Content uploaded by Paul Ponsaers
Author content
All content in this area was uploaded by Paul Ponsaers on Feb 09, 2016
Content may be subject to copyright.
Rubriektekst | Editorial note
PAN OPTICON 36 (5) | 2015
480
langere termijn opvolging in andere bevindingen kan resulteren. We zullen in de toekomst
daarom ook regelmatige updates van onze gegevens uitvoeren.
6. Referenties
Bright, c.l., kohl, P.l. & jonson-reid, M. (2014). Females in the Juvenile Justice System: Who
Are They and How Do They Fare? Crime & Delinquency, 60(1), 106-125.
colMan, r.a., kiM, d.h., Mitchell-herzfeld, s. & shady , t.a. (2009). Delinquent Girls Grown Up:
Young Adult Offending Patterns and Their Relation to Early Legal, Individual, and Family
Risk. Journal of Youth and Adolescence, 38(3), 355-366.
lanctôt, n. (2005). Que deviennent les adolescentes judiciarisées près de dix ans après leur
sortie du Centre jeunesse ? Criminologie, 38(1), 139-162.
Moffitt, t.e. (1993). Adolescence-limited and life-course persisting antisocial behavior: a de-
velopmental taxonomy. Psychological Review, 100(4), 674-701.
Moffitt, t.e., casPi, a., rutter, M. & silva , P. a. (2001). Sex differences in antisocial behaviour.
Cambridge: Cambridge University Press.
nieuwBee rta, P. & Piquero, a. r. (2008). Mortality Rates and Causes of Death of Convicted
Dutch Criminals 25 Years Later. Journal of Research in Crime and Delinquency, 45(3), 256-286.
nuytiens, a. (2011). Small numbers, big problems. Het levensverhaal en (jeugd)delinquente
traject van vrouwelijke gedetineerden. Brussel: VUBPress.
nuytiens, a., jasPers, y. & christiaens, j. (2015). Trajecten van uit handen gegeven jongeren in de
volwassenheid. Panopticon, 36(3), 248-265.
odgers, c.l. et al. (2008). Female and male antisocial trajectories: From childhood origins to
adult outcomes. Development and Psychopathology, 20, 673-716.
Piquero, a.r., farrington, d.P., shePherd, j.P. & auty, k. (2011). Offending and Early Death in the
Cambridge Study in Delinquent Development. Justice Quarterly, 31(3), 445-472.
Criminografie en Methodologie / Crime & Criminal Justice Statistics & Methodology
De opkomst van de private veiligheidssector in België?
Paul Ponsaers1
a
Prof. dr. emeritus UGent, Departement Criminologie, Strafrecht & Sociaal Recht (Corresp.: Paul.Ponsaers@
ugent.be).
In deze bijdrage gaan we in op de vraag waar we in België staan met betrekking tot de ver-
houding publieke-private politie en of we hier al dan niet in de toekomst verandering in
mogen verwachten. Terwijl voorgaande regeringen steeds een vrij terughoudende positie
hadden aangehouden in verband met de inschakeling van de private veiligheidssector ten
voordele van de publieke politie, ligt het in de lijn van de verwachtingen dat de huidige cen-
trumrechtse regering een ander beleid zal ontwikkelen, mede doordat besparingen op het
overheidsapparaat één van de centrale thema’s van deze regering blijkt te zijn.
Toen België op 25 mei 2014 naar de stembus trok voor de jongste federale verkiezingen
werd uiteindelijk op 11 oktober 2014 een nieuwe regering gevormd, bestaande uit een voor-
heen onuitgegeven coalitie van Vlaams-nationalisten (N-VA), liberalen (Open Vld en MR),
christendemocraten (CD&V). Deze regeringssamenstelling maakte een einde aan ruim 25
jaar aanwezigheid van Franstalige socialisten in de regering. Als minister van ‘Veiligheid
1
2015_5 Panopticon.indd 480 22/09/15 14:55
Rubriektekst | Editorial note
481
PAN OPTICON 36 (5) | 2015
481
en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der gebouwen’ trad Jan jaMBon
aan (N-VA). Voor het eerst ging het niet enkel om een minister van ‘Binnenlandse Zaken’,
maar meteen werd deze excellentie dus ook bevoegd voor ‘Veiligheid’. Eind november kwam
hij naar buiten met zijn beleidsverklaring (jaMBon, 2014).
