate, in de huidige tijden van schaarste, besparingen
doorvoert binnen het ruime veld van sociale voorzieningen en de welvaarts-
staat uitholt, alle programma’s gericht op sociale rechtvaardigheid en soci-
ale cohesie ten spijt. Hierdoor komt de gemeenschapsgerichte politie in
grote mate onder druk te staan. Partnerships met scholen, jeugdwerkers,
buurthuizen e.d.m. worden herleid tot pure symbolische retoriek als dat
maatschappelijk middenveld geen financiële ademruimte meer heeft. Of,
hoe de politietaak in toenemende wordt versmald tot het bestrijden van
symptomen bij gebrek aan voldoende middelen om haar medewerking te
verlenen aan een reëel integraal stedelijk veiligheidsproject (Ponsaers &
Devroe, 2012). Hoe dan wel?
Versterkte focus op misdaadbestrijding
Reeds in 2010 leverde onze onderzoeksgroep (UGent) een studie af, onder
de titel Preventie van radicalisering in België (Noppe et al., 2010), waarin
deze lijn werd aangehouden en waaruit tal van beleidsaanbevelingen voort-
vloeiden, gericht op het versterken van de banden met het maatschappelijk
middenveld. We hebben moeten vaststellen dat veel te laat en veel te weinig
doortastend beleid werd ontwikkeld op deze lijn. Het resultaat is dat vele
jaren lang in sommige buurten in het Brusselse de kanker van de radicali-
sering kon voortwoekeren, zonder dat werd doorgepakt naar de wortels van
141
Maklu
8. Tussen woord en daad groeit een onoverbrugbare spagaat
het kwaad. Nochtans was men gewaarschuwd (Easton et al., 2010; Lieden-
baum et al., 2013).
Vandaag zien we dat de overheid in haar terreurkoorts ten gevolge van de
gebeurtenissen in Parijs blind allerhande maatregelen ontwikkelt, die voor-
al gericht zijn op de ontwikkeling van het repressieve luik van de terreurbe-
strijding en het preventieve luik ongemoeid wordt gelaten.
Zo is er sprake van de ontwikkeling van een database voor terugkeerders
uit Syrië, terwijl we eigenlijk hadden moeten voorkomen dat jongeren naar
Syrië vertrokken dankzij de alertheid en ondersteuning van leerkrachten
en ouders. We zetten militairen in bij bewakingsopdrachten in de publieke
ruimte om de politie te ontlasten, terwijl we de politie hadden moeten ver-
sterken in haar preventieve opdracht vóórdat het kwaad was geschied. We
breiden de lijst van terroristische misdrijven uit, voeren bijzondere opspo-
rings- en informatietechnieken in bij antiterreuroperaties, verruimen het
inzetten van afluisterapparatuur, en dergelijke meer. Het gaat hier telkens
om maatregelen die gesteund zijn op het blinde geloof in de afschrikkende
kracht van opsporing en sanctie tegen reeds geradicaliseerde jongeren die
zonder angst hun bomgordel tot ontploffing brengen. Wat zouden ze vre-
zen voor sancties? Uit deze bundel blijkt dat zowat iedereen het erover eens
is dat vooral preventie werkzaam kan zijn en de regering kijk zonder enige
schroom de andere richting uit.
Het “echte” politiewerk
Het is mijn overtuiging deze evoluties het gevolg zijn van de beleidsop-
vattingen die politici hebben over de ware aard van het politiewerk, met
name misdaadbestrijding. Het blijkt een opvatting die vooral in tijden
van economische schaarste een grote aantrekkingskracht heeft. Nochtans
weten we dat de invloed van politie op criminaliteit zeer beperkt is. Dat
is eenvoudigweg omdat de oorzaken van criminaliteit zich buiten de in-
vloedssfeer van de politie bevinden, en in eerste instantie tot oplossing
kunnen komen middels een goed begrepen ‘integraal veiligheidsbeleid’.
Een gemeenschapsgerichte politie vervult erg veel taken, zoals het hand-
haven van de vrede of sociale taken, die meestal niets van doen hebben
met misdaadbestrijding. Deze opdrachten brengen de politie veelvuldig in
contact met kwetsbare personen in de samenleving. Een overdadig accent
op de misdaadbestrijding vervreemdt de politie van de bevolking. Dit is
nadrukkelijk een breuk met hoe de Belgische politie zich na de hervorming
heeft ontwikkeld.
