Content uploaded by Sil Aarts
Author content
All content in this area was uploaded by Sil Aarts on May 13, 2019
Content may be subject to copyright.
Wetenschap en Praktijk
Podosophia (2016) 24:16–18
DOI 10.1007/s12481-016-0110-0
Kwantitatief versus kwalitatief onderzoek
Keuze van het onderzoeksdesign
Eveline Wouters · Sil Aarts
Published online: 21 March 2016
© Bohn Staeu van Loghum 2016
Samenvatting Willem is 12 jaar. Vanaf zijn kleutertijd
is hij een fervent voetballer. Sinds enkele maanden
heeft hij last van zijn knie, vooral bij het sporten en
buiten spelen. De diagnose ziekte van Osgood-Schlat-
ter is gesteld. Er zijn verschillende opties voor een be-
handeling. Een ervan is stoppen met voetballen. De
mogelijkheden worden besproken volgens het shared
decision making-model.
Trefwoorden shared decision making (SMD) · kwanti-
tatief onderzoek · kwalitatief onderzoek · onderzoeks-
design · ziekte van Osgood-Schlatter
Er is steeds meer aandacht voor shared decision ma-
king (SDM) binnen de gezondheidszorg. SDM is een
werkwijze waarbij hulpverlener en patiënt samen tot
een beleid komen [1]. Het perspectief van de patiënt
is hierbij uiteraard zeer belangrijk. In het kader van
SDM bij de ziekte van Osgood-Schlatter wordt onder-
zoek gedaan naar de mening van de (veelal) jonge pa-
tiënten over hun behandeling en hun ervaring met de
hulpverlening door de podotherapeut.
Bij het doen van onderzoek naar Osgood-Schlatter
kan van veel verschillende soorten wetenschappelijk
onderzoek gebruikt worden gemaakt. Men noemt dit
ook wel de onderzoeksdesigns. In deze designs kan
ook SDM een plaats hebben. Grofweg kunnen we een
In deze rubriek dragen de auteurs een steentje bij aan het
vergroten van de kennis over wetenschappelijk onderzoek
en de toepasbaarheid ervan in de podotherapeutische
praktijk.
E. Wouters PhD, MD · S. Aarts PhD ()
Lectoraat Health Innovations & Technology, Fontys
Paramedische Hogeschool,
Eindhoven, Nederland
e-mail: s.aarts@fontys.nl
indelingmakeninkwantitatief en kwalitatief onder-
zoek. Bij kwantitatief onderzoek gaat het met name
om ‘de mate waarin’; bij kwalitatief onderzoek om het
‘waarom’. Kwantitatief onderzoek levert dan ook resul-
taten op in de vorm van cijfers, kwalitatief onderzoek
in de vorm van woorden. Binnen deze twee designs
zijn er weer diverse keuzemogelijkheden. Waarvoor
gekozen wordt, hangt vooral af van het type onder-
zoeksvraag.
Kwantitatief onderzoek
Voorbeelden van onderzoeksvragen die met kwantita-
tief onderzoek kunnen worden benaderd in het kader
16 Kwantitatief versus kwalitatief onderzoek
Wetenschap en Praktijk
van de casus van Willem zijn: ‘hoe vaak komt de ziekte
van Osgood-Schlatter voor bij voetballers [2]?’ of ‘wel-
ke factoren zijn geassocieerd met het optreden van
Osgood-Schlatter en hoe sterk is die associatie [3]?’ Bij
kwantitatief onderzoek gaat het erom met cijfers iets
te weten te komen over een populatie, of over verschil-
len of verbanden, en over hoe sterk die verschillen of
verbanden zijn. Vaak gaat er een hypothese of theorie
aan zo’n onderzoek vooraf, die dan bevestigd dan wel
verworpen wordt door de resultaten van het onder-
zoek.
Het doel van kwantitatief onderzoek is voor grotere
groepen iets te kunnen zeggen over deze verschillen
of associaties. Er wordt dus gestreefd naar een zekere
mate van generaliseerbaarheid, ook voor populaties
buiten de onderzochte groep.
Het bekendste voorbeeld van kwantitatief onder-
zoek is de randomised controlled trial (RCT), een on-
derzoeksvorm die met name is voortgekomen uit ge-
neesmiddelenonderzoek. Bij een RCT worden (meest-
al) twee groepen zo objectief mogelijk met elkaar ver-
geleken. De ene groep krijgt de behandeling wel (de
interventiegroep), de andere niet (de controlegroep).
De deelnemers worden geheel willekeurig (gerando-
miseerd) ingedeeld in de interventiegroep, dan wel
de controlegroep. Dit gebeurt geblindeerd: noch de
deelnemers, noch de onderzoekers weten wie tot wel-
ke groep behoort. Dit type onderzoek wordt ook wel
experimenteel onderzoek genoemd. Een RCT geldt als
het optimale onderzoeksdesign waar het gaat om de
kracht van de geleverde ‘evidence’ (zie kader Evidence
en proof).
Kwalitatief onderzoek
Bij kwalitatief onderzoek gaat het vooral om menin-
gen, ervaringen en belevingen van mensen in een
specifieke context. Wat vinden mensen belangrijk en
waarom vinden ze dat belangrijk? Er ligt geen hypo-
these of theorie aan het onderzoek ten grondslag; er
wordt met het onderzoek juist nieuwe theorie ont-
wikkeld. Kwalitatief onderzoek is daarbij niet direct
voor grotere groepen geldig. De generaliseerbaarheid
is per definitie beperkt.
