Chapter

What goes up must come down? The career of 'safety' and 'security' as policy issue

Authors:
To read the full-text of this research, you can request a copy directly from the authors.

Abstract

For full-text, please click: https://lirias.kuleuven.be/handle/123456789/209838

No full-text available

Request Full-text Paper PDF

To read the full-text of this research,
you can request a copy directly from the authors.

... Los van het feit dat de burger veiligheid als een totaalproduct ziet zullen er normatieve keuzes worden gemaakt omtrent de invulling van het begrip. De wijze waarop een probleem wordt gedefinieerd krijgt immers vorm vanuit een bepaald mens-en maatschappijbeeld en omvat immers vaak meteen ook een bepaalde oplossing (Cartuyvels, 2003;Van Der Wouden, 1995;Maesschalck & Ringeling, 2010;Matthews, 2009). Veiligheid heeft dan ook een nauwe relatie met de andere fundamentele principes van de democratische rechtsstaat, zoals privacy, rechtvaardigheid en vrijheid, waardoor het de vraag oproept in wat voor samenleving wij willen leven (Boutellier, 2005). ...
... Weinig andere veiligheidsinstanties hebben er hun vlaggenschip van gemaakt. Dat brengt met zich mee dat IV vooral geassocieerd werd met 'security' (criminaliteit en 'fear of crime') en in veel mindere mate met 'safety' (fysieke veiligheid bij rampen en crisissen) (Maesschalck & Ringeling, 2010). Brandweerdiensten, de civiele bescherming of medische nooddiensten bleven onder de radar in het politiële IV-concept, dat vooral het criminaliteitsfenomeen beoogde. ...
Chapter
In de jaren negentig ontwikkelde het beleidsconcept “Integrale Veiligheid” (IV) zich in Nederland (Cachet & Ringeling, 2004). In België keek men er op dat moment wat lauwtjes naar, als naar nieuwlichterij. “De ‘postmoderne’ conditie heeft iedere vorm van modern zekerheidsdenken in wetenschap, ideologie en levensbeschouwing vernietigd” schreef wijlen Koen Raes in zijn analyse omtrent IV (Raes, 1994: 8) . Vanaf ongeveer 2005, werd het begrip in België door beleidsmakers voorzichtig aan het hart gedrukt (Ponsaers, 2005). Intussen schrijven we 2015 en is het IV-concept richtinggevend geworden in de uitbouw van het Belgische veiligheidsbeleid (Carmen et al., 2008), terwijl IV in Nederland mettertijd fors verankerd raakte in de Nederlandse wetgeving en de bijhorende institutionele kaders. Ondanks de huidige Belgische gretigheid blijft IV eerder een streven dan een juridische of organisatie realiteit (De Pauw et al., 2012). In deze bijdrage schetsen en vergelijken we het wettelijk kader en de concrete uitwerking van IV in beide landen. We gaan na welke inhoud wordt gegeven aan het integraal veiligheidsbeleid en met welke definities wordt gewerkt in België en Nederland (Prins et al., 2012). Gezien de beperkte ruimte die deze publicatie biedt kan hierbij niet de volledige historische evolutie worden geschetst (Bauwens et al., 2011) en zal het artikel voornamelijk de huidige stand van zaken weergeven, hoewel soms een historische noot noodzakelijk zal zijn om te kunnen begrijpen wat vandaag speelt (Devroe & Ponsaers, 2013). In essentie gaat het erom dat in beide landen het volle besef is gegroeid dat één veiligheidsdienst niet langer een veilige samenleving kan garanderen. Slechts door middel van samenwerking met andere (publieke en private) partners kan vooruitgang geboekt worden. Netwerken met andere partners zou, zo redeneerde men, efficiënter en effectiever zijn. Een “integraal” en “geïntegreerd” veiligheidsbeleid is intussen het credo geworden van elke beleidsmaker. Gegeven de context van dit boek kijken we hierbij voornamelijk naar samenwerking met zogenaamde “First Responders”, met andere woorden politie, brandweerdiensten en medische noodhulp. De plaats van een IV-beleid, zeker op lokaal niveau, staat ter discussie en vormt hierbij een belangrijke inzet (Van den Broeck & Verduyn, 2007).
... Weinig andere veiligheidsinstanties hebben er hun vlaggenschip van gemaakt. Dat brengt met zich mee dat IV vooral geassocieerd werd met 'security' (criminaliteit en 'fear of crime') en in veel mindere mate met 'safety' (fysieke veiligheid bij rampen en crisissen) (Maesschalck & Ringeling, 2010). Brandweerdiensten, de civiele bescherming of medische nooddiensten bleven onder de radar in het politiële IV-concept, dat vooral het criminaliteitsfenomeen beoogde. ...
Chapter
Full-text available
