Available via license: CC BY-NC-ND 4.0
Content may be subject to copyright.
BOEKBESPREKINGEN
Ethisch burgerschap: een wolf in schaapskleren
Mandy de Wilde
Andrea Muehlebach (2012) The Moral Neoliberal: Welfare and Citizenship in Italy.
Chicago: Chicago University Press. 288 pagina’s, € 24,99, ISBN: 9780226545400.
Andrea Muehlebach levert met haar boek The Moral Neoliberal: Welfare and Citi‐
zenship in Italy een zeer originele, antropologisch geïnspireerde bijdrage aan een
thema dat de afgelopen jaren vooral vanuit (beleids)sociologische invalshoek is
behandeld: de transformatie van een klassieke naar een neoliberale, activerende
verzorgingsstaat. Aan de hand van een prachtige, en soms ontroerende, etnogra‐
fie van het sociaaleconomische landschap, de culturele geschiedenis en het dage‐
lijks leven van vrijwilligers in Noord-Italië laat Muehlebach zien dat deze trans‐
formatie niet alleen sociaaleconomisch van aard is – met bijvoorbeeld de afname
van sociale rechten en privatisering van de gezondheidszorg – maar ook, en
vooral, gevoelsmatig van aard.
De vraagstelling van Muehlebach komt voort uit verwondering: hoe kan het toch
dat zo weinig Italianen protesteren tegen de uitholling van de verzorgingsstaat
terwijl die hen vaak zeer direct en heftig raakt? Haar antwoord is dat, in tegen‐
stelling tot wat eerdere analyses van de transformatie van de verzorgingsstaat
stellen, niet de moraal van de markt dominant is geworden onder het neolibera‐
lisme maar dat de Noord-Italiaanse overheid met veel moeite een nieuwe moraal
heeft ontwikkeld. De overheid probeert empathie, solidariteit en medelijden op te
wekken en mensen het gevoel te geven dat dit een spontane, eigen emotie is. De
transformatie van de verzorgingsstaat is niet zozeer een nieuwe dominantie van
de markt, maar een door de activerende overheid gecreëerde ‘morele vorm van
burgerschap’ (p. 6).
Staand op de schouders van Marcel Mauss (1950), een van de grootvaders van de
antropologie, herinnert Muehlebach ons eraan dat de verzorgingsstaat een uiting
is van het ‘idee van de gift’ (p. viii). En hier ligt de kiem voor haar originele bena‐
dering. Mauss leert ons dat ‘geven’ bestaat uit een drie-eenheid: de plicht te
geven, de plicht te ontvangen en de plicht terug te geven. Met deze drie elemen‐
ten legt hij het wederkerigheidsprincipe bloot dat aan de basis van sociale relaties
ligt. Bewuste of onbewuste verwachtingen iets terug te krijgen liggen dus ten
grondslag aan de wederkerige gift. Op dit principe is ook de verzorgingsstaat
gebaseerd.
Muehlebachs etnografie van Noord-Italië is vervolgens een analyse van de erosie
van dit twintigste-eeuwse ethos van de wederkerige gift en de opkomst van een
ander ethos in haar kielzog: de pure, liefdadige gift die niet op wederkerigheid
berust maar op ‘onbaatzuchtigheid, grootmoedigheid en belangeloze daden van
vanzelfsprekende vrijgevigheid’ (p. viii). Ze beschrijft hoe deze pure gift onderdeel
Sociologie 2013 (9) 2 223
Mandy de Wilde
is geworden van een ‘hoogst moraliserend, publiek debat’ (p. 139), dat vormgege‐
ven wordt door de Noord-Italiaanse overheid, beleidsmakers, non-profitorganisa‐
ties én vrijwilligers. In dit publieke debat ontstaan de parameters van een nieuwe
vorm van morele burgerplicht: ‘ethisch burgerschap’. Ethisch burgerschap is dé
productieve kracht achter de transformatie naar een neoliberale, activerende ver‐
zorgingsstaat. In het Noord-Italië van vandaag wordt van burgers verwacht dat ze
bezield zijn door ‘emotie in plaats van intellect, door het vermogen te voelen en
naar dit gevoel te handelen’ (p. 7).