Tijdens de wissel van de wacht, bij het aantreden van nieuwe minister, legde de ministe-
riële stuurgroep (die zich lange tijd bezig hield met het uitwerken van een langetermijnvisie
voor de politie) haar rapport neer Een politie in verbinding. Een visie voor de politie in 2025
(BruggeMan et al., 2014)2. De tekst werd kort na de neerlegging voorgesteld aan de pers en
bekend gemaakt aan de beleidsmakers op 30 juni 2014. In het kader van de ‘driving force’ die
spreekt over de ‘pluralisering’ van het veiligheidsaanbod wordt verwezen naar het bestaan
van private spelers binnen het commerciële landschap en de samenwerkingsverbanden en
participatie in overlegstructuren.
In een eerste deel gaan we in op de huidige situatie, om in een tweede deel de recente
beleidslijnen te schetsen ter zake. In een eindconclusie brengen we de belangrijkste elemen-
ten samen.
1. De huidige situatie: België in Europa
Uit onderstaande grafiek 1 blijkt dat in België (in Europees verband) verhoudingsgewijs veel
meer publieke politieambtenaren werkzaam zijn (72,5%) in de totaliteit van het veiligheids-
personeel (publiek en privaat samen) dan personeel uit de private veiligheidssector (27,5%),
in vergelijking met bv. landen als de UK (publiek 30,8%; privaat 69,2%), Ierland (publiek
39,3%; privaat 60,7%), Zweden (publiek 47,2%; privaat 52,8%), Nederland (publiek 53,3%; pri-
vaat 46,7%), Frankrijk (publiek 61,8%; privaat 38,2%) of Duitsland (publiek 59,9%; privaat
40,1%). Dit zegt natuurlijk niets over de hoogte van het niveau van de aanwezigheid van
veiligheidspersoneel als zodanig in absolute aantallen (hoog of laag). Het zegt enkel wat
over de verhouding publiek-privaat.
België komt zowat achteraan in deze reeks, gevolgd door Malta, Cyprus en Bosnië, in de
nabijheid van landen als Italië en Spanje met een opvallend centralistisch gestuurd poli-
tiesysteem (Ponsaers & devroe, 2014)3. Op het moment van deze meting had de private sec-
tor daarentegen gemiddeld een overwicht (52%) in Europa, in vergelijking met de publieke
sector (48%). Kortom, België wijkt opvallend af van de meeste Europese landen wat deze
verhouding betreft.
2 Leden waren: Dirk allaerts, Alain BarBier, Willy BruggeMan (voorzitter), Mark crisPel, Lode de witte, Marleen
easton, André leMaître, Kim loyens, Jeroen Maesschalck, Ann Massei, Thierry Maurer, Paul Ponsaers, Marcel
s
iMonis
, Marc v
an
d
en
B
roeck
, Dominique v
an
r
yckegheM
, Hans w
anderstein
. Dominique v
an
r
yckegheM
verzorgde de eindredactie van het rapport.
3
Onder publieke politieagenten wordt verstaan: recherche, verkeerspolitie, grenspolitie, rijkswacht, po-
litieagenten in uniform, stadswacht en gemeentepolitie; er wordt niet onder verstaan: civiel personeel,
douanebeambten, belastingpolitie, militaire politie, ambtenaren van de geheime dienst, speciale politie-
eenheden, cadetten en parketpolitie. Er wordt echter op gewezen dat onder de verschillende jurisdicties de
definitie van politieagent nogal kan verschillen.
