ArticlePDF Available

De Europese Unie als mensenrechtenprotagonist in de wereld van morgen

Authors:

Abstract

Article (in Dutch) on the future role of the EU as a global human rights promoter
Februari 2014 Jaargang 68 nr. 2
42
Doutje Lettinga &
Thijs van Lindert
Doutje Lettinga en
Thijs van Lindert
werken voor het Bureau
Strategische Verkenningen
van Amnesty International
Nederland.
De EU als mensen-
rechtenprotagonist in
de wereld van morgen
De invloed van de Europese Unie als mondiale mensenrechtenprotagonist staat ernstig onder
druk. Geopolitieke machtsverschuivingen en ideologische waardenconicten dwingen de EU om
haar relaties met opkomende grootmachten en regionale organisaties strategischer vorm te ge-
ven en de mensenrechtenbeweging buiten Europa te versterken. Maar bovenal moet de Unie een
krachtiger gemeenschappelijk buitenlands beleid gaan voeren waarin mensenrechten integraal
zijn verankerd.
Geopolitieke en ideologische
uitdagingen
De afgelopen decennia heeft de Europese Unie
zichzelf duidelijk gemanifesteerd als waarden-
gemeenschap, met de ambitie om ook buiten
Europa bij te dragen aan de bescherming van
mensenrechten, de democratische rechtsstaat
en vrede. Het Verdrag van Lissabon vermeldt
dat de EU berust op waarden van “eerbied voor
de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie,
gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de
mensenrechten”, en dat de Unie als doel heeft
deze waarden te bevorderen.1 In 2012 werd daar-
toe het EU Strategisch Raamwerk en Actieplan
Mensenrechten en Democratie aangenomen
en met Stavros Lambrinidis een EU Speciaal
Vertegenwoordiger voor Mensenrechten aan-
gesteld.2 De plaats en invloed van dit Europese
waardenproject verandert echter wezenlijk in de
zich aftekenende multipolaire wereld. De voort-
slepende economische malaise en de groeiende
populariteit van populistische, xenofobische en
eurosceptische bewegingen zet de waarborging
van mensenrechten binnen de EU op de tocht.
Buiten Europa neemt de relatieve invloed van de
Unie om mensenrechten te beschermen en te be-
vorderen af.
Hieraan liggen twee fundamentele ontwikkelingen
ten grondslag die de EU dwingen de aan zichzelf
toebedeelde rol als voorvechter van mensenrech-
ten opnieuw vorm te geven. Allereerst wordt de
EU uitgedaagd in haar doelstelling mensenrech-
ten te bevorderen door geopolitieke veranderin-
gen die de internationale constellatie een multi-
polair karakter geven. Mondiale grootmachten
als de ‘BRIC’s’ worden op de voet gevolgd door
regionale grootmachten als Indonesië, Mexico en
Turkije. Hoewel hun wereldvisies en doelstellin-
gen geenszins eenduidig zijn, kunnen de machts-
verschuivingen op middellange termijn negatieve
invloed hebben op het mondiale mensenrechten-
regime. Autoritaire staten als China en Rusland
streven duidelijk een ander waardenproject na
dan de EU en zwichten zelden voor kritiek op hun
interne mensenrechtenbeleid. Ook liberale de-
mocratieën als Brazilië en India houden er ech-
ter andere noties op na dan de EU wat betreft
de inhoud, status en reikwijdte van het interna-
tionaal recht en van staatssoevereiniteit. Zo ne-
men deze landen een meer terughoudende posi-
tie in ten aanzien van de notie van Responsibility
to Respect (RtoP), ofwel de verantwoordelijkheid
van de internationale gemeenschap te interveni-
eren bij (dreigende) grootschalige mensenrech-
tenschendingen. Zulke ontwikkelingen sturen de
wereld richting een neo-Westfaalse orde, waarin
progressieve interpretaties van het internationaal
recht – en daarmee mensenrechten - het onder-
spit delven.
43
Februari 2014 Jaargang 68 nr. 2Internationale Spectator
Een tweede uitdaging ligt op het ideologisch ni-
veau. Het universele mensenrechtenproject zoals
voorgestaan door de Verenigde Naties, interna-
tionale NGO’s en de EU, heeft historische wor-
tels in Europa. In de naoorlogse wereld konden
mensenrechten geïnstitutionaliseerd worden,
mede doordat ze de buitenlandspolitieke agenda
dienden van westerse grote mogendheden als de
Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittannië.3
In een post-westerse wereld kan de EU niet lan-
ger uitgaan van deze vanzelfsprekendheid van
mensenrechten en democratie. Concurrerende
ideologieën zullen terrein winnen. Vooral religieu-
ze actoren, instituties en discoursen zullen naar
verwachting een grotere sociaal-maatschappelij-
ke en politieke rol vertolken in veel niet-westerse
regio’s en op mondiaal niveau.4 Door processen
van globalisering en de verspreiding van idee-
en en bewegingen over staatsgrenzen heen, zal
de EU meer weerstand ondervinden tegen haar
