ArticlePDF Available

Hoe divers, invloedrijk en deliberatief is een G1000?

Authors:

Abstract

How diverse, influential and deliberative is a G1000? The design of a citizens summit and the realization of democratic values In imitation of the G1000 in Belgium in the Netherlands G1000-meetings were held in Amersfoort, Kruiskamp, Uden and Groningen and a citizens summit in Amsterdam with a similar design. In this article the authors investigate the design of these citizens summits and their contribution to a number of important democratic values. What is the diversity of the participants, the influence on policies and the quality of the discussions during the citizen summit? Their research shows that the diversity of the group of participants is rather limited. The selection method that is chosen, whether a lottery selection or an open invitation, doesn’t make much difference for the diversity of the group of participants. In addition the influence of citizens summits on policies and politics is nearly absent. The subjects that come forward at citizens summits hardly ever come back in the local policies, not even at the citizens summit in Uden, where the municipal council has taken the initiative to organize a G1000. Finally, in general the participants qualify the discussions at the table during citizens summits as constructive and inspiring. The specific form of the dialogue has only little influence on the extent to which the participants feel themselves heard and feel free to say whatever they want.
Hoe divers, invloedrijk en deliberatief is een
G1000?
Het ontwerp van een burgertop en de verwezenlijking van
democratische waarden*
Ank Michels & Harmen Binnema
In navolging van de G1000 in België waren er G1000’s in Amersfoort, Kruiskamp,
Uden en Groningen en een burgertop in Amsterdam met een vergelijkbare opzet. In
deze bijdrage is gekeken naar het ontwerp van deze burgertoppen en de bijdrage die
ze leveren aan een aantal belangrijke democratische waarden. Wat is de diversiteit
van de deelnemers, de invloed op het beleid en de kwaliteit van de gesprekken tij‐
dens de burgertop? Het onderzoek laat zien dat de diversiteit van de groep deelne‐
mers beperkt is. De gekozen selectiemethode, of nu gekozen wordt voor loting of
voor een open uitnodiging, maakt weinig uit voor de diversiteit van de groep deelne‐
mers. Verder blijkt dat de invloed van de burgertoppen op het beleid en de politiek
nagenoeg ontbreekt. De onderwerpen die uit de burgertoppen naar voren komen,
komen niet terug in het lokale beleid, ook niet bij de burgertop in Uden, waar de
gemeenteraad het initiatief tot een G1000 heeft genomen. Tot slot kwalificeren
deelnemers over het algemeen het gesprek aan tafel als constructief en inspirerend.
De vorm van de dialoog heeft in beperkte mate invloed op de mate waarin deelne‐
mers zich gehoord voelen en zich vrij voelen om te zeggen wat ze willen.
1 Inleiding
De afgelopen anderhalf jaar zijn er in Nederland tal van G1000’s en andere bur‐
gertoppen georganiseerd. In navolging van de G1000 in België, waarvan de Belgi‐
sche schrijver David Van Reybrouck een van de organisatoren was, waren er
G1000’s in Amersfoort, Kruiskamp (een wijk in Amersfoort), Uden en Groningen.
Vergelijkbare burgertoppen waren er ook in onder meer Amsterdam (over 250
vraagstukken in de stad), Maastricht (over gezondheidszorg) en Utrecht (over
duurzaamheid). Ondertussen dienen zich alweer nieuwe voorbeelden aan, waar‐
onder een initiatief tot een burgerraad in de gemeente Peel en Maas, een G1000
in Nijmegen en de Haagse Krach 1000. Alle initiatieven pogen burgers een belang‐
rijkere stem te geven en de democratie te vernieuwen of te ‘verfrissen’ (G1000.nu;
burgertop-amsterdam.nl). De burgertoppen beogen zowel het creëren van een
eigen agenda en zeggenschap als het uitoefenen van invloed op het lokale beleid.
*De auteurs doen, in samenwerking met onderzoekers van de Universiteit Leiden en de Vrije
Universiteit Amsterdam en met steun van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, onderzoek naar de G1000 en andere burgertoppen. De auteurs danken Lars
Brummel voor zijn bijdrage aan de analyse van de kwantitatieve data.
Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003 17
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Ank Michels & Harmen Binnema
Hoog tijd om deze nieuwe democratische vormen nader te beschouwen en te
onderzoeken in hoeverre ze bijdragen aan de verwezenlijking van een aantal
democratische waarden.
In deze bijdrage bespreken we de designs van de burgertoppen in Amersfoort
(inclusief die in de wijk Kruiskamp), Uden, Amsterdam en Groningen. We onder‐
zoeken wat hun bijdrage is aan een aantal centrale democratische waarden: inslui‐
ting, invloed en deliberatie. De centrale vraag van dit artikel is: wat is de bijdrage
van de onderzochte burgertoppen aan de verwezenlijking van de democratische
waarden insluiting, invloed en deliberatie? We zijn daarbij geïnteresseerd in de
vraag of het ontwerp van de burgertop hierbij een verschil maakt: wat is bevorder‐
lijk of bezwaarlijk voor het realiseren van deze democratische waarden?
De onderzochte vijf burgertoppen zijn in een aantal opzichten vergelijkbaar.
Overal zijn burgers uitgenodigd om ideeën uit te werken over de toekomst van
hun stad of wijk. Er is een specifieke dag uitgekozen om de burgertop te houden,
op een fysieke locatie, en de bijeenkomst verloopt volgens een vooraf vastgesteld
programma. Maar daarnaast zijn er belangrijke verschillen in het ontwerp van het
forum. Die verschillen hebben met name betrekking op: de selectie van de deelne‐
mers, de betrokkenheid van het college van burgemeester en wethouders en de
gemeenteraad en de wijze van communicatie tijdens de bijeenkomst.
Dit artikel is als volgt opgebouwd. Na een introductie van de belangrijkste ken‐
merken van een burgertop als voorbeeld van een deliberatief forum, introduceren
we een analysekader om de verwezenlijking van democratische waarden te evalue‐
ren. Vervolgens bespreken we het ontwerp van de vijf burgertoppen. Daarna
onderzoeken we de bijdrage van elke burgertop aan de realisatie van een aantal
democratische waarden. We sluiten af met een aantal conclusies over de relatie
tussen het gekozen ontwerp en de realisatie van de democratische waarden.
2 De burgertop als voorbeeld van een deliberatief forum
De Engelse politicoloog Graham Smith onderscheidt in zijn boek Democratic inno‐
vations (2009) drie vormen van democratische innovatie. Als eerste noemt hij de
volksvergaderingen (‘popular assemblies’). Kenmerkend voor volksvergaderingen
is dat grote groepen mensen in een vergadering bijeenkomen en beslissen over
lokale onderwerpen of de begroting. Als voorbeelden noemt hij de ‘New England
town meetings’ en vormen van participatiebudgetten waarbij burgers zelf beslis‐
sen over de besteding van het budget in hun wijk of stad. De meest institutionele
vorm hiervan is te vinden in Porto Alegre in Brazilië. Een tweede vorm die Smith
onderscheidt, is de directe democratie via de stembus, ofwel het referendum.
Referenda geven individuele burgers direct een stem in de politieke besluitvor‐
ming. Smith benadrukt dat het hier gaat om die vormen van een referendum die
bindend zijn en dus niet alleen maar adviserend.
18 Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Hoe divers, invloedrijk en deliberatief is een G1000?
In dit artikel staat een derde vorm van democratische vernieuwing centraal die
Smith onderscheidt: de ‘mini-publics’. Mini-publics worden ook wel deliberatieve
fora genoemd en zijn een overkoepelend begrip voor verschillende typen fora,
waaronder burgerfora, burgerjury’s en consensusconferenties (Smith, 2009:
72-79; Michels, 2011b, 2012). De selectie van de deelnemers is erop gericht om de
diversiteit van de groep te waarborgen. Een gemeenschappelijk kenmerk van al
deze fora is verder dat de nadruk sterk wordt gelegd op het proces en het volgen
van procedures die van belang zijn voor het creëren van een ideale omgeving voor
deliberatie. Meningsvorming en uitwisseling van argumenten zijn belangrijker dan
besluitvorming en de nadruk ligt meestal op het zoeken naar consensus.
Voorbeelden van deliberatieve fora zijn vooral te vinden in het buitenland. Zo was
er in Canada in 2004 de British Columbia Citizens’ Assembly (BCCA), ingesteld
door de regering van British Columbia, die bestond uit 160 willekeurig gekozen
burgers die gedurende elf maanden leerden en delibereerden over een verande‐
ring van het kiesstelsel en uiteindelijk met een advies aan de regering kwamen.
Andere bekende voorbeelden zijn het ‘Australian Citizens’ Parliament’ van 150
burgers in Australië, dat een uitspraak deed over de toekomst van het politieke
systeem in Australië (Dryzek, 2009), de ‘Icelandic Constitutional Council’ (Lande‐
more, 2015) en natuurlijk de G1000 in België over de toekomst van België (Van
Reybrouck, 2013; Caluwaerts & Reuchamps, 2014b). De al eerder genoemde con‐
sensusconferenties zijn weer een ander voorbeeld. Deze worden sinds de jaren
tachtig in Denemarken geregeld gehouden over wetenschappelijke en technologi‐
sche ontwikkelingen. De visie van gewone burgers wordt belangrijk gevonden als
het gaat om technologische ontwikkelingen met belangrijke sociale en ethische
consequenties.