In de afgelopen jaren is het totale aantal politieagenten in de EU-28 stabiel gebleven. Gedurende de periode
2007-2012 is het aantal publieke politieagenten in de EU met slechts 2,3% toegenomen. Van alle EU-lidstaten
hadden in 2012 Italië, Spanje en Duitsland het grootste aantal publieke politieagenten; tezamen namen deze
landen 45% van het EU-totaal voor hun rekening. Zie: http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/
index.php/
2015_5 Panopticon.indd 481 22/09/15 14:55
Rubriektekst | Editorial note
PAN OPTICON 36 (5) | 2015
482
Grafiek 1: Europese vergelijking verhouding personeel ingezet door de publieke politie –
private veiligheidsdiensten – in percentages (2011)
Bron: Eigen berekening [Basis: de clerck, H. (2013). The socio-economic added value of private security services in Eu-
rope, Fourth White Paper, Madrid: CoESS-Aproser].
Iets anders zijn natuurlijk de absolute aantallen. Meestal wordt dit uitgedrukt in verhou-
ding tot het inwonertal van een land. Voor een goed begrip van de gegevens in onderstaan-
de grafiek 2: hoe hoger het aantal is, hoe meer inwoners één personeelslid dient te omkade-
ren. Zo moet één publiek politieambtenaar in Roemenië instaan voor niet minder dan 1.050
Roemeense burgers, terwijl één private agent in dat land moet instaan voor 201 bewoners.
De verhouding is dus hier manifest in het voordeel van de private sector. Aan de andere kant
van het spectrum vinden we bijvoorbeeld Bosnië, waar één publiek ambtenaar slechts 217
inwoners voor zijn rekening moet nemen, terwijl één privaat agent hier niet minder dan 914
omringt. Hier ligt de verhouding met andere woorden uitdrukkelijk in het voordeel van de
publieke politie.
De variabiliteit in Europees verband is dus enorm wat de publieke versus private poli-
tiebezetting betreft. Soms is er een patroon in waar te nemen, en lijken beide sectoren als
communicerende vaten te functioneren, in andere gevallen is dat evenwel helemaal niet
het geval en ligt de verklaring ervoor niet voor de hand. Aangenomen mag worden dat deze
verhouding in grote mate gesteund is op politieke voorkeuren ter zake.
Het Europees gemiddelde van het omringingscoëfficiënt, wat de publieke politie betreft,
ligt op 356 inwoners, terwijl het gemiddelde voor dat coëfficiënt voor de private sector ligt
op 290. Kortom, in Europees verband zijn er dus gemiddeld meer private agenten werkzaam
dan publieke in relatie tot het inwonertal.
Indien we België van naderbij beschouwen in deze Europese context merken we dat
ons land een omringingscoëfficiënt heeft van 266 inwoners per lid van de publieke poli-
tie, waarmee België ruim onder het Europees gemiddelde scoort, en dus relatief ruim in de
2015_5 Panopticon.indd 482 22/09/15 14:55
Rubriektekst | Editorial note
483
PAN OPTICON 36 (5) | 2015
483
publieke politie zit, zonder echter bij de outliers gerekend te hoeven worden. Wat datzelfde
coëfficiënt betreft voor de private sector komen we op 703 inwoners per personeelslid, waar-
mee ons land opvallend hoger scoort dan het Europees gemiddelde, en België dus op dit
vlak een uitzonderingspositie inneemt, gelijkend op deze van bijvoorbeeld Spanje, Italië,
Oostenrijk en Denemarken.
Grafiek 2: Europese vergelijking: aantal inwoners per publieke politieambtenaar; per privaat
personeelslid private veiligheidsdiensten – in absolute aantallen (2011)
Bron: Eigen berekening [Basis: de clerck, H. (2013). The socio-economic added value of private security services in Europe,
Fourth White Paper, Madrid: CoESS-Aproser].
Uit grafiek 3 leiden we af dat België 193 inwoners per veiligheidspersoneelslid scoort (pu-
bliek en privaat samen), waarmee België wat hoger scoort dan het Europees gemiddelde (=
150), en dus vergelijkenderwijs zeker niet beschikt over een overdreven groot veiligheidsdis-
positief. Hiermee is meteen aangegeven dat België zich zowat in de Europese middenmoot
bevindt als het gaat om de verhouding publieke politie/inwonertal, doch een opvallend
hoog cijfer heeft als het gaat om de verhouding private politie/inwonertal. Vergeleken met
hogergenoemde referentielanden merken we dat Italië (390), Oostenrijk (261) en Denemar-
ken (346) merkelijk hoger scoren dan ons land en het Europees gemiddelde en Spanje (150)
duidelijk lager scoort en het Europees gemiddelde fel benadert.
Uit de Europese cijfers kunnen we afleiden dat de monopoliepositie van de publieke poli-
tie geleidelijk inkalft en wordt doorbroken, waarbij meestal verwezen wordt naar Angelsak-
sische voorbeelden (huyse, 2014)4. Ook het Europees Instituut voor Criminaliteitspreventie
signaleert dat de private sector in veel Europese landen sterk is uitgebreid (heuni, 2014)5.
4
Hetgeen niet noodzakelijk met zich meebrengt dat het monopolie van legaal geweld, waarover de publieke
politie in de meeste Europese landen beschikt, wordt doorbroken.
5
De vijfde editie van het European Sourcebook of Crime and Criminal Justice Statistics vermeldt: ‘Many
European countries have seen considerable increases in the private security industry over recent years and
such increases can influence the counting of crime. For example, the increase of private security guards and
2015_5 Panopticon.indd 483 22/09/15 14:55
Rubriektekst | Editorial note
PAN OPTICON 36 (5) | 2015
484
Wat ons land betreft: België heeft geen teveel aan veiligheidspersoneel, vergeleken in
Europees verband. België beschikt niet over opvallend meer of minder publieke politie in
vergelijking met andere Europese landen, doch de aanwezigheid van private personeelsle-
den is schaars en erg afwijkend van de meeste Europese landen.
Grafiek 3: Europese vergelijking aantal inwoners per totaal publieke en private
personeelsleden – in absolute aantallen (2011)
Bron: Eigen berekening [Basis: de clerck, H. (2013). The socio-economic added value of private security services in Europe,
Fourth White Paper, Madrid: CoESS-Aproser].
Vooralsnog bestaan geen cijfers waaruit een tijdsreeks zou kunnen opgemaakt worden ter
zake, zodat we beter de evoluties zouden kunnen inschatten over een langere termijn.
Kunnen we al dan niet verwachten dat deze situatie zal wijzigen in de nabije toekomst
in België?
2. De toekomst
2.1. Beleidsverklaring
Het regeerakkoord van 9 oktober 2014 kondigde aan dat de reglementering betreffende de
private veiligheid zal geëvalueerd worden (federaal regeerakkoord, 2014). Er werd in het voor-
uitzicht gesteld dat op basis van deze evaluatie zou gewerkt worden aan een nieuwe en ver-
eenvoudigde wetgeving, waarbij bepaalde taken, die niet tot de kerntaken van politie beho-
ren, kunnen worden uitgevoerd door private veiligheidsdiensten. Er werd aan toegevoegd
dat dit initiatief rekening zou houden met het kerntakendebat van de politiediensten, en
doormen can lead to a fall in the counts of crime in retail shops and clubs as some guards may deal with crime
themselves by banning offenders from their premises’.
2015_5 Panopticon.indd 484 22/09/15 14:55
Rubriektekst | Editorial note
485
PAN OPTICON 36 (5) | 2015
485
eveneens dat er steeds een overeenkomst met de politie zou worden afgesloten, die altijd
toezicht zou blijven uitoefenen op de uitvoering van deze taken. Er werd tevens een correcte
controle op de sector in het vooruitzicht gesteld.
In zijn beleidsverklaring benadrukte jaMBon dat veiligheid een gedeelde verantwoorde-
lijkheid blijft (jaMBon, 2014). Meteen werd aangekondigd: ‘Zowel publieke als private actoren
hebben een belangrijke rol te spelen in het bevorderen van de veiligheid van de burger. In dit
verband kan geënt worden op de kennis, ervaringen en/of middelen die partijen kunnen bij-
dragen door samenwerkingsverbanden aan te gaan die voor beiden een win-win betekenen.
De mogelijkheden voor dergelijke publiek-private samenwerkingsverbanden zullen worden
onderzocht teneinde de veiligheid van de burger te verzekeren. Het is wel cruciaal dat deze sec-
toren kunnen opereren binnen een duidelijk en vereenvoudigd wettelijk kader. De wet private
bewaking en de wet privédetectives zijn volgens mij toe aan een evaluatie en een herziening.
Deze herziening zal gebeuren in overleg met de betrokken partners, zoals bijvoorbeeld ook de
verzekeringsmaatschappijen. Ik zal waken over de controle op deze sector en over de integri-
teit van het personeel ervan’.
In het verlengde hiervan benadrukte de nieuwe minister het belang van de politie, die
efficiënt dient te werken, dicht bij de bevolking moet staan en steeds moet streven naar een
betere dienstverlening. De minister verzekerde dat de filosofie van gemeenschapsgerichte
politie zal behouden blijven, waarbij onder meer de rol van de wijkpolitie zal worden ver-
sterkt: ‘Het doel blijft om meer blauw op straat en blauw meer op straat te krijgen’. En meteen
werd daaraan toegevoegd: ‘Daarom dienen de politieagenten opnieuw op hun essentiële ta-
ken te worden gericht en moeten ze bevrijd worden van onnodige administratieve taken. Het
kerntakendebat zal worden verdergezet6 en samen met de andere partners (veiligheidskorps,
VSSE, private sector, defensie …) zal gezocht worden naar de meest pragmatische en meest
efficiënte oplossing’. Tot dit algemeen statement beperkte Jambon zich voorlopig in zijn be-
leidsverklaring.
In deze context mag niet over het hoofd worden gezien dat de Belgische publieke politie
over het algemeen beschouwd wordt als duur (BruggeMan et al., 2010). Vooral het uitbesteden
van politietaken aan de private sector treedt opnieuw op de voorgrond in de context van het
debat over het terugdringen van de overheidsuitgaven. Kostenbesparing lijkt het wel het
middel om de commerciële veiligheidssector in te schakelen. Er wordt duidelijk gemikt op
een grotere rol van de commerciële veiligheidssector.
6
Op 8 juni 2005 organiseerde de Senaat een colloquium ‘Het Kerntakendebat’, onder de titel: ‘Lokale overheden
en (private) veiligheid’. In 2012 nam de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt van de Kamer van Volksvertegenwoordigers het initiatief om hoorzittingen te organiseren
over de overdracht van bepaalde politiediensten aan private bewakingsfirma’s (jadot, 2012) en in 2013 deed
ze hetzelfde, dit maal ter evaluatie van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective
(soMers, 2013).
Tijdens deze hoorzittingen worden verschillende actoren gehoord: de ‘Confederation of European Security
Services’, de Beroepsvereniging van bewakingsondernemingen, de bewakingsondernemingen Securitas en
G4S, de academische wereld, de Vaste Commissie van de Lokale Politie, de Federale Politie, de Dienst Private
Veiligheid bij de FOD Binnenlandse Zaken, het Nationaal syndicaat voor het politie- en veiligheidspersoneel,
het Vrij Syndicaat van het Openbaar Ambt, het Syndicaat van de Belgische Politie, het secretariaat Politie
van de Christelijke Centrale van de Openbare Diensten, de Algemene Centrale van de Openbare Diensten,
het ACV-Voeding en Diensten, het ABVV en het ACLVB Diensten.
Finaal gaf dit op 4 december 2013 aanleiding tot een wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 april
1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid en werd dit wetsontwerp op 23 januari 2014 ook
wet (BurgelMan, cools & leMaître, 2014).
2015_5 Panopticon.indd 485 22/09/15 14:55
Rubriektekst | Editorial note
PAN OPTICON 36 (5) | 2015
486
2.2. ‘Never waste a good crisis’
De minister stelde in navolging hiervan een taskforce ‘Kerntakendebat politie’ in, met drie
personen van de lokale politie, drie van de federale politie en twee experten, die tegen eind
februari 2015 haar voorstellen zou hebben moeten formuleren7. Daarna zal er worden over-
legd met alle betrokken actoren, de sociale partners, de VVSG, en uiteraard ook het Parle-
ment, zo werd in het vooruitzicht gesteld. Daarna zou hij een voorstel voorleggen aan de
regering. De taskforce ging aan de slag in alle luwte, want intussen waren er andere hete
politieke thema’s die hoog op de politieke agenda stonden. In afwachting werd door Open-
VLD kamerlid Sabien lahaye-Battheu reeds het initiatief genomen om een wetsvoorstel in
die zin in te dienen. Dit wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 10 april 1990 geeft een
opsomming van politietaken die kunnen worden overgedragen naar de private veiligheids-
zorg (lahaye-Battheu, 2014).
In de nasleep van de Charlie Hebdo aanslagen in Parijs en de daaropvolgende arrestaties
in het kader van de terreurbestrijding in ons land, kort na de jaarwisseling 2014-2015, laaide
het debat in het Parlement terug op. Het dreigingsniveau werd door OCAD opgetrokken
naar niveau 3. Als gevolg daarvan verhoogde de druk op de politiediensten8.
Open VLD fractieleider Patrick dewael riep op 26 februari 2015 de minister van Binnen-
landse Zaken jaMBon op om spoedig met zijn plannen over de kerntaken van de politie naar
de Kamer te komen9. ‘We moeten onze goed getrainde politiemensen inzetten voor echte poli-
tietaken’, zo hield hij voor. Dewael porde de minister: ‘Het aanhoudend verhoogde dreigings-
niveau bewijst de noodzaak om het kerntakendebat van de politie in een stroomversnelling
te brengen. Never waste a good crisis. Onze goed getrainde politiemensen zijn al te vaak bezig
met oneigenlijke taken en opdrachten die niets te maken hebben met politiewerk.’ Het Ka-
merlid verwijst onder meer naar het begeleiden van gevangenen naar de rechtbank en het
vervullen van administratieve verplichtingen.
jaMBon benadrukte in zijn antwoord dat de regering op korte termijn het kerntakende-
bat zal afronden en een lijst van taken zal voorstellen, die drie categorieën van taken zal
bevatten, met name:
• taken die als de echte sleuteltaken van de politie kunnen worden beschouwd;
• taken die ooit belangrijk waren maar nu niet meer nodig zijn; en
• taken die ook door andere instanties (openbare diensten of privéfirma’s) kunnen worden
uitgevoerd.
De private veiligheidssector kwam in beweging en meldde dat de Beroepsvereniging van
bewakingsondernemingen (BVBO) een grote bijdrage kan en wil leveren aan het huidige
debat over de kerntaken van politie en justitie (de clerck, 2014). Binnen het veiligheidsland-
schap in ons land is er ruimte voor meer private veiligheid, zo vond het BVBO, en dit als ant-
woord zowel op de groeiende vraag naar meer politie en veiligheid als op de noodzaak voor
de politie om zich op haar kerntaken te focussen. Minister jaMBon hoorde reeds de sector en
7 Vooralsnog is er nog weinig of niets bekend om het resultaat van dit overleg.
8 De discussie wordt in grote mate doorkruist doordat de regering besliste van militairen in te zetten in het
kader van de verhoogde terreurdreiging.
