ArticlePDF Available

Ponsaers, P. (2016). “De communautarisering van de bijzondere inspectiediensten inzake milieu”, Orde van de Dag , nr. 76, 23-32.

Authors:

Abstract

Niet alleen de federale regering beschikt over bijzondere inspectiediensten (BID’s), maar ook de regionale regeringen, soms de provincie- tot zelfs de stadsbesturen. Deze bijdrage vertrekt van de vaststelling dat, samen met de voortschrijdende fases in de staatshervorming, gaandeweg steeds meer beleidsdomeinen worden geïntegreerd in de Vlaamse overheidsstructuur. Dat is eveneens het geval met de zogenaamde BID’s inzake Leefmilieu. Hier bieden we inzicht in de stand van zaken van deze overhevelingen en de problemen die ermee gepaard gaan
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
Book
Full-text available
Enkele jaren geleden, meer precies in 2003, heeft de Onderzoeksgroep Sociale Veiligheidsanalyse (SVA) empirisch onderzoek opgestart naar de Bijzondere Inspectiediensten (voortaan BID's) in ons land. Eén en ander gebeurde in opdracht van de POD Wetenschapsbeleid in het kader van het toenmalige onderzoeksprogramma Sociale Cohesie. Inspiratie werd o.m. geput uit de indrukwekkende studie van Bob Hoogenboom uit 1994 aangaande "Het Politiecomplex" 2. Bij die gelegenheid heeft onze onderzoeksploeg studiewerk verricht naar het verbaliseringsgedrag van de BID's 3. In het verlengde hiervan hebben wij toen ook een eerste inventarisatie gemaakt van de verschillende BID's 4. Die inventarisatie was verre van exhaustief en op onderdelen nog gebrekkig, maar wij zijn erg tevreden dat vandaag het Comité P het initiatief heeft opgevat om deze verder uit te werken en te vervolledigen. Sinds dat eerste onderzoek heeft SVA verdergaand onderzoekswerk verricht op onderdelen van dit ruime terrein van het inspectiewezen 5. Eén van de thema's die we in dit kader nadrukkelijk hebben onder het voetlicht gebracht was het gebrek aan gesystematiseerde controle op het brede patchwork dat de BID's vormen. Dat gebeurde toen onder de titel : "Eén van de grote mazen in het controlenetwerk : de bijzondere inspectiediensten" 6. Het was in het kader van de publicatie van het Comité P "Voor een verantwoorde, transparante, democratische politiezorg" dat we deze vaststelling in 2004 hebben gemaakt. Vandaag pikt het Comité P dit thema op, en we zijn daar dan ook bijzonder tevreden over.
Article
Full-text available
In 1996 publiceerde David Garland een spraakmakend artikel, getiteld 'The Limits of the Sovereign State' (Garland, 1996). Het stuk blijft tot op de dag van vandaag een belangrijk the-oretisch uitgangspunt, vooral dan met betrekking tot het domein van misdaadbestrijding, in eerste instantie in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, hoewel hijzelf sug-gereert dat zijn stelling ook elders kan gelden. Wat is die stelling dan? Volgens Garland werd in de afgelopen decennia de soevereiniteit van de staat ingrijpend aangetast, omdat diezelfde staat niet langer bij machte was verschillende domeinen van het sociaal leven, zoals ondermeer de criminaliteitsbestrijding, te controleren en te beheersen. Als gevolg daarvan ontwikkelden er zich, nog steeds volgens Garland, twee tegenstrijdige tendensen (Garland, 2001). Enerzijds trachtte de soevereine staat de verantwoordelijkheid voor de criminaliteitsbestrijding te herverdelen tussen diverse actoren in de samenleving (ten aanzien van een variëteit van actoren en diensten, private burgers, commerciële en non-profit organisaties, enz.). Dit ging gepaard met een gestage strategie om grote delen van het maatschappelijk middenveld te responsabiliseren, die betrokken werden middels allerhande convenanten en afspraken 1. Anderzijds echter trachtte diezelfde soevereine staat haar monopolie inzake criminaliteitsbestrijding te herbevestigen, vooral wanneer het ging om het behoud van de controle en de coördinatie op de ermee gepaard gaande processen, kortom om het claimen van wat we vandaag 'de regie' noemen. Hieruit resulteren – nog steeds aldus Garland – erg tegenstrijdige beleidsontwikkelin-gen, vertogen en praktijken inzake criminaliteitsbestrijding, die op hetzelfde moment naar voor komen op verschillende niveaus. Volgens Garland gaat het niet om een simpel proces waarbij verantwoordelijkheden en taken 'naar beneden' worden gedelegeerd, maar eerder om een nieuwe, complexe vorm van 'bestuur op afstand', een nieuwe wijze om macht uit te oefenen. De vraag die we ons hier stellen is of de analyse van Garland al dan niet opgaat voor ons land, mede onder druk van de voortschrijdende 'communautarisering'. Het is onze hypothese dat dit wel degelijk het geval is.
Book
Full-text available
Bij de hervorming van de politie in 1998 (WGP) werden de algemene po-litiediensten herschikt binnen één geïntegreerde politiedienst, gestructu-reerd op twee niveaus. In grote mate bleef bij die ingrijpende hervorminghet inspectiewezen buiten beschouwing. Vandaag wordt een groeiendesamenwerking zichtbaar tussen de politie en diverse inspectiediensten(BID’s) in de bestrijding van fraude en rijzen in toenemende mate vragenomtrent de mogelijkheden tot operationele samenwerking. Deze bundelgeeft op een overzichtelijke wijze inzicht in een aantal van deze vraagstuk-ken. De focus ligt op de niet-politionele fraudebestrijders, met de nadrukop het doorzettings- en afdwingbaarheidsvermogen van deze actoren. Van-daar de vraag naar de ‘kracht’ van niet-politionele fraudebestrijders.
Chapter
Full-text available
Inleiding Deze bijdrage inventariseert wat de belangrijkste verschuivingen zijn geweest in het inspectiewezen afgelopen jaren. Hierbij beperken we ons tot de diensten op federaal niveau. Er dient aangestipt dat dit niet betekent dat er geen inspecties bestaan op regionaal, provinciaal of stedelijk niveau, integendeel. Maar realisme gebiedt ons onszelf deze beperking op te leggen binnen het bestek van deze bijdrage. We beklemtonen de grote, robuuste inspectiediensten en stippen kort de kleinere aan. Uitgangspunt hierbij is de inventarisatie die in 2002 door de Onderzoeksgroep Sociale Veiligheidsanalyse werd gemaakt (De Keulenaer et al., 2002). Het Comité P kwam hierop terug in 2006 2 en besloot toen in haar jaarverslag dat zij als toezichtsorgaan van politie eveneens bevoegd was om de controle op de inspectiediensten te voeren (Ponsaers, 2003). In deze bijdrage kijken we vooral naar de bevoegdheden waarover de diverse inspectiediensten beschikken en vergelijken deze met deze van de geïntegreerde politie. Beide soorten van diensten zijn gelijkend omdat ze processen-verbaal kunnen opmaken, maar voor het overige zijn er nogal wat opvallende verschillen. Bijzondere Inspecties en het Bijzonder Strafrecht In België bestaat het strafrecht uit het geheel van rechtsregels waardoor bepaalde handelingen strafbaar worden gesteld (materieel strafrecht), met aanvullend de procedureregels volgens dewelke het materieel strafrecht wordt toegepast (formeel strafrecht). Het materieel strafrecht omvat het Strafwetboek van 5 oktober 1867, ook wel het commune strafrecht genoemd 3 , samengebracht in één codex. Daarnaast bevat bestaat het materieel strafrecht ook uit allerlei bijzondere strafwetten. In feite bestaat het bijzonder strafrecht uit alle rechtstakken die strafbepalingen bevatten. Veel van de bijzondere strafwetten zijn niet gecodificeerd en geharmoniseerd. Ze liggen verspreid over een lappendeken van allerhande wetten die betrekking hebben op allerhande levensdomeinen (fiscaliteit, sociaal en arbeidsrecht, leefmilieu, e.d.m.) (De Baets et al., 2003). Hierbij mag niet worden vergeten dat de bijzondere strafwetgeving een levende materie is. Nieuwe bijzondere strafwetten worden opgesteld, oude worden opgegeven of gewijzigd. Het veranderlijk karakter van het bijzonder strafrecht brengt met zich mee dat ook de bijzondere inspectiediensten vaak veranderingen ondergaan. Bovendien kunnen, al dan niet ingegeven door politieke motieven, verschuivingen of de reorganisatie van bevoegde FOD's met zich meebrengen. Ook de regionalisering van bepaalde materies brachten ondermeer belangrijke wijzigingen in het inspectiewezen teweeg. Daar waar dit het geval is zullen we dat in navolgende tekst weergeven (Ponsaers, 2015). 1 Professor dr. emeritus Universiteit Gent. 2 Zie: http://www.comitep.be/2006/nl/2006nl.htm#_Toc187562238, laatste geconsulteerd op 7-10-2015. 3 Onder het commune strafrecht wordt het zogenaamde klassieke strafrecht verstaan. Diefstal, oplichting, verduistering, mishandeling en zedendelicten zijn voorbeelden van strafbare feiten die vallen binnen het commune strafrecht.
Article
The article offers a descriptive analysis of strategies of crime control in contemporary Britain and elsewhere. It argues that the normality of high crime rates and the limitations of criminal justice agencies have created a new predicament for governments. The response to this predicament has been recurring ambivalence that helps explain the volatile and contradictory character of recent crime control policy. The article identifies adaptive strategies (responsibilization, defining deviance down, and redefining organizational success) and strategies of denial (the punitive sovereign response), as well as the different criminologies that accompany them.
Het Belgisch bijzonder inspectiewezen: een alsmaar moeilijker in te lossen belofte
  • Ph De Baets
  • S De Keulenaer
  • P Ponsaers
De Baets, Ph., De Keulenaer, S. en Ponsaers, P. (2003). Het Belgisch bijzonder inspectiewezen: een alsmaar moeilijker in te lossen belofte. In Ph. De Baets, S. De Keulenaer en P. Ponsaers (red.), Het Belgisch Inspectiewezen -Een niet ingeloste belofte (pp. 217-222). Antwerpen/Apeldoorn: Maklu.