Content uploaded by Paul Ponsaers
Author content
All content in this area was uploaded by Paul Ponsaers on Feb 09, 2016
Content may be subject to copyright.
1
De Toekomstpolitie
Triggers voor een voldragen debat
De aanleiding
De Belgische Federale Politieraad legde in juni 2009 haar evaluatierapport neer inzake “10
jaar politiehervorming”. Het rapport bevatte in algemene zin een gematigd positieve
beoordeling van het functioneren van de politie tijdens het decennium na de
politiehervorming van 1998, zij het dat het rapport een vrij lange waslijst aan verbeterpunten
bevatte. Wellicht was precies het feit dat het rapport een omvangrijke inventaris inhield aan
werkpunten er mede de oorzaak van dat het debat in het Parlement naar aanleiding van het
evaluatierapport eigenlijk ondermaats bleef. De aanslepende lethargie ten gevolge van de
toenmalige politieke impasse heeft er natuurlijk niet toe bijgedragen het thema van de
evaluatie hoog op de parlementaire agenda te krijgen.
Mede door deze omstandigheden besloot het Centre for Policing & Security (CPS vzw)
verschillende studiedagen te wijden aan dit thema. Dit werd mogelijk dankzij de actieve
bijdrage van diverse politiewetenschappers van VUB, KULeuven en UGent, met een fors
besluitend congres1 ter afronding van de studiereeks. Op deze afsluitende dag werd trouwens
een forum geboden aan verantwoordelijke ministers en parlementsleden om zich over deze
aangelegenheid uit te spreken. En toch bleef het relatief stil op het besluitvormingsfront, ook
na deze studiereeks.
Bij het afsluiten van de reeks verscheen het boek dat de resultaten bundelde uit deze
studiedagen onder de titel ‘Evaluatie van 10 jaar Politiehervorming’ (Bruggeman et al., 2010).
De publicatie kan gezien worden als een tijdsdocument dat in grote mate - ondanks alles -
toch leidinggevend is geweest voor het politiebeleid. We herinneren eraan dat het rapport
uitdrukkelijk centraal stelde: Er ontbreekt een toekomstgerichte door de overheid gedragen
lange termijn politievisie die de actuele plannen (NVP en ZVP) overstijgt en die als kapstok
zou kunnen dienen voor alle toekomstige initiatieven. Bovendien moet de politie mee
veranderen met de samenleving. Daarom is anticiperend en toekomstgericht denken
noodzakelijk. Basis voor een langetermijnvisie is het concept “excellente politiezorg”.
De opstart en het lopende maatschappelijk debat
Onder impuls van de voorzitter van de Federale Politieraad, Willy Bruggeman, werd in het
verlengde hiervan, eind 2009 door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Guido De
Padt (Open VLD), een stuurgroep ingesteld die zich zou bezighouden met het uitwerken van
een dergelijke langetermijnvisie2. De stuurgroep ging aan het werk. Naderhand waren het
respectievelijk minister Annemie Turtelboom (Open VLD) en Joëlle Milquet (CDH) die het
mandaat van de stuurgroep continueerden.
Ondertussen een stem uit Nederland: “De kogel moet door de kerk”
1 Een toekomstvisie op de Belgische Politie. Slotdag studiedagenreeks evaluatie van de Evaluatie van 10 jaar
Politiehervorming naar aanleiding van het evaluatierapport van de Federale Politieraad. In samenwerking met
het Centre D'etudes sur la Police (CEP). 1 februari 2010, auditorium Lippens, Koninklijke Bibliotheek van
België, Brussel.
2 De eerste vergadering vond plaats op 18 december 2009.
2
Bij de start van de werkzaamheden van de stuurgroep brachten een aantal Nederlandse
politiewetenschappers een pamflet onder de aandacht van de Nederlandse beleidsmakers en
van de publieke opinie onder de titel ‘De kogel moet door de kerk – Pamflet over de toekomst
van de politie’ (van Dijk et al., 2010). Auke van Dijk, Bob Hoogenboom, Frank
Hoogewoning, Maurice Punch en Kees van der Vijver braken in hun geschrift een lans om
een aantal knopen door te hakken met betrekking tot het Nederlandse politiewezen. De
hoofdtoon van het document was er één van ‘sense of urgency’, kortom : het werd tijd om een
aantal knopen door te hakken ... en dus moest de kogel maar eens door de kerk volgens de
auteurs.