Kwalitatief onderzoek past bij het groeiend belang
van eigen regie en keuzemogelijkheden voor patiën-
ten. Vooral bij chronische aandoeningen is het nood-
zakelijk dat de patiënt meebeslist over zijn behande-
ling. SDM [1] speelt daarbij een belangrijke rol. Als
we denken in termen van onderzoek levert onder-
zoek naar de beleving van kinderen met de ziekte van
Osgood-Schlatter en de bijbehorende behandeling en
adviezen, inclusief sportbeoefening, inzichten op die
SDM kunnen ondersteunen. Wat denken de patiën-
ten er zelf van, wat zijn hun ervaringen, hoe willen ze
betrokken worden bij beslissingen? Bij een dergelijke
vraagstelling is kwalitatief onderzoek de juiste keuze.
Evidence en proof
In het Engels zijn er twee woorden voor het Ne-
derlandse woord ‘bewijs’: evidence en proof.Evi-
dence is een vorm van sterke onderbouwing, wat
niet hetzelfde is als ‘proof’ (bewijs). In de interna-
tionale literatuur wordt het woord proof bij voor-
keur niet gebruikt, omdat er bijna nooit sprake is
van bewijs, eerder van ‘sterke aanwijzingen’, dus
onderbouwing. Daarom wordt ook in de Neder-
landse wetenschap liever gesproken over evidence
dan over bewijs.
Andere onderzoeksdesigns
Binnen kwantitatief en kwalitatief onderzoek zijn ver-
schillende designs mogelijk. Een tweede vorm van
kwantitatief onderzoek, naast de RCT, betreft bijvoor-
beeld zogenoemd observationeel onderzoek. Soms
is een RCT namelijk niet mogelijk (of onethisch), bij-
voorbeeld als men het effect van roken of luchtvervui-
ling op de gezondheid wil nagaan. In dat geval wordt
vaak een observationeel (quasi-experimenteel) on-
derzoek uitgevoerd. Daarnaast zijn de meeste surveys
(vragenlijsten) in principe kwantitatief, zoals vragen-
lijsten die gaan over ervaren gezondheid of kwaliteit
van leven, maar ook meer specifieke vragenlijsten,
zoals die over tevredenheid over een behandeling.
Een voorbeeld van kwalitatief onderzoek is het in-
terview, waarbij een aantal voor de onderzoeksvraag
representatieve deelnemers wordt bevraagd. Om de
validiteit van deze methode te optimaliseren, is net
als bij kwantitatief onderzoek een aantal kwaliteits-
criteria geformuleerd. Een paar voorbeelden van deze
criteria: alle interviews worden met een voicerecor-
der opgenomen, letterlijk uitgetypt, voorgelegd aan de
deelnemers (membercheck) en op een specifieke ma-
nier geanalyseerd. Andere vormen van kwalitatief on-
derzoek zijn focusgroeponderzoek, observatieonder-
zoek en casestudy’s. Met het huidige media-aanbod
zijn er ook nieuwe vormen van kwalitatief onderzoek
mogelijk, zoals foto- of filmanalyses en sociale media-
analyses. Bij al deze vormen van kwalitatief onder-
zoek wordt door luisteren, observeren en combinaties
daarvan beschreven hoe, vanuit de beleving of de da-
gelijkse praktijk, deze praktijk te begrijpen is.
Ten slotte kan gepubliceerd (kwantitatief of kwali-
tatief) onderzoek op zichzelf de basis zijn van een on-
derzoeksdesign. We spreken dan van literatuuronder-
zoek, systematic review of meta-analyse. Als basis van
dit type onderzoek, dat bedoeld is om de state of the
art van een bepaald onderwerp in kaart te brengen,
gelden dus eerder uitgevoerde onderzoeken. Op sys-
tematische wijze wordt een onderzoeksvraag beant-
woord vanuit de gepubliceerde literatuur. De keuzes
van databases en zoektermen zijn daarbij zeer belang-
rijk voor de kwaliteit van het onderzoek. Soms worden
de oorspronkelijke data van verschillende publicaties
Kwantitatief versus kwalitatief onderzoek 17
Wetenschap en Praktijk
gebruikt om opnieuw berekeningen te maken. In zo’n
geval wordt gesproken van een meta-analyse. Door
heel veel data, ofwel de resultaten van verschillende,
afzonderlijke onderzoeken, bij elkaar te nemen, wordt
de kracht van deze data groter dan die van de afzon-
derlijke onderzoeken en publicaties, wat dus een ster-
kere evidence oplevert.
Literatuur
1. Broersen S. Shared decision making voor beginners. Me-
disch Contact. 2011;26:1614–1639,http://medischcontact.
artsennet.nl/archief-6/Tijdschriftartikel/98716/Shared-
decision-making-voor-beginners.htm.
2. Suzue N, Matsuura T, Iwame T, Hamada D, Goto T,
TakataY,IwaseT,SairyoK.Prevalenceofchildhoodand
adolescent soccer-related overuse injuries. J Med Invest.
2014;61(3–4):369–373.
3. De Lucena GL, Dos SantosGomes C, Guerra RO.Prevalence
and associated factors of Osgood-Schlatter syndrome in a
population-based sample of Brazilian adolescents. Am J
SportsMed. 2011;39(2):415–420.
Eveline Wouters, PhD, MD, arts,epidemioloog
Sil Aarts, PhD, epidemioloog, neuropsycholoog
18 Kwantitatief versus kwalitatief onderzoek