ChapterPDF Available

Samen getuigen van Jezus Christus vandaag: Spirituele verbondenheid én culturele verschillen tussen Centraal Europa en Nederland

Authors:
  • Evangelical Theological Seminary, Osijek
Samen getuigen van Jezus Christus vandaag: Spirituele
verbondenheid én culturele verschillen tussen Centraal
Europa en Nederland1
Inleiding
Er is veel veranderd in Midden en Oost Europa maar ook in het Westen. Na 1989
gingen velen op bezoek naar het Oosten van Europa, er was sprake van intensieve
contacten tussen gemeenten. De euforie van de eerste jaren is grotendeels verdwenen.
Een handelingsverlegenheid is daarvoor in de plaats gekomen. Niet alleen hier maar
ook daar. En je vraagt je af wat daarachter schuil gaat. Is na de leniging van de eerste
vooral materiële noden de behoefte aan hulpverlening weggevallen? Er zijn echter ook
gemeentecontacten die bloeien, ondanks de grote verschillen tussen het Westerse
Nederland en de Post-communistische landen van Midden- en Oost-Europa. Het feit dat
de Stichting Hulp Oost-Europa (SHOE) nog steeds bestaat is daar een teken van.
In dit hoofdstuk wil ik mij richten op de vraag hoe het komt dat er ondanks de
culturele verschillen kennelijk een dusdanige spirituele verbondenheid is dat we ons na
40 jaar nog steeds verbonden weten. Na een kort historisch overzicht van de
gemeentecontacten met de kerken van Midden Europa in de afgelopen 40 jaar2, tegen
de achtergrond van de bredere context van zending in Oost-Europa, ga ik uitgebreider
in op de nieuwe vormen van samenwerking tegen de achtergrond van het thema van de
grote wereldzendingsconferentie die in 2010 in Edinburgh werd gehouden: Witnessing
to Christ today (Samen getuigen zijn van Jezus Christus vandaag).3 Vervolgens richt ik
me op enkele belangrijke missionaire uitdagingen in Oost-Europa, die tegelijkertijd ook
heel relevant zijn voor ons in Nederland.
Vanuit mijn persoonlijke ervaring wil ik benadrukken dat het zowel in het Oosten
als in het Westen uiteindelijk om dezelfde vraag gaat: hoe missionair gemeente te zijn.
1 Voor dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van o.a. de volgende lezingen: Anne-Marie Kool, "Samen Getuigen
Zijn Van Jezus Christus in Deze Tijd," in CIMS Gemeentecontacten conferentie Oud-Alblas en Sigisoara (Budapest,
CIMS2011); Theo Pieter de Jong, "Wederkerigheid in Gemeentecontacten," in Themadag gemeentecontacten van
het Central and Eastern European Institute for Mission Studies (CIMS) (Sionspoort, Houten2008); Dorottya Nagy,
"Kijken in En Naar Nederland,"ibid; Anne-Marie Kool, "Missionair Gemeente Zijn in Oost En West,"ibid; "Tien Jaar
Geopende Deuren. Een Evaluatief Moment. Ontwikkelingen in De Protestantse Kerken in Midden- En Oost-Europa
Met Het Oog Op Missionaire-Diaconale Gemeentecontacten Aan Het Begin Van De 21ste Eeuw.," in
Nieuwjaarsreceptie van de Stichting Hulp Oost-Europa (AC Restaurant "De Meern", De Meern.2001); "Nieuwe
Uitdagingen in De Gemeentecontacten in Midden- En Oost-Europa: Missionair Gemeente Zijn Daar En Hier," in
Samen Getuige zijn van Christus vandaag (Houten, Sion Kerk2011).
2 Zie ook: Sally van de Graaf-Leentfaar, "Gemeentecontacten Tussen Gemeenten in Nederland En
Roemenie" (Scriptie voor de Kerkelijke Opleiding van de Nederlandse Hervormde Kerk, Utrecht University, 1997).;
Thom Hiemstra, "Gemeentecontacten Met Oost-Europa," Allerwegen 25, no. 13 (1994).; Anne-Marie Kool, "Tien Jaar
Geopende Deuren, 1988-1998. Een Evaluatief Moment. De Ontwikkelingen in De Gereformeerde En Evangelicale
Kerken in Midden- En Oost-Europa En De Betekenis Daarvan Voor Missionaire-Diakonale Gemeente-Contacten,"
Admainfo XVIII, no. 5 (1999).;
3 Zie b.v. David A. Kerr and Kenneth R. Ross, Edinburgh 2010. Mission Then and Now. (Carlisle: Regnum
2010).. De serie boeken die n.a.v. deze conferentie is gepubliceerd bevat waardevol materiaal en is gratis te
downloaden: http://www.ocms.ac.uk/regnum/list.php?cat=3&mid=543.
De rol van de kerken in Europa ten aanzien van zending is in deze veertig jaar sterk
veranderd. Daarom zijn de vragen waar we tegenaan lopen niet specifiek voor
Hongarije, Roemenië of Nederland. Ze staan in een groter kader: de overgang van de
koloniale tijd, waar het Christelijke Europa zending bedreef ver weg, naar een post –
Christendom tijdperk, waar Europa zelf zendingsveld is geworden. Het is niet meer
vanzelfsprekend dat op zondag de kerken vol zitten, niet meer in Nederland maar ook
niet meer in Hongarije en Roemenië. Het is niet meer genoeg dat door geboorte het
ledenbestand van de kerk op peil blijft.
Dit zijn grote vragen die niet op één dag kunnen worden opgelost, niet door één
organisatie of kerk of door één land alleen. Er is niet een pasklaar antwoord op dit
probleem. Het gaat erom samen met en van elkaar te leren wat getuige zijn van
Christus vandaag betekent. De gemeentecontacten kunnen ons dan wederzijds een
spiegel voor houden. Door het bevragen van elkaar en het luisteren naar elkaar in de
contacten met onze zustergemeente kunnen we meer leren over de liefde van Christus,
over Gods zorg over ons en over het werk van de Heilige Geest.
In de conclusie ga ik in op een perspectief dat een stevige basis geeft voor de
gemeentecontacten voor de toekomst. Daarbij wil ik proberen een link te leggen tussen
wat er op het grondvlak gebeurt in de gemeentecontacten aan missionaire praktijk en
wat er aan bezinning plaatsvindt op belangrijke aspecten van zending en evangelisatie
in een breder verband. Er is veel van anderen te leren, maar daartoe moeten de
structuren waarin de gemeentecontacten functioneren het mogelijk maken om van de
bezinning op andere nivo's te profiteren.
Dit hoofdstuk schrijf ik vanuit een semi-autobiografisch perspectief. Ik begon als
een smokkelaar van Bijbels en literatuur in 1978, ook toen al via SHOE contacten en
ben sinds 1987 actief betrokken geraakt bij zending in en vanuit Oost-Europa via het
christelijke studentenwerk, maar ook door mijn onderzoek naar de geschiedenis van de
Hongaarse protestantse buitenlandse zendings beweging in de afgelopen twee
eeuwen.
Tijdens mijn onderzoek – waarvoor ik in 1988 of 1989 mijn eerste PC-XT cadeau
kreeg van de SHOE - kreeg ik inzicht in de zending onder het communisme en
daarvoor. De publicaties van de Hongaarse zendingspioniers, maar vooral ook de vele
persoonlijke ontmoetingen met de 75+ers zijn nog steeds een bron van inspiratie voor
me. Ondanks de vaak zeer moeilijke omstandigheden die zij hadden doorgemaakt - ze
hadden vaak te lijden van hun eigen kerkleiders - straalde hun leven een diepe
blijdschap uit. Hun leven had een geheim: het geloof in Jezus Christus. Dat had hen op
de been gehouden. Hun leven heeft me iets laten zien van Gods trouw in moeilijke
tijden.4 Ik kwam in contact met mensen 'op het grondvlak' voor wie niets belangrijker
was dan het geloof in Jezus Christus als hun persoonlijke Verlosser. Hun leven was
gestempeld door een diepe vroomheid, gekenmerkt door dagelijks bijbellezen en gebed
en door een verlangen het Evangelie aan anderen door te geven. Ondanks verschillen
4 Zie ook: Anne-Marie Kool, "Behind the Former Iron Curtain: Teaching Missiology in Central and Eastern
Europe," in Wild: Women in Leadership Development, ed. Gwen Dewey Grace Barnes (Woodinville, WA: Harmon
Press, 2013).
in nationaliteit en afkomst was er veel herkenning. Één in het geloof in het verzoenend
werk van Jezus Christus. Het samen zingen van de Geneefse psalmen verdiepte dit
contact op een hele bijzondere manier.
Ik heb nog een beetje geproefd van het leven onder het communisme, maar ook
van nabij meegemaakt de veranderingen na de val van de Berlijnse muur en het
ontstaan van vele nieuwe organisaties en gemeenten. Velen uit het Westen kwamen
naar de regio om hulp te verlenen en zending te bedrijven. Mijn gastenboek getuigt van
de honderden die langs kwamen tijdens hun bezoek aan Hongarije of een van de
buurlanden. Ik heb van nabij de ontwikkelingen gezien van euforie over de herwonnen
vrijheid naar de teleurstellingen over verwachtingen die niet uitkwamen. Ik wil in deze
bijdrage nadenken over wat er gebeurd is en over perspectieven voor de toekomst.
Daarbij realiser ik mij dat er nog veel nader onderzoek nodig is.