142
Maklu
Paul Ponsaers
Dat betekent natuurlijk niet dat er geen nood is aan repressieve maatrege-
len, eens het kwaad geschied kan het wellicht niet anders. Tegen terrorisme
dient hard opgetreden. Daaromtrent mag geen misverstand bestaan. Maar
het is dan ruim te laat, en het kan vooral niet zo zijn dat de middelen die
in repressie worden geïnvesteerd ontnomen worden aan een waarachtig
integraal preventie- en veiligheidsbeleid. Want dan wordt de logica op zijn
kop gezet natuurlijk.
Reflecties bij de bundel
Bij een aandachtige lezing van de stukken die deze mooie bundel bevat
moeten me er toch twee dingen van het hart.
Enerzijds is het opvallend dat de auteurs in grote mate pleiten voor in-
dividuele begeleiding en ondersteuning van radicaliserende jongeren en
van terugkeerders. Individueel maatwerk is zonder enige twijfel de goede
aanpak. Niettemin moeten we ons ervoor hoeden de problematiek van ra-
dicalisme tot louter psychologische problemen te reduceren.
Zonder af te doen aan de zeer nuttige aanbevelingen die hier worden ge-
daan blijft het opmerkelijk dat sommige gemeenten in het land veel meer
te maken hebben dan andere met het fenomeen van radicalisering. Dat
duidt mijns inziens op het feit dat op sommige plaatsen en buurten de
sociale (en dus niet alleen de psychologische) factoren verenigd zijn om
als broedplaats te fungeren voor het radicalisme. Dat betekent met ande-
re woorden dat niet enkel individuele zorg en begeleiding nodig is, maar
evenzeer een sociaal huisvestings-, tewerkstellings- en onderwijsbeleid,
evenals een effectieve armoedebestrijding. Kortom, op sommige plaatsen
is de sociale thermometer onder het vriespunt gedaald en alle individuele
zorg ten spijt zal dit enkel maar kunnen verholpen worden door ook op
deze maatschappelijke factoren daadkrachtig in te spelen.
Anderzijds, en dit hangt met voorgaande samen, is het onverantwoord om
bepaalde gemeenten met de vinger te wijzen. Meestal gaat het om gemeen-
ten die zelf over weinig middelen beschikken. Sint-Jans-Molenbeek is daar-
van het trieste clicgeworden in de internationale pers. Het is mede de
verantwoordelijkheid van de federale en gewestelijke regeringen om deze
gemeenten financieel te steunen en daadkrachtig bij te staan. Niet door
militairen of federale politiemensen te laten posten voor een aantal stra-
tegische targets, of gemeenten uit te kammen op zoek naar terroristen ,
maar door aan de toestand van achterstelling te remediëren. Op sommige
momenten kunnen de lokale overheden het immers niet langer alleen aan.
143
Maklu
8. Tussen woord en daad groeit een onoverbrugbare spagaat
Nood aan een breed maatschappelijk debat
Het ontbreekt aan een politiek en maatschappelijk debat over de geschetste
evolutie van een “consent” naar een “control” model. Er wordt gevraagd om
meer middelen voor veiligheid, zonder dat ook maar iemand blijk geeft na
te denken over wat aan veiligheid bijdraagt en welke rol de politie daarin
speelt. Ondertussen is de politie geleidelijk op weg een organisatie te wor-
den die slechts taken uitvoert
1
en vooral tegenover de burgers staat. Wie
heeft op welk moment besloten dat we die kant op willen, zo vraag ik me af.
Veel van wat de politie nu doet, zal terecht komen bij handhaving en toe-
zicht. Dat is een onverstandige keuze. Gezien wat er allemaal op onze sa-
menleving afkomt, is een politie op afstand van de bevolking een slecht
idee. Wat echter volstrekt niet acceptabel is, is dat er een fundamenteel an-
dere politie ontstaat zonder voorafgaand politiek en maatschappelijk debat.
Bibliografie
Bauwens, T., Enhus, E., Ponsaers, P., Reynaert, H., Van Assche, J. (2011).
Integraal veiligheidsbeleid tussen pragmatisme en idealisme, Het complexe sa-
menspel van lokale en bovenlokale bestuurlijke actoren , Criminologische Stu-
dies, Brussel: VUBPress.
Devroe, E., Ponsaers, P. (2013). “Het historisch dunne vernis van de ge-
meentelijke autonomie”, Cahiers Politiestudies Schaalveranderingen, Jg.
2013-1, n°26.
Devroe, E., Ponsaers, P., De Pauw, E. (2014). “Policing in Europese Metro-
polen”, Themanummer Policing in Europese Metropolen, Orde van de Dag
, n° 68.
Easton, M., Ponsaers, P., Demaree, C., Enhus, E., Elffers, H., Hutsebaut,
F, Gunther Moor, L. (2010). “Politiewerking in multiculturele buurten. De
beeldvorming bij burgers en agenten over de gemeenschapsgerichte poli-
tiezorg”, in Meer kleur op straat. Diversiteit en veiligheid in België en Neder-
land, Van Craen, M. (ed.), Brugge: Uitgeverij Vandenbroele, Reeks Burger,
Bestuur & Beleid.
Fyfe, N.R., Terpstra, J., Tops, P. (Eds.) (2013). Centralizing forces? Compara-
tive perspectives on contemporary police reform in northern and western Europe,
The Hague: Boom Legal Publishers/Eleven.
1
Men denke hierbij aan het zogn. “kerntakendebat” dat reeds lange tijd woedt.
144
Maklu
Paul Ponsaers
Jobard, F., de Maillard, J. (2015). Sociologie de la police, Politiques, organisati-
ons, réformes, Paris: Armand Colin.
Liedenbaum, C., Descheemaeker, L., Easton, M., Noppe, J., Ponsaers, P.,
Terpstra, J., Vande Walle, G., Verhage, A. (2013). De wijk achter de botsing.
Een onderzoek naar wijken in Nederland en België met ernstige ordeverstorin-
gen, Reeks Politiestudies, nr. 7, Antwerpen
/
Apeldoorn: Maklu.
Noppe, J., Ponsaers, P., Verhage, A., De Ruyver, B., Easton, M. (2010). Pre-
ventie van radicalisering in België , Governance of Security Research Report
Series, Antwerpen-Apeldoorn: Maklu.
Ponsaers, P., Devroe, E. (2012). “On how a failing government creates an
intrusive police force”, Cahiers Politiestudies , n° 25.
Ponsaers, P., Devroe, E. (2015). “De toekomst van Europese Nationale Po-
litiebestellen?”, in Ponsaers, P., Bruggeman, W., Easton, M., Lemaître, De
Toekomstpolitie, Triggers voor een voldragen debat, Reeks Veiligheidsstudies,
Antwerpen
/
Apeldoorn: Maklu.
van Dijk, A., Hoogewoning, F., Punch, M. (2015). What matters in policing?
Change, values and leadership in turbulent times. Bristol: Policy Press.
145
Maklu
Bijlage 11 Mededeling van de Commissie
... In sum, the federal structure of the country and the multitude of decision-making layers leads easily to political paralysis, as well between linguistic parties, as between ideological fractions (Ponsaers & Devroe, 2016c). Especially in Brussels, these tensions lead to harsh debate (Ponsaers, 2016a). At the federal level and in Flanders, counterterrorism is dominated by severe law enforcement and risk management strategies, while in Wallonia and Brussels the tendency is to focus on social policy and prevention (Renard, 2016a). ...
Article
Full-text available
Deze bijdrage zoomt in op de verhouding tussen politie en politiek. Peacekeeping is van oudsher de kerntaak van de politie. We beschrijven deze stelling aan de hand van resultaten van empirisch onderzoek, zowel in de Verenigde Staten als in Europa. We stellen in deze bijdrage vast dat de verwachtingen van de politieke klasse ten opzichte van de politie afgelopen drie decennia grondig transformeerden. Steeds meer kwam de klemtoon te liggen op de bestrijding van criminaliteit. Dit gegeven strookt niet met een realistische visie op het concrete politiefunctioneren, dat voornamelijk uit preventieve handelingen bestaat. Dit laatste lichten we toe aan de hand van historische inzichten, waaruit blijkt politie vooral de dagelijkse rust en kalmte in de buurten moest bewaren. In deze bijdrage lichten we een aantal oorzaken toe voor deze politieke visieverandering. Eerst en vooral is een falende overheid de indirecte aanleiding tot de vraag om een ‘sterke arm’. Een overheid die er niet in slaagt sociale rechtvaardigheid voor haar inwoners te garanderen, leidt tot oproer. De bevolking keert zich tegen de meest zichtbare vertegenwoordiging van die overheid: de politie; waarop dan wordt gereageerd met een zero-tolerance politiek. Een tweede oorzaak voor een accentverschuiving naar criminaliteitsbestrijding is de economische crisis: politie is te duur geworden. Andere veiligheidsberoepen (en zelfs de private sector) nemen het dagdagelijks contact met de bevolking over en politie blijft voorbehouden voor de grootschalige criminaliteitsbestrijding. Deze bijlage plaatst deze nieuwe verhouding tussen politie en politiek onder een kritische loep.
Chapter
Full-text available
In deze bijdrage schetsen we de resultaten van een onderzoek naar Europese politiemodellen. Het onderzoek werd gebaseerd op desktopresearch, literatuurstudie en gesprekken met politie-experts in diverse Europese landen en geeft een inzichtelijk kader dat gebaseerd is op eigen werkdefinities van essentiële karakteristieken van verschillende nationale politiebestellen. We onderscheiden, afgezien van de politiebestellen in Oost-Europese nieuwe lidstaten, in Europa drie verschillende types van bestellen, met name (1) historisch ontstane politiebestellen, (2) territoriaal ingedeelde politiebestellen en (3) bestellen met een eenheidspolitie. Binnen het eerste bestel worden de landen Frankrijk, Italië, Portugal en Spanje geanalyseerd. Onder de ‘territoriale politiebestellen’ komen, de landen het Verenigd Koninkrijk (V.K.) en Duitsland en Zwitserland aan bod. In een laatste noemer brengen we Europese politiebestellen samen die één nationale politie kennen. Het gaat dan om Denemarken, Nederland en Schotland. Voor elk land worden de verschillende politiediensten en hun bevoegdheden geschetst, alsook cultuurhistorische elementen die deels de politiële organisatiestructuren kunnen verklaren. We sluiten af met een conclusie, en een korte beschouwing over de toekomst van Europese nationale politiebestellen.
Book
Policing is at a turbulent turning point: the pace of change is accelerating with renewed emphasis on crime reduction yet with austerity. This topical book examines what matters in policing, rather than just what works. It compares the implications of restructuring in the UK and The Netherlands, also in the USA, regarding police systems, policing paradigms and research knowledge. The authors, who cover both academia and practice, focus particularly on dilemmas for police leadership relating to strategy, values and operational command. With a foreword by Peter Neyround, University of Cambridge, it argues for developing confident and competent leadership and also provide a comprehensive paradigm to chart policing in the future while retaining trust. It is accessibly written for academics, practitioners, policy makers and students in diverse societies.
Preventie van radicalisering in België
  • J Noppe
  • P Ponsaers
  • A Verhage
  • B De Ruyver
  • M Easton
Noppe, J., Ponsaers, P., Verhage, A., De Ruyver, B., Easton, M. (2010). Preventie van radicalisering in België, Governance of Security Research Report Series, Antwerpen-Apeldoorn: Maklu.
De wijk achter de botsing. Een onderzoek naar wijken in Nederland en België met ernstige ordeverstoringen, Reeks Politiestudies
  • C Liedenbaum
  • L Descheemaeker
  • M Easton
  • J Noppe
  • P Ponsaers
  • J Terpstra
  • G Vande Walle
  • A Verhage
Liedenbaum, C., Descheemaeker, L., Easton, M., Noppe, J., Ponsaers, P., Terpstra, J., Vande Walle, G., Verhage, A. (2013). De wijk achter de botsing. Een onderzoek naar wijken in Nederland en België met ernstige ordeverstoringen, Reeks Politiestudies, nr. 7, Antwerpen / Apeldoorn: Maklu.
On how a failing government creates an intrusive police force
  • P Ponsaers
  • E Devroe
Ponsaers, P., Devroe, E. (2012). "On how a failing government creates an intrusive police force", Cahiers Politiestudies, n° 25.