9 Samengevoegde vragen van Patrick dewael aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken over
‘de gevolgen van het aanhouden van dreigingsniveau 3’ (nr. P0297), Willy d
eMeyer
aan de minister van
Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der Gebouwen, over ‘de gevolgen
van het aanhouden van dreigingsniveau 3’ (nr. P0298), Kamer van Volksvertegenwoordigers, behandeld in
de Plenumvergadering van 26 februari 2015.
2015_5 Panopticon.indd 486 22/09/15 14:55
Rubriektekst | Editorial note
487
PAN OPTICON 36 (5) | 2015
487
beloofde een constructief overleg. Het kerntaken debat moet volgens de BVBO structureel
worden gevoerd, via een globale en doordachte aanpak.
Het BVBO heeft dan ook bedenkingen bij fragmentarische oplossingen ‘die recent naar
voren werden geschoven zoals betaalpolitie, waarbij een opbod gaat ontstaan tussen diensten
die bewakingsondernemingen vandaag al kunnen uitoefenen en diensten die in de toekomst
de politie tegen betaling gaat leveren. Ook de instelling van een nieuw gemengd – politie en
leger – veiligheidskorps voor de beveiliging van een aantal strategische gebouwen, waarvan
de private bewaking vandaag reeds een belangrijk deel voor haar rekening neemt, lijkt de
sector niet de beste aanpak. Begeleiding van deurwaarders kan volgens het BVBO perfect ge-
beuren door bewakingsagenten en zou kunnen ingeschoven worden in een ruimer kader van
het openstellen van niet kerntaken’.
3. Conclusie
Het moge duidelijk zijn uit bovenstaande dat België haar publieke veiligheidszorg koestert
en slechts mondjesmaat de private sector hierin inschakelt. De meest recente politieke ont-
wikkelingen kondigen verandering aan op relatief korte termijn, mede onder budgettaire
druk. Meestal wordt de notie ‘privatisering’ gehanteerd om de tendens aan te duiden dat in
toenemende mate publieke politiefuncties worden overgeheveld naar de private sector. De
vraag dringt zich op of we niet beter de term ‘commercialisering’ zouden hanteren in deze
context. Ten slotte gaat het niet zozeer om een ander fenomeen, dat eveneens met de term
‘privatisering’ zou kunnen aangeduid worden, met name de toenemende inschakeling van
burgers (in het kader van Buurt Informatie Netwerken of als vrijwilligers) in de veiligheids-
zorg.
In deze bijdrage hebben we getracht de huidige situatie van België binnen Europa te
schetsen. In tal van landen kwam intussen, en vooral in Europese metropolen, een pluriform
handhavings- en toezichtscomplex tot stand (devroe et al., 2014), verschijnsel dat meestal
aangeduid wordt met de notie ‘pluralisering’. Onderzoek leert evenwel dat dit verschijnsel
tal van diverse gezichten kent en in grote mate onderhevig is aan stedelijke diversifiëring,
ook binnen één en hetzelfde land (devroe, 2015). Veiligheidsdispositieven verschillen gron-
dig van elkaar op het vlak van politiebestel, overheidsbeleid, juridisch kader, historische, po-
litieke en culturele context, om niet te vergeten in de verhouding tussen lokale en centrale
overheden (Ponsaers & devroe, 2014). Het verschijnsel dat met de notie ‘pluralisering’ wordt
benoemd verhult nogal eens het eenvoudige feit dat we te maken hebben met ‘commercia-
lisering’. Uiteindelijk kan ‘pluralisering’ immers makkelijk een diversiteit aan publieke poli-
tiezorg inhouden (terPstra et al., 2013). We staan dan ook voor de prangende vraag in welke
mate deze ‘commercialisering’ zich morgen eveneens in ons land zal doorzetten. Hoe dan
ook zal het antwoord op deze vraag besloten liggen in de te maken politieke opties ter zake.
Het is duidelijk dat er nood is aan meer en beter cijfermateriaal en dat de nood aan cijfer-
materiaal en een goede monitoring aangaande dit studieobject interessant zou zijn, zodat
we beschikken over cijferreeksen die duidelijker de trends zouden kunnen weergeven. Het
gaat alvast om een studiedomein dat aan belang wint in ons land.