Sinds 1993 ben ik op uitnodiging van de synode van de Hervormde Kerk van
Hongarije en uitgezonden door de GZB werkzaam geweest in Hongarije. Het was mijn
taak de protestantse kerken van Hongarije te assisteren in de bezinning op en het
toerusten tot het vervullen van haar missionaire taak. Ook ben ik aktief betrokken bij
een internationaal samenwerkingsverband van missiologisch onderwijs en onderzoek
(CEEAMS). Het gaat om vorming van middenkader voor de kerken van Midden en
Oost-Europa, sinds kort nog steeds ism de GZB, maar onder verantwoordelijkheid van
het Evangelical Theological Seminary in Osijek, Kroatie. Het valt me steeds weer op dat
ondanks de vele verschillen tussen de verschillende landen in deze regio er ook zo veel
gemeenschappelijke problemen zijn, die vaak zijn terug te voeren tot een erfenis van
het communistische verleden. Er zijn ook steeds meer parallelen met de situatie in West
Europa.
In de gemeentecontacten spelen beelden en veronderstellingen een belangrijke
rol. Het belangrijk ons te realiseren dat er verschillende brillen zijn, die onze
beeldvorming hier en daar bepalen. Belangrijk is te realiseren welke de bril is die ik zelf
draag, daarbij is het de uitdaging is om de bril van anderen te leren kennen. Ook is het
belangrijk ons te realiseren dat er in Midden- en Oosteuropa verschillende brillen zijn
om naar de werkelijkheid te kijken. Er zijn bepaalde machten in het spel – daar en hier –
die bewust een bepaalde visie naar buiten willen brengen. In het vervolg van mijn
betoog wil ik enkele handreikingen doen bij het beter verstaan van de andere brillen in
Midden- en Oost-Europa.
Historisch overzicht
I. 1976-1989 Zendingswerk onder het Communisme
De communistische machtsovername in het Oostblok na de Tweede
Wereldoorlog leidde tot een strenge inperking van het kerkelijk leven. Deze
machtsovername leidde tot de opheffing van talrijke kerkelijke organisaties, en
christelijke scholen werden genationaliseerd. De kerk werd gedwongen een geïsoleerde
positie in te nemen in het maatschappelijk en culturele leven. De zendingstaak van de
kerk werd gereduceerd tot het dienen van de doelstellingen van de socialistische staat.
Evangelisatiewerk mocht alleen nog maar binnen de vier muren van de kerk
plaatsvinden. Diakonaal werk was eigenlijk verboden.
Veel mensen in het Westen baden regelmatig voor de Christenen in het
Oostblok. Zending bestond gedurend deze periode vaak uit het smokkelen van Bijbels
en literatuur. Ook vanuit Nederland werden vele reizen gemaakt naar Roemenië en
Hongarije. Daar zat iets avontuurlijks in: adressen uit je hoofd leren, op het thuisfront
kon je er nauwelijks iets van vertellen, dat mocht niet. Velen wisten niet wat er aan de
hand was. Het was iets voor een speciaal soort mensen. Gemeentecontacten waren
vrijwel onmogelijk. Er was sprake van individuele contacten en het was één
richtingsverkeer. Van daar naar hier kon en mocht niet.
In veel landen was er geen theologisch onderwijs en werden predikanten
ondergronds opgeleid door mensen die regelmatig anoniem het land bezochten.
Ondanks het feit dat kerken gedwongen werden om te leven in een ghetto, waren
predikanten vaak heel creatief in het organiseren van jeugdkampen en uitstapjes voor
de jongeren, vaak met een duidelijke spits van geloofsopbouw, maar ook evangelisatie.
In een opmerkelijk boek: Holy Spy, Student Ministry in Eastern Europe vertelt
Alex Williams dat Afrikaanse studenten vaak de kans kregen om te studeren in
"gesloten landen" als Roemenie, Bulgarije en Rusland. Sommigen van hen waren zeer
actieve zendingswerkers.5 Ook velen uit Nederland verbleven voor korte of langere tijd
als student in landen in het Oostblok.6 Er is veel meer gebeurd dan we weten. Het
verhaal moet worden opgeschreven en gedeeld. Zelf nam ik destijds deel aan een
geheim jongerenkamp aan het Balatonmeer (1978). Jongeren uit Oost en West troffen
elkaar "toevallig"tijdens de zomervakantie.
Zending in deze periode was meestal geen succesverhaal. Het was een verhaal
van lijden. Vele informanten voor de communistische partijen waren actief in de
samenleving, maar ook binnen de kerken. En velen van hen zijn nog in leven en zitten
soms ook in de kerkbanken. Het verleden is nog steeds bij ons.
Onlangs hoorde ik het volgende verhaal. Een jonge vrouw werd als 16-jarige
door een tante gevraagd om te helpen mensen te registreren die als gevaarlijk voor het
communisme werden beschouwd. Gedurende vijf jaar werd ze geleidelijk aan
betrokken bij het actief aangeven van mensen, ze was zelfs betrokken bij het martelen
en doodschieten. Daaronder waren ook predikanten en leden van kerken. Toen kwam
1956 en vluchtte ze uit Hongarije met de zware last van haar jeugd. Ze trouwde en
woonde jarenlang in het buitenland. Ze verkocht tassen op de markt. Alleen haar
echtgenoot wist van haar verhaal. Niemand anders. Ze leefde een teruggetrokken
leven. Ze wilde ook niets te maken hebben met de kerk. Onlangs stierf ze, en ik stond
aan haar sterfbed en werd gevraagd door haar echtgenoot aanwezig te zijn bij haar
begrafenis. Daar waren maar een handje vol mensen. Daarna vertelde hij mij haar
verhaal.
5 Alex Williams, Holy Spy : Stories from Eastern Europe (Fearn , Budapest: Christian Focus, Harmat,
2003).
6 Zie b.v. Hebe Kohlbrugge, Twee Maal Twee Is Vijf. Getuigen in Oost En West (Kampen: Uitgeverij Kok,
2002)..
II. 1989-1998 Euforie na de val van de Berlijnse muur
Na 1989 gingen alle deuren open en was alles mogelijk. Velen voelen zich als
een gevangene die na jarenlange gevangenschap ineens weer wordt teruggeplaatst in
de maatschappij en niet weet hoe hij zich moet gedragen. Er is een gebrek aan inzicht
in wat de taak, rol en verantwoordelijkheid van de kerk is in een veranderde wereld.
Peter Penner, spreekt in dit verband vanuit de Russische context van het
"Postcommunistische syndroom", dat men niet in staat is om om in vrijheid te leven. "De
meerderheid van de kerken heeft veel praktische ervaring om in moeilijke situaties van
onderdrukking te overleven en is ze in staat gebleken om het geloof te behouden. Maar
wat betreft de mogelijkheid om in vrijheid te leven en om de gegeven kansen te
benutten die vandaag te dag beschikbaar zijn in Rusland, moet gezegd worden dat de
kerk niet weet hoe men daarmee om moet gaan. Er is een veelheid van mogelijkheden
om uit te kiezen en mee te beginnen, maar velen weten niet waar te beginnen.”7 Ook
constateert hij dat het isolement van de kerk en van de gelovigen nog lang niet tot het
verleden behoort. "Mensen hebben geen buitenkerkelijke vrienden. Ze hebben eigenlijk
de wereld niet lief waarin ze wonen. Er is weinig persoonlijke evangelisatie. Men bidt
ervoor dat niet-gelovigen naar de kerk zullen komen, in plaats van dat ze er zelf op uit
gaan om de zendingsopdracht te vervullen om alle volken tot discipelen te maken."
Men spreekt in de kerk een andere taal dan buiten de kerk (ik heb eigenlijk twee
talen moeten leren in Hongarije) (dus ook hier weer een communicatie probleem). De
ineenstorting van de communistische regimes is door de meeste christenen en kerken
in Midden- en Oost Europa ervaren als een geschenk van God. Een kenmerk van deze
periode is dat er sprake was van een ware invasie van zendingswerkers.8 De
meerderheid kwam niet gehinderd door enige kennis van de cultuur en de taal, en
kerkelijke achtergrond, met de behoefte om "Jezus te brengen" naar Midden- en Oost-
Europa. Maar eeuwenlang hebben miljoenen mensen Jezus Christus aanbeden in
Oost-Europa. Miroslav Volf wees er daarom al snel op dat wat eigenlijk echt nodig was,
"om het gezicht van Jezus te wassen... omdat het bezoedeld was door de
communistische propaganda, maar ook door de compromiterende houding van onze
kerken.9" Een tweede kenmerk was de gigantische financiele steun vanuit het Westen.
In deze periode waren de salarissen nog steeds laag, en dus ook de kosten. Het gevolg
was dat de bereidheid van de plaatselijke bevolking en van plaatselijke kerken om
financieel bij te dragen aan zending in de Oost-Europese landen overstemd werd door
goedbedoelende westerse organisaties en kerken.10 De self-supporting capaciteit
verminderde daardoor sterk of verdween zelfs geheel.
7 In “The questions from Russian Church Leaders to East European School of Theology”, in preparation of
the Second Oradea conference on Theological Education and Leadership development, March 1998.
8 In het najaar van 1995 zijn in totaal 4906 zendingswerkers aktief in de voormalige Sovjet Unie en in Oost-
Centraal Europa. Het aantal korte termijn werkers is 3197 en de lange termijn “career” werkers 1709. Tweederde
werkt in de vormalige Soviet Unie, en een derde in Oost-Centraal Europa. Dit zijn statistieken van de 25 grootste
zendingsorganisaties. East West Christian Ministry Report III/4 (1995), 3.