In de jaren negentig ontwikkelde het beleidsconcept “Integrale Veiligheid” (IV) zich in Nederland (Cachet & Ringeling, 2004). In België keek men er op dat moment wat lauwtjes naar, als naar nieuwlichterij. “De ‘postmoderne’ conditie heeft iedere vorm van modern zekerheidsdenken in wetenschap, ideologie en levensbeschouwing vernietigd” schreef wijlen Koen Raes in zijn analyse omtrent IV (Raes, 1994: 8) . Vanaf ongeveer 2005, werd het begrip in België door beleidsmakers voorzichtig aan het hart gedrukt (Ponsaers, 2005). Intussen schrijven we 2015 en is het IV-concept richtinggevend geworden in de uitbouw van het Belgische veiligheidsbeleid (Carmen et al., 2008), terwijl IV in Nederland mettertijd fors verankerd raakte in de Nederlandse wetgeving en de bijhorende institutionele kaders. Ondanks de huidige Belgische gretigheid blijft IV eerder een streven dan een juridische of organisatie realiteit (De Pauw et al., 2012). In deze bijdrage schetsen en vergelijken we het wettelijk kader en de concrete uitwerking van IV in beide landen. We gaan na welke inhoud wordt gegeven aan het integraal veiligheidsbeleid en met welke definities wordt gewerkt in België en Nederland (Prins et al., 2012). Gezien de beperkte ruimte die deze publicatie biedt kan hierbij niet de volledige historische evolutie worden geschetst (Bauwens et al., 2011) en zal het artikel voornamelijk de huidige stand van zaken weergeven, hoewel soms een historische noot noodzakelijk zal zijn om te kunnen begrijpen wat vandaag speelt (Devroe & Ponsaers, 2013). In essentie gaat het erom dat in beide landen het volle besef is gegroeid dat één veiligheidsdienst niet langer een veilige samenleving kan garanderen. Slechts door middel van samenwerking met andere (publieke en private) partners kan vooruitgang geboekt worden. Netwerken met andere partners zou, zo redeneerde men, efficiënter en effectiever zijn. Een “integraal” en “geïntegreerd” veiligheidsbeleid is intussen het credo geworden van elke beleidsmaker. Gegeven de context van dit boek kijken we hierbij voornamelijk naar samenwerking met zogenaamde “First Responders”, met andere woorden politie, brandweerdiensten en medische noodhulp. De plaats van een IV-beleid, zeker op lokaal niveau, staat ter discussie en vormt hierbij een belangrijke inzet (Van den Broeck & Verduyn, 2007).
Article
Full-text available
The emerging literature about scandals has not yet provided a comprehensive framework to deal with the question of when, why, and how scandals lead to comprehensive policy change. This article presents two frameworks that can be useful for this task. The agenda setting framework (a combination of the models of Kingdon and Baumgartner and Jones) argues that the policy, problem, and politics streams need to be sufficiently developed before a focusing event, like a scandal, can push a policy issue to the governmental agenda where a policy entrepreneur then needs to converge the streams in order to bring about policy change. The grid-group framework argues that people experience scandals from their particular world view. The usual policy reaction is maintaining the world view, but an accumulation of these suprises can lead people to doubt the adaptedness of their world view to reality and shift to another one. An application of both frameworks on the Belgian police reform following the Dutroux scandal largely corroborates both theoretical answers and suggests some additional issues for research and theoretical development. For full-text, please click: https://lirias.kuleuven.be/handle/123456789/93919
Article
In May 1998 the Belgian government and Jour opposition parties reached the «Octopus agreement,» deciding on the most comprehensive police reform in Belgian history. However, the problems to which the reform was intended to be a solution were known long before and the basic option of this reform also existed for some time. Hence the research question: why did the reform only take place in May 1998 and not earlier ? To answer this question, the paper follows the narrative method : it tells the story that preceded this Octopus agreement from 1980 onwards. That narrative is «codified» in the language of a theoretical framework, a combination of the policy analysis models of Kingdon and Baumgartner and Jones. Together, these models turn out to be very useful to structure the narrative and provide a strong answer to the research question, allowing for analyticgeneralisation andJuture comparison. For full text, please click: https://limo.libis.be/primo-explore/fulldisplay?docid=LIRIAS1865179&context=L&vid=Lirias&search_scope=Lirias&tab=default_tab&lang=en_US
Article