In het empirische hart van het boek beschrijft ze hoe de productieve kracht van
ethisch burgerschap werkt door te laten zien hoe de Noord-Italiaanse overheid en
non-profitorganisaties vrijwilligers aanspreken. Ze creëren een ‘institutionele en
affectieve omgeving’ waarin ‘gevoelens zoals liefde en compassie gemobiliseerd
kunnen worden voor de publieke zaak’ (p. 104). In door de overheid gesponsorde
vrijwilligerscursussen van een katholieke organisatie in Milaan wordt er ‘een
intieme sfeer van informele, vertrouwelijke, quasi-therapeutische dialoog en zelf‐
reflectie’ (p. 124) geënsceneerd. Het mooist illustreert ze dit door middel van het
voorbeeld van ‘de gift van luisteren’ (p. 123): vrijwilligers worden door sociaal
werkers op verschillende manieren – het luisteren naar nostalgische liedjes, het
bekijken van een diashow van armoedige, hulpbehoevende mensen en het cons‐
tant vragen naar emotionele reacties – aangemoedigd vooral ‘te luisteren naar
hun eigen hart’ en ‘open te staan voor het lijden van anderen’. Via de katholieke
geest van compassie en bekentenis bespeelt de overheid op deze manier het hart
van de vrijwilliger: het intieme gevoelsleven wordt zo gemobiliseerd ten behoeve
het publieke belang.
In een volgend hoofdstuk beschrijft ze hoe de Noord-Italiaanse overheid ‘tijd’ her‐
definieert als ‘gift’ aan de hand van het veranderend discours rondom de gepensi‐
oneerde burger. Het pensioen wordt niet langer gekarakteriseerd als een levens‐
fase waarin de burger zorgeloos kan genieten van zijn opgebouwde sociale rech‐
ten, maar als een levensfase gekarakteriseerd door ‘morele plicht en solidariteit
naar anderen toe’ (p. 140). Door in te spelen op gevoelens van plicht, compassie
en loyaliteit wordt de gepensioneerde door de Italiaanse overheid aangestuurd
zijn ‘vrije tijd’ en ‘deugd’ als gift te geven aan de samenleving. Door meerdere
keren per week op de koffie te gaan bij een zieke oudere of boodschappen te doen
voor een eenzame buurvrouw kunnen ook gepensioneerden een bijdrage leveren
aan de samenleving. Het idee van burgerschap verliest zo betekenis als politieke
status met sociale rechten, en verwordt tot een gevoelskwestie met morele ver‐
plichtingen.
En hierin schuilt volgens haar dan ook het gevaar van ethisch burgerschap. Het is
de burger zelf die zijn sociale rechten ontnomen ziet, onderwijl gesust met het
geschenk van de mogelijkheid tot ethisch burgerschap. Het sterke aan de studie
van Muehlebach is dat ze laat zien hoe burgers deze nieuwe moraal internaliseren
en (re)produceren en daarmee zelf de verzorgingsstaat zoals ze die kenden van
binnenuit uithollen. Ethisch burgerschap presenteert zichzelf als empathisch en
emanciperend tegelijk, daarbij inspelend op belangrijke Italiaanse culturele tradi‐
ties zoals het katholicisme maar verrassenderwijs ook op het communisme, zodat
ook linkse, communistische organisaties in Italië zich zullen inzetten. Terwijl
224 Sociologie 2013 (9) 2
Ethisch burgerschap: een wolf in schaapskleren
communisme en neoliberalisme weinig met elkaar gemeen lijken te hebben, vindt
de transformatie naar een neoliberale verzorgingsstaat zo plaats via de domi‐
nante waarden van het linkse arbeidersbestaan. Vanuit empathie en emancipatie,
de kern van de arbeidersideologie, worden vrijwilligers gestuurd richting een
nieuwe vorm van burgerschap. Op deze manier, zo stelt Muehlebach, krijgt het
neoliberalisme vrij spel om het sociale recht gekoppeld aan sociaal burgerschap
langzaam te vervangen door de morele plicht van de pure gift. De Noord-Itali‐
aanse overheid heeft burgers namelijk hard nodig als vrijwilligers en mantelzor‐
gers, en prijst vrijwilligerswerk en mantelzorg aan als bijdrage aan empowerment
en zingeving. Dit spreekt veel burgers echter ook aan, want zij zoeken een maat‐
schappelijke sfeer waar het nog goed toeven is, die nog geregeerd wordt door zin‐
geving en menselijke warmte.
Daarnaast concludeert Muehlebach dat de productieve kracht van ethisch burger‐
schap nog een dubbelzinnig effect heeft. Als burgerschap niet meer een sociaal
recht is maar een morele plicht, heeft dat ook effect op wie erbij hoort en wie niet.
De dynamiek van uitsluiting die altijd gepaard gaat met burgerschap – de een is
wel burger en de ander niet – wordt nu op een andere manier geproduceerd. Hier
toont ze ons de ‘donkere kant van ethisch burgerschap’ (p. 159): de vrijwilliger als
nieuwe ‘empathisch figuur’ ziet zichzelf als het moreel superieure spiegelbeeld
van ‘de immigrant’ die dezelfde zorgarbeid voor eenzame ouderen verricht maar
door de samenleving, en zelfs door vrijwilligers, niet op dezelfde manier erken‐
ning krijgt. De immigrant verricht immers geen zorgarbeid uit compassie, mede‐
lijden en deugd, maar uit de behoefte aan geld en materiële zaken. Omdat haar
arbeid geen uiting is van ethisch burgerschap, heeft ze ook geen recht op een bur‐
gerschapsstatus enerzijds of gevoelens van compassie en loyaliteit anderzijds. En
zo (re)produceert de ‘relationele romantiek’ (p. 130) van ethisch burgerschap de
uitsluiting van immigranten in de Italiaanse samenleving.