9 Miroslav Volf, "Fishing in the Neighbor's Pond: 'Mission and Proselytism in Eastern Europe," International
Bulletin of Missionary Research 20(1996).
10 Peter F. Penner, "Western Missionaries in Central and Eastern Europe," Acta Missiologiae I, no. 1
(2008).
Een ander kenmerk van deze periode zijn de pogingen om samenwerking tussen
de ongeveer 200 zendingsorganisaties in de regio te bevorderen. In 1991 organiseerde
het zg. Lausanne Committee voor Wereld evangelisatie een belangrijke conferentie met
als thema: "Evangelisatie in post-marxistische gebieden"11 met als doel om free-lance
zendingsinitiatieven te ontmoedigen, en daartegenover plaatselijke kerken en
zendingsorganisatie te helpen hun eigen evangelisatiewerk te doen, samenwerking te
bevorderen, alleen daar te werken waar de naam van Christus nog niet bekend is,
gericht te zijn op lange termijn werk, dat blijvende vruchten voortbrengt, alleen te
werken vanuit een grondige begrip van de plaatselijke bevolking en kennis van hun
situatie, en te werken met volledige ethische en financiele integriteit.12 Het is
opmerkelijk dat de uitkomsten van deze conferentie niet meer bekendheid hebben
gekregen.
Deze periode wordt verder gekenmerkt door een teruggrijpen op
evangelisatiemethoden uit het verleden (restauratie) of door een onkritische wijze
methoden overnemen uit het westen. Het is een dilemma om zendingsorganisaties op
te richten die voor de Tweede Wereldoorlog al actief waren, uit een soort nostalgie, of
takken van Europese of wereldwijde organisaties, zoals de Wycliffe Bijbelvertalers.
Scott Klingsmith deed in 2000 baanbrekend onderzoek naar het ontstaan van
lokale "uitwendige" zendingsorganisaties in Midden Europa. In 1995 werd de Poolse
Wycliffe opgericht. De zendingswerkers werden op de "Poolse manier" opgeleid, in de
trein, op weg naar hun zendingsveld in Centraal-Azie. De Poolse zendelingen hadden
het voordeel dat velen van hen Russisch spraken, ook dat de levensstandaard
overeenkwam met die in Polen, en dat ze geen visa nodig hadden. Klingsmith merkt op:
"omdat Polen geen geld hebben richten ze zich op relaties. De mensen onder wie ze
werken hebben ook weinig geld en zijn ook meer op relaties gericht." Tenslotte weten
Polen wat het is onder het Soviet regiem te leven, en ze gaan daarom naar Centraal
Azie als lotgenoten.13 Hij vertelt ook het verhaal van de familie Hoban, uit Roemenie,
die sinds 1994 in Albanie werkzaam zijn geweest. Ze leefden op dezelfde
levensstandaard als de dorpelingen. Ze haalden water met een ezel, en hadden
gedurende drie jaar geen auto. Als pasgehuwden gingen ze naar het dorpje Pinet, om
een gemeente te stichten. Ze werden geadopteerd en beschermd door het dorp.
"Tijdens de ongeregeldheden van 1997 werden vele buitenlanders geevacueerd, maar
de Hobans besloten te blijven. De dorpelingen vertelden hen: 'Jullie zullen de laatsten
zijn die sterven. Eerst zullen wij sterven, dan onze kinderen, en alleen dan zullen jullie
sterven.14" Een westerse zendingsorganisatie was de uitzendende gemeente Aleithea in
Roemenie tot voorbeeld geweest, ook al hadden sommige Westerse zendingswerkers
nogal wat problemen veroorzaakt. Maar ook daaruit trokken zij lessen: "Als dit een
zendingswerker is, dan kunnen wij het beter doen dan zij. We hebben mensen die
11 The Lausanne Committee for World Evangelization, "Budapest Summit Statement to Those Working in
Eastern Europe and Ussr" (paper presented at the Evangelization in Post Marxist Context. A Summit for Christian
Leaders, Budapest, Hungary, 1-7 September, 1991 1991).
12 http://www2.wheaton.edu/bgc/archives/GUIDES/046.htm#5a Accessed 17 November 2014.
13 Zie ook: Scott Klingsmith, Missions Beyond the Wall : Factors in the Rise of Missionary Sending
Movements in East-Central Europe, Edition Afem Mission Academics, (2012); "Missionary Sending Movements: A
Polish Case Study," East-West Church & Ministry Report 13, no. 1 (2005); "Factors in the Rise of Missionary Sending
Movements in East-Central Europe" (Trinity International University, 2002).
14 "Missionary Sending Movements in East-Central Europe: A Romanian-Albanian Case Study " East-West
Church & Ministry Report 12, no. 4 (2004).
geestelijk mondiger zijn, beter voorbereidt, met meer ervaring en die in staat zijn om les
te geven.15" Het is opmerkelijk dat zij door de plaatselijke kerken uit Roemenie werden
ondersteund, zonder hulp van buitenlandse organisaties. Iemand merkte op: "Financien
zijn niet ons grootste probleem. Mensen denken dat je eerst geld moet hebben. Dat is
niet waar. Geld is maar geld. Het allerbelangrijkste is visie.16" Als we letten op de aard
van de partnerschappen dan moet opgemerkt worden dat veel Westerse
zendingswerkers niet samenwerkten met de kerken in Midden- en Oost-Europa, ook al
hadden ze jarenlang voor deze gemeenten gebeden. Velen kozen ervoor om te werken
op een manier zoals ze het thuis gewend waren, op een wijze die hun eigen culturele
gebruiken en zendingstradities weerspiegelden.17
Er ontstaan vele gemeentecontacten. Zij werken per definitie heel lokaal, met de
lokale bril van de zustergemeente, en kijken naar de situatie door de eigen Nederlandse
bril. Vaak hebben ze geen zicht op wat zich in een breder verband in een bepaald land
zich afspeelt. In Nederland was het nog veelal een zaak van enthousiaste eenlingen.
Talrijke mogelijkheden doen zich voor op diakonaal gebied: werk onder gehandicapten,
tehuizen voor kinderen, wezen, bejaarden, werk onder verslaafden aan alcohol en
drugs, teveel om op te noemen. Vele tehuizen worden aan de kerk teruggegeven.
Tegelijk worden veel taken op dit gebied door de overheid afgestoten, meer nog dan in
het Westen het geval is. Maar in veel gevallen ontbreken strukturen voor een kerkelijke
rol in de samenleving. Er lag daardoor vaak het accent op hulp, diaconale, materiële
hulp en op het klussen. Nog steeds van hier naar daar. Iets avontuurlijks bleef er, al was
er wel in toenemende mate behoefte aan geestelijk contact maar de vraag was hoe dat
gestalte te geven. Als ik alleen al denk aan de vele organisaties en
kerkgenootschappen die zich in deze periode bezighielden met Hongarije, dan wordt er
in deze eerste periode veel langs elkaar heen gewerkt, zelfs als die goedbedoelde hulp
vanuit een en hetzelfde kerkgenootschap komt.
De gemeentecontacten werken vaak vanuit een plaatselijke, onafhankelijke
Oost-Europa commissie, los van de zendingscommissie en los van de diakonie. De
manier waarop hulp wordt geboden is veelal spontaan, en komt niet zozeer voort uit
een grondige kennis van en bezinning op de plaatselijke situatie. Er zijn interessante
parallellen te trekken tussen de manier waarop gemeentecontacten functioneerden in
deze periode en de wijze waarop in b.v. Africa zendingswerk in de 19e eeuw en tot het
midden van de 20e eeuw gestalte kreeg. Het was een eenrichtingsverkeer, van het rijke
Westen naar het arme Zuiden, met als belangrijk doel om de Westerse beschaving en
levensstandaard te brengen. Er was sprake van veel diaconale hulp en op verschillende
plaatsen werden scholen en ziekenhuizen opgericht. Opvallend was de grote
afwezigheid van de kerken. Iindividuen en zendingsvrienden waren actief, kerken
vervulden geen of nauwelijks een rol. Zending was een soort aanhangsel, een soort
kerkelijk ministerie van buitenlandse zaken van de kerken. In beide gevallen kon er
daarom gemakkelijk een ongezonde afhankelijkheids relatie groeien agv van het accent
op materiele hulpverlening. Er was weinig of geen oog voor de post-communistische
bagage die de kerken van Midden- en Oost-Europa met zich meedroegen. Onbewust
worden de gemeentecontacten gekenmerkt door een houding van: wij weten wat goed
15 Ibid.
16 Ibid.
17 Anne-Marie Kool, "Trends and Challenges in Mission and Missiology in "Post-Communist" Europe,"
Mission Studies 25(2008)., 29.
is voor de zustergemeente en wat er nodig is.
III. 1998-2008 Ontgoocheling en verlegenheid
De periode van euforie werd gevolgd door een periode van ontgoocheling en
verlegenheid. Er was een groot gevoel van onzekerheid en onbehagen met betrekking
tot de toekomst van het zendingswerk in Oost-Europa in bredere zin, maar ook van vele
gemeentecontacten. Het kopieren van modellen van vroeger werkte niet, maar ook dat
het pragmatische probleem-oplossingsgerichte denken van het Westen sloeg niet aan.