‘Europese’ waardenproject, zowel binnen als bui-
ten Europa en op statelijk als niet-statelijk niveau.
Deze geopolitieke en ideologische verschuivingen
ondermijnen de effectiviteit van de EU om men-
senrechten in andere landen te beschermen en
te bevorderen. Machthebbers in landen als China
of Iran schilderen mensenrechten dikwijls af als
westers gedachtegoed, en doen Europese kritiek
op hun beleid af als neokoloniaal imperialisme.
In een multipolaire wereld waarin niet-westerse
staten minder afhankelijk worden van de EU, zal
de export van een als ‘Europees’ verkocht waar-
denproject alleen maar meer weerstand oproe-
pen. Klassieke methoden van de EU als dialoog,
diplomatieke druk en sancties, kunnen daardoor
minder effectief worden.5 Ook het stellen van
mensenrechtenvoorwaarden in onderhandelin-
gen over handelsverdragen en ontwikkelingshulp
kan lastiger worden voor de EU. De opkomst van
niet-westerse grootmachten brengt immers een
hoop potentiële donoren mee, die niet of minder
kritisch kijken naar het mensenrechtenbeleid van
een land.6
Wil de EU in deze veranderende wereld mensen-
rechten blijven bevorderen, dan zal ze een geza-
menlijk buitenlandbeleid moeten voeren waarvan
mensenrechten een integraal onderdeel vormen.
Mensenrechten moeten daarin als universele in
plaats van Europese waarden worden gecommu-
niceerd, die aansluiten bij de behoeften en belan-
gen van individuen en naties over de hele wereld.
De realiteit is echter dat de Unie in mensenrech-
tenkwesties nauwelijks met één stem spreekt. Zij
is een amalgaam van verschillende beleidsma-
kers, parlementariërs, commissarissen, ministers
en vertegenwoordigers van individuele lidstaten,
met uiteenlopende begrippen van mensenrech-
ten, diverse beïnvloedingsmogelijkheden en ver-
schillende belangen. Hoewel mensenrechten op
papier worden beleden, sneuvelen de nobele
bedoelingen vaak in de praktijk. Dat komt mede
doordat de lidstaten zelden consensus bereiken
over hoe zij eensgezind kunnen reageren op si-
tuaties als het conict in Israël-Palestina, China’s
mensenrechtenschendingen en internationale
brandhaarden. Om de Brusselse soft power op
mensenrechten te behouden in de wereld van
morgen, moet de EU op de geopolitieke en ideo-
logische uitdagingen reageren met een hernieuw-
de strategie.
Naar een toekomstbestendige
strategie
Allereerst moet de EU een sterker beroep doen
op de verantwoordelijkheden van opkomende
mogendheden ten aanzien van mensenrech-
ten. Noblesse oblige moet de Brusselse bood-
schap zijn voor de BRIC’s, die in mondiale gre-
mia – nog altijd de status quo van na de Tweede
Wereldoorlog weerspiegelend – met grotere as-
sertiviteit een betere positie vragen. Dit vereist
tegelijkertijd dat Europese lidstaten de noodza-
kelijke randvoorwaarden scheppen en zich con-
structief opstellen in debatten over een meer
representatieve vertegenwoordiging van nieuwe
wereldmachten in multilaterale instituties als de
VN-Veiligheidsraad, het IMF en de Wereldbank.
Bovendien zou Brussel niet alleen de BRIC’s,
maar ook kleinere opkomende mogendheden als
Mexico, Indonesië en Turkije moeten stimuleren
mensenrechten te incorporeren als wezenlijk on-
derdeel van hun buitenlandbeleid. De invloed die
deze landen op het mensenrechtenbeleid van na-
burige staten en grootmachten in de regio kunnen
hebben, moet de EU strategischer aanwenden.
Ten tweede zou de EU waarden omtrent men-
senrechten en de democratische rechtsstaat
centraler moeten stellen in de samenwerking en
contacten met regionale organisaties in andere
continenten. Zo kan de EU er bij gevestigde or-
ganisaties als de Afrikaanse Unie en ASEAN, die
mensenrechten zelf in verdragen hebben ge-
noemd, op aandringen deze ook in realiteit te ver-
wezenlijken.7 Ook dient de EU haar banden aan te
halen met jongere of minder voor de hand liggen-
de regionale organisaties, zoals de South Asian
Association for Regional Cooperation (SAARC),
the Southern African Development Community
(SADC), de Shanghai Cooperation Organization
(SCO) en de Eurasian Economic Community
In een post-
westerse wereld
kan de EU niet
langer uitgaan
van de vanzelf-
sprekendheid van
mensenrechten
en democratie
Februari 2014 Jaargang 68 nr. 2
44
(EAEC). De EU moet daarbij sterker benadrukken
dat economische voorspoed niet enkel oreert
bij regionale integratie van de markten, maar op
de lange duur afhankelijk is van democratie, de
rechtsstaat en respect voor mensenrechten.
Ten derde moet de EU de eigen achtertuin niet
uit het oog verliezen. Het EU-beleid om mensen-
rechten en de democratische rechtsstaat in de ei-
gen regio te bevorