Content uploaded by Rene Manger
Author content
All content in this area was uploaded by Rene Manger on Jun 29, 2016
Content may be subject to copyright.
50
Forcipomyia paludis (Diptera: Ceratopogonidae), een
nieuwe libellenparasiet in Nederland
René Manger & Antoine van der Heijden
rene@mangereco.nl
odonatophiliac@gmail.com
Inleiding
In 2013 merkten wij op foto’s die in 2008
werden gemaakt, kleine insecten die op de
vleugels van libellen leken vast te zitten en
hen leken te parasiteren. Na controle van de
foto’s door kenners uit het buitenland, zoals
Andreas Martens en Hansruedi Wildermuth,
bleek het om de Libellenbijtmug Forcipomyia
(Pterobosca) paludis (Mace, 1936) te gaan.
De soort behoort tot de familie van knutten
(Ceratopogonidae). De foto’s waarop de eerste
Libellenbijtmuggen in Nederland zijn ontdekt,
zijn genomen tijdens monitoring van libellen
in het Nationaal Park Weerribben-Wieden
(Manger & Martens 2013). De dieren zijn
aangetroen op vier imago’s van de Gevlekte
witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) (guur 1).
Dit artikel beschrijft onder meer de ontdekking
en het voorkomen van de Libellenbijtmug in
Nederland en in Europa.
Herkenning
Door hun geringe grootte (2 mm) worden
Libellenbijtmuggen in het veld gemakkelijk over
het hoofd gezien. De meeste waarnemingen
in Europa zijn gebaseerd op foto’s van libellen
waarop de dieren redelijk goed herkenbaar zijn
(guur 1). Ze zijn herkenbaar als karakteristieke
ovale donkere stippen op de vleugels van
libellen. Het achterlijf is meestal bruin en wordt
bedekt door de beide vleugels. Wanneer ze
aan de achterkant van de vleugels zitten is een
bruine of soms roodbruine vlek waarneembaar
(Martens et al. 2012). Wanneer men libellen
met Libellenbijtmuggen probeert te vangen
met een insectennet dan laten ze hun gastheer
meestal gelijk los en ontsnappen (Martens et
al. 2008).
Leefwijze
Over de levenswijze van Libellenbijtmuggen is
nog niet veel bekend. De Libellenbijtmug is in
Europa uitsluitend als libellenparasiet bekend
en heeft een terrestrische of semi-aquatische
levenscyclus (Martens et al. 2012). Mogelijke
ontwikkelingsplaatsen van de larven van de
Libellenbijtmug zouden moerasgedeelten
bij grotere wateren (zoals meren), maar ook
laagveenmoerassen kunnen zijn (Martens et al.
2012). De vliegtijd in Europa is van mei tot begin
augustus (Martens et al. 2008). Momenteel
is de Libellenbijtmug op de meeste Europese
libellensoorten waargenomen (Wildermuth
& Martens 2007, Martens et al. 2008, 2012,
Wildermuth 2012).
Over de larven van Forcipomyia spp. is niet veel
bekend. Net als de imago’s zijn ze zeer klein
en moeilijk waar te nemen. Hun lichaam is in
verhouding breed, licht afgevlakt, met aan de
zijkant lange gevederde uitsteeksels. Ze leven
voornamelijk op de bodem in een breed scala
van natte habitats, in rottende planten of soms in
water (Claerebout 2013).
Vroeger dacht men dat de aanwezigheid van
de soort op libellen een vorm van symbiose
was (Wildermuth & Martens 2007). Voor zover
bekend is de Libellenbijtmug in Europa de enige
gespecialiseerde muggensoort waarbij alleen
de vrouwtjes zich voeden met hemolymfe uit
(voornamelijk) de vleugeladers van libellen
(Wildermuth & Martens 2007). Over het
algemeen hebben geparasiteerde libellen enkele
tot een tiental bijtmuggen op hun vleugels (tabel
1). Soms kunnen echter ook hoge aantallen
Libellenbijtmuggen op de gastheer zitten. Er is
een waarneming bekend uit Frankrijk van meer
dan 170 Libellenbijtmuggen op een Viervlek
51
Brachytron 18(1): 50-56, 2016
Figuur 1. Twee Libellenbijtmuggen (Forcipomyia paludis) op een Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis)
en drie bijtmuggen op een Viervlek (Libellula quadrimaculata). De Weerribben-Wieden, juni 2008 en juni 2016.
Two Forcipomyia paludis on a male Leucorrhinia pectoralis and three midges on a male Libellula quadrimaculata.
De Weerribben-Wieden, June 2008 and June 2016 (Foto’s: René Manger).
52
Figuur 2. Drie Libellenbijtmuggen (Forcipomyia palu-
dis) op een libellenvleugel. Opvallend daarbij is dat de
as van de lichamen van de meeste bijtmuggen gericht
is naar de vleugelbasis van de gastheer.
Three Forcipomyia paludis on a dragony wing. It is
worth noting that the axis of the bodies of most midges
is directed toward the wing base of the host (Illustratie:
René Manger).
Zygoptera Max. aantal F. paludis Anisoptera Max. aantal F. paludis
Lestes dryas 1Aeshna cyanea 10
Lestes sponsa 1Gomphus vulgatissimus 3
Lestes virens 2Cordulegaster boltonii 5
Chalcolestes viridis 6Somatochlora avomaculata 5
Sympecma fusca 1Libellula quadrimaculata 3
Coenagrion hastulatum 1Orthetrum coerulescens 1
Enallagma cyathigerum 1Crocothemis erythraea 5
Ischnura elegans 2Sympetrum danae 3
Pyrrhosoma nymphula 6Sympetrum depressiusculum 2
Platycnemis pennipes 1Sympetrum pedemontanum 3
Sympetrum sanguineum 3
Sympetrum sp.3
Sympetrum striolatum 1
Leucorrhinia caudalis 4
Leucorrhinia pectoralis 3
Tabel 1: Libellensoorten in Nederland met het hoogste aantal Libellenbijtmuggen (Forcipomyia paludis) dat per
libel is aangetroen.
Dragony species in the Netherlands with the highest number of Forcipomyia paludis each.
(Libellula quadrimaculata) (Clastier et al. 1994).
Tijdens een microscopische studie van Wilder-
muth & Martens (2007) is aangetoond dat de
bijtmuggen via hun monddelen (proboscis) vooral
hemolymfe in de hoofdvaten in de vleugelbasis
van libellen opzuigen. Daarbij maken ze met de
kop ritmische bewegingen. In sommige gevallen
zijn bijtmuggen ook gevonden op de thorax en
het achterlijf van libellen (Martens et al. 2008).
Bij de Echte libellen (Anisoptera) worden
Libellenbijtmuggen veelal op de bovenkant van
de vleugels van hun gastheer gezien, terwijl bij
de Juers (Zygoptera) dat vaker op de onderkant
van de vleugels is. Bij Beekjuers (Calopteryx
spp.) worden de Libellenbijtmuggen soms op
de vleugeltoppen waargenomen (Martens et al.
2008).
Er wordt verondersteld dat de Libellenbijtmuggen
hun gastheer aanvallen wanneer deze uitrust
(Martens et al. 2008). De manier waarop
libellen hun vleugels in rust in positie houden
speelt daarbij mogelijk een rol. Juers
houden de vleugels samengevouwen boven
hun achterlijf, waarbij de bovenkant van de
vleugels bij elkaar komen en elkaar ook raken.
De Europese Echte libellen zitten met open
vleugels waarbij de onderkant van de vleugels
naar de substraten wijst. Vermoedelijk vallen
de Libellenbijtmuggen de libellen aan bij warme
vochtige weersomstandigheden, omdat de
53
Brachytron 18(1): 50-56, 2016
Figuur 3. Verspreiding van de Libellenbijtmug (Forcipomyia paludis) in Europa in 2015.
Distribution of Forcipomyia paludis in Europe 2015.
Libellenbijtmuggen onder deze omstandigheden
het meest actief zijn (guur 2).
Europese verspreiding
De Libellenbijtmug is in Europa zeer lokaal
verspreid (figuur 3). Met de recente vondsten in
Nederland (Manger & Martens 2013) en België
(Claerebout 2013) is in Noordwest Europa
een meer homogeen verspreidingsbeeld
ontstaan. In 2015 zijn uit 15 Europese landen
vondsten van Libellenbijtmuggen bekend. In
sommige landen, zoals Frankrijk en Duitsland,
zijn uit bepaalde regio’s ondertussen reeds
meer dan 50 waarnemingen bekend (Martens
et al. 2008). In Duitsland en Zwitserland zijn
tientallen vindplaatsen van de bijtmug bekend.
In Duitsland zijn deze verdeeld over een groot
gebied in het noordoosten en het zuiden van
het land. Net als in Zwitserland bevinden
de vindplaatsen zich in vochtige gebieden
(Martens et al. 2012, Wildermuth 2012).
Recent is de Libellenbijtmug aangetoond in
Tsjechië (Černý 2014), Litouwen (Leuthold &
Wildermuth 2014) en Spanje (Nielsen et al.
2014).
Verspreiding in Nederland
De Libellenbijtmug is in Nederland bekend
van zes locaties. De meeste waarnemingen
daarvan liggen in de provincies Noord-
Brabant en Overijssel (guur 4). Momenteel
zijn fotowaarnemingen van de Libellenbijtmug
bekend vanaf 2001 (guur 5) tot en met 2016
(guur 1). De gebieden waar in Nederland de
Libellenbijtmug wordt aangetroen zijn over
het algemeen moerasachtige gebieden. Deze
zijn gelegen op zandgrond (Kampina, Meddose
veen, de Plateaux en Zwanenwater) en op
veengrond (de Weerribben-Wieden).
Discussie
In Nederland zijn momenteel 25 libellensoor-
ten als gastheer van de Libellenbijtmug waar-
genomen (tabel 1). De Libellenbijtmug komt
in Nederland vooralsnog voor in gebieden
met open stilstaand water, zowel op zand-
54
Figuur 5. Houtpantserjuer (Chalcolestes viridis) met
zes individuen van de bijtmug, de Plateaux, 2001. Dit
is vooralsnog de oudst bekende waarneming van de
Libellenbijtmug (Forcipomyia paludis) in Nederland.
Chalcolestes viridis with six individuals of Forcipomyia
paludis, de Plateaux, 2001. This is still the rst known
sighting of Forcipomyia paludis in the Netherlands
(Foto: A. van der Heijden).
als op veengronden. Dergelijke gebieden
zijn in Nederland veel aanwezig. Vrijwel alle
waarnemingen van de bijtmug in Europa
zijn voor het grootste deel gebaseerd op
fotomateriaal. Onderzoekers gaan er van uit
dat er in Europa één soort bijtmug parasiteert
op libellenimago’s, namelijk de Libellenbijtmug
Forcipomyia paludis. In Japan komen tenminste
zes soorten bijtmuggen voor die op libellen
parasiteren (Martens et al. 2008).
Toekomst
De waarnemingen van de Libellenbijtmug
berusten vaak op toeval en daarom zal de soort
vermoedelijk in meer gebieden in Nederland
gevonden worden. Het controleren van oude
foto’s van libellen zal waarschijnlijk meer
waarnemingen van de soort opleveren. We
vragen daarom fotografen in Nederland in hun
fotobestanden te zoeken naar de aanwezigheid
van Libellenbijtmuggen op libellen en dit door te
geven aan de auteurs.
Dankwoord
Veel waarnemers hebben de afgelopen jaren
hun foto’s met Libellenbijtmuggen naar ons
gestuurd. Zonder deze informatie hadden we dit
artikel niet kunnen schrijven.
Literatuur
Černý M. 2014. First records for Czechia of Forcipomyia
paludis (Diptera: Ceratopogonidae), a midge
parasitizing dragony imagines (Odonata:
Coenagrionidae, Aeshnidae). Libellula 33: 157-
162.
Figuur 4. Vindplaatsen van de Libellenbijtmug (Forci-
pomyia paludis) in Nederland in de periode 2000-2015.
Sites of Forcipomyia paludis in the Netherlands in the
period 2000-2015.
Gebied Aantal waarnemingen
van F. paludis
Overijssel
De Weerribben-Wieden 15
Gelderland
Meddose veen 1
Noord-Holland
Zwanenwater 2
Noord-Brabant
Budel-Dorplein 24
De Plateaux 11
Kampina 9
55
Brachytron 18(1): 50-56, 2016
Claerebout S. 2013. Première mention en Belgique
de Forcipomyia (Pterobosca) paludis (Mace,
1936), ectoparasite des odonates adultes
(Diptera: Ceratopogonidae). Bulletin de la
Société royale belge d’Entomologie/Bulletin
van de Koninklijke Belgische Vereniging voor
Entomologie 149: 201-204.
Clastrier J., D. Grand & J. Legrand 1994. Observations
exceptionelles en France de Forcipomyia
(Pterobosca) paludis (Mace), parasite des
ailes de Libellules (Diptera, Ceratopogonidae et
Odonata). Bulletin de la Société Entomologique
de France 99: 127-130.
Leuthold W. & H. Wildermuth 2014. Erstnachweis der
an Libellen parasitierenden Gnitze Forcipomyia
paludis in Litauen (Diptera: Ceratopogonidae;
Odonata: Coenagrionidae). Libellula 33: 153-
155.