Het werd duidelijk dat er nog weerbarstige "schaduwen van het verleden" leefden
die serieus genomen moesten worden, temeer daar die schaduwen hier en daar zelfs
sterker werden.18 We kunnen er vier onderscheiden. De eerste is het gebrek aan
eenheid tussen de kerken. Een doeltreffend beleid van de communistische regeringen
was om doelbewust wantrouwen en verdeeldheid tussen kerkgenootschappen en
binnen de christelijke gemeenten te zaaien door geruchten te verspreiden en angst te
creeren. Als gevolg daarvan lijdt het Christendom in Midden- en Oost-Europa nog
steeds aan grote verdeeldheid. Er is nog een lange weg te gaan naar herstel van de
betrekkingen in een proces van verzoening. Deze situatie van verdeeldheid werd
versterkt door de talloze onafhankelijke zendingsinitiatieven vanuit het Westen. Een
tweede schaduw die hiermee nauw verbonden is is die van wantrouwen. Het
communistische regeringsbeleid bevorderde wantrouwen tussen en binnen gemeenten.
Men wist nooit wie in de gemeente relaties onderhield met de overheid. Volgens een
Hongaarse socioloog is de grootste hinderpaal om veranderingen tot stand te brengen
in de samenleving het gebrek aan vertrouwen.19 Als vertrouwen ontbreekt stagneert
samenwerking, niet alleen binnen de kerk en de gemeenten, maar ook in de
betrekkingen tussen kerkgenootschappen en kerkelijke verenigingen. Helaas is dat
binnen de kerken nog vaak aan de orde. Een derde schaduw van het verleden is dat
christenen werden beschouwd als tweederangs burgers, met beperkte mogelijkheden.
Dit beïnvloedde hun houding en manier van denken. Velen hadden een
"minderwaardigheidscomplex". Om erkend te worden als een gelovige was iets
vergelijkbaars als het leven met een lichamelijke handicap.20 Velen waren bang om
contact te leggen met rand- en buitenkerkelijken en brachten het grootste deel van de
tijd door met andere christenen, bij voorkeur van hetzelfde kerkgenootschap. Velen
leerden niet om verantwoordelijkheid te dragen, wat ertoe leidde dat veel predikanten
zich over-verantwoordelijk voelden voor hun gemeenteleden. Ze namen een soort
christelijke 'goeroe' rol op zich zonder wie geen belangrijke besluiten konden worden
genomen.21 Een vierde schaduw van het verleden is de tweedeling tussen het privé
18 Cf. "A Protestant Perspective on Mission in Eastern and Central Europe," Religion in Eastern Europe XX,
no. 6 (2000).
19 I. Gábor Kovács, "A Magyarországi Református Egyház Küldetése a Szociológus Szemével," Confessio,
no. 4 (1998).
20 Juraj Kusnierik and Milan Eieel, Shadows of the Past. The Impact of Communism on the Way People
Think in Post-Communist Society., ed. Marsh Moyle, Sen Research Papers (Bratislava: SEN, 1997), Website., 22
cited in Kool, "A Protestant Perspective on Mission in Eastern and Central Europe."
21 Marsh Moyle, "Shadows of the Past: The Lingering Effects of the Communist Mindset in the Church and
Society," Transformation 16, no. 1 (1999).
leven en het openbare leven. Tijdens de communistische periode werd soms heel
strenge druk uitgeoefend om geloof en godsdienst in de privésfeer te houden. Kerken
mochten niet "relevant" zijn en een christelijke visie op maatschappelijke vragen
verkondigen. Zij werden afgebeeld als ouderwets en alleen voor de 'oude dames met
een sjaal'. Deze tweedeling werd versterkt door het 19e eeuw Piëtisme met haar
beperkte visie op spiritualiteit als een persoonlijke, existentiële en emotionele relatie
met God, die had een sterke invloed had in Oost-Europa. Een gevolg is dat de
meerderheid van de Christenen nog steeds in twee aparte werelden leven.22 Het is deze
theologie die is bekritiseerd wordt door een jongere generatie. Zij leggen een sterke
nadruk op integratie van het christelijk geloof in alle gebieden van het leven, vanuit een
bredere visie op God en zijn Koninkrijk. Er is b.v. onder evangelicalen een groeiende
belangstelling voor Public theology (Corneliu Constantineanu). Kosta Milkov richtte het
Balkan Institute for Faith and Culture in Macedonië op, met als doel om het gesprek te
bevorderen tussen de theologische en culturele erfenis van de Balkan en de meest
representatieve elementen van de samenleving, zoals de Universiteit, de Kunsten, de
media, de regerende structuren en andere groeperingen die publieke opinie vormen.23
De ontgoocheling werd ten tweede versterkt door de steeds hogere
verwachtingen van de donoren, omdat kerken en zendingsorganisaties meer en meer
gingen werken op basis van Westerse bedrijfsmodellen. Deze zijn meer gericht op
korte termijn projecten, en worden gedomineerd door een value for money perspectief,
dat voortkomt uit een geseculariseerd wereldbeeld. Deze modellen zijn sterk gericht op
resultaat en succes. Zij botsten met de Post-communistische realiteit die niet zozeer
resultaat gericht was, maar meer relatie gericht. Uiteindelijk komt de ontgoocheling dus
voort uit een botsing tussen de Westerse manier van zending bedrijven met de Oost-
Europese mentaliteit.
Een derde element dat bijdroeg aan de ontgoocheling waren de conflicten en de
verdeeldheid en de worsteling om samen te werken. Er ontstond een ambigue kijk op
de rol van de Westerse zendingswerkers. Ook al is er zeker een gevoel van waardering
voor wat er is gedaan, er zijn ook kritische stemmen te horen.
Echter er is ook sprake van een algemene onvrede in Post-communistische
Europa, over de manier waarop meest westerse zendingsorganisaties omgegaan zijn
met de plaatselijke bevolking.24 Wat betreft de samenwerking met plaatselijke kerken,
is Manastireanu het eens met Penner die "veel westerse zendingsorganisaties erop
gericht waren hun eigen koninkrijkje te bouwen alsof er geen inheemse kerken
bestonden in de voormalige communistische landen".25
Een belangrijke probleem van vele zendingswerkers was hun gebrek aan
culturele en contextuele vorming. Een van hen verwoordde het zo: "ons team had
weinig begrip voor de culturele verschillen noch voor het effect en de noodzaak van
contextualisering. We kwamen met de mentaliteit dat wat werkte in de VS ook in Oost-
Europa zou werken."26 Anderen bekenden openlijk: "Wij hadden er geen idee van van
22 Juraj Kusnierik and Milan Cicel, Shadows of the Past. The Impact of Communism on the Way People
Think (Stredo-Európska Nadácia, 1994).
23 http://www.rzim.eu/meet-our-associates-kosta-milkov Accessed 17 November 2014
24 Zie b.v. Danut Manastireanu, "Western Assistance in Theological Training for Romanian Evangelicals to
1989," East-West Church & Ministry Report 14, no. 4 (2006).
25 Ibid.
26 Ibid.
wat de plaatselijke kerk voorstelde."27
De ontgoocheling en verlegenheid die kenmerkend is voor deze periode is ook
zichtbaar in de talloze gemeentecontacten. Misschien is er opnieuw een parallel te
trekken met de zendingsgeschiedenis van na de Eerste Wereldoorlog. Na een periode
waarin de Westerse kerken de toon zetten kwam er een omslag. Het bewustzijn breekt
door dat de kerken in Afrika, Latijns Amerika en Azië mondig geworden zijn en
springlevend zijn. Tegelijk neemt door de secularisatie in het Westen het aantal
kerkleden af. Het wordt duidelijk dat het model van zending bedrijven waarin wij uit het
Westen iets gaan brengen voorgoed verleden tijd is. Afrikanen, Koreanen en Chinezen
komen naar West Europa, naar Amsterdam als zendeling. Het Westen moet de controle
uit handen geven. De structuur waarin zending gezien als ministerie van buitenlandse
zaken blijven vaak nog wel in takt maar het is tijd voor verandering en vernieuwing.
Vele van de gemeente contacten, m.n. in Hongarije en Roemenië, zijn om vaak
heel begrijpelijke redenen gestart als hulpverleningscontacten. De groeiende
verlegenheid en het gevoel van ontgoocheling heeft m.i. vooral betrekking op de
spanning tussen het 'hulpverlenings' aspect van de gemeentecontacten en het
'geestelijke' aspect.28 De Hongaarse Julia Szabó geeft enkele voorbeelden. Overigens
zijn de voorbeelden niet alleen toepasbaar op de Hongaarse situatie! Ze benadrukt:
"Leer elkaars leven delen voor je elkaars middelen deelt." "In Roemenië was er een
kindertehuis met grote problemen. Ze vroegen om geldelijke steun. Toen we de situatie
bestudeerden, bleek dat het tehuis slecht functioneerde. Dat was een groter probleem
dan het gebrek aan geld. Er is toen een cursus georganiseerd om de instelling beter te
laten draaien. Dat hielp veel meer. Je helpt ze zo van het idee af dat ze altijd geld nodig
hebben. Het is vaak een kwestie van creativiteit, van anders denken (cursivering van
mij, AMK)." Szabó benadrukt ook dat zowel Nederlanders als Hongaren af moeten van
een bepaald schematische denken: "Hongaren moeten leren de Westerlingen niet als
geldschieters te zien. Hier in Nederland moeten we leren geld niet als oplossing voor
alle problemen te beschouwen. Anders gezegd: Leer eerst elkaars leven te delen
voordat je elkaars middelen deelt. Het eist meer inzet.29" Ze motiveert haar stelling als
volgt: "Uiteindelijk is de Hongaarse blik naar de Nederlanders vernederender voor de
Nederlanders ... Je wordt [als Nederlander] teruggebracht tot een geldbron, terwijl je
veel meer bent. Ze hebben de verkeerde gedachte: je komt daar als Sinterklaas, maar
ze moeten van dat idee af."
Achter de genoemde verlegenheid tussen materiële of geestelijke hulpverlening
gaan andere fundamentele vragen schuil. We verlenen hulp met een doel, met het oog
op het lenigen van een bestaande nood. Maar wat verstaan we onder 'nood'? Voor de
een gaat het om het repareren van het dak van het kerkgebouw. Als dat in elkaar valt,
dan raakt dat de kern van ons kerk zijn, zo is men vaak van mening. De ander verstaat
onder 'nood' het ontwikkelen van instruktiemateriaal voor het zondagschoolwerk of voor
het toerusten van gemeenteleden. Als de kinderen niet horen van de Here Jezus, als
27 Kool, "Trends and Challenges in Mission and Missiology in "Post-Communist" Europe."
28 Ds. W.C. Moerdijk heeft in zijn lezing “Contact van kerk tot kerk” gehouden op 2 November 1996 op de
conferentie over “Gemeente-contacten Oost-Europa” vanuit bijbels perspektief duidelijk aangegeven hoe de
prioriteiten liggen. Zijn conclusie: “Laat geld en materiële hulp dus niet de relatie beheersen, maar laat het een middel
mogen zijn om elkaar te dienen, zoals Christus ons gediend heeft. Een vanzelfsprekende uitdrukking van
verbondenheid, omdat broeders en zusters elkaar niet in de steek laten. Waarbij de rechterhand niet weet wat de
linker doet. Meer niet!”
29 Hiemstra, "Gemeentecontacten Met Oost-Europa.", 53.
gemeenteleden niet toegerust worden om getuige te zijn in het leven van alledag, dan
raakt dat de kern van het gemeente zijn. Onze definitie van 'nood' heeft dus o.a. te
maken met onze visie op kerk zijn. Het stelt dus ook vragen aan onszelf! Een andere
fundamentele vraag heeft te maken met onze visie op de plaats en roeping van de kerk
in deze wereld. Gaat het erom de kerk als instituut instant te houden, b.v. omdat het de
enige plaats is waar je vrijelijk Hongaars mag spreken, of heeft de kerk een roeping een
zoutend zout en een lichtend licht te zijn in een maatschappij die zoekt naar hoop en
perspektief. In het laatste geval is het belangrijk te luisteren naar de ontwikkelingen die
zich in de wereld om ons heen voordoen. Wat houdt mensen bezig die niet naar de kerk
gaan? Maar juist in dit opzicht is er veel veranderd! Wij allen moeten leren de vragen
die te verstaan, die bij onszelf en bij de ander leven, en daar relevante antwoorden op
te geven vanuit de bijbel. Vaak komt het voor dat we ons nauwelijks realiseren welke
vragen er leven, of dat we proberen op vragen van vandaag antwoorden te geven die
gisteren nog relevant waren.30
Samenvattend kan gesteld worden, dat er in de gemeentecontacten sprake kan
zijn van onderlinge verbondenheid, vanuit het verlenen van materiele hulp, maar dat
voor een stevige basis meer nodig is. Het is belangrijk dat er zicht komt op en begrip
komt voor de culturele verschillen van elkaars situatie, maar ook voor de missionaire
uitdagingen waar elk van de zustergemeenten voor gesteld staat. Na bijna 20 jaar wordt
het geluid sterker. Het wordt tijd voor een andere benadering, er is een andere leest
nodig teneinde de gemeentecontacten een stevige basis te geven.
IV. 2008-2016 Samen getuige zijn van Jezus Christus vandaag:
Nieuwe wegen voor zending in Midden- en Oost-Europa31
Na een periode van euforie, die werd gekenmerkt door pogingen om westerse
vormen van zending over te nemen of in te voeren, of door terug te vallen op wat in het
verleden gebruikelijk was, volgde een periode van ontgoocheling en verlegenheid.
Geen van de twee pogingen bleek een bevredigende benadering om in te gaan op en
aansluiting te vinden bij de schaduwen van het verleden in het post-communistische
Europa. Nieuwe wegen voor zending in Midden- en Oost-Europa zijn aan het ontstaan.
Die zijn samen te vatten met het thema van Edinburgh 2010: Samen getuige zijn van
Jezus Christus vandaag (Witnessing to Christ today). In het bestek van dit hoofdstuk
kan ik slechts kort ingaan op de contouren van deze nieuwe, innovatieve, benadering
van zending. Ik gebruik met opzet de term innovatief, omdat deze vorm van zending
afwijkt van het "traditionele", westerse zendingsbegrip van uitwendige zending, dat
dominant was in de 19e en een groot deel van de 20e eeuw. Deze term wijst op de
flexibele en creatieve manier waarop de regio moest leren omgaan met de nieuwe
uitdagingen in de post-communistische context. Een voorbeeld daarvan is het oprichten
van inheemse zendingsorganisaties, waarin "Oost" en "West" op basis van
gelijkwaardigheid samenwerken. In 2006 werd de Pentecostal Association for Foreign
30 Cf. John R.W. Stott, De Christen als Tijdgenoot, Uitgeverij Novapres
31 Zie ook: Anne-Marie Kool, "Revolutions in European Mission: "What Has Been Achieved in 25 Years of
Eastern European Mission?"," in Mission in Central and Eastern Europe: Realities, Perspectives, Trends, ed. Corneliu
Constantineanu, et al., Regnum Edinburgh Centenary Series (Oxford: Regnum, 2016).
Mission (APME) in Roemenie opgericht. In 2014 was het aantal uitgezonden
zendingswerkers gestegen naar 51, werkzaam in 20 landen. 60/70% van de giften
komen uit Roemenie, 30/40% vanuit de Roemeense diaspora.32 Ukraiense
zendingswerkers planten kerken in Bosnie, Bulgaarse zendingswerkers werken onder
de Koerden in Irak. Roma (Zigeuners) uit Oost-Europa zijn betrokken bij het stichten
van gemeenten in West-Europa. Ook in Oost-Europa is zending niet meer een
beweging van West naar Oost, maar ook van Oost naar West en meer en meer een
beweging van overal naar overal. Maar zowel in het Oosten als in het Westen van
Europa is er ook sprake van een weerstand of de handelingsverlegenheid om de
zendingstaak in Europa en daarmee ook in de eigen directe omgeving serieus te
nemen. Die handelingsverlegenheid heeft te maken met beelden en veronderstellingen,
met de manier waarop men tegen de situatie aankijkt.
Voor de gemeentecontacten is het belangrijk zicht te krijgen op deze bredere
verbanden van zending in Europa. Het gaat ook hier om een samen zoeken wat het
betekent getuige te zijn van Jezus Christus vandaag. De vraag is hoe het mogelijk is
elkaar daarin wederzijds te helpen en te bemoedigen. De dominante relatie is daarbij
niet meer een van paternalisme, van het Westen weet het beter, maar een van
gelijkwaardigheid. Er komt oog voor de complexiteit van elkaars (kerkelijke) cultuur, en
voor de gezamenlijke uitdagingen waarvoor men staat. Hoe kunnen we daarop ingaan,
en wat kunnen we daarbij van anderen leren? Daarbij komt de eigen kwetsbaarheid
boven. Het blijkt dat de werkelijkheid complexer is dan het probleem-oplossingsdenken.
In deze nieuwe benadering gaat het niet alleen om het zoeken naar nieuwe
perspectieven op samenwerking. Het gaat ook om het oog krijgen voor wat het betekent
missionaire gemeente te zijn. De gemeente in Antiochie kan daarbij tot voorbeeld
dienen. De gemeente heeft een missionaire taak, ook de individuele gemeenteleden,
maar ook Paulus en Barnabas die net buiten de deur, in een andere cultuur getuige zijn.
Samen getuigen ze van Jezus Christus, en ondersteunen en versterken elkaars
getuigenis. Vragen die aan de orde (kunnen) komen in de gemeentecontacten zijn wat
betekent het dat de gemeente actief getuige is van Christus in de eigen veelkleurige
omgeving, als open gemeenschap, als „herberg"", als „gezin", waarin men zorgt voor
elkaar en openstaat voor de buitenstaander en vreemdeling. Daarbij gaat het ook om de
vragen naar toerusting van de kerkenraad en van gemeenteleden. Een aangelegen
kwestie is vaak de veranderde rol van de predikant. Zijn rol is niet meer zoals onder het
communisme, iemand die alle touwtjes in in handen heeft, maar wiens taak m.n. is de
toerusting en vorming van gemeenteleden om in woord en daad getuige te zijn in gezin
en werk. In Nederland groeit het bewustzijn meer en meer dat commissies voor
gemeentecontacten een specifieke taak hebben namens de gehele gemeente. Zij
zorgen voor regelmatige terugkoppeling. In toenemende mate is er sprake van nauwe
samenwerking met de plaatselijke zendingscommissies en met de diakonie. Vragen van
hoe in het zendingswerk evangelisatie en materiele hulp te verbinden, wat zending in
woord en daad betekent (holistic mission) komen aan de orde. Ook komt er oog voor de
moeilijke vragen hoe evangelie en cultuur met elkaar te verbinden.
32 Ibid.
Missionaire uitdagingen voor zending in, naar en van
Midden- en Oost-Europa
1. Zending vanuit de marges
In het Oosten van Europa ligt er voor de kerken een stevige uitdaging die te
maken heeft met de positie van 10-12 miljoen Roma. In Hongarije is ongeveer 10% van
de bevolking afkomstig uit deze minderheidsgroep. Er leven vele sterotiepe verhalen en
vooroordelen over Roma.33 En dan de klemmende vraag voor de kerkelijke gemeente:
hoe ga je om met deze groep, met het anders zijn. Kun je deze naaste liefhebben? In
Nederland gaat het misschien niet zozeer om de positie van Roma maar wel om
anderen zoals asielzoekers, leden van zg. Migranten kerken en moslims. De Europese
kerken, met inbegrip van de Midden- en Oost-Europese kerken zoeken op verschillende
manieren om te reageren op de gemarginaliseerde Roma-bevolking. Ondertussen zijn
er tekenen van "opwekkingen" onder de Roma zichtbaar. In 2014 werd een
internationale conferentie georganiseerd door een Chinese zendingsorganisatie met
200 deelnemers, de helft van hen Roma predikanten of zendingswerkers onder de
Roma. Als resultaat werd een netwerk van nationale en regionale Roma kerken
opgericht.34 We weten nog weinig over de "opwekkingen" die gaande zijn in Frankrijk,
Spanje, maar ook in Slowakije, Roemenië, Servië, Bulgarije, Finland en Rusland. We
weten ook weinig over de Roma Christelijke gemeenschappen zelf, en hun Roma-
predikanten. Er zijn geen woordenboeken, encyclopedie of handboeken met
beschrijvingen van de Roma kerkvaders en -moeders. Deze Roma christenen voelen
zich meer en meer geroepen om het evangelie ook onder de niet-Roma te verspreiden,
vanuit de marge van de maatschappij. Laten wij helpen het Roma Christendom een
gezicht te geven en stappen te zetten om de geschiedenis van de kerk van de Roma te
leren kennen. Het zal niet alleen maar nuttig zijn in het toerustingswerk van de Roma-
kerken, maar ook de samenleving te helpen om de diepgewortelde stereotiepe beelden
te doorbreken, en de realiteit achter de beelden te leren kennen. In dit proces moet:
"niets over ons zonder ons" een sleutelbegrip zijn.35 Zending vanuit de marges stelt ons
ook de vraag wie ben ik en waar wordt dat door bepaald, is dat de etniciteit, de cultuur,
het kerkgenootschap, wat ik doe of wat ik heb, wat anderen van mij zeggen? Die vragen
zijn in Oost en West hetzelfde: ben ik in de eerste plaats Christen, en leef ik door
genade uit de verzoening in Christus en sta ik zo open voor verzoening met anderen,
voor samenwerking, en wil ik van de ander leren?
2. Vorming en toerusting van gemeenteleden tot missionair gemeente
zijn
33 Zie b.v. ook Klaus-Michael Bogdal, "Europe Invents the Gypsies. The Dark Side of Modernity," Eurozine,
no. 24 Febr. 2012 (2012), http://www.eurozine.com/articles/2012-02-24-bogdal-en.html; Europa Erfindet Die Zigeuner
: Eine Geschichte Von Faszination Und Verachtung, 1. Aufl. ed. (Berlin: Suhrkamp, 2011); ibid.
34 Www.romanetworks.com
35 Kool, "Eastern European Churches Engaging Roma People: Historical and Missiological Perspectives."
Gemeenten in Oost en West staan voor een gezamenlijke uitdaging, om
gezamenlijk te zoeken naar antwoorden op de veelal gezamenlijke vragen waar men
voor staat en deze aanpak te zien als een leertraject. Verder is er de uitdaging om het
idee te doorbreken dat het Westen het weet en het Oosten moet leren. De vraag is
steeds weer wat wij kunnen leren van de ervaringen in het Oosten. Het is ook belangrijk
om goede afspraken maken, om mensen toe te rusten en er waar nodig toe te zien dat
afspraken worden nagekomen. Tenslotte: Vorming vereist een bereidheid om te
veranderen en veranderd te worden. In de vorming en toerusting kunnen ondersteuning
geven worden bij het opzetten van missionaire/diakonale toerustingsprogramma's voor
gemeenteleden die aansluiten bij en relevant zijn voor noden van de veranderde wereld
van vandaag. De nadruk moet vallen op "hen in staat stellen" zelf aan de gang te gaan
en de missionaire taak op te pakken.
De afgelopen jaren is het theologisch gesprek tussen zusterkerken ook opgepakt
in predikanten conferenties. Het is erg belangrijk om samen de bezinning op en het
doordenken van de missionaire vragen waarvoor zij zich gesteld zien op te nemen.
Daarbij gaat he tom een samen zoeken naar wegen om het evangelie aan te laten
sluiten bij de belevingswereld van de geseculariseerde mens van West, Centraal en
Oost Europa en bij de noden van de wereld van vandaag! Omdat nationalistische
tendenzen een grote rol spelen in Midden- en Oost-Europa, maar ook in de rest van
Europa is het belangrijk te komen tot een nieuw verstaan dat het Evangelie Goed
Nieuws is voor alle volken, voor alle natien! God is geen stammengod, maar de Here
van hemel en aarde. Het uitgangspunt dient daarbij genomen te worden in een bijbelse
bezinning op het wezen van het Kerkzijn, en de missionaire-diakonale roeping van de
gemeente plaatselijk en wereldwijd, ten opzichte van alle volken. Daarbij gaat het niet
om restauratie van het verleden, maar om vernieuwing, op basis van de lessen die dat
verleden aanreikt. Openingen voor deze bezinning bemerk ik vooral bij jongeren, bij
studenten, theologie studenten en jonge predikanten. Op hun vragen moet ingegaan
worden. Met hen kan en moet het gesprek aangegaan worden.
3. Missionaire spiritualiteit
Ruim tien jaar geleden werd een onderzoek gedaan naar de oorzaken van stress
en burnout bij een groep predikanten in Roemenie. De studie toonde aan dat ruim 77%
van de predikanten zo druk waren dat ze geen tijd hadden om vriendschappen bij te
houden. Dit wordt mede ingegeven door het grote onderlinge wantrouwen wat er heerst.
Een onderliggende uitdaging is hoe een predikant of zendingswerker uit een gezonde
missionaire spiritualiteit kan leven en dat kan versterken in een situatie waar velen te
maken hebben met de verwachtingen van goed-willende donoren die vaak kortlopende
projecten subsidieren. Zij doen dat vaak vanuit een instelling om zoveel mogelijk
waarde voor hun geld te krijgen. Er is een behoefte aan het versterken van een
vroomheid in het dagelijkse missionaire werk die een gezonde balans is tussen actie en
bezinning, tussen werk en rust. Uiteindelijk gaat het erom om een plaats te geven aan
de sabbatsrust, door de Here gegeven met de schepping. Vaak is de orde van tijd niet
bepaald door deze bijbelse principes, maar door de verwachtingen van projecten.
4. De "verzakelijking" van zendingsorgansiaties en kerken
Een belangrijke missionaire uitdaging is om wat de bekende J.E. lesslie
Newbigin verwoordde in 1962, om onze missionaire werk door het Woord van God te
laten bepalen.36 Vooral in Noord-Amerika, maar in toenemende mate ook in Europa en
Midden- en Oost-Europa werken kerken en zendingsorganisaties vanuit management
principes, en niet vanuit theologische principes.37 Ze richten zich meer op output en
resultaten dan op de vrucht van de Geest, die op een verborgen manier groeit, meer op
waarde voor je geld, dan op vrije genade, meer op succesverhalen dan op opoffering en
toewijding, meer op kwantiteit dan op kwaliteit, meer op oppervlakkige, snelle
resultaten, dan op veranderingen die op lange termijn tot stand komen. Daarbij wordt er
meer vastgehouden aan macht, dan aan toegewijd zijn aan dienstbaarheid. In het kort,
gesecularizeerde waarden hebben de kerk doortrokken, en daarbij is zij ontdaan van
haar missionaire gerichtheid. Natuurlijk moeten we oppassen om niet te generaliseren.
Er zijn sterke tendenzen om de kerk meer en meer als een koekjesfabriek te zien. In
een koekjesfabriek is het belangrijk om zo efficient mogelijk zoveel mogelijk koekjes te
produceren. De „output"" telt. In hoeverre kan de kerk vergeleken worden met een
koekjesfabriek? Als de kerk maar meer op een koekjesfabriek lijkt, zo wordt
geredeneerd, dan zal het wel beter gaan. Begrippen als leadership development,
timemanagement, worden kritiekloos uit het business jargon overgenomen. Ook bv in
het omgaan met geestelijke gaven in de kerk. Waar ligt de grens? De financiele crisis,
en de beschikbaarheid van EU subsidies versterken de nadruk op kwantiteit, op
resultaat. Dat is belangrijker dan kwaliteit. Als je zo je gemeentezaal renoveert heb je
tenminste iets om als resultaat te laten zien, vooral als het met de gemeenteopbouw
niet zo vlot. Vaak zie je predikanten daarin ook min of meer vluchten. Vragen die hierbij
gesteld moeten worden zijn: In hoeverre gaat het in de bijbel niet meer om de kwaliteit
dan de om de kwantiteit? Meer om relaties dan om resultaat? Vragen voor
gemeentecontacten: In hoeverre versterken wij vaak ongewild deze tendenzen? Wat
zijn de verschillen tussen de kerk en de koekjesfabriek? Wat de overeenkomsten? Vaak
is het een alles of niets. Waar ligt de grens?
5. Omgaan met "anderen" en verzoening.
Een van de grote problemen in Midden- en Oost-EUropa is hoe om te gaan met
het probleem van het "anders zijn", m.n. ten opzichte van de Roma, maar ook t.o.v. de
vluchtelingen en migranten. Het vraagt om een theologie van verzoening.38 Miroslav Volf
zegt: "de toekomst van de hele wereld hangt af van hoe we omgaan met ethnische,
36 J. E. Lesslie Newbigin, "Bringing Our Missionary Methods under the Word of God," Occasional Bulletin
from the Missionary Research Library XIII, no. 11 (1962).. Zie ook: Anne-Marie Kool, "Changing Images in the
Formation for Mission: Commission V in Light of Current Challenges. A Western Perspective," in Edinburgh 1910:
Mission Then and Now, ed. Kenn Ross (Regnum, Oxford UK; William Carey, Pasadena, CA; SATHRI, Bangalore,
India, 2009).
37 Cf. The Thailand Report on Secularists. Christian Witness to Secularized People, ed. LCWE, Lausanne
Occasional Paper Nr. 8 (The Lausanne Committee for World Evangelization, 1980)..
38 Zie ook: "Eastern European Churches Engaging Roma People: Historical and Missiological
Perspectives."
religieuze en geslachtsverschillen." Hij benadrukt dat velen vergeten zijn om de
verzoening tussen God en mens door te vertalen naar de onderlinge relaties tussen
mensen. Hun geloof is iets geworden van een individuele relatie tussen God en mens
en heeft niets te maken met de verzoening van onderlinge relaties.39 Dit is een van de
redenen volgens Volf, waaom kerken in Midden Europa niet weten om te gaan met
konflikt situaties, terwij ze juist, vanuit hun Christelijk geloof een belangrijke rol zouden
kunnen spelen in het proces van verzoening, denk bv aan Zuid-Afrika. Het probleem
van het "anders zijn" verhindert mensen dus om missionair bezig te zijn, en grenzen
over te gaan. Verzoening is vaak een leeg begrip, omdat kerklidmaatschap vaak
beperkt is tot een formeel iets, tot een behoren tot een ethnische of culturele groep. Het
verwerken van het verleden hoort eigenlijk ook tot deze uitdaging. Dat blijft in vele
landen van Midden- en Oost Europa nog een hele grote uitdaging.
Ten slotte
De afgelopen veertig jaar is er veel veranderd in het Midden- en Oost-Europa,
ook in de benadering van zending en in de manier waarop de gemeentecontacten
gestalte krijgen. Velen zijn al jaren aan het werk, hebben op hun eigen manier
contacten opgebouwd en onderhouden op individueel niveau en op gemeente niveau.
Na een periode van avontuurlijk zendingswerk, in de periode onder het communisme,
kwam er een tijd van euforie, na de val van de Berlijnse muur. De deuren voor de
westerse manier van zending bedrijven stonden wijd open, vaak gekenmerkt door
paternalistische benadering. Ook de gemeentecontacten werden daardoor
gedomineerd. Daarna kwam een periode van ontgoocheling en verlegenheid. Vaak
werd de vraag gesteld, hoe nu verder? Er ontstond onduidelijkheid over wie het voor het
zeggen heeft in het zendingswerk, onduidelijkheid over de agenda, en over wie de
agenda bepaalt.
Ik heb in het voorgaande gepoogd om de vragen die er leven rond de
gemeentecontacten, die zich per definitie op het grondvlak richten, in een breder kader
te plaatsen en te verbinden met de bezinning op de zendingsvragen wereldwijd. Na de
periode van ontgoocheling is een nieuwe fase aangebroken, waarin de vraag centraal
staat: hoe kunnen we samen elkaar helpen om samen getuige te zijn van Jezus
Christus vandaag. Wat betekent het om gezamenlijk de missionaire uitdagingen van
vandaag te verstaan, en daarop in te gaan. Hoe kunnen we daarin ook meer
samenwerken, en elkaar bemoedigen om getuige te zijn in woord en daad. Wat kunnen
we daarbij van elkaar leren, door elkaar te bevragen en elkaar de spiegel voor te
houden. De verschillende benaderingen, zoals die in het historisch overzicht getekend
zijn lopen ook vaak door elkaar heen. Sommige gemeente contacten bevinden zich nog
min of meer in periode II, terwijl andere gemeentecontacten al 20 jaar de wegen
bewandelen zoals getekend in periode IV. In bepaalde opzichten is het "gemakkelijk"
om in fase II te blijven hangen. Dat komt ook vanwege de herkenning met hoe jarenlang
uitwendige zending is bedreven in b.v. Africa. Het roept herinneringen op aan het
39 Zie ook: Miroslav Volf, "Exclusion and Embrace: Theological Reflections in the Wake of 'Ethnic
Cleansing'," Occasional Papers on Religion in Eastern Europe 13, no. 6 (1993); Exclusion and Embrace: A
Theological Exploration of Identity, Otherness, and Reconciliation (Abingdon Press, Nashville, 1996); "The Social
Meaning of Reconciliation," Religion in Eastern Europe 18, no.? (1998).
koloniale verleden. Het is goed om je donor te voelen, om goed te doen aan anderen,
en ook geeft het een goed gevoel om aan de ontvangende kant te zitten. Maar het is
een te zwakke basis om op verder te bouwen. Vandaar ook dat de fase van
ontgoocheling en verlegenheid volgde. Daar kunnen we ons niet voor afsluiten. Vele
gemeente contacten zijn daardoor vastgelopen, omdat ze zijn blijven hangen in het
probleem-oplossingsgerichte denken. Er is sprake van een stevige basis voor
gemeentecontacten, als ze vanuit gelijkwaardigheid gestalte krijgen, waarin er een
zoeken is om samen te zoeken naar wegen om getuige te zijn van Jezus Christus
vandaag. Dat samen een weg gaan heeft betrekking op een beter verstaan van wat
zending is. Het gaat om het verstaan van de verzoening met God door Jezus Christus,
door zijn kruisdood en opstanding. Maar het gaat er ook om dat dit wonder van genade
door vertaald wordt naar het leven van elke dag, naar alle terreinen van het leven. Dat
is een hele lange en soms ook heel moeizame weg.
Enkele missionaire uitdagingen zijn de revue gepasseerd. In de eerste plaats die
van zending onder de gemarginaliseerden, maar ook vanuit de marges. De missionaire
toerusting van de gemeente en van gemeenteleden is van groot belang, en onmisbaar.
Voor veel predikanten is dat iets heel nieuws, maar ook voor veel gemeenteleden. Het
is veel makkelijker om getuige zijn te delegeren aan anderen, aan de professionals, de
predikanten en zendingswerkers. Een grote uitdaging is om niet in activisme te
vervallen, maar om een gezonde, missionaire spiritualiteit te ontwikkelen, een leven van
gebed en bijbellezen, waarin dat "als vanzelf" uitmondt in een getuigend leven. Een
grote hindernis in het uitgroeien tot missionair gemeente zijn is de hang tot
verzakelijking in zendingsorganisaties en kerken. Zending wordt dan gemakkelijk tot
een menselijk bedrijf, waarin het krampachtig draait om het fondsen werven, in plaats
van om het staan in de vrijheid, in een beweging van Gods onvoorwaardelijke liefde
naar deze wereld, die vanuit het hart van God voortkomt. In het Europa van 2016 is de
vraag naar hoe als kerken om te gaan met "anderen", of dat nu Roma zijn, of migranten
of vluchtelingen, belangrijker dan ooit. Wat betekent het leven uit de verzoening met en
in navolging van Christus voor de omgang met "anderen"?
Deze uitdagingen in Midden- en Oost-Europa wijken niet veel af van die in
andere delen van Europa, al is de context verschillend. Samen getuige zijn van Jezus
Christus vandaag begint met het luisteren en bevragen van elkaar. Daarbij is het
belangrijk om de situatie en de behoeften niet vanuit onze eigen bril te beoordelen,
maar eerst en vooral luisteren naar wat er „daar" gebeurd, en oog te krijgen voor het
perspectief van Midden- en Oost-Europa, om met de bril van de ander te leren kijken!
Daardoor leren we ook met heel andere ogen naar „hier" gaan kijken. Dit is een heel
verrijkende ervaring, die ook de gemeentecontacten tot zo'n hele unieke ervaring
maken. Daarbij is het belangrijk te leren geven en ontvangen. Zowel het geven moeten
we leren, vanuit een ontbaatzuchtig motief, niet zomaar om ons geweten te sussen,
maar ook moeten we leren ontvangen. De vraag is wat wij kunnen leren van Midden- en
Oost-Europa. Alleen als we naast mensen gaan staan, kunnen we ons paternalisme,
dat zo diep in ons zit, overwinnen. We weten vaak zo goed hoe de wereld in elkaar
steekt, en hoe het moet, en wat goed is voor de ander. De vraag is of ons perspectief,
en onze manier van kijken, door onze bril, de enige manier is. De uitdaging is om te
leren onze Nederlandse bril af te zetten en proberen door een Oost-Europese bril naar
de werkelijkheid te kijken, vanuit de complexe historische achtergronden die deze
context kenmerkt.
Misschien is de allergrootste uitdaging om met de ogen van Jezus naar de
situatie daar en naar onze eigen situatie te kijken, en wat we daarbij van Hem mogen
leren. Een voortdurend gebed om wijsheid en openheid is daarbij heel belangrijk. Wat
overblijft is een houding van luisteren, vragen, leren, bemoedigen en vieren. Het gaat
dan om helpen de samenwerking te bevorderen, en de verscheidenheid te zien als
gave en opgave en niet als bedreiging. Vervolgens om het werken aan
conflictbeheersing en verzoening hoog op de agenda te houden. Ten derde om te
werken aan versterking van het algemeen priesterschap van de gelovigen en aan de
capaciteit van de gemeente als geheel en daarmee de eenzame positie van de
predikant te doorbreken. In de vierde plaats gaat het om het werken aan het
bevorderen van duurzaamheid en structurele aanpak van problemen waardoor de
afhankelijkheid van hulp door derden verminderd. Dit geldt vooral voor het Oosten.