In this innovative account of the way policy issues rise and fall on the national agenda—the first detailed study of so many issues over an extended period—Frank R. Baumgartner and Bryan D. Jones show that rapid change not only can but does happen in the hidebound institutions of government. Short-term, single-issue analyses of public policy, the authors contend, give a narrow and distorted view of public policy as the result of a cozy arrangement between politicians, interest groups, and the media. Baumgartner and Jones upset these notions by focusing on several issues—including civilian nuclear power, urban affairs, smoking, and auto safety—over a much longer period of time to reveal patterns of stability alternating with bursts of rapid, unpredictable change. A welcome corrective to conventional political wisdom, Agendas and Instability revises our understanding of the dynamics of agenda-setting and clarifies a subject at the very center of the study of American politics.
De veiligheidsutopie. Den Haag: Boom Juridische uitgevers
  • H Boutellier
Boutellier, H. (2002). De veiligheidsutopie. Den Haag: Boom Juridische uitgevers.
red.) Veiligheid; studies over inhoud, organisatie en maatregelen. Alphen a/d Rijn: Kluwer
  • H Bunt
  • R Van Der En
  • Van Swaaningen
Bunt, H. van der en R. van Swaaningen (2004). Van criminaliteitsbestrijding naar angstmanagement. In: E. Muller (red.) Veiligheid; studies over inhoud, organisatie en maatregelen. Alphen a/d Rijn: Kluwer, 663-675.
Integraal veiligheidsbeleid: goede bedoelingen en wat er van terecht kwam
  • A Cachet
  • A B Ringeling
Cachet, A. en A.B. Ringeling (2004). Integraal veiligheidsbeleid: goede bedoelingen en wat er van terecht kwam. In: E. Muller (red.), Veiligheid; studies over inhoud, organisatie en maatregelen. Alphen a/d Rijn: Kluwer, 635-662.
De organisatie van de veiligheid op Rijksniveau nader bezien. Rapport aan de minister voor Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties, Den Haag. Crisis Onderzoekteam (COT, 1997). Crises in het nieuws
  • L C Brinkman
Brinkman L.C. (2006). De organisatie van de veiligheid op Rijksniveau nader bezien. Rapport aan de minister voor Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties, Den Haag. Crisis Onderzoekteam (COT, 1997). Crises in het nieuws. Alphen a/d Rijn: Samsom.
Beelden van media en democratie
  • J R De Hoog
De Hoog, J.R. (2006). Beelden van media en democratie. Doctoraalscriptie. Rotterdam: Erasmus Universiteit.
Eenheid in verscheidenheid -Vrijheid in gebondenheid
  • L Huybrechts
  • P Ponsaers
Huybrechts, L., Ponsaers, P. et al (1997). Eenheid in verscheidenheid -Vrijheid in gebondenheid. Eindrapport Commissie voor een Efficiëntere Politiestructuur. Brussel: Federale Voorlichtingsdienst.
Stappenplan Integrale Veiligheid; een schets voor het bestuur
  • Ministerie Van Binnenlandse Zaken
Ministerie van Binnenlandse Zaken (1994). Stappenplan Integrale Veiligheid; een schets voor het bestuur. Den Haag.
Nota Veiligheidsbeleid
  • Ministerie Van Binnenlandse Zaken
Ministerie van Binnenlandse Zaken (1995). Nota Veiligheidsbeleid 1995-1998, Kamerstukken 1994-1995, 24 225, nrs. 1 en 2.
Integraal Veiligheidsprogramma 1999, Kamerstukken
  • Ministerie Van Binnenlandse Zaken
Ministerie van Binnenlandse Zaken (1999). Integraal Veiligheidsprogramma 1999, Kamerstukken 1998-1999, 26 604, nr. 1.
Stability and Transformation in environmental government
  • T O'rordian
O'Rordian, T. (1991). Stability and Transformation in environmental government. Political Quarterly, 62(2), 167-185.
Vorming van welzijnsbeleid; evolutie en evaluatie van het opbouwwerk
  • B Peper
Peper, B. (1972). Vorming van welzijnsbeleid; evolutie en evaluatie van het opbouwwerk. Meppel: Boom.
Rampen, rellen, gijzelingen; crisisbesluitvorming in Nederland
  • U Rosenthal
Rosenthal, U. (1984). Rampen, rellen, gijzelingen; crisisbesluitvorming in Nederland. Amsterdam/Dieren: De Bataafse Leeuw.
Wachten op de Politiewet
  • U Rosenthal
Rosenthal, U. (1987). Wachten op de Politiewet. In: J.F.M. Koppenjan, A.B. Ringeling en R.H.A. te Velde, Beleidsvorming in Nederland. Den Haag: VUGA, 225-242.
The Semisovereign People
  • E E Schattschneider
Schattschneider, E.E. (1960). The Semisovereign People. New York: Holt, Rinehart and Winston.
(red.) Veiligheid; studies over inhoud, organisatie en maatregelen
  • G N G Vanderveen
Vanderveen, G.N.G. (2004). Meten van veiligheid. In: E.R. Muller (red.) Veiligheid; studies over inhoud, organisatie en maatregelen. Alphen aan den Rijn: Kluwer, 71-123.