In hun werkstuk werkten de auteurs vier scenario’s uit voor de toekomst van de Nederlandse
politie. In het model dat de auteurs ontwierpen werd de tijdgeest gevangen in twee dimensies:
eenvoudig versus meervoudig, en ontspannen versus overspannen. De vier scenario’s die
ontstonden door de twee dimensies te
kruisen, stonden voor een mix van enerzijds
maatschappelijke ontwikkelingen langs de
dimensies complexiteit en spanning, en
anderzijds een beschrijving van de wijze
waarop de politie zichzelf positioneerde of
door anderen werd gepositioneerd.
In de figuur werden de scenario’s kort
gekarakteriseerd. In ieder kwadrant stond
achtereenvolgens vermeld: (1) Waarop is de
politie gericht? Het gaat hier om: ad hoc
taken; toegevoegde waarde; taakopdracht;
kerntaken; (2) Waarop wordt gestuurd? Het
gaat hier om: doeltreffendheid; competenties;
kwaliteit; doelmatigheid; (3) Tot welke
houding leidt dit, in negatieve zin en in
positieve zin? Het gaat hier om de
spanningsvelden opportunistisch/constructief; onzeker/zelfbewust; verveeld/plichtsgetrouw;
opstandig/loyaal; (4) Hoe is de omgang met conflicten? Het gaat om: toedekken;
confronteren; ontlopen; forceren; (5) Welk motto past hierbij?
Het is onmiskenbaar zo dat het werkstuk mede heeft bijgedragen aan het ontwikkelen van een
nieuw Nederlands politiebestel, dat in sneltempo op 1 januari 2013 werd ingevoerd.
Een Belgisch antwoord: “De kerk in het midden houden”
Kort nadat deze tekst naar buiten werd gebracht, onder impuls van de Stichting Maatschappij
en Veiligheid, formuleerden een aantal Belgische wetenschappers er een antwoord op
(Bisschop et al., 2010), onder de titel “Politie in de Maatschappij – Bakens voor de toekomst.
De kerk in het midden houden”. In hun werkstuk zetten ze vijf essentiële bakens voor de
toekomst uit, met name: (1) De behoefte aan een extern evaluatie-instrument van het politie
functioneren: Externe evaluaties, waarbij buitenstaanders worden betrokken, worden
gekenmerkt door een grotere onafhankelijkheid ten opzichte van de organisatie en staan toe
met een diversiteit aan maatschappelijke ontwikkelingen rekening te houden; (2) De nood aan
3
een concrete operationalisering van de gemeenschapsgerichte politie: Het was de overtuiging
van de auteurs dat COP weliswaar bij de leiding van politiekorpsen haar plaats vond, doch ze
meenden dat er al te weinig doortastend werd nagedacht over de wijze waarop een dergelijke
gemeenschapsgerichte politie daadwerkelijk kan vorm krijgen op de politiële werkvloer; (3)
De dringende nood aan een vernieuwde politieopleiding: Naast vak- of
beroepsbekwaamheden moeten politiemensen beschikken over de nodige dosis
maatschappelijke vaardigheden, waarbij aansluiting dient gezocht bij het regulier onderwijs.
De auteurs meenden dat dit zou getuigen van een ruimdenkende visie op de wijze waarop een
aspirant(e) naar de wereld - en dan vooral naar de burger - dient te kijken; (4) De nood aan
herschikking binnen een verkaveld veiligheidslandschap: De auteurs stelden vast dat de
explosie aan toezichthoudende en handhavende instanties op lokaal vlak een versnippering en
fragmentering van het veiligheidsveld in de hand had gewerkt. De auteurs waarschuwden
voor het risico dat de onderkant van de politiefunctie (de kleine criminaliteit en overlast) door
de politie wordt losgelaten, waardoor de politiefunctie aan de bovenkant dreigt te verharden;
en (5) De nood aan technologische vernieuwing, met respect voor democratische balans: De
auteurs meenden dat de politie van morgen de uitdagingen van de technologische (r)evolutie
dient aan te gaan.