Tot slot kunnen we hier de ‘deliberative poll’ niet onvermeld laten, een creatie van
de Amerikaanse democratietheoreticus James Fishkin (http:// cdd. stanford. edu/ ).
Het grote verschil met de andere vormen van deliberatieve fora is dat hier burgers
niet wordt gevraagd om een gemeenschappelijk advies of idee, maar in plaats
daarvan vullen individuele burgers vóór en na de deliberatieve bijeenkomst van
het forum vragenlijsten in waarin naar hun kennis en mening over het onderwerp
wordt gevraagd. De gedachte is dat burgers door deliberatie beter tot weloverwo‐
gen standpunten kunnen komen.
Hoewel deliberatieve fora in Nederland veel minder vaak voorkomen dan in lan‐
den als Australië, Duitsland en Denemarken, hebben sommige Nederlandse
gemeenten in de afgelopen tien jaar burgerfora en burgerjury’s als vorm ingezet
om burgers te betrekken bij het beleid en de politiek. Het bekendste deliberatief
forum is het Burgerforum Kiesstelsel geweest, dat in 2006 advies uitbracht aan
het kabinet. Op lokaal niveau zijn er qua opzet vergelijkbare deliberatieve fora
geweest: onder meer in 2006 in Amsterdam over de luchtkwaliteit, in 2010 in
Oude IJsselstreek over de verdeling van voorzieningen over de kernen van de
gemeente en in Rotterdam, waar sinds begin 2015 een burgerjury van 150 Rotter‐
dammers tweemaal per jaar het beleid van de gemeente beoordeelt en advies
geeft. Hoewel de details van de opzet van de fora verschillen, is er in al deze geval‐
Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003 19
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Ank Michels & Harmen Binnema
len sprake van een deliberatief proces en van een aselect gekozen groep burgers,
waarbij rekening is gehouden met een aantal achtergrondkenmerken, zoals
geslacht, leeftijd en opleiding (Leyenaar, 2009; website gemeente Oude IJssel‐
streek; website gemeente Rotterdam).
Deze voorbeelden laten zien dat er een grote verscheidenheid aan vormen van
burgerparticipatie is. Dit is ook een van de conclusies die Fung (2015) trekt in een
terugblik op de ontwikkeling van participatief bestuur in de afgelopen twintig
jaar: er heeft veel innovatie plaatsgevonden in de manier waarop burgers kunnen
meepraten en invloed uitoefenen. Burgerparticipatie is flink in omvang gegroeid
en kan op steeds meer beleidsonderwerpen betrekking hebben. Een andere trend
is dat het initiatief voor participatie van verschillende actoren kan komen: van
binnen en buiten de overheid, van maatschappelijke organisaties, van ambtena‐
ren of van politici. Dit is ook bij de burgertoppen terug te zien.
3 Een analysekader om de verwezenlijking van democratische waarden te
evalueren
Hoewel sommige theoretici de negatieve kanten van participatie benadrukken,
zoals dat massale participatie zou leiden tot een dalende consensus over basisnor‐
men van onze democratie (Dahl, 1956; Sartori, 1987), hebben zich in de afgelo‐
pen decennia verschillende benaderingen ontwikkeld die het belang van burger‐
participatie voor de kwaliteit van de democratie onderstrepen. In deze norma‐
tieve participatieve-democratietheorieën wordt gesteld dat het afstaan van
besluitvormingsmacht aan volksvertegenwoordigers ertoe heeft geleid dat bur‐
gers zich vervreemd voelen van de politiek. Deze theorieën beschouwen burger‐
participatie als de kern van democratie. Deze gedachte is ontleend aan Rousseau:
zijn visie dat participatie van iedere individuele burger in de politieke besluitvor‐
ming van belang is voor het functioneren van de staat, vormt de grondslag voor
veel theorieën over participatieve democratie. De basis voor het politieke systeem
is volgens Rousseau het sociale contract, dat inhoudt dat burgers vrijwillig afzien
van hun eigen wensen en beslissen om vrij te zijn door te beslissen over de wetten
die hen regeren. In de latere theorieën over participatieve democratie wordt bena‐
drukt dat participatie zich niet zou moeten beperken tot de politieke besluitvor‐
ming, maar ook een plaats zou moeten krijgen op het werk en in de lokale
gemeenschap (Pateman, 1970; Barber, 1984).
Participatie geeft, volgens deze theoretische stroming, burgers zeggenschap in de
besluitvorming en daarmee invloed op het besluitvormingsproces. Daarnaast
heeft participatie verschillende andere functies in een democratie. Zo heeft parti‐
cipatie een educatieve functie: burgers vergroten hun burgerschapsvaardigheden
en dat maakt hen vaardiger als ze deelnemen aan besluitvormingsprocessen. Ook
heeft participatie een integratiefunctie, waarmee wordt bedoeld dat burgers zich
door te participeren meer publieke burgers gaan voelen en zich meer betrokken
voelen bij de gemeenschap en de publieke zaak. Dat kan ertoe bijdragen dat ze
zich meer verantwoordelijk voelen voor politieke besluiten. Tot slot draagt parti‐
20 Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Hoe divers, invloedrijk en deliberatief is een G1000?
cipatie bij aan een grotere legitimiteit van beslissingen. In navolging van Rousseau
stellen de participatieve-democratietheorieën dat participatie een belangrijke
functie vervult in het maken van regels die voor iedereen acceptabel zijn.
In aanvulling hierop wordt door theoretici van de deliberatieve democratie
gesteld dat de essentie van democratische legitimiteit is gelegen in het feit dat
mensen die worden geraakt door een besluit ook betrokken worden in het overleg
over dat besluit (Dryzek & List, 2003; Gastil & Levine, 2005). Volgens de delibera‐
tieve-democratietheorieën zijn overleg en uitwisseling van argumenten (delibera‐
tie), en dus niet het tellen van stemmen, de essentiële mechanismen voor poli‐
tieke besluitvorming (Gutmann & Thompson, 2004; Fishkin & Laslett, 2002;
Elster, 1998). Onder theoretici bestaat verschil van mening over de plek waar
deliberatie plaats zou moeten vinden. Verschillende fora worden genoemd, varië‐
rend van deskundigenforums tot burgerpanels (Fishkin & Laslett, 2002). Maar
alle theoretici zijn het erover eens dat deliberatie betekent dat discussie en uitwis‐
seling van argumenten, waarbij individuen hun opvattingen uiteenzetten en
rechtvaardigen, gepaard gaan met de bereidheid om ook van opvatting te veran‐
deren. Een deliberatief proces houdt per definitie in dat bovendien sprake is van
gelijkheid, deelname van verschillende belangen en achtergronden van mensen en
wederzijds respect.
Hoewel critici van mening zijn dat deliberatie hoge en onrealistische eisen stelt
aan burgers (Mutz, 2006), stellen deliberatieve-democratietheorieën dat delibera‐
tie leidt tot rationele collectieve uitkomsten en, omdat ieder individu een gelijke
stem heeft en de mogelijkheid om de anderen te overtuigen, de kans geeft aan
minderheden en individuen om zich te laten horen. Daar komt bij dat theoretici
van de deliberatieve school ervan overtuigd zijn dat deliberatie bijdraagt aan de
legitimiteit van beslissingen (Hendriks e.a., 2007).
Samenvattend: burgerparticipatie draagt in de visie van deze theoretici bij aan het
bereiken van bepaalde democratische waarden. Hoewel elke benadering weer
andere accenten legt, kunnen we een aantal democratische waarden onderschei‐
den (voor een nadere uitwerking hiervan, zie Smith, 2009; Michels, 2011a,
2011b; Michels & De Graaf, 2010). Burgerparticipatie:
geeft individuele burgers een stem in het beleidsproces. Insluiting heeft
betrekking op de mate waarin burgers uit diverse sociale groepen participeren
en er geen sprake is van de uitsluiting van bepaalde groepen;
geeft burgers zeggenschap in besluitvorming (invloed). Dit betreft de invloed
die deelnemers hebben op de verschillende fasen van het besluitvormingspro‐
ces;
leidt tot rationele beslissingen op basis van uitwisseling van argumenten
(deliberatie); Deliberatie heeft betrekking op dialoog tussen deelnemers en de
uitwisseling van argumenten op basis van gelijkheid en wederzijds respect;
leidt tot meer democratische vaardigheden en meer betrokkenheid bij en ver‐
antwoordelijkheid voor de gemeenschap, en stimuleert zo democratisch bur‐
gerschap; en
Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003 21
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Ank Michels & Harmen Binnema
vergroot de legitimiteit van beslissingen. Legitimiteit heeft betrekking op de
steun van de deelnemers voor het proces en de uitkomsten van het proces.
In deze bijdrage beperken we ons tot de eerste drie waarden: insluiting, invloed
en deliberatie.1 We sluiten hiermee aan bij Fung (2006), die in zijn werk veronder‐
stelt dat een aantal kenmerken van het ontwerp van burgerparticipatie (de wijze
van selectie, de relatie met het beleid en de communicatie van de deelnemers) van
invloed is op de feitelijke werking van participatie. De democratische waarden
insluiting, invloed en deliberatie sluiten nauw aan bij deze aspecten van het ont‐
werp (zie ook Ercan & Hendriks, 2013). Daarnaast zijn dit ook de waarden die
centraal staan in de ambities van de onderzochte burgertoppen. Zo stelt het Plat‐
form G1000 dat de G1000 een ontmoeting is tussen burgers van verschillende
groepen, jong of oud, rijk of arm, autochtoon of allochtoon, die via dialogen en
open gesprekken op zoek gaan naar onderwerpen die zij gezamenlijk belangrijk
vinden voor hun stad, dorp of wijk (www. g1000. nu). De G1000 wordt gepresen‐
teerd als een aanvulling op het huidige democratische bestel.
