Article

Het moeilijke spel van wortel en stok: organisatiecriminaliteit en handhaving-strategieën van bijzondere inspectie- en opsporingsdiensten

Authors:
To read the full-text of this research, you can request a copy directly from the authors.

No full-text available

Request Full-text Paper PDF

To read the full-text of this research,
you can request a copy directly from the authors.

... Some aim at convincing or advising, others are forms of social control, warnings or shaming and there are also fines, ransoms or incapacitating reactions (closure of company, withdrawal of license). The ones aim at punishing bad behaviour, the other at the prevention of harm or the stimulation of good behaviour (Grabosky & Gant, 2000;Ponsaers & Hoogenboom, 2004;Van de Bunt & Huisman, 2004). As mentioned above, each of these approaches has its strengths and weaknesses. ...
... whistle-blowing, sanctioning) to stimulating strategies (e.g. training, ethical codes) 146 Grabosky & Gant, 2000 ( ;Ponsaers & Hoogenboom, 2004;Van de Bunt & Huisman, 2004). The governance reality might equally have developed into a regulatory hybrid where private actors play a role. ...
Chapter
This article discusses the topic of transnational environmental crime and its governance. After illustrating the social relevance of and scientific attention for transnational environmental crime this article turns to a discussion of the implications for the governance paradigm. This raises a number of topics which are subject of analysis in the PhD research about the cases of illegal transports of e-waste and tropical timber within a European research setting. This article explains how this can improve the understanding about transnational environmental crime and its governance. It argues that this topic deserves continued societal and scientific attention.
... Er is derhalve sprake van een ogenschijnlijk tegenstrijdige ontwikkeling tussen twee handhavingsstijlen, coöperatief en punitief ( Van Stokkom, 2004;Ponsaers & Hoogenboom, 2004). De intrigerende vraag of je moet samenwerken of straffen, overreden of afdwingen, staat centraal in de publicaties van de Australische criminoloog John Braithwaite over regulering en handhaving van wetten. ...
... Responsive regulation heeft zich binnen het academische debat ontwikkeld tot de centrale theorie, die door veel hedendaagse auteurs als referentiekader wordt gebruikt (Gunningham e.a., 2003;Simpson, 2002;Sparrow, 2000;Gunningham & Grabosky, 1998). Ook in de Nederlandse criminologische literatuur is het werk van Braithwaite een belangrijke inspiratiebron (Ponsaers & Hoogenboom, 2004;Huisman, 2001;Van den Heuvel, 1993;Van de Bunt, 1992 'What is needed is punishment for organizational crime that maximizes the sense of shame, that communicates the message that white collar crime is as abhorrent to the community as crime in the streets' (p. 143). ...
Article
Full-text available
Responsive regulation is de belangrijkste theorie in het debat over regulering en handhaving van organisatiecriminaliteit. Met name de handhavingspiramide van John Braithwaite wordt door veel Nederlandse toezichthouders omarmd. Dit artikel onderzoekt de grondslagen van die handhavingspiramide. We laten zien dat de centrale uitgangspunten van de piramide, namelijk de gedachte van zware straffen als ultimum remedium, en het concept responsiviteit, in tegenspraak lijken te zijn met de praktijk van handhaving. Hoewel de handhavingspiramide aanspreekt vanwege het hoge common sensegehalte, is de toepasbaarheid in de praktijk heel wat minder vanzelfsprekend als op het eerste gezicht lijkt.
... Denken we maar aan instanties als vakbonden, consumentenorganisaties, milieuorganisaties en andere belangengroepen, maar evenzeer nieuwe toezichthouders zoals beurs-en bankcommissies, compliance officers, auditoren en forensic accountants en nieuwe vormen van zogn. zelfregulering (Ponsaers & Hoogenboom, 2004). Deze zienswijze doet vragen rijzen, zeker daar waar het gaat om commerciële vormen van beveiliging. ...
... Als een samenwerkingsverband wordt gevormd, moet daarom een goede balans gevonden worden tussen de doelen en belangen van het gezamenlijk verbond en de individuele organisatie (Van der Steen et al., 2016). Wanneer private actoren mede verantwoordelijk worden gemaakt voor de aanpak van criminaliteit, kan die aanpak op een continuüm worden geplaatst tussen wortel en stok: enerzijds de meer repressieve maatregelen die erop gericht zijn slecht gedrag te bestraffen en vertrekken vanuit de wettelijke regels en anderzijds de preventieve maatregelen die goed gedrag belonen en vertrekken vanuit compliance (Ponsaers & Hoogenboom, 2004;Van de Bunt & Huisman, 2004). De centrale verantwoordelijkheid ligt bij de ene wijze van aanpak primair bij de overheid als toezichthouder, terwijl het bij de andere gaat om de bedrijven zelf en om de bredere sociaaleconomische context waarin de criminaliteit plaatsvindt. ...
... Zoals bij RWO werd ervoor gezorgd dat alle ambtenaren over de strafrechtelijke bevoegdheid beschikken. Zo kan men steeds alle kanten op (Ponsaers en Hoogenboom, 2004). Deze manier van werken is echter erg arbeidsintensief, zodat sommige diensten nu meteen verbaliseren. ...
Article