De outcome
Intussen werkte de stuurgroep verder aan haar visie 2025. Tijdens de wissel van de wacht, bij
het aantreden van minister Jan Jambon (NV-A), legde de stuurgroep uiteindelijk haar rapport
neer (Bruggeman et al., 2014)3. De stuurgroep heeft er dus wel behoorlijk wat tijd voor
uitgetrokken om tot dit resultaat te komen. Gezien haar samenstelling is het een document
geworden met eerder een visie ‘voor de politie’ en niet zozeer ‘van de politie’. De tekst werd
kort na de neerlegging voorgesteld aan de pers en bekend gemaakt aan de beleidsmakers op
30 juni 2014. Voorlopig heeft het document nog niet systematisch voorwerp uitgemaakt van
een bespreking in het Parlement.
Vanuit de bekommernis het thema bespreekbaar te maken en voorwerp van maatschappelijk
debat te laten zijn, organiseerde het Centre for Policing & Security (CPS vzw) in
samenwerking met de stuurgroep "Visie 2025" en een aantal academische partners een reeks
van seminars vanaf januari 2015. Zo ging er een studiedag door op initiatief van het Leuvens
Instituut voor Criminologie (LINC) over “Overheidsbeleid verbeteren door
toekomstonderzoek”; een besloten seminar in samenwerking met de onderzoeksgroep CRiS
(Crime & Society) van de Vrije Universiteit Brussel over “Bestuurlijke politie in 2025: de
inspecteur aan het woord”; en een studienamiddag op initiatief van het Centre de Recherche et
d'Interventions Sociologiques (CRIS) van de Universiteit Luik over “La managérialisation de
la police belge”. De onderzoeksgroep GaPS (Governing & Policing Security) van de
Universiteit Gent organiseerde in samenwerking met het Innovatiecentrum voor Veiligheid
(INNOS vzw4), gastheer Barco en het Centre for Policing & Security (CPS vzw) een
studiedag over “Innovatie, technologie en Veiligheid”. Uiteindelijk werd deze reeks van 4
initiatieven besloten met een CPS conferentie onder de titel “De toekomst van de politie” in
de lokalen van de federale politie te Gent op 5 februari 2015. Ter gelegenheid van deze
3 Leden waren: Dirk Allaerts, Alain Barbier, Willy Bruggeman (voorzitter), Mark Crispel, Lode De Witte,
Marleen Easton, André Lemaître, Kim Loyens, Jeroen Maesschalck, Ann Massei, Thierry Maurer, Paul
Ponsaers, Marcel Simonis, Marc Van Den Broeck, Dominique Van Ryckeghem, Hans Wanderstein. Dominique
Van Ryckeghem verzorgde de eindredactie van het rapport.
4 www.innos-center.be
4
studiedag werd een bijzonder Cahier Politiestudies gewijd aan het thema, getiteld “De
toekomst van de politie in België en Nederland” (Devroe et al., 2014). Een aantal van de
lezingen die aan bod kwamen tijdens deze initiatieven werden in voorliggende publicatie
opgenomen, samen met de visietekst zelf.
De inhoud van dit boek
De samenstellers van dit boek hebben het in vier onderdelen opgedeeld. Een eerste deel gaat
over “De toekomstige samenleving”.
In zijn bijdrage gaat ERIC CORIJN5 in op “Een wereld op zoek naar de juiste schalen”. Hij
benadrukt dat de mondialisering de maatschappelijke orde verstoort. Beide registers
functioneren op verschillende schalen, die niet of slecht op elkaar zijn afgestemd. Het zoeken
naar nieuwe democratische ordeningsprincipes gebeurt volgens Corijn het beste daar waar
beide lagen verknoopt worden, en dat zijn volgens hem de grootstedelijke knooppunten. Daar
worden de mondiale uitdagingen lokaal politieke kwesties. Hij besluit met een sterk
statement: de stedelijke metropool is het laboratorium voor de toekomstpolitie.