Muehlebach is retorisch scherp en een meesterlijke verhalenverteller, waardoor
het boek leest als een spannende roman. Allerlei personages worden opgevoerd,
zoals Luca, een gepensioneerde vrijwilliger die twee keer per week zorg geeft aan
Signora Trifiletti, een bejaarde, vereenzaamde dame die kampt met depressiever‐
schijnselen. Of Francesco, een oude fabrieksarbeider die in de jaren negentig
werkloos werd en via het vrijwilligerswerk weer zin gaf aan zijn leven en nu met
hart en ziel een vrijwilligersorganisatie leidt. Ze spelen voor Muehlebach hun rol
als ethische burger met verve: bezield door zelfinzicht, compassie en medelijden
geven ze vrijwillige zorg aan anderen en kwalificeren die zorg als hun morele
plicht. Ze spreken niet langer de overheid aan op haar klassieke verzorgingstaak,
maar nemen deze taak over en in dat proces eroderen zij de klassieke verzorgings‐
staat van binnenuit. Maar zowel Luca en Francesco wordt wel heel weinig ‘agency’
of handelingsvrijheid toegedacht door Muehlebach. De handelingsvrijheid die ze
haar protagonisten toedicht, past bijna te goed binnen haar argumentatie. Ze spe‐
len wel heel erg voorbeeldig hun rol als radertje in het grote geheel en er komt
opvallend weinig onenigheid, strijd en conflict langs terwijl dat toch dé broed‐
plaatsen van handelingsvrijheid zijn. Voor Muehlebach lijkt er geen vrijheid te
bestaan, en waar haar respondenten die wel zien ziet zij, in de traditie van Marx,
vooral een vals bewustzijn geproduceerd door de Noord-Italiaanse overheid.
Sociologie 2013 (9) 2 225
Mandy de Wilde
En daar ligt ook het tweede probleem van het boek. Gezien het feit dat Muehle‐
bach emoties zo centraal stelt, is het opvallend hoe weinig ze gebruik maakt van
eerder emotiesociologisch onderzoek. Daaruit blijkt dat emoties in verschillende
gedaantes voorkomen: primaire emoties als angst, secundaire, reflexieve emoties
als schaamte of culturele affecten zoals solidariteit. Wat al die verschillende emo‐
ties gemeen hebben, is dat ze een motiverende kracht voor verzet, vernieuwing en
vrijheid vormen: ze zetten iets in beweging. Emotiesociologen als George Marcus
(2002), Randal Collins (2004) en James Jasper (2011) laten zien dat emoties – in
welke gedaante dan ook – uiterst complex en onvoorspelbaar zijn en zich maar
moeilijk laten reguleren of aansturen. Vooral een focus zoals die van Arlie Hoch‐
schild (2003), die zich bezighoudt met de vraag hoe mensen op hun eigen emoties
reflecteren en wat ze ermee doen, zou de tegenstrijdigheden en spanningen in het
gevoelsleven van de vrijwilligers die Muehlebach heeft gevolgd meer kunnen
blootleggen.
Een focus op de vrijwilliger in Noord-Italië is niet alleen relevant voor die regio, in
heel Europa is de vrijwilliger namelijk in opmars. De Europese Commissie riep
2011 uit tot ‘het jaar van de vrijwilliger’ en in Nederland zijn vele campagnes voor
vrijwilligers met slogans als ‘vrijwilligers zijn goud waard’ en ‘vrijwilligers zijn
onbetaalbaar’. Het boek van Muehlebach leert ons vooral over de gevaren van
burgerschap in de vorm van vrijwilligerswerk. Ethisch burgerschap is een wolf in
schaapskleren: het presenteert zich als kans, voorrecht en als hoop op een beteke‐
nisvol leven. Het effect blijkt vooral de uitholling van de verzorgingsstaat.
Geraadpleegde literatuur
Collins, R. (2004) Interaction Ritual Chains. Chicago: Chicago University Press.
Hochschild, A.R. (2003) The Commercialization of Intimate Life: Notes from Home and Work.
Berkeley: University of California Press.
Jasper, J. (2011) Emotions and Social Movements: Twenty Years of Theory and Research.
Annual Review of Sociology 37: 285-304.
Marcus, G.E. (2002) The Sentimental Citizen: Emotion in Democratic Politics. Pennsylvania:
Penn State University Press.
Mauss, M. (1990 [1950]) The Gift: The Form and Reason for Exchange in Archaic Societies.
London: Routledge.
226 Sociologie 2013 (9) 2