4 Methoden
De vijf burgertoppen die in een vergelijkende casestudy worden onderzocht, zijn
gehouden tussen maart 2014 en juni 2015. Het gaat in chronologische volgorde
om de gemeenten Amersfoort (gehele stad en de wijk Kruiskamp), Uden, Amster‐
dam en Groningen. Alle bijeenkomsten, met uitzondering van Amsterdam, droe‐
gen de naam G1000. Deze cases zijn in belangrijke mate vergelijkbaar, omdat zij
alle beoogden om een grote en divers samengestelde groep burgers op een fysieke
locatie met elkaar te laten denken en spreken over wat voor hun gemeente
belangrijk was. In een aantal opzichten – wel of geen loting, wel of geen relatie
met de politiek vooraf, inrichting van de dialoog – verschillen zij van elkaar (zoals
hierna wordt uitgewerkt).
Om te kunnen vaststellen in hoeverre deze burgertoppen insluiting, invloed en
deliberatie verwezenlijken, hebben we deze drie democratische waarden geopera‐
tionaliseerd in evaluatievragen en thema’s. Deze zijn in tabel 1 weergegeven.
Voor onze bevindingen hebben we gebruik gemaakt van verschillende bronnen.
Ten eerste digitale surveys2 die voorafgaand aan en na afloop van de bijeenkomst
onder de deelnemers zijn gehouden. In deze surveys wordt gevraagd naar de ach‐
tergronden van de deelnemers, de mate waarin zij maatschappelijk actief zijn,
contacten met hun buurtgenoten, verantwoordelijkheidsgevoel voor de buurt en
1Andere waarden, zoals burgerschap, transparantie en legitimiteit, laten we buiten beschouwing
(Michels & Binnema, 2015).
2De surveys zijn afgenomen en technisch ondersteund door bureau MarketResponse (market
response.nl). Het aantal deelnemers dat de surveys heeft ingevuld, varieert: 124 in Amersfoort,
112 in Groningen, 59 in Amsterdam, 40 in Uden en 33 in Kruiskamp. De respons ligt gemiddeld
op iets meer dan 25%.
22 Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Hoe divers, invloedrijk en deliberatief is een G1000?
hun houding ten aanzien van de (lokale) politiek. De meting na afloop vraagt spe‐
cifiek naar hoe zij het deelnemen aan de G1000 hebben ervaren, hoe de gesprek‐
ken zijn verlopen, welke nieuwe inzichten zij hebben opgedaan en of zij aan de
voorstellen die zijn gedaan zelf actief vervolg willen geven. De resultaten van de
surveys zijn terug te vinden in onze bevindingen over insluiting en deliberatie.
Ten tweede hebben we nieuwsbrieven, websites, hand-outs en documenten
geanalyseerd die zijn gepubliceerd door de organisaties van de burgertoppen. Dit
is aangevuld met relevante krantenartikelen uit de lokale media. Deze informatie
is met name gebruikt voor het aspect ‘invloed’ en bovendien om preciezer het
design van de verschillende burgertoppen te kunnen weergeven.
Ten derde hebben we interviews afgenomen met raadsleden, wethouders, ambte‐
naren en organisatoren. Bij de selectie van raadsleden hebben we gelet op sprei‐
ding naar grote en kleine partijen respectievelijk coalitie en oppositie. In totaal
zijn er 23 interviews gehouden. Het betrof semigestructureerde interviews die
zijn gehouden op de werkplek van de respondenten. In deze interviews zijn de
volgende thema’s aan de orde gesteld: de mate van bekendheid en betrokkenheid
bij de G1000; de rol van de overheid in de relatie tot burgers; de uitkomsten van
de G1000 en de invloed op politiek en bestuur; de toekomst van de G1000. De
bevindingen uit deze interviews komen met name terug in het deel over invloed.
In de interviews is ook gevraagd naar de ervaringen van politici en ambtenaren
met de gesprekken aan de tafels; dit komt terug in de bevindingen over delibera‐
tie.
Tot slot hebben we als onderzoekers geobserveerd tijdens de G1000’s in Kruis‐
kamp, Uden en Groningen en de burgertop in Amsterdam. Gedurende de dag heb‐
ben we gesprekken aan tafels meegemaakt en daarnaast in de pauzes korte
gesprekken gehad met deelnemers en organisatoren. Deze observaties geven een
aanvullend beeld van insluiting en deliberatie.
Tabel 1 Democratische waarden en thema’s
Democratische
waarden
Evaluatievragen Thema’s Bronnen
Insluiting Hoe divers is de deel-
nemersgroep?
Selectie en diversiteit Surveys, observaties
Invloed Wat gebeurt er met
de input en ideeën van
deelnemers?
Doorwerking in agen-
davorming en beleid
Interviews, websites,
krantenartikelen,
documenten
Deliberatie In hoeverre is er
sprake van dialoog tus-
sen deelnemers?
Kwaliteit gesprekken,
dialoog en uitwisseling
van argumenten
Surveys, observaties,
interviews
Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003 23
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Ank Michels & Harmen Binnema
5 Het ontwerp van de burgertop
Als het gaat om het ontwerpen van een burgerparticipatie is, in navolging van de
Amerikaanse politicoloog Fung (2006), een aantal vragen van belang, namelijk:
(1) wie nemen er deel aan de bijeenkomst, (2) wat is de relatie met het beleid, en
(3) hoe communiceren de deelnemers met elkaar? Het antwoord op de eerste
vraag kan variëren van deelname door iedereen die dat wil (open zelfselectie) tot
specifieke werving onder bepaalde groepen of willekeurige selectie van deelne‐
mers uit de gehele populatie. Het antwoord op de tweede vraag over de relatie
met het beleid varieert van geen invloed van de deelnemers op het beleid tot
directe zeggenschap. En het antwoord op de derde vraag varieert van luisteren en
ideeën naar voren brengen tot deliberatie en onderhandeling (Fung, 2006).
Hieronder gaan we in op de wijze van selectie, de relatie met de politiek en het
beleid, en de organisatie van de communicatie tijdens de bijeenkomst.
5.1 Selectie
In Amersfoort is een combinatie van loting en gerichte werving toegepast. Onder
alle inwoners van Amersfoort is geloot uit de Basisregistratie personen. Er zijn
6000 mensen geloot en uitgenodigd via een brief van de burgemeester. De andere
groepen, namelijk werkgevers, politici, ambtenaren en kunstenaars, zijn gericht
geworven; degenen die wilden deelnemen, konden zichzelf aanmelden. Bij meer
dan 600 aanmeldingen van burgers zou er een tweede loting volgen (www.
g1000amersfoort. nl), maar deze heeft niet plaatsgevonden. Uiteindelijk zijn er
530 mensen geweest, onder wie 354 burgers, 40 politici, 40 ambtenaren, 44 werk‐
gevers en 52 kunstenaars.
In Uden is gewerkt met een open uitnodiging. Alle inwoners kregen een brief die
was gericht ‘aan de bewoners’. Iedereen kon zich vrij aanmelden. Het regieteam
besloot hiertoe over te gaan nadat was gebleken dat de plaatselijke verordening
en het ‘Privacyreglement Basisregistratie Personen van de gemeente Uden’ een
trekking uit het GBA-bestand niet toelieten. Daarnaast is geworven via de lokale
media, posters en een website en zijn verenigingen en maatschappelijke instellin‐
gen bezocht. Bij 1000 aanmeldingen zou worden geloot. Uiteindelijk waren er
ongeveer 250 gewone burgers aanwezig en daarnaast zo’n 20 raadsleden.
In de wijk Kruiskamp in de gemeente Amersfoort zijn 2000 mensen geselecteerd
op basis van loting. Toen de loting niet meer dan 20 tot 30 aanmeldingen ople‐
verde, is overgegaan tot flyeren, nogmaals brieven sturen, contacten via sleutelfi‐
guren en op straat mensen aanspreken. De WijkG1000 Kruiskamp was verspreid
over vijf bijeenkomsten. Bij de eerste bijeenkomst waren er ongeveer 110 deelne‐
mers, bij de laatste 14.
Voor de selectie van de deelnemers aan de burgertop in Amsterdam is geen
gebruik gemaakt van loting. Iedereen van 16 jaar en ouder die woonachtig is in
Amsterdam mocht meedoen aan de Burgertop. Wel zijn er zogeheten ambassa‐
deurs ingezet. Deze ambassadeurs, die een groot aantal organisaties vertegen‐
24 Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Hoe divers, invloedrijk en deliberatief is een G1000?
woordigden, hebben gericht via hun netwerk mensen benaderd. Daarnaast is er
geworven via de lokale media en is de organisatie de straat op gegaan om mensen
rechtstreeks te benaderen. Uiteindelijk waren er 250 mensen op de dag zelf,
onder wie ongeveer 15 (voormalige) gemeenteraadsleden en leden van bestuurs‐
commissies.
In Groningen is net als in Amersfoort geloot onder alle inwoners van de stad, de
‘Stadjers’. Onder inwoners van boven de 18 jaar zijn 10.000 mensen geloot. Dat
leverde in eerste instantie een aanmelding op van ongeveer 400 burgers. Eén
maand voor de G1000 is er nog een herinneringsbrief gestuurd naar de gelote
inwoners van de stad, waarna het aantal aanmeldingen boven de 600 uitkwam.