RIK PINXTEN6 heeft het in zijn bijdrage “De toekomst van de politie of de politie van de
toekomst” over de veranderingen in de samenstelling van de populatie in de regio waarin wij
leven en waarin politie ook morgen zal moeten functioneren. Hij beklemtoont dat een diep
individualiseringsproces optreedt, gekoppeld aan de brede verstedelijking in Europa. Dat
laatste impliceert ook een verkleuring van de steden door immigratie in de voorbije
generaties. Beide aspecten samen leiden er volgens hem toe dat de burger van vandaag en
morgen veel meer een gediversifieerde gebruiker dan een bezitter van de publieke ruimte
wordt. Ordehandhaving door de politie in die ruimte moet daardoor ook van inhoud
veranderen: de vaardigheden die vereist zijn van politie hebben dan meer te maken met
interdisciplinair verkennen en samen met de burgers organiseren van dat gebruik.
Het tweede deel van dit boek behandelt “De toekomstige politie”. Vijf bijdragen werden in dit
deel opgenomen.
In hun paper “De toekomst van Europese Nationale Politiebestellen?” bespreken PAUL
PONSAERS7 en ELKE DEVROE8 een onderzoek naar Europese politiesystemen. Het onderzoek
geeft een inzichtelijk kader dat gebaseerd is op eigen werkdefinities van essentiële
karakteristieken van verschillende nationale politiebestellen. De auteurs onderscheiden in
Europa drie verschillende types van bestellen. Onder de ‘territoriale politiebestellen’ komen,
het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zwitserland aan bod. Onder de bestellen met een
eenheidspolitie worden de Europese politiebestellen samengebracht die één nationale politie
kennen. Het gaat dan om Denemarken, Nederland en Schotland. Het stuk wordt afgesloten
met een beschouwing over de toekomst van Europese nationale politiebestellen in het licht
van het groeiend belang van metropolitane gebieden en glocalisering.
5 Hoogleraar stadsstudies VUB, stichter onderzoeksgroep Cosmopolis.
6 Professor emeritus Cultuurantropologie, UGent.
7 Professor emeritus Universiteit Gent, voorzitter Centrum voor Politiestudies.
8 Hoofddocent Universiteit Leiden, Instituut voor Bestuurskunde, Crisis & Security Master, Campus Den Haag
en hoofdredacteur Cahiers Politiestudies.
5
In haar bijdrage heeft ELKE DEVROE het over de “Toekomstige pluralisering van de
politiefunctie?” Zij benadrukt de evolutie van “government” naar “governance” in Europa en
brengt het ontstaan van een grote variëteit aan politiële partnerships en de pluralisering van de
reguliere politiefuncties onder de aandacht. In dit artikel spitst de auteur zich toe op de
organisatie van de Belgische reguliere politie en het doorschuiven van specifieke functies naar
andere - zowel private als publieke - partners en actoren. De situatie na de politiehervorming
in 1998 wordt geanalyseerd en de onderzoeksbevindingen worden in de bredere context van
veranderingen in politiesystemen geplaatst. In het besluit opent de auteur de discussie omtrent
de specifieke plaats die de reguliere politie inneemt, die hier de “kannibalistische politie”
genoemd wordt, in het brede veiligheidslandschap.
ALICE CROQUET9 traite dans “Faire le Plan zonal de sécurité de la mise en œuvre d’un
dispositif d’action publique en matière de sécurité − le Plan zonal de sécurité − au sein de
deux zones de police locale. En examinant le rôle des documents élaborés dans le cadre de la
politique de sécurité étudiée tout au long de leur « carrière » dans l’organisation policière,
l’analyse interroge les pratiques, les mécanismes organisationnels ainsi que les « formes » de
connaissance développés autour de l’implémentation du dispositif en question. Ecartant une
approche objectiviste ou déterministe de la technologie, l’article montre que l’introduction du
Plan zonal de sécurité donne lieu à des usages différenciés dans les zones de police qui, par ce
fait, transforment la contrainte imposée en une ressource pour leurs organisations respectives.