Referenties
BruggeMan, w., van ryckegheM, d., allaerts, d., BarBier, a., crisPel, M., de witte, l., easton, M.,
leMaître, a., loyens, k., Maesschalck, j., Massei, a., Mau rer , t., Ponsaers, P., siMonis, M., van den
Broeck, M., wanderstein, h. (2014). Een politie in verbinding. Een visie voor de politie in 2025.
Brussel. Zie: http://www.polsupport.be/FILE/DGS/DSI/police2025n.pdf
2015_5 Panopticon.indd 487 22/09/15 14:55
Rubriektekst | Editorial note
PAN OPTICON 36 (5) | 2015
488
BruggeMan, w., easton, M., devroe, e., Ponsaers, P. (2010). Conclusie: Kijken naar de toekomst
van de politie. In w. BruggeMan, e., devroe & M. easton (eds.), Evaluatie van 10 jaar politie-
hervorming, Panopticon Libri n°4. Antwerpen-Apeldoorn: Maklu, 281-285.
BurgelMan, l., cools, M. & leMaître, a. (2014). Private veiligheid 2014-2015. Brussel: Larcier.
de clerck, h. (2013). The socio-economic added value of private security services in Europe,
Fourth White Paper, Madrid: CoESS-Aproser.
de clerck, h. (2014). Zie: https://startpuntbewaking.wordpress.com/2012/06/14/beroeps-
vereniging-van-bewakingsondernemingen-wil-begeleiding-van-gerechtsdeurwaarders-
door-bewakingsagenten/
devroe, e. (2015). Bringing politics back into the study of policing. A case-study on the polic-
ing of social disorder in Belgium. Policing & Society, published online 30 April 2015.
devroe, e., Ponsaers, P., BruggeMan, w., de Pauw, e. & easton, M. (2014). Policing in Europese
metropolen. Themanummer Orde van de Dag, nr. 68. Mechelen: Kluwer.
federaal regeerakkoord (2014). Brussel. Zie: http://issuu.com/cdenv/docs/cdv_regerakk_fed/0
heuni (2014). European Sourcebook of Crime and Criminal Justice Statistics, Fifth Edition, 24.
huyse, l. (2014). De democratie voorbij. Leuven: Uitgeverij Van Halewyck.
jadot, e. (2012). Hoorzittingen over de overdracht van bepaalde politiediensten aan private
bewakingsfirma’s. Brussel, Kamer van Volksvertegenwoordigers, DOC 53 2446/001.
jaMBon, j. (2014). Beleidsverklaring, veiligheid, politie en binnenlandse zaken. Kamer van
Volksvertegenwoordigers, DOC 54 0020/025.
lahaye-Battheu, s. (2014). Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 10 april 1990 tot regeling
van de private en bijzondere veiligheid wat de overname van politietaken. Kamer van Volks-
vertegenwoordigers, Doc 54 0675/001.
Ponsaers, P. & devroe, e. (2014). Nationale politiebestellen in beweging in Europa. Handboek
Politiediensten, Internationaal, Afl. 111, 1-60.
soMers, B. (2013). Hoorzittingen over de evaluatie van de wet van 19 juli 1991 tot regeling
van het beroep van privédetective. Brussel, Kamer van Volksvertegenwoordigers, DOC 53
2711/001.
terPstra, j., van stokkoM, B. & sPreeuwers, r. (2013). Toezichthouders en handhavers in de
(semi)publieke ruimte - een internationale vergelijking -, Radboud Universiteit te Nijme-
gen, Criminologisch Instituut, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, 2013, WODC/Ministerie van
Veiligheid en Justitie.
terPstra, j. & devroe, e. (eds.) (2015). Plural policing. European Journal of Policing studies, 3.
Antwerpen- Apeldoorn: Maklu.
2015_5 Panopticon.indd 488 22/09/15 14:55