Full-text available
Niet alleen de federale regering beschikt over bijzondere inspectiediensten (BID’s), maar ook de regionale regeringen, soms de provincie- tot zelfs de stadsbesturen. Deze bijdrage vertrekt van de vaststelling dat, samen met de voortschrijdende fases in de staatshervorming, gaandeweg steeds meer beleidsdomeinen worden geïntegreerd in de Vlaamse overheidsstructuur. Dat is eveneens het geval met de zogenaamde BID’s inzake Leefmilieu. Hier bieden we inzicht in de stand van zaken van deze overhevelingen en de problemen die ermee gepaard gaan
... Verbonden aan deze diversiteit van fraudevormen, is de diversiteit in opsporing en sanctionering van deze verschillende vormen. Zo kan opsporing gebeuren door het bedrijf dat zelf slachtoffer is, maar ook door private fraudebestrijders, zoals forensische auditoren 6 , door politie, of door bijzondere inspectiediensten (zoals in het geval van sociale zekerheidsfraude (De Baets, De Keulenaer & Ponsaers, 2003;Ponsaers, De Keulenaer & Vanhaverbeke, 2003;Ponsaers & Hoogenboom, 2004)). Om deze diversiteit enigszins te structureren, wordt traditioneel een onderscheid gemaakt op basis van het verschil in slachtofferschap. ...
... Inspectors are law enforcers who are less intrusive than regular police officers, more directed to persuasion of the offender than to immediate prosecution and sanctioning. They tend to use the 'carrot' instead of the 'stick' (Ponsaers and Hoogenboom 2004). In some European countries, e.g. in the Netherlands, certain public inspectorates are more differentiated in their functioning. ...
Chapter
Full-text available
In 1994 Bob Hoogenboom published his eloquent doctoral dissertation, entitled ‘The policing complex’ (Hoogenboom 1994). In this work he observed that in our western late modern societies a differentiated police complex has become increasingly visible. Around a fragmented landscape of regular police forces, a variable network of public inspectorates and private agencies can be observed, according to Hoogenboom. The complexity of contemporary social problems is the general cause of this widespread reality. According to Hoogenboom, different types of crime require different types of responses, and thus mobilize each time different sets of agencies present in this policing complex. A multitude of forms of formal, informal and relational collaborations between the different participants in this complex can be perceived, moving back and forth to each other, depending on the social problem under study. Hoogenboom insists on certain dominances: regular police forces are dominant in tackling the crimes of the underworld (organized crime, but also petty crime); inspectorates are mostly active in crimes of the upperworld (corporate and economic crime) and private agencies are dominantly engaged in crime in the private domain (crime committed by employers, ICT crime). But he also points to the fact that this division of labour is not exclusive and there is a lot of blurring of boundaries between the different actors within this complex.
... The social reactions to transnational or corporate activities environmental crime can thus develop into a mixture of criminal law, civil law, administrative law and selfregulation, varying from controlling strategies (e.g. whistle-blowing, sanctioning) to stimulating strategies (Grabosky and Gant, 2000;Ponsaers and Hoogenboom, 2004;Van de Bunt and Huisman, 2004). The governance reality can equally have developed into a regulatory hybrid where private actors play a role. ...
... Together with a focus on the definition and the aetiology, we believe a third consideration in providing a criminological analysis of CER, resides in a view on approaches. These approaches for corporate environmentally harmful behaviour are positioned on a continuum between stick and carrot [46,33]. Rule-based measures aimed at punishing bad behaviour constitute repressive or stick-approaches. ...
Article
This article addresses corporate environmental responsibility (CER) and aims to present a criminological analysis of it. We studied the opinion of a number of principle actors involved in CER in Europe in order to determine how they perceive it in terms of its definition, aetiology and approaches. For each of these dimensions we relate back to a criminological framework to ascertain how it is positioned in the green criminological debate. We start out by providing information on what corporate environmental responsibility is and how it relates to corporate social responsibility and sustainable development. Then we outline the theoretical framework in accordance with the three central themes for the criminological analysis of CER: definition, aetiology and approaches. We also explain the method that was used (semi-structured interviews). Next, we present the results according to the same threefold structure. Finally we discuss these results in a last part, which is divided in two. First, we look at the challenges that the criminological perspective poses for CER in terms of definition, aetiology and approaches. The second part of the discussion turns the question around and wonders how CER could contribute to greening criminology.
Article
Full-text available