La contribution de EMILIE DUPONT10 est basée sur une approche empirique. Dans
“Introduction du « modèle EFQM - Police belge » dans la gestion des services de police
locale : principaux enjeux et essai de typologie des utilisateurs” elle étudie l’introduction et la
diffusion d’un instrument de management, le modèle EFQM - Police belge, au sein des zones
de police locale. Partant des appropriations dont ce référentiel fait l’objet par les chefs de
Corps, l’analyse met en lumière les principaux enjeux liés à sa mobilisation. Par-delà
l’éclatement de ces pratiques, le papier propose une typologie des utilisateurs s’articulant
autour de quatre profils, depuis les chefs de zone « croyants, fervents pratiquants » jusqu’aux
« mécréants », en passant par les « croyants, pratiquant à la carte » et les « athées ».
Finalement, les variables explicatives orientant les chefs de Corps vers l’un ou l’autre de ces
profils seront identifiées.
In hun artikel “HRM bij de Nationale Politie in Nederland 2014-2024” gaan KEES BUIJNINK11
en ESTER DE KLEER12 in op de HRM functie bij de Nederlandse Nationale Politie, en in het
bijzonder op de basis ervan, namelijk een groot verkennend onderzoek (“De toekomst begint
vandaag”) met als uitkomst de contouren van een strategische personeelsplanning, gericht op
de komende 10 jaar. Het kapitaal om de politiefunctie vorm te geven in zo’n
personeelsintensief bedrijf als de politie zijn de medewerkers. Wat betekent 10 jaar
vooruitkijken aan mogelijke maatschappelijke ontwikkelingen, de rol van de politie daarin en
de eisen die dat aan medewerkers stelt en die medewerkers aan de organisatie stellen? In hun
artikel bieden de auteurs een antwoord op deze vragen.
9 Recherche réalisée dans le cadre du projet PAI “Justice & Populations″ (PVII/22), Politique scientifique
fédérale.
10 Chercheure doctorale, Université de Liège, Centre de Recherche et d’Interventions Sociologiques (CRIS).
11 Kees Buijnink MCM is adviseur bij de Nederlandse Nationale Politie.
12 Drs. Ester de Kleer is Programmamanager HRM Strategie bij de Nederlandse Nationale Politie.
6
Het derde deel van deze bundel zoemt in op “Politie en Technologie van Morgen”. Vier
bijdragen komen hier aan bod.
In “Het managen van innovatie door een netwerkende publieke politie: de triple-helix als
vehikel” gaat MARLEEN EASTON13 in op de keuze die de stuurgroep “Visie 2025” maakte ten
voordele van een netwerkende politie. Deze keuze impliceert volgens de auteur dat verder
moet nagedacht worden over de wijze waarop die netwerkende politie concreet gestalte kan
krijgen en wat daar de implicaties van zijn. In deze bijdrage wordt een denkoefening gemaakt
in relatie tot het thema innovatie, technologie en veiligheid. De stelling wordt verdedigd dat
de triple-helix als vehikel kan gehanteerd worden om op een netwerkende manier
hedendaagse veiligheidsvraagstukken in samenwerking tussen overheden, bedrijven en
kennisinstellingen aan te pakken. In deze bijdrage wordt deze stelling beargumenteerd maar
wordt er ook aandacht besteed aan nieuwe uitdagingen die daarmee samengaan.
EVELIEN DE PAUW & HANS VERMEERSCH14 vragen zich af: “Politie, surveillance en
technologie in 2025. Wie legt de kaarten?” In hun bijdrage staan ze stil bij de opportuniteiten
die nieuwe technologieën kunnen bieden. Indien men kijkt vanuit een interactief kader of
vanuit de politie als netwerkende instantie, bieden deze technologieën heel wat
opportuniteiten. Indien de doelmatigheid van de inzet op een goede wijze wordt
geformuleerd, kan technologie een grote meerwaarde zijn ter ondersteuning of versterking
van het politiewerk. Technologie zal de mens echter nooit vervangen, maar kan voor bepaalde
doeleinden wel heel nuttig zijn. Misschien wordt er door de burgers wel te weinig vanuit deze
bril gekeken en zien zij een ANPR camera louter als een middel om boetes op te leggen. Een
camera die verkeerstromen analyseert en zo het fileleed kan doen verminderen, daar heeft
iedereen baat bij, aldus de auteurs.
In “Nieuwe technologieën en policing: perfect huwelijk of geboren lat-relatie?” gaat JEAN-
LOUIS DALLE15 in op de vaststelling dat de technologische evolutie niet los van de
maatschappelijke evolutie mag gezien worden. Vergrijzing, veranderende sociale cohesie,
globalisering van onze maatschappij, ecologische bewustwording en tenslotte de financiële
crisis, hebben volgens hem ook een rechtstreekse of onrechtstreekse impact op de rol van de
politie in onze maatschappij. Dalle stelt duidelijk dat het investeren in en het gebruiken van
nieuwe technologieën zeker geen doel op zich mag zijn. Technologie is ‘slechts’ een tool, een
steunmiddel om de strategische en operationele doelstellingen van de organisatie te bereiken.
De politie moet er dan ook over waken dat de technologie niet de “leiding” krijgt.
“Technology-led policing” lijkt hem eerder een gesel dan wel een zegen. Verder behandelt de
auteur tien concrete voorbeelden van mogelijke impact via technologische vernieuwing en
sluit hij af met een belangwekkende reeks van aanbevelingen voor de toekomst.
In een laatste bijdrage in dit deel doet ALAIN DUCHATELET16 verslag van de
studiebijeenkomsten, seminars en conferenties die door het CPS samen met tal van andere
partners werden georganiseerd naar aanleiding van de Visietekst 2025. Hij voegt er niet
13 Hoofddocent vakgroep ‘Publieke Governance, Management & Financiën’ en directeur onderzoeksgroep
‘Governing & Policing Security’ (www.gaps-ugent.be), Faculteit Economie, Universiteit Gent. Voorzitter van
het Innovatiecentrum voor Veiligheid (www.innos-center.be).
14 Evelien De Pauw & Hans Vermeersch zijn beiden als onderzoeker verbonden aan de VIVES Hogeschool,
Expertisecentrum Sociale Innovatie, onderzoeksgroep Maatschappij & Veiligheid.
15 Hoofdcommissaris, Beleidsadviseur Federale Gerechtelijke Politie.
16 Directeur Centre for Policing & Security (CPS).
7
minder dan 20 kanttekeningen en bedenkingen aan toe die betrekking hebben op de visietekst
in zijn huidige vorm.
Het vierde deel van dit volume gaat over “De visietekst 2025” als zodanig, “Een politie in
verbinding. Een visie voor de politie in 2025”.
In een eerste bijdrage “De ontwikkeling van ‘een visie voor de politie in 2025’: Het gebruik
van strategische scenario’s als techniek voor visieontwikkeling” gaan JEROEN
MAESSCHALCK17, WILLY BRUGGEMAN18, KIM LOYENS19 en DOMINIQUE VAN RYCKEGHEM20 in
op de methodologische vraagstukken waarmee de stuurgroep te maken kreeg. De bijdrage
vangt aan met een korte beschrijving van de praktische organisatie van de activiteiten, i.e. de
projectorganisatie. Vervolgens wordt de keuze voor strategische scenario’s inzake
politiebeleid toegelicht. Het volgend deel gaat in op de twee grote stappen die werden gezet in
deze visieontwikkeling: het uitwerken van de scenario’s en vervolgens het uitwerken van een
visie op basis van die scenario’s. De bijdrage rondt af met enkele concrete lessen voor de
praktijk, geformuleerd als succesfactoren, en een eindreflectie over het nut van de oefening.
De uiteindelijke teksten in het Nederlands en het Frans worden integraal opgenomen in deze
uitgave. Met de opname van de tekst in beide landstalen in deze bundel wensen de editoren
deze publicatie te markeren als centraal referentiewerk in verband met de toekomst van de
politie in België. Ze worden vooraf gegaan door een korte persoonlijke introductie vanwege
DOMINIQUE VAN RYCKEGHEM die beklemtoont dat een lange termijnvisie geen overbodige
luxe is voor welke maatschappelijke problematiek ook. De visie blijft bijvoorbeeld een
leidraad voor actuele discussies over optimalisatie, politietaken of ‘outsourcing’. Ze merkt op
dat de ‘houdbaarheidsdatum’ van een lange termijnvisie beperkt is en er nieuwe oefeningen
zullen moeten volgen. De auteur trekt een aantal belangrijke lessen uit het gevolgde parcours
door de stuurgroep “Visie 2025” voor de toekomst.
De inhoud van de visietekst
De uitgewerkte toekomstvisie is het product van een stuurgroep aangeduid door de Minister.
De opdracht bestond erin één van de aanbevelingen van het “Evaluatierapport 10 jaar
politiehervorming” over een lange termijn visie voor de politie concreet vorm te geven. De
stuurgroep ontwikkelde deze visie aan de hand van een methodologie voor scenario-
ontwikkeling. Vier mogelijke strategische scenario’s werden afgetast en de stuurgroep
opteerde finaal voor een meer netwerkende politie maar op diverse punten gecorrigeerd met
elementen uit de andere scenario’s. Deze keuze werd gemaakt in het licht van de uitdagingen
die zich aanbieden maar ook binnen de grenzen van wat de stuurgroep niet wilde veranderd
zien: de geïntegreerde structuur op twee niveaus, de gemeenschapsgerichte politiezorg als
werkingsfilosofie en de drie rollen van de politie in de samenleving (handhaver,
dienstverlener en de politie als beroepsgroep).
17 Leuvens Instituut voor Criminologie, KU Leuven.
18 Voorzitter van de Federale politieraad en als bijzonder geassocieerd hoogleraar verbonden aan de leerstoel
politiewetenschappen aan het Benelux Universitair Centrum.
19 Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap, Universiteit Utrecht en Leuvens Instituut voor
Criminologie, KU Leuven.
20 Beleidsadviseur Commissaris-generaal, Federale Politie.
8
In 2025 heeft de ‘glocalisation’ van de samenleving zich verder doorgezet. Op het gebied van
veiligheid worden de fenomenen internationaler en hebben ook de oplossingen dikwijls een
internationale basis. Maar de gevolgen of de effecten zijn voelbaar tot op het lokale niveau,
vandaar het groeiend belang van lokale overheden voor het organiseren van het concrete
‘samen leven’. Zij zijn de eersten die geconfronteerd worden met een diversiteit aan
(kritische) burgers die een dienstverlening en politiezorg op maat verwachten. Dit gebeurt in
een omgeving waarin alsmaar meer spelers met elkaar in concurrentie gaan op het
veiligheidsterrein. Reken daarbij de invloed van technologisering en ‘virtualisering’ en het
wordt duidelijk dat ook de politie voor heel wat uitdagingen komt te staan.
In deze context is het beleid meer dan ooit de uiting van een lange termijnvisie over
veiligheids- en politiezorg en het product van een breed overleg. Het beleid is bijgevolg
innovatief en kiest resoluut voor een internationale oriëntatie. Het brede overleg refereert
zowel aan verschillende bestuursniveaus als beleidsdomeinen.
De politieorganisatie die het beleid uitvoert, ziet zich alvast geconfronteerd met een snel
veranderende omgeving en heeft daarom baat bij algemeen regulerende en essentiële kaders
en minder bij heel gedetailleerde regelgeving. Ze gaat maximaal uit van haar generalistische
taakstelling en stelt zich vanuit dat oogpunt flexibel op. Ze leert schakelen tussen de
verschillende niveaus van beleid en/of bestuur. In de lokale politiediensten vloeien de
functionaliteiten in elkaar over en zijn ze maximaal afgesteld op de doelstellingen. De
federale politie maakt komaf met het onderscheid tussen gerechtelijke en bestuurlijke politie
in haar organisatiestructuur. De politie participeert als vanzelfsprekend in diverse fora en
netwerken.
Op technologisch vlak integreren de politiediensten enkel nog die technologie die in
overeenstemming is met de algemeen regulerende kaders maar zonder dat ze telkens in een
specifieke wetgeving wordt gegoten. Het alternatief is een divers en evenwichtig
samengesteld overlegorgaan dat beslist over de opportuniteit van bepaalde technologische
toepassingen. Dergelijk orgaan kan zich laten bijstaan door een sterk gespecialiseerde
‘research and development’-cel die zich op zijn beurt richt op de operationaliteit of de
bruikbaarheid van deze oplossingen.