Manger R. & A. Martens 2013. First records of Forci-
pomyia paludis (Diptera: Ceratopogonidae),
Figuur 6. Speerwaterjuer (Coenagrion hastulatum) met Libellenbijtmug (Forcipomyia paludis) en larven van
een watermijt, Meddose veen, 12 juni 2005. Sierlijke witsnuitlibel (Leucorrhinia caudalis) met vier bijtmuggen, de
Weerribben-Wieden, 25 juni 2015.
Male Coenagrion hastulatum with Forcipomyia paludis and larvae of water mite, Meddose veen, 12 june 2005.
Male Leucorrhinia caudalis with four midges, de Weerribben-Wieden, 25 June 2015 (Foto’s: René Manger).
56
Summary
Manger R. & A. van der Heijden 2016. Forcipomyia paludis (Diptera: Ceratopogonidae), a
new dragony parasite for the Netherlands. Brachytron 18: 50-56.
This article describes the discovery and distribution of Forcipomyia paludis in the Netherlands. Forcipomyia
paludis is almost never observed in the eld, but later on photographs of dragonies. In the National Park
Weerribben-Wieden in 2008, pictures were taken of some Leucorrhinia pectoralis and a female Crocothemis
erythraea who had F. paludis on their wings. Forcipomyia paludis is the only known midge belonging to
the Ceratopogonidae in Europe who parasitizes on the wings of dragonies. Forcipomyia paludis sucks
haemolymphe from the wing veins. The new ndings of F. paludis in the Netherlands and Belgium make the
Northwest Europe distribution more complete. The species is currently known in the Netherlands of six areas
with open stagnant water, located on sand and peat soil. In the Netherlands, dragonies are favored by an
ever increasing group of photographers. That’s why it is expected that F. paludis will be discovered in new
areas in the Netherlands.
Samenvatting
Dit artikel beschrijft de ontdekking en het voorkomen van de Libellenbijtmug (Forcipomyia paludis) in
Nederland. De Libellenbijtmug wordt vrijwel nooit in het veld waargenomen, maar meestal achteraf op
foto’s van libellen. In 2008 werden in het Nationaal park Weerribben-Wieden foto’s gemaakt van enkele
Gevlekte witsnuitlibellen (Leucorrhinia pectoralis) en een vrouwtje Vuurlibel (Crocothemis erythraea) die
Libellenbijtmuggen op hun vleugels hadden. De Libellenbijtmug is voor zover bekend de enige tot de
Ceratopogonidae behorende knut die in Europa voornamelijk op de vleugels van libellenimago’s parasiteert.
De Libellenbijtmuggen zuigen daarbij hemolymfe uit de vleugeladeren. Door de waarnemingen in Nederland
en België is het verspreidingsbeeld van F. paludis in Noordwest Europa meer compleet. De soort is momenteel
in Nederland bekend uit een zestal gebieden met open stilstaand water, gelegen op zand- en veengrond. In
Nederland zijn libellen, bij een nog steeds groter wordende groep fotografen, erg favoriet. De verwachting is
dat de bijtmug daarom in nieuwe gebieden in Nederland ontdekt zal worden.
Keywords: Diptera, Ceratopogonidae, Forcipomyia paludis, distribution, Odonata, the Netherlands
an ectoparasite of dragony adults, in The
Nether-lands, Entomologische berichten 75:
182-184.
Martens A., H. Ehmann, G. Peitzner, P. Peitzner
& H. Wildermuth 2008. European Odonata
as hosts of Forcipomyia paludis (Diptera:
Ceratopogonidae). International Journal of
Odonatology 11: 59-70.
Martens A., F. Petzold & J. Mayer 2012. Die
Verbreitung der an Libellen (Odonata)
parasitierenden Gnitze Forcipomyia paludis
in Deutschland (Diptera: Ceratopogonidae).
Libellula 31: 15-24.
Nielsen E.R., R. Manger & A. Martens 2014. First
records of Forcipomyia paludis (Diptera:
Ceratopogonidae), a midge parasitising
dragony adults (Odonata: Libellulidae),
for the Balearic Islands, Spain. Notulae
odonatologicae 8: 77-116.
Wildermuth H. & A. Martens 2007. The feeding
action of Forcipomyia paludis (Diptera:
Ceratopogonidae), a parasite of Odonata
imagines. International Journal of Odonatology
10: 249-255.
Wildermuth H. 2012. Die verbreitung der an Libellen
(Odonata) parasitierenden Gnitze Forcipomyia
paludis (Mace, 1936) in der Schweiz (Diptera:
Ceratopogonidae). Entomo Helvetica 5: 71-83.