Daarnaast is gericht geworven onder ‘frisdenkers’, mensen van wie wordt ver‐
wacht dat ze buiten de vastomlijnde kaders kunnen denken. Uiteindelijk zijn er in
totaal zo’n 450 mensen geweest (de tafelhosts niet meegerekend), onder wie een
aantal raadsleden.
5.2 De relatie met de politiek en het beleid
In Amersfoort kwam het initiatief voor de G1000 van een groep enthousiaste bur‐
gers, die zich door Van Reybrouck hadden laten inspireren. Hoewel er de nodige
contacten waren met zowel politieke als ambtelijke spelers in Amersfoort en de
gemeente faciliteerde met geld en het loten en uitnodigen van deelnemers, kun‐
nen we zeggen dat de G1000 bottom-up door burgers is georganiseerd. De agenda
voor de bijeenkomst was vrij en er hoefde geen relatie te worden gelegd met
gemeentelijk beleid. Wel werd de Agenda voor Amersfoort aan de burgemeester
aangeboden.
In Uden kwam het idee om een G1000 te organiseren op tijdens een conferentie
van de net gekozen gemeenteraad. Diverse raadsleden bleven ook betrokken bij
de organisatie, die overigens wel voor het grootste deel uit burgers bestond en
aansluiting vond bij een eerder gehouden participatietraject, ‘Udenaar de toe‐
komst’. Omdat het initiatief vanuit de gemeenteraad kwam, lag er een directere
verbinding met politiek en beleid en was de verwachting dat de raad iets met de
uitkomsten zou gaan doen.
De G1000 in Kruiskamp was een uitvloeisel van de G1000 Amersfoort, waar als
een van de tien thema’s de WijkG1000 werd vastgesteld. Deze G1000 was nadruk‐
kelijk op de eigen wijk gericht en niet op de gemeenteraad. Wel zijn er raadsleden
aanwezig geweest bij één of meer bijeenkomsten tussen oktober 2014 en januari
2015.
Het initiatief voor de burgertop in Amsterdam kwam van een groep burgers, die
zich onder meer zorgen maakten over de lage opkomst bij de gemeenteraadsver‐
kiezingen. De burgemeester en de raadsleden werden geïnformeerd over de bur‐
gertop en spraken hun waardering uit, maar er was geen ondersteuning vanuit de
gemeente. De agenda van de bijeenkomst was vooraf gestructureerd, doordat er
online 35 thema’s waren gekozen om het de rest van de dag over te hebben.
Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003 25
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Ank Michels & Harmen Binnema
Inhoudelijk hadden deze thema’s verbinding met politiek en beleid, maar hier was
niet op gestuurd.
Ook in Groningen kwam het initiatief van een groep enthousiaste burgers. Onder
hen bevond zich één D66-raadslid, maar zij deed dit in de rol van burger en niet
van raadslid. Twee wethouders ondersteunden het initiatief door als ambassadeur
van de G1000 Groningen op te treden en tijdens de G1000 waren de burgemees‐
ter en een aantal raadsleden van de coalitiepartijen aanwezig. De agenda voor de
G1000 was volledig open; een relatie met het gemeentelijk beleid hoefde niet te
worden gelegd.
5.3 De communicatie tijdens de bijeenkomst
Op het eerste gezicht is de setting bij alle onderzochte G1000’s dezelfde: mensen
zitten aan tafels en praten met elkaar over ideeën voor de toekomst van hun wijk
of gemeente. In de wijze waarop het proces van de G1000’s vorm heeft gekregen,
zien we echter grote verschillen.
De G1000 in Amersfoort vond plaats op 22 maart 2014 en duurde één dag. De bij‐
eenkomst startte met drie vragen aan de deelnemers, namelijk: (1) wat vind jij
belangrijk in Amersfoort voor de komende vier jaar, (2) wat moet daarvoor gebeu‐
ren, en (3) wat kun/wil jij daaraan bijdragen? Deze vragen werden besproken in
wisselende combinaties van deelnemers. De antwoorden, steeds via één steek‐
woord, van alle deelnemers op de drie vragen werden verzameld. Na 75 minuten
werd duidelijk welke onderwerpen het meest genoemd waren en daarmee ook wat
de onderwerpen voor de rest van de dag zouden worden (G1000 Amersfoort
2014). Daarna gingen de deelnemers uiteen in kleine groepen; elke groep ging in
gesprek met elkaar over een van de onderwerpen. De deelnemers zelf bepaalden
dus de agenda van de dag.
De G1000 in Uden vond plaats op 4 oktober 2014 en duurde een dag. De bijeen‐
komst startte met de vraag: welke tien ideeën wilt u inbrengen voor de toekomst
van Uden? Daarna werd de lange lijst van ideeën ingekort door middel van hand‐
opsteken per tafel. In de volgende ronde werden de ideeën van verschillende
tafels bijeengebracht en moest er opnieuw gestemd worden, deze keer door mid‐
del van het plakken van stickers. Uiteindelijk leidde het hele proces van brainstor‐
men over ideeën en vervolgens samenvoegen van ideeën en daarover stemmen
tot tien initiatieven voor Uden (hand-out dagprogramma G1000 Uden; G1000
Uden 2014). Aan het einde van de dag konden deelnemers zich opgeven om één
of meer initiatieven verder uit te werken.
In Kruiskamp is de G1000 verspreid over vijf bijeenkomsten. De eerste vond plaats
op 15 oktober 2014. Tijdens deze bijeenkomst kozen de deelnemers de thema’s
waarmee ze verder wilden. De methodiek is dezelfde als die in Amersfoort
gebruikt is, dat wil zeggen dat de drie vragen – (1) wat vind jij belangrijk in Kruis‐
kamp, (2) wat moet daarvoor gebeuren, en (3) wat kun/wil jij daaraan bijdra‐
gen? – de agenda voor de overige bijeenkomsten opleverden. In drie werkgroep‐
avonden zijn de thema’s verder uitgewerkt, waarbij in de eerste bijeenkomst ‘dro‐
26 Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Hoe divers, invloedrijk en deliberatief is een G1000?
men’ centraal stond, in de tweede ‘denken’, en in de derde ‘doen’. Op de slotbij‐
eenkomst, de eindconferentie op 16 en 17 januari 2015, werd de uitwerking van
de voorstellen gepresenteerd, werden keuzes gemaakt, en werd een begin
gemaakt met een plan van aanpak voor de uitwerking.
De Burgertop in Amsterdam was op 6 juni 2015 en duurde één dag. Op de Burger‐
top werd gesproken over onderwerpen die door de deelnemers zelf waren aange‐
dragen toen zij zich via de website aanmeldden. Dit leidde tot 35 thema’s met bij‐
behorende tafels. De deelnemers vonden bij binnenkomst een overzicht van de
thema’s en kozen het definitieve onderwerp waarover ze die dag wilden praten
pas op de Burgertop zelf. Ze gingen aan die tafel zitten en bleven in veel gevallen
de rest van de dag aan dezelfde tafel. De opdracht voor de ochtend was om een
‘uitdagende vraag’ te formuleren bij het thema (Burgertop Amsterdam 2015). In
de middag werden in twee rondes eerst oplossingen bij deze vraag bedacht en ver‐
volgens werden ze in concrete ideeën uitgewerkt: dit waren er in totaal 57.
De G1000 in Groningen was eveneens op 6 juni en duurde één dag. De bijeen‐
komst startte met de volgende vraag aan de deelnemers: wat vind jij belangrijk
voor Groningen en wat is daarvoor nodig? Deze vragen werden aan alle tafels
besproken in wisselende combinaties van deelnemers. De antwoorden van alle
deelnemers werden verzameld en de onderwerpen die het meest genoemd waren,
bepaalden de agenda van de middag (G1000 Groningen 2015). In de middag gin‐
gen de deelnemers uiteen in kleine groepen; elke groep ging aan de slag om het
door hen gekozen thema verder uit te werken. Uiteindelijk stemden alle aanwezi‐
gen over de uitgewerkte projecten en kwam een top 10 tot stand.
In tabel 2 staan de belangrijkste kenmerken van het ontwerp van de onderzochte
burgertoppen nog eens samengevat. Het gaat hier om de kenmerken van het ont‐
werp en niet om de resultaten. Deze komen in paragraaf 8 aan de orde.
6 Insluiting, invloed en deliberatie
6.1 Insluiting en diversiteit
De typische deelnemer aan alle onderzochte burgertoppen is geboren en getogen
in Nederland, ouder dan 50 jaar, en heeft een hbo- of academische opleiding. Dat
wil niet zeggen dat mensen met andere achtergrondkenmerken niet aanwezig
zijn, maar ze zijn sterk ondervertegenwoordigd (zie tabel 3). De typische deelne‐
mer is verder iemand die stemt, maar opvallend genoeg niet noodzakelijkerwijs
ook iemand die al actief is bij wijkavonden, burgerpanels of bewonerscommissies.
Wel zijn het vaak mensen die al betrokken zijn bij buurtactiviteiten. De typische
deelnemer is, tot slot, niet cynisch als het gaat om het functioneren van de
gemeenteraad en het gemeentebestuur.3
3De gemiddelde score op een vijfpuntsschaal voor politiek cynisme, waarbij 1 staat voor politiek
cynisch, is steeds boven de 3.0 (met als hoogste 3.30 in Amersfoort). Amsterdam vormt hierop
een uitzondering met een score van 2.90.
Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003 27
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Ank Michels & Harmen Binnema
In Amersfoort is er een zekere diversiteit doordat ook werkgevers en kunstenaars
zijn uitgenodigd. Kijken we naar de achtergrondkenmerken van de deelnemers,
dan valt vooral op dat de deelnemers van 50 jaar en ouder sterk vertegenwoor‐
digd zijn, evenals de hogeropgeleiden. De deelname van mensen met een niet-
westerse achtergrond is beperkt.
In Uden valt vooral op dat er veel ouderen zijn en weinig jongeren. Mensen met
een niet-Europese achtergrond waren maar heel beperkt aanwezig. Volgens een
van de initiatiefnemers van de G1000 Uden heeft de beperkte aanwezigheid van
jongeren en mensen met een niet-westerse achtergrond voor een deel te maken
met de keuze van de betreffende dag: het was zaterdag (veel andere activiteiten
voor jongeren) en het was de dag van het Offerfeest. Bij de keuze van de datum
was men zich van dit laatste niet bewust.
In Kruiskamp is de groep hogeropgeleiden sterk vertegenwoordigd. Wat betreft
leeftijd is vooral de middengroep tussen 30 en 50 jaar aanwezig. Opnieuw zijn
mensen met andere achtergronden dan de Nederlandse zwak vertegenwoordigd,
terwijl Kruiskamp een wijk is met zeer veel verschillende nationaliteiten; meer
dan 38% behoort tot de groep met een niet-westerse achtergrond (Amersfoort in
cijfers 2015). Tijdens de laatste bijeenkomst van de G1000 Kruiskamp waren er
nog veertien deelnemers, van wie niemand jonger dan 35 jaar en één met een
niet-westerse achtergrond (observatie onderzoekers).
Tabel 2 Kenmerken van het ontwerp van de burgertoppen
Selectie Relatie met politiek
en beleid
Communicatie
Amersfoort Loting en gerichte
werving onder speci-
fieke groepen
Initiatief van burgers;
weinig sturing op rela-
tie met beleid
Vorm: gesprek tussen
deelnemers, ‘word
cloud’; één dag;
thema’s ter plekke
bepaald
Uden Open uitnodiging Initiatief van gemeen-
teraad, waardoor ver-
binding met de politiek
Vorm: brainstorm en
stemmen; één dag;
thema’s ter plekke
bepaald
Kruiskamp Eerst loting, daarna
open uitnodiging
Initiatief van burgers;
gericht op de eigen
wijk
Vorm: gesprek tussen
deelnemers; verspreid
over vijf bijeenkom-
sten
Amsterdam Open uitnodiging en
gerichte werving
Initiatief van burgers;
weinig sturing op rela-
tie met beleid
Vorm: gesprek tussen
deelnemers, vragen en
stellingen; één dag;
thema’s vooraf bepaald
Groningen Loting en beperkt
gerichte werving
Initiatief van burgers;
weinig sturing op rela-
tie met beleid
Vorm: gesprek tussen
deelnemers, ‘word
cloud’; één dag;
thema’s ter plekke
bepaald
28 Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003
Dit artikel uit Bestuurs­wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Hoe divers, invloedrijk en deliberatief is een G1000?
In Amsterdam zijn opnieuw de hogeropgeleiden sterk vertegenwoordigd. De sur‐
veygegevens laten ook zien dat er veel ouderen aanwezig waren, hoewel observa‐
ties ter plekke dat beeld enigszins nuanceren. En opnieuw is de groep met een
niet-westerse achtergrond beperkt; al is die groter dan bij de andere burgertop‐
pen, vergeleken met de Amsterdamse bevolking gaat het om een duidelijke onder‐
vertegenwoordiging.
Tabel 3 Achtergrondkenmerken deelnemers in percentages4
Amers-
foort
Uden Kruiskamp Amster-
dam
Groningen
Opleiding Laag 8 15 6 11 9
Midden 15 28 9 14 14
Hoog 77 57 85 75 77
Leeftijd 16-29 5 2 9 12 14
30-49 35 20 64 10 31
50 en ouder 60 78 27 78 55
Etnische Nederlands n.b. 90 97 79 84
achtergrond Westers n.b. 2 0 7 8
Niet-westers n.b. 8 3 14 8
In Groningen valt vooral op dat alle leeftijdscategorieën goed vertegenwoordigd
zijn. In vergelijking met de meeste burgertoppen zijn er ook wat meer jongeren.
Verder is het patroon hetzelfde als bij de overige burgertoppen: het opleidingsni‐
veau van de deelnemers is hoog en de achtergrond van de deelnemers is overwe‐
gend Nederlands.
6.2 Invloed
De burgertoppen kunnen op verschillende manieren invloed hebben op politiek
en beleid. In de meest directe variant worden de voorstellen uit een burgertop
door de gemeenteraad op de agenda gezet en onderdeel van politieke besluitvor‐
ming. We kijken echter ook naar invloed die minder direct is, zoals het opnieuw
onder de aandacht brengen van thema’s die minder prioriteit hadden in de
4De tabel is samengesteld op basis van de surveys en de gevonden patronen zijn geverifieerd op
basis van observaties ter plekke en interviews met de initiatiefnemers en organisatoren. Precieze
cijfers zijn niet te geven omdat wij geen inzicht mogen hebben in de persoonsgegevens van
deelnemers. Politici, ambtenaren en gespreksleiders zijn buiten de analyse gehouden.
Opleidingsniveau, leeftijd en etnische achtergrond zijn vergeleken met de CBS-cijfers voor de
betreffende gemeenten en getoetst met χ2 voor goodness of fit, p < ,01. Wat betreft de verdeling
naar opleiding en leeftijd wijkt de G1000 in alle gemeenten significant af, bij etniciteit geldt dit
voor Amsterdam en Kruiskamp, in Amersfoort is dit niet in de survey opgenomen. Vergelijking
tussen de gemeenten laat zien dat in Uden minder hoogopgeleiden hebben deelgenomen, in
Kruiskamp juist meer. Kruiskamp, Uden en Amsterdam wijken af als het gaat om leeftijd: in het
eerste geval waren er significant meer 30’ers en 40’ers, in de laatste twee juist meer in de groep
van 50 jaar en ouder.
Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003 29
Dit artikel uit Bestuurs&shy;wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Ank Michels & Harmen Binnema
gemeenteraad of meer openheid voor nieuwe vormen van burgerparticipatie: in
hoeverre zit het betrekken van burgers meer tussen de oren van ambtenaren en
politici?
De G1000 in Amersfoort leverde aan het eind van de dag een top 10 op van
thema’s voor de stad. Hoewel de burgemeester deze in ontvangst heeft genomen,
is de top 10 niet gepresenteerd als een ‘wensenlijstje’ voor de gemeenteraad (of
voor het college), maar als een agenda waarmee de Amersfoorters zelf iets moeten
gaan doen. De raadsleden ervaren dit ook zo: ze kunnen zich de gekozen thema’s
nog herinneren en vinden ze belangrijk, maar de thema’s zijn niet op de agenda
van de raad gekomen. Omdat de top 10 tamelijk abstracte thema’s bevat, is lastig
vast te stellen of de G1000 invloed heeft gehad. Bij een aantal onderwerpen bleek
dat die voor een belangrijk deel al onderdeel waren van het bestaande beleid van
de gemeente. Sommige onderwerpen zijn meer gericht op sociale cohesie en actief
worden in de eigen buurt en vragen geen rol van de gemeente. In Amersfoort zijn
plannen voor een gelote burgerraad, die dichter op het werk van de gemeenteraad
zal gaan opereren, en voor een tweede G1000 in 2016.
Wanneer we de top 10 in Uden bekijken, valt op dat die in een aantal opzichten
concreter is geformuleerd dan in Amersfoort en dat een aantal thema’s directe
invloed op het beleid beoogt. Een paar thema’s staan al op de agenda van de
gemeente en zo kan er een mooie aansluiting met de G1000-deelnemers tot stand
komen, die kunnen meepraten en meedenken. Ook in Uden zijn er thema’s geko‐
zen waarmee de inwoners prima zelf aan de slag kunnen en de gemeente(raad)
niet per se nodig is. De raadsleden geven aan dat er geen onderwerp vanuit de
G1000 op de raadsagenda is gekomen, maar zij zeggen wel rekening te houden
met de uitkomsten en bij nieuw beleid vaker burgers te raadplegen en voor die
input open te staan.
De ideeën die uit de G1000 in Kruiskamp naar voren zijn gekomen, zijn vooral
bedoeld als een agenda waarmee de bewoners zelf aan de slag gaan. Het contact
met de gemeente is beperkt en betreft vooral praktische kwesties, zoals het con‐
tact leggen met de wijkagent of het houden van een multiculturele maaltijd. Wel
lijkt het idee van een G1000 op wijkniveau navolging te krijgen in andere wijken
in Amersfoort, zoals Zielhorst en Kattenbroek.