In 2025 neemt de politie een informatiepositie in die niet meer gebaseerd is op het ‘informatie
is macht’-adagio maar op de bijdrage aan een ‘collaborative intelligence’ met het oog op het
bereiken van maatschappelijke doelstellingen. Hiervoor heeft de politie gekozen voor een
informatieconcept dat vooral horizontaal en netwerkend is ingericht zodat informatie kan
circuleren en gedeeld worden, uiteraard met respect voor privacy. Informatie wordt bij de
mensen op het terrein gehaald maar ook naar hen toe gebracht.
Evaluatie en verantwoording maken deel uit van de bedrijfscultuur en hebben een zowel
individuele als collectieve insteek. Externe controle is een aanvulling op de interne
verantwoordingssystemen. Het toezicht op de politiediensten is een echt democratisch
toezicht waaraan verschillende geledingen van de maatschappij hun bijdrage leveren.
Het ‘human resources management’ bereidt zich voor op een fundamentele transitie waarbij
psychologische, sociologische, ecologische en strategische invalshoeken met elkaar verweven
worden. Autonomie en zelfsturing, zelfsturende teams, leeftijdsbewust handelen,
competentie- en talentmanagement, platte structuren en flexibele designs, ruimte voor
9
structuurzoekers en creatievelingen en duurzame systemen zijn de ‘buzz words’ in een
toekomstig HR-beleid. Dit beleid schenkt ook grote aandacht aan integriteit en ethisch
leiderschap.
Dankzij deze toekomstvisie met als horizon 2025, wil de stuurgroep maatschappelijke actoren
uit alle hoeken en van alle gezindten uitnodigen tot een verder debat over de toekomst van de
politie in België. Daarnaast hopen ze dat vooral de beleidsverantwoordelijken zich over de
visie zullen uitspreken dan wel ze aanwenden om tot concrete besluitvorming te komen.
* * *
Via deze publicatie willen de editoren alle maatschappelijke actoren uit alle hoeken en van
alle gezindten uitnodigen tot een verder debat over de toekomst van de politie in België. Zij
zijn de mening toegedaan dat het de moeite loont om op regelmatige basis over een
toekomstvisie voor de politie na te denken. De politie is immers een belangrijk instituut in de
samenleving en een toekomstvisie maakt het mogelijk te anticiperen op trends. Daarnaast
hopen ze dat vooral de beleidsverantwoordelijken zich over de visie zullen uitspreken, dan
wel ze aanwenden om tot concrete besluitvorming te komen.
Paul Ponsaers, Willy Bruggeman, Marleen Easton, André Lemaître (editoren).
Bibliografie
Bisschop, L., Devroe, E., Easton, M., Ponsaers, P., Verhage, A. (2010). “Politie in de
Maatschappij – Bakens voor de toekomst. De kerk in het midden houden”, Panopticon ,
Vol. 31, n°6, 54-64.
Bruggeman, W., Van Ryckeghem, D., Allaerts, D., Barbier, A., Crispel, M., De Witte, L.,
Easton, M., Lemaître, A., Loyens, K., Maesschalck, J., Massei, A., Maurer, T., Ponsaers,
P., Simonis, M., Van Den Broeck, M., Wanderstein, H. (2014). Een politie in verbinding.
Een visie voor de politie in 2025. Brussel.
http://www.polsupport.be/FILE/DGS/DSI/police2025n.pdf
Bruggeman, W., Devroe, E., Easton, M. (eds.) (2010). Evaluatie van 10 jaar
politiehervorming, Panopticon Libri n°4, Antwerpen-Apeldoorn: Maklu.
Devroe, E., Hardyns, W., van der Vijver, K., van Dijk, A. (eds.) (2014). De toekomst van de
politie in België en Nederland, Cahiers Politiestudies, 33(4), Antwerpen/Apeldoorn:
Maklu.
van Dijk, A., Hoogenboom, B., Hoogewoning, F., Punch, M., van der Vijver, K. (2010). De
kogel moet door de kerk – Pamflet over de toekomst van de politie. Zie:
http://www.maatschappijenveiligheid.nl/wordpress/wp-
content/uploads/2012/12/kogel.pdf