Tenslotte gaat het om het werken aan ontwikkeling van een missionaire spiritualiteit;
Bijbellezen, gebed, getuige zijn in het dagelijks leven.
Er blijken meer parallellen te zijn tussen Midden- en Oost- Europa en Nederland
dan we vaak denken. Met dit hoofdstuk hoop ik een aanzet te hebben geven tot het
inhoudelijk (geloofs) gesprek tussen zusterkerken en tot een voortgaande bezinning op
de missionaire-diakonale vragen ook van onze eigen Nederlandse situatie. De
gemeentecontacten kunnen daarin een belangrijke rol spelen, al is het belangrijk dat
ook op andere nivo's in de kerk dat gesprek wordt aangegaan. Juist vanwege het
jarenlange isolement is het belangrijk dat de plaatselijke gemeenten zich bewuster
worden van de grotere verbanden nationaal en internationaal. Ook de problemen waar
de kerken zich voorgesteld zien, kunnen niet alleen op lokaal vlak opgelost worden.
Samenwerking is nodig. Het aangaan van dit gesprek, hoe te reageren op de
uitdagingen van deze tijd, hoe het Evangelie op een eigentijdse en relevante manier te
verkondigen en gestalte te geven in het Midden- en Oost-Europa en in West-Europa
van nu is een belangrijke prioriteit. Hier zijn geen pasklare antwoorden mogelijk. Er is
veel van elkaar leren. Elkaar hierin bemoedigen en versterken, wederzijds, is de kern
van contacten tussen zusterkerken en zustergemeenten. Daarin is de Stichting Hulp
Oost Europa als jarenlang betrokken. Het is goed om na veertig jaar dankbaarheid
terug te kijken, maar ook om ons verder te bezinnen welke bakens verzet moeten
worden. Moge de Here ons allen hierin zegenen, deze weg te gaan, opdat het
Evangelie in woord en daad zal schijnen in West, Oost en Midden- en Zuid-Europa en
in deze hele wereld.
Bogdal, Klaus-Michael. Europa Erfindet Die Zigeuner : Eine Geschichte Von Faszination Und
Verachtung. 1. Aufl. ed. Berlin: Suhrkamp, 2011.
———. "Europe Invents the Gypsies. The Dark Side of Modernity." Eurozine no. 24 Febr. 2012
(2012): 1-9. http://www.eurozine.com/articles/2012-02-24-bogdal-en.html.
Graaf-Leentfaar, Sally van de. "Gemeentecontacten Tussen Gemeenten in Nederland En
Roemenie." Scriptie voor de Kerkelijke Opleiding van de Nederlandse Hervormde Kerk,
Utrecht University, 1997.
Hiemstra, Thom. "Gemeentecontacten Met Oost-Europa." Allerwegen 25, no. 13 (1994).
Jong, Theo Pieter de. "Wederkerigheid in Gemeentecontacten." In Themadag
gemeentecontacten van het Central and Eastern European Institute for Mission Studies
(CIMS). Sionspoort, Houten, 2008.
Kerr, David A., and Kenneth R. Ross. Edinburgh 2010. Mission Then and Now. Carlisle:
Regnum 2010.
Klingsmith, Scott. "Factors in the Rise of Missionary Sending Movements in East-Central
Europe." Trinity International University, 2002.
———. "Missionary Sending Movements in East-Central Europe: A Romanian-Albanian Case
Study ". East-West Church & Ministry Report 12, no. 4 (2004): 16.
———. "Missionary Sending Movements: A Polish Case Study." East-West Church & Ministry
Report 13, no. 1 (2005): 12-15.
———. Missions Beyond the Wall : Factors in the Rise of Missionary Sending Movements in
East-Central Europe. Edition Afem Mission Academics,. 2012.
Kohlbrugge, Hebe. Twee Maal Twee Is Vijf. Getuigen in Oost En West. Kampen: Uitgeverij Kok,
2002.
Kool, Anne-Marie. "Behind the Former Iron Curtain: Teaching Missiology in Central and Eastern
Europe." In Wild: Women in Leadership Development, edited by Gwen Dewey Grace
Barnes. Woodinville, WA: Harmon Press, 2013.
———. "Changing Images in the Formation for Mission: Commission V in Light of Current
Challenges. A Western Perspective." In Edinburgh 1910: Mission Then and Now, edited
by Kenn Ross: Regnum, Oxford UK; William Carey, Pasadena, CA; SATHRI, Bangalore,
India, 2009.
———. "Eastern European Churches Engaging Roma People: Historical and Missiological
Perspectives." In Mission in Central and Eastern Europe: Realities, Perspectives,
Trends, edited by Corneliu Constantineanu, Mihai Himcinschi, Anne-Marie Kool and
Marcel Macelaru. Regnum Edinburgh Centenary Series. Oxford: Regnum, 2016.
———. "Missionair Gemeente Zijn in Oost En West." In Themadag gemeentecontacten van het
Central and Eastern European Institute for Mission Studies (CIMS). Sionspoort, Houten,
2008.
———. "Nieuwe Uitdagingen in De Gemeentecontacten in Midden- En Oost-Europa: Missionair
Gemeente Zijn Daar En Hier." In Samen Getuige zijn van Christus vandaag. Houten,
Sion Kerk, 2011.
———. "A Protestant Perspective on Mission in Eastern and Central Europe." Religion in
Eastern Europe XX, no. 6 (2000): 1-21.
———. "Revolutions in European Mission: "What Has Been Achieved in 25 Years of Eastern
European Mission?"." In Mission in Central and Eastern Europe: Realities, Perspectives,
Trends, edited by Corneliu Constantineanu, Mihai Himcinschi, Anne-Marie Kool and
Marcel Macelaru. Regnum Edinburgh Centenary Series. Oxford: Regnum, 2016.
———. "Samen Getuigen Zijn Van Jezus Christus in Deze Tijd." In CIMS Gemeentecontacten
conferentie Oud-Alblas en Sigisoara. Budapest, CIMS, 2011.
———. "Tien Jaar Geopende Deuren, 1988-1998. Een Evaluatief Moment. De Ontwikkelingen
in De Gereformeerde En Evangelicale Kerken in Midden- En Oost-Europa En De
Betekenis Daarvan Voor Missionaire-Diakonale Gemeente-Contacten." Admainfo XVIII,
no. 5 (1999): 1-7.
———. "Tien Jaar Geopende Deuren. Een Evaluatief Moment. Ontwikkelingen in De
Protestantse Kerken in Midden- En Oost-Europa Met Het Oog Op Missionaire-Diaconale
Gemeentecontacten Aan Het Begin Van De 21ste Eeuw." In Nieuwjaarsreceptie van de
Stichting Hulp Oost-Europa. AC Restaurant "De Meern", De Meern., 2001.
———. "Trends and Challenges in Mission and Missiology in "Post-Communist" Europe."
Mission Studies 25 (2008): 21-36.
Kovács, I. Gábor. "A Magyarországi Református Egyház Küldetése a Szociológus Szemével."
Confessio, no. 4 (21-23 August 1998 1998): 87.
Kusnierik, Juraj, and Milan Cicel. Shadows of the Past. The Impact of Communism on the Way
People Think. Stredo-Európska Nadácia, 1994.
Manastireanu, Danut. "Western Assistance in Theological Training for Romanian Evangelicals to
1989." East-West Church & Ministry Report 14, no. 4 (2006): 6-9.
Moyle, Marsh. "Shadows of the Past: The Lingering Effects of the Communist Mindset in the
Church and Society." Transformation 16, no. 1 (1999): 17-20.
Nagy, Dorottya. "Kijken in En Naar Nederland." In Themadag gemeentecontacten van het
Central and Eastern European Institute for Mission Studies (CIMS). Sionspoort, Houten,
2008.
Newbigin, J. E. Lesslie. "Bringing Our Missionary Methods under the Word of God." Occasional
Bulletin from the Missionary Research Library XIII, no. 11 (1962): 1-9.
Penner, Peter F. "Western Missionaries in Central and Eastern Europe." Acta Missiologiae I, no.
1 (2008): 31-52.
The Thailand Report on Secularists. Christian Witness to Secularized People. Lausanne
Occasional Paper Nr. 8. edited by LCWE: The Lausanne Committee for World
Evangelization, 1980.
The Lausanne Committee for World Evangelization. "Budapest Summit Statement to Those
Working in Eastern Europe and Ussr." Paper presented at the Evangelization in Post
Marxist Context. A Summit for Christian Leaders, Budapest, Hungary, 1-7 September,
1991 1991.
Volf, Miroslav. Exclusion and Embrace: A Theological Exploration of Identity, Otherness, and
Reconciliation. Abingdon Press, Nashville, 1996.
———. "Exclusion and Embrace: Theological Reflections in the Wake of 'Ethnic Cleansing'."
Occasional Papers on Religion in Eastern Europe 13, no. 6 (1993): 1-20.
———. "Fishing in the Neighbor's Pond: 'Mission and Proselytism in Eastern Europe."
International Bulletin of Missionary Research 20 (1996): 26-31.
———. "The Social Meaning of Reconciliation." Religion in Eastern Europe 18, no.? (1998): 19-
34.
Williams, Alex. Holy Spy : Stories from Eastern Europe. Fearn , Budapest: Christian Focus,
Harmat, 2003.
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.