In Amsterdam is zowel voorafgaand aan de burgertop als na afloop ervan door de
organisatie ingesproken bij de raadscommissie en een van de wethouders heeft de
ideeën van de burgertop in ontvangst genomen. In tegenstelling tot de G1000’s is
er geen top 10 uit gekomen, maar een verzameling van bijna zestig ideeën. In een
aantal gevallen vragen die ideeën ondersteuning of beleid van de gemeente, maar
het is onduidelijk hoe deze verbinding tot stand moet komen. De reactie van de
raadsleden in de commissie was gematigd positief, maar er zijn geen afspraken
gemaakt over een vervolg en er zijn nog geen onderwerpen uit de burgertop op de
raadsagenda gekomen. Wel zijn er gesprekken geweest met bijna alle bestuurs‐
commissies in de stadsdelen.
30 Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003
Dit artikel uit Bestuurs&shy;wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Hoe divers, invloedrijk en deliberatief is een G1000?
In Groningen leverde de dag een top 10 van ideeën op die voor een deel een beroep
doen op beleid van de gemeente. De top 10 is niet aangeboden aan de gemeente.
Wel hebben twee wethouders het initiatief voor de G1000 ondersteund en waren
de burgemeester, ambtenaren en enkele raadsleden bij de G1000 aanwezig. De
organisatie van de G1000 zoekt naar manieren om een verbinding met de
gemeente tot stand te brengen door ambtenaren te betrekken bij de ontwikkeling
van initiatieven en in gesprek te gaan met de gemeenteraad over de ideeën van de
G1000.
6.3 Deliberatie
Om te bepalen in hoeverre er sprake is van dialoog tussen de deelnemers rappor‐
teren we hier over de ervaringen van de deelnemers zelf. In de surveys is hierover
een aantal vragen gesteld. Tabel 4 laat zien hoe de respondenten verschillende
aspecten van de gesprekken aan tafel waarderen. Het gaat hier over de volgende
vragen:
In hoeverre voelde u zich aan uw tafel vrij om te zeggen wat u wilde?
In hoeverre voelde u zich aan uw tafel gehoord door uw gesprekspartners?
Hadden uw gesprekspartners een constructieve bijdrage aan de dialoog?
Daarnaast werd in de survey gevraagd welke trefwoorden men bij het gesprek
vond passen, met opties als inspirerend en ontspannen, maar ook moeizaam en
ingewikkeld.
Tabel 4 Waardering kwaliteit gesprekken (percentage dat een positief tot zeer
positief antwoord geeft)5
Amers-
foort
Uden Kruiskamp Amster-
dam
Groningen
Vrij om alles te zeggen 81,5 82,5 71,4 88,9 83,9
Voelt zich gehoord 72,6 60 42,8 82,2 72,3
Constructieve bijdrage
anderen
n.b. 57,5 42,8 82,2 59,8
In Amersfoort kwalificeren de respondenten het groepsgesprek vooral als con‐
structief, inspirerend en gelijkwaardig. De waardering van de kwaliteit van de dia‐
loog is hoog. Deelnemers voelen zich vrij om te zeggen wat ze willen en voelen
zich ook gehoord.
5Respondenten kunnen via een schuif een antwoord geven, waarbij het beginpunt staat voor
bijvoorbeeld ‘voel mij helemaal niet gehoord’ en het eindpunt voor ‘heel erg gehoord’. In de tabel
zijn de resultaten vertaald naar een 100-puntsschaal en is alleen het antwoord weergegeven van
de respondenten die tussen de 70 en 100 hebben geantwoord. Het aantal respondenten dat deze
vragen heeft beantwoord, is 124 voor Amersfoort, 40 voor Uden, 14 voor Kruiskamp, 112 voor
Groningen en 18 voor Amsterdam. Kruiskamp en Amsterdam wijken significant af van de andere
gemeenten op de onderwerpen ‘gehoord voelen’ en ‘constructieve bijdrage anderen’ (χ2, p < ,01).
In Amsterdam ligt de waardering hoger dan het gemiddelde, in Kruiskamp lager.
Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003 31
Dit artikel uit Bestuurs&shy;wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Ank Michels & Harmen Binnema
In Uden ervaart men het gesprek als constructief en ontspannen. Maar ongeveer
een vierde kwalificeert het gesprek ook als moeizaam. Ook hier voelt een ruime
meerderheid zich vrij om zich uit te spreken. De mate waarin men zich gehoord
voelt, ligt lager dan in Amersfoort. En iets meer dan de meerderheid beoordeelt
de bijdrage van anderen als constructief.
In Kruiskamp wordt het gesprek gekwalificeerd als ontspannen en gelijkwaardig.
De waardering van de dialoog is duidelijk lager dan bij de andere burgertoppen.
Slechts 42,8% voelt zich gehoord en beoordeelt de bijdrage van anderen als con‐
structief.
In Amsterdam worden de gesprekken omschreven als ontspannen en inspirerend.
De waardering van de kwaliteit van de dialoog is erg hoog. Opvallend is ook dat
men in Amsterdam van alle G1000’s het meest positief oordeelt over de bijdragen
van anderen.
De gesprekken in Groningen worden door de deelnemers omschreven als construc‐
tief, ontspannen en inspirerend. De waardering van de kwaliteit van de dialoog is
in Groningen hoog en vergelijkbaar met het oordeel hierover in Amersfoort.
In de interviews kwam naar voren dat ook politici en ambtenaren de gesprekken
als erg positief hadden ervaren. Dit kwam met name omdat er in hun ogen open
en kritisch, maar ook constructief werd gesproken. Bovendien vond men de
ideeën en de voorstellen die werden gedaan realistisch, waarbij niet alleen naar de
overheid werd gekeken, maar burgers er ook over nadachten wat zij zelf konden
doen om plannen tot uitvoering te brengen.
7 Ontwerp en verwezenlijking van democratische waarden
Nu we de kenmerken van de designs en de realisatie van drie democratische waar‐
den hebben besproken, is de vraag of er sprake is van een verband tussen een
bepaald type design en een bepaalde uitkomst. Tabel 5 geeft een overzicht van de
gevonden relaties tussen ontwerp en uitkomsten.
Het eerste wat opvalt, is dat de gekozen selectiemethode, of nu gekozen wordt
voor loting of voor een open uitnodiging, weinig uitmaakt voor de diversiteit van
de groep deelnemers. De diversiteit van de groep deelnemers (insluiting) is
beperkt: weinig jongeren, weinig lageropgeleiden en weinig met een niet-westerse
achtergrond. In de door ons onderzochte burgertoppen blijkt dat dit geldt voor
zowel de groep die zich aanmeldt na ingeloot te zijn als de groep die deelneemt na
een open uitnodiging, zoals in Uden en Amsterdam. Bovendien is het aantal aan‐
meldingen te klein voor een verdere selectie in vervolg op de loting.
Ten tweede valt op dat het voor de invloed op de politiek niet uitmaakt of het ini‐
tiatief voor de burgertop is genomen door burgers of door de gemeenteraad. De
invloed van de burgertoppen op het beleid en de politiek ontbreekt nagenoeg
32 Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003
Dit artikel uit Bestuurs&shy;wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Hoe divers, invloedrijk en deliberatief is een G1000?
overal. De onderwerpen die uit de burgertoppen naar voren komen, worden ner‐
gens direct vertaald in lokaal beleid. Wel stonden enkele thema’s al op de agenda
van de gemeente en is het betrekken van inwoners meer tussen de oren van de
raadsleden gekomen. In het ontwerp wijkt Uden af van de andere burgertoppen,
omdat hier de gemeenteraad het initiatief tot een G1000 heeft genomen. In ver‐
gelijking met de andere burgertoppen zijn de gekozen thema’s concreter geformu‐
leerd en meer gericht op beïnvloeding van het beleid. Desondanks is ook hier geen
nieuw onderwerp vanuit de G1000 op de raadsagenda gekomen.
Ten derde blijkt de vorm van communicatie in beperkte mate invloed te hebben
op de waardering van de gesprekken. In Groningen, Amersfoort en Amsterdam
was de vorm sterk gericht op het gesprek tussen deelnemers en het uitwisselen
van ideeën, in Uden lag de nadruk meer op brainstormen en stemmen. De waar‐
dering van de gesprekken in Uden is iets lager, maar verschilt niet significant van
de overige burgertoppen. In vergelijking met de andere burgertoppen is de waar‐
dering van de gesprekken in Kruiskamp wel duidelijk lager. In Kruiskamp waren
de gesprekken gespreid over vijf bijeenkomsten. De gedachte hierachter was dat
deelnemers zich daardoor meer eigenaar zouden voelen van de thema’s in de wijk.
Veel mensen vielen echter in de loop van het proces af en de overgeblevenen oor‐
deelden in meerderheid negatief over het proces en de gesprekken.