Toen de Franse bank Société Générale (SG) halverwege januari 2008 een miljar-denfraude ontdekte, moest ze tot haar schaamte constateren dat deze fraude door slechts één medewerker was gepleegd. Deze 31-jarige Jerome Kerviel was het gelukt de interne controlemechanismen van de bank te omzeilen en op die manier bijna 5 miljard euro te verliezen. Het verlies had nog veel erger kunnen zijn, ware het niet dat Kerviel ook grote winsten had gemaakt voor de bank. Desalniettemin is SG, de tweede bank van Frankrijk, inmiddels kandidaat voor overname (NRC Handelsblad, 18 april 2008). Voor de media vormt een eenling die een hele bank te gronde richt een dankbaar onderwerp. De fraude van Kerviel was drie keer zo groot als die van Nick Leeson bij Barings bank, midden jaren negentig. Onmiddellijk werden psychologische verklaringen gezocht voor de acties van Kerviel. Hij werd in de pers afgeschilderd als een kleurloze provinciaal met persoonlijke problemen, die in tegenstelling tot zijn collega's geen prestigieuze opleiding in Parijs had genoten. Het motief voor de onverantwoorde risico's was aanzien te verwerven bij de financiële elite, door zo veel mogelijk geld verdienen voor de bank. Ook SG probeerde alles om de aan-dacht te richten op de persoonlijkheid van de handelaar. De topman van de bank typeerde hem als een fragiele, gesloten man (NRC Handelsblad, 30 januari 2008). Al binnen enkele dagen veranderde echter het beeld van de doorgedraaide een-ling. Zes dagen na de eerste krantenberichten kopte NRC Handelsblad: 'Société Générale liet handelaar zijn gang gaan', en 'Frauderende Jerome Kerviel bij nader inzien een held'. Uit de politieverhoren werd duidelijk dat er binnen de bank wei-nig interne controle was en een cultuur van 'winst boven alles'. Het overschrijden van grenzen was gemeengoed onder handelaren en zolang er geld verdiend werd en alles in de boeken verantwoord kon worden, zou de bank dit oogluikend heb-ben toegelaten. Niet de individuele werknemer, maar de bank zelf kwam opeens in een negatief daglicht te staan. Het Franse Ministerie van Financiën conclu-deerde na acht dagen dat de interne controle bij SG te kort was geschoten. Binnen twee weken na het bekend worden van de fraude was de aandacht verschoven van de psychische gesteldheid van de individuele dader naar het onderwerp toezicht en controle binnen de financiële wereld. Deze reactie op de fraude bij SG is een illustratie van het grote belang dat wordt gehecht aan toezicht en controle op het gedrag van organisaties en hun mede-werkers. Incidenten als bij de SG geven voeding aan de al langer bestaande maatschappelijke zorg over de ongrijpbaarheid van grote corporaties. In The Twenty-First-Century Firm beschrijft DiMaggio de grote veranderingen op econo-mische markten en in de samenwerking tussen bedrijven. Volgens hem is het aan Tijdschrift voor Criminologie 2008 (50) 2 83
Article
Socio-legal studies in Belgium represent a diverse patchwork of many topics studied from many angles. This paper first presents a brief historical account of socio-legal studies and their organisation, in the north and south of the country. It has no ambition to give a full overview of socio-legal studies in Belgium, let alone be exhaustive. It merely focuses on the content and features of two topics that have constituted major strands of research over the last thirty years: courts and dispute processing, and public opinion about law and justice. It ends with some reflections on the nature of Belgian socio-legal research, as well as some recommendations on future orientations.
Book
Full-text available
Bij de hervorming van de politie in 1998 (WGP) werden de algemene po-litiediensten herschikt binnen één geïntegreerde politiedienst, gestructu-reerd op twee niveaus. In grote mate bleef bij die ingrijpende hervorminghet inspectiewezen buiten beschouwing. Vandaag wordt een groeiendesamenwerking zichtbaar tussen de politie en diverse inspectiediensten(BID’s) in de bestrijding van fraude en rijzen in toenemende mate vragenomtrent de mogelijkheden tot operationele samenwerking. Deze bundelgeeft op een overzichtelijke wijze inzicht in een aantal van deze vraagstuk-ken. De focus ligt op de niet-politionele fraudebestrijders, met de nadrukop het doorzettings- en afdwingbaarheidsvermogen van deze actoren. Van-daar de vraag naar de ‘kracht’ van niet-politionele fraudebestrijders.
Article
Full-text available
Two contradictory developments characterize modern corporate regulation. On the one hand, the demand for public supervision and control is ever increasing. New supervisory authorities are founded and existing agencies are assigned more power. On the other hand, corporations should be trusted for their abilities to regulate themselves and monitor their compliance status through internal programs. To what extent can external control prevent corporate crime? How does public regulation interact with internal norms? And can external and internal enforcement reinforce each other? These questions are adressed in this introductory article to a special issue of this journal on Supervision and Compliance of corporate actors in the Netherlands and Belgium.
ResearchGate has not been able to resolve any references for this publication.