Tabel 5 Relaties tussen het ontwerp en de verwezenlijking van democratische
waarden
Insluiting
Selectie Diversiteit groot Diversiteit beperkt
Loting als belangrijke compo-
nent van selectie
Amersfoort; Groningen;
Kruiskamp
Geen loting Uden; Amsterdam
Invloed
Relatie met politiek en
beleid
Invloed groot Invloed beperkt
Initiatief burgers Amersfoort; Groningen;
Kruiskamp; Amsterdam
Initiatief gemeenteraad Uden
Deliberatie
Communicatie Waardering dialoog groot Waardering dialoog
beperkt
Gesprek één dag Amersfoort; Amsterdam; Gro-
ningen
Gesprek meerdere dagen Kruiskamp
Brainstorm en stemmen één dag Uden
Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003 33
Dit artikel uit Bestuurs&shy;wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Ank Michels & Harmen Binnema
8 Conclusie en discussie
De vraag die in dit artikel centraal stond, was wat de bijdrage is van burgertoppen
aan de verwezenlijking van de democratische waarden insluiting, invloed en deli‐
beratie, en of het ontwerp hierbij een verschil maakt. De eerste waarde, insluiting,
wordt maar in beperkte mate gerealiseerd. De diversiteit van de groep deelnemers
is beperkt, ongeacht of er is geloot of niet. Hét voorbeeld voor de G1000 is de
G1000 in België. Maar ook daar leidde loting, ondanks veel media-aandacht, tot
500 bevestigde deelnemers die overwegend tot de blanke middenklasse behoren
en tussen de 45 en 50 jaar oud zijn (Caluwaerts & Reuchamps, 2014a). De organi‐
satie van de G1000 België heeft uiteindelijk voor een noodoplossing gekozen door
via netwerken en organisaties gericht groepen te benaderen, waaronder jongeren
en migranten. Amsterdam heeft dit ingebouwd in de voorfase door met ambassa‐
deurs te werken. Eerder onderzoek van Leyenaar (2009) naar burgerfora, onder
andere naar het burgerforum Luchtkwaliteit Amsterdam en het burgerforum
Omgevingsplan Flevoland, laat eveneens zien dat het moeilijk is om jongeren en
laagopgeleiden te betrekken.
Ook de tweede waarde, invloed, is maar in beperkte mate gerealiseerd. De resulta‐
ten van de burgertoppen zijn niet op de agenda van de raad gekomen of recht‐
streeks vertaald in lokaal beleid. Hierbij passen wel enkele kanttekeningen. Ten
eerste zijn de toppen in Amsterdam en Groningen recent gehouden, waardoor het
nog te vroeg is hier uitspraken over te doen. Meer in het algemeen kan het zo zijn
dat sommige onderwerpen nu misschien niet op de politieke agenda staan, maar
in een later stadium wel deel gaan uitmaken van het beleid. Ten tweede is de
lokale politiek wel enthousiast geraakt over het betrekken van burgers op een
G1000-achtige manier en zal zo’n vorm van participatie mogelijk vaker ingezet
gaan worden. Tot slot kunnen burgers met veel van de gekozen thema’s prima
zelf aan de slag en is er geen rol voor de gemeente(raad). Voor zover dit leidt tot
concrete activiteiten en initiatieven van burgers en nieuwe netwerken is er welis‐
waar geen sprake van politieke doorwerking, maar wel van sociale doorwerking.
Dit roept ook de vraag op of het de bedoeling van de G1000 is om invloed op
beleid uit te oefenen. Hier wordt zowel door de initiatiefnemers als door de verte‐
genwoordigers van politiek en ambtenarij verschillend over gedacht. Wanneer het
doel vooral is aan de hand van de gekozen thema’s bewoners zelf aan de slag te
laten gaan – wat bij alle burgertoppen is benadrukt – dan is het niet zo’n groot
probleem dat er geen directe invloed op de (beleids)agenda van college en
gemeenteraad is te zien. Onder meer in Uden en Amersfoort zien we inderdaad
initiatieven van burgers ontstaan. Sommige daarvan lijken nieuwe initiatieven,
andere sluiten aan of maken onderdeel uit van al bestaande praktijken. Als een
G1000 daarentegen mede als middel wordt gezien om de koers van de politiek bij
te sturen, dan wel (nieuwe) thema’s te agenderen die door college- en raadsleden
over het hoofd worden gezien, dan kan de conclusie niet anders zijn dan dat dit in
geen van de onderzochte gemeenten is gelukt. De gekozen thema’s blijken boven‐
dien regelmatig al in bestaand beleid te zijn ondervangen.
34 Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003
Dit artikel uit Bestuurs&shy;wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Hoe divers, invloedrijk en deliberatief is een G1000?
De derde democratische waarde, deliberatie, is tot op zekere hoogte gerealiseerd
tijdens de burgertoppen. Zelfs als de gesprekken eerder de vorm aannemen van
een brainstorm dan van een gesprek, zijn de deelnemers in meerderheid positief
over de kwaliteit van het gesprek. Wel zien we dat het uitmaakt of de bijeenkomst
op één dag wordt georganiseerd of verspreid over een aantal dagen. Sommige
deelnemers klagen weliswaar dat de tijd soms te beperkt is om ideeën uit te wisse‐
len en vorm te geven, maar tegelijkertijd laat Kruiskamp zien dat als de bijeen‐
komsten gespreid worden over meerdere dagen, mensen negatiever oordelen over
de gesprekken en de neiging hebben om af te haken.
Wat betekenen deze bevindingen voor de toekomst van het instrument burger‐
top? Ten eerste, dat de burgertoppen er onvoldoende in slagen om de diversiteit
van de deelnemersgroep te realiseren, roept vragen op over de legitimiteit van
deze vorm van participatie. Het gaat vaak over dezelfde thema’s, die een logisch
gevolg zijn van de geringe diversiteit van de deelnemers: sociale cohesie, duur‐
zaamheid en culturele voorzieningen. Loting blijkt geen wondermiddel om de
diversiteit te garanderen. Alleen veel energie en tijd om specifieke groepen te
benaderen en eventueel een beloning, zoals bij de stadsgesprekken over duur‐
zaamheid in Utrecht, kunnen helpen om meer ‘verschillende’ mensen over de
streep te trekken om mee te doen (Binnema & Michels, 2015: 22).
Ten tweede, de onduidelijkheid over de relatie met de gemeenteraad en het
bestuur en de invloed die men beoogt te hebben op het beleid kan op termijn lei‐
den tot teleurstelling, omdat veel deelnemers de verwachting hebben dat de
gemeente wel naar hen moet luisteren als zoveel mensen zich uitspreken. Als een
burgertop ook beoogt invloed uit te oefenen op de politiek en het beleid, dan zal
er bij de verdere ontwikkeling van het instrument meer aandacht moeten zijn
voor de relatie met de gemeenteraad. Dit kan bijvoorbeeld doordat de gemeente‐
raad zich vooraf committeert aan de uitkomsten van de burgertop of door de ver‐
houding met de gemeenteraad vooraf te formaliseren door de burgertop onder‐
deel te maken van de lokale besluitvormingscyclus.
Literatuur
Barber, B.R., Strong democracy. Participatory politics for a new age, Berkeley: 1984.
Binnema, H. & A. Michels, ‘Loting is geen wondermiddel’, Democratic Challenge. 99 experi‐
menten in de lokale democratie, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrela‐
ties, Den Haag: 2015, p. 22.
Caluwaerts, D. & M. Reuchamps, ‘The G1000. Facts, figures and some lessons from an
experience of deliberative democracy in Belgium’, P. van Parijs (ed.), The malaise of
electoral democracy and what to do about it, Brussel: 2014a, p. 10-33.
Caluwaerts, D. & M. Reuchamps, ‘Strengthening democracy through bottom-up delibera‐
tion. An assessment of the internal legitimacy of the G1000 project’, Acta Politica,
2014b/2, p. 151-170.
Dahl, R.A., A preface to democratic theory, Chicago: 1956.
Dryzek, J.S. & C. List, ‘Social choice theory and deliberative democracy. A reconciliation’,
British Journal of Political Science, 2003/1, p. 1-28.
Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003 35
Dit artikel uit Bestuurs&shy;wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
Ank Michels & Harmen Binnema
Dryzek, J.S., ‘The Australian citizens’ parliament. A world first’, Journal of Public Delibera‐
tion, 2009/1, Article 9, gevonden op: www. publicdeliberation. net/ jpd/ vol5/ iss1/ art9.
Elster, J., Deliberative democracy, Cambridge: 1998.
Ercan, S.A. & C.M. Hendriks, ‘The democratic challenges and potential of localism. Insights
from deliberative democracy’, Policy Studies, 2013/4, p. 422-440.
Fishkin, J., ‘The Center for Deliberative Democracy’, retrieved from: http:// cdd. stanford.
edu/ .
Fishkin, J.S. & P. Laslett (eds.), ‘Philosophy, politics & society’, Political Philosophy, 2002/2,
special issue.
Fung, A., ‘Varieties of participation in complex governance’, Public Administration Review,
December 2006, special issue with articles on collaborative public management,
p. 66-75.
Fung, A., ‘Putting the public back into governance. The challenges of citizen participation
and its future’, Public Administration Review, 2015/4, p. 513-522.
Gastil, J. & P. Levine (eds.), The deliberative democracy handbook, San Francisco: 2005.
Geissel, B., ‘How to improve the quality of democracy? Experiences with participatory
innovations at the local level in Germany’, German Politics and Society, 2009/27,
p. 51-71.
Gutmann, A. & D. Thompson, Why deliberative democracy?, Princeton: 2004.
Hendriks, C.M., J.S. Dryzek & C. Hunold, ‘Turning up the heat. Partisanship in deliberative
innovation’, Political Studies, 2007/2, p. 362-383.
Landemore, H., ‘Inclusive constitution-making. The Iceland experiment’, Journal of Political
Philosophy, 2015/2, p. 166-191.
Leyenaar, M., De burger aan zet. Burgerforum: theorie en praktijk, Ministerie van Binnen‐
landse Zaken en Koninkrijksrelaties, Den Haag: 2009.
Michels, A., ‘Innovations in democratic governance. How does citizen participation contri‐
bute to a better democracy?’, International Review of Administrative Sciences, 2011a/2,
p. 275-293.
Michels, A., ‘De democratische waarde van burgerparticipatie’, Bestuurskunde, 2011b/2,
p. 75-84.
Michels, A., ‘Citizen participation in local policy making. Design and democracy’, Interna‐
tional Journal of Public Administration, 2012/4, p. 285-292.
Michels, A. & H. Binnema, G1000 in Amersfoort, Uden en Kruiskamp. De realisatie van demo‐
cratische waarden, working paper Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks‐
relaties, Den Haag: 2015.
Michels, A. & L. de Graaf, ‘Examining citizen participation. Local participatory policy
making and democracy’, Local Government Studies, 2010/4, p. 477-491.
Mutz, D., Hearing the other side. Deliberative versus participatory democracy, New York: 2006.
Pateman, C., Participation and democratic theory, Cambridge: 1970.
Sartori, G., The theory of democracy revisited, Chatham: 1987.
Smith, G., Democratic innovations. Designing institutions for citizen participation, Cambridge:
2009.
Van Reybrouck, D., Tegen verkiezingen, Amsterdam: 2013.
36 Bestuurswetenschappen 2016 (70) 1
doi: 10.5553/Bw/016571942016070001003
Dit artikel uit Bestuurs&shy;wetenschappen is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Utrecht University Library (202441)
... However, these efforts often do not deliver the envisaged results (Meadowcroft 2001;Ladner and Fiechter 2012). A key problem is that these tactics often attract the same groups of citizens that participate in elections, thereby exacerbating existing inequalities and creating the danger that the distrust felt by those without a voice will increase further (Michels and de Graaf 2010;Bovens and Wille 2011;Michels and Binnema 2016). ...
Article
Full-text available
Local democracy has increasingly faced problems such as declining voter turnout and decreasing trust in political parties. Certain forms of participatory democracy have been introduced to address political disengagement. Often these efforts do not deliver the envisaged results, as they exacerbate existing inequalities by attracting only certain groups of citizens. This paper takes a close look at representation to find out if and how it can strengthen local democracy. Non-electoral representation, as manifested by representative claims based on non-electoral grounds, such as identity and expertise, made by local councillors, as well as non-elected individuals and organisations, might serve to mitigate democratic problems. We empirically study manifestations of electoral and non-electoral representation and their interactions. We conclude that non-electoral representation can strengthen local democracy, but its relationship with electoral representation can also be problematic. We make suggestions as to how these problems might be overcome in an effort to strengthen the local representative system.
Article
Any assessment of the democratic nature of representation should look at both electoral and non-electoral representation yet few empirical studies have looked into the latter. To increase our understanding of non-electoral representation we use Saward’s concept of representative claims, which helps bring into view a broad variety of representatives. Our empirical study of decentralized social and healthcare policies in the Netherlands describes the actors making representative claims at the local level, including elected, appointed non-elected, and self-appointed non-elected representatives working on a variety of bases, such as elections, expertise and shared experience. Their democratic nature is assured by authorization and accountability mechanisms, including but not only election. However, a number of difficulties are encountered in assuring responsiveness in practice. We conclude that non-electoral representation can and does strengthen democratic representation at the local level. This study reflects on the strengths and weaknesses of the representation practices found and on what our findings mean for future studies of representation.
Article
Full-text available
In navolging van de G1000 in België waren er G1000’s in Amersfoort, Kruiskamp, Uden en Groningen en een burgertop in Amsterdam met een vergelijkbare opzet. In deze bijdrage is gekeken naar het ontwerp van deze burgertoppen en de bijdrage die ze leveren aan een aantal belangrijke democratische waarden. Wat is de diversiteit van de deelnemers, de invloed op het beleid en de kwaliteit van de gesprekken tijdens de burgertop? Het onderzoek laat zien dat de diversiteit van de groep deelnemers beperkt is. De gekozen selectiemethode, of nu gekozen wordt voor loting of voor een open uitnodiging, maakt weinig uit voor de diversiteit van de groep deelnemers. Verder blijkt dat de invloed van de burgertoppen op het beleid en de politiek nagenoeg ontbreekt. De onderwerpen die uit de burgertoppen naar voren komen, komen niet terug in het lokale beleid, ook niet bij de burgertop in Uden, waar de gemeenteraad het initiatief tot een G1000 heeft genomen. Tot slot kwalificeren deelnemers over het algemeen het gesprek aan tafel als constructief en inspirerend. De vorm van de dialoog heeft in beperkte mate invloed op de mate waarin deelnemers zich gehoord voelen en zich vrij voelen om te zeggen wat ze willen.
Article
Full-text available
The Australian Citizens' Parliament was held in February 2009, with one participant from each federal electorate. The main meeting was a culmination of a process involving a series of regional meetings and online development of proposals by citizen participants. Within a broad charge of 'How can Australia's political system be strengthened to serve us better?' participants could develop their own proposals and so craft the agenda. The process yielded a set of recommendations for the structure and operation of government, as well as masses of social scientific data.
Article
Full-text available
Recent scholarship claims that citizen deliberation can contribute to the quality of democracy and to the legitimacy of political decision making. By including everyone who is affected by a decision in the process leading to that decision, deliberation is capable of generating political decisions that receive broad public support, even when there is strong disagreement on the values a polity should promote. However, if deliberative democracy wants to contribute to the legitimacy of the political system, it has to be legitimate in itself. In other words, deliberative processes have to reflect the principles of legitimacy in their own functioning. It is therefore crucial to assess the internal legitimacy of deliberative mini-publics before making claims about their contribution to the legitimacy of the political system as a whole. In this article, we set out to refine the theory on deliberative legitimacy and to determine the legitimacy of one particularly interesting deliberative event, namely the Belgian G1000. We will argue that it is very difficult for deliberative processes to be high on all dimensions of legitimacy and that there is a trade-off between input and output legitimacy. Moreover, we find that design characteristics to a large extent determine the legitimacy of deliberative processes.
Book
Can we design institutions that increase and deepen citizen participation in the political decision making process? At a time when there is growing disillusionment with the institutions of advanced industrial democracies, there is also increasing interest in new ways of involving citizens in the political decisions that affect their lives. This book draws together evidence from a variety of democratic innovations from around the world, including participatory budgeting in Brazil, Citizens’ Assemblies on Electoral Reform in Canada, direct legislation in California and Switzerland and emerging experiments in e-democracy. The book offers a rare systematic analysis of this diverse range of democratic innovations, drawing lessons for the future development of both democratic theory and practice.
Book
Debating Deliberative Democracy explores the nature and value of deliberation, the feasibility and desirability of consensus on contentious issues, the implications of institutional complexity and cultural diversity for democratic decision making, and the significance of voting and majority rule in deliberative arrangements. Investigates the nature and value of deliberation, the feasibility and desirability of consensus on contentious issues, the implications of institutional complexity and cultural diversity for democratic decision making, and the significance of voting and majority rule in deliberative arrangements. Includes focus on institutions and makes reference to empirical work. Engages a debate that cuts across political science, philosophy, the law and other disciplines.
Article
The most widely debated conception of democracy in recent years is deliberative democracy--the idea that citizens or their representatives owe each other mutually acceptable reasons for the laws they enact. Two prominent voices in the ongoing discussion are Amy Gutmann and Dennis Thompson. In Why Deliberative Democracy?, they move the debate forward beyond their influential book, Democracy and Disagreement. What exactly is deliberative democracy? Why is it more defensible than its rivals? By offering clear answers to these timely questions, Gutmann and Thompson illuminate the theory and practice of justifying public policies in contemporary democracies. They not only develop their theory of deliberative democracy in new directions but also apply it to new practical problems. They discuss bioethics, health care, truth commissions, educational policy, and decisions to declare war. In "What Deliberative Democracy Means," which opens this collection of essays, they provide the most accessible exposition of deliberative democracy to date. They show how deliberative democracy should play an important role even in the debates about military intervention abroad. Why Deliberative Democracy? contributes to our understanding of how democratic citizens and their representatives can make justifiable decisions for their society in the face of the fundamental disagreements that are inevitable in diverse societies. Gutmann and Thompson provide a balanced and fair-minded approach that will benefit anyone intent on giving reason and reciprocity a more prominent place in politics than power and special interests.
Article
‘Religion and politics’, as the old saying goes, ‘should never be discussed in mixed company.’And yet fostering discussions that cross lines of political difference has long been a central concern of political theorists. More recently, it has also become a cause célèbre for pundits and civic-minded citizens wanting to improve the health of American democracy. But only recently have scholars begun empirical investigations of where and with what consequences people interact with those whose political views differ from their own. Hearing the Other Side examines this theme in the context of the contemporary United States. It is unique in its effort to link political theory with empirical research. Drawing on her empirical work, Mutz suggests that it is doubtful that an extremely activist political culture can also be a heavily deliberative one.
Article
The past two decades have seen a proliferation of large- and small-scale experiments in participatory governance. This article takes stock of claims about the potential of citizen participation to advance three values of democratic governance: effectiveness, legitimacy, and social justice. Increasing constraints on the public sector in many societies, combined with increasing demand for individual engagement and the affordances of digital technology, have paved the way for participatory innovations aimed at effective governance. Deepening legitimation deficits of representative government create opportunities for legitimacy-enhancing forms of citizen participation, but so far, the effect of participation on legitimacy is unclear. Efforts to increase social justice through citizen participation face the greatest obstacles. The article concludes by highlighting three challenges to creating successful participatory governance: the absence of systematic leadership, the lack of popular or elite consensus on the place of direct citizen participation, and the limited scope and powers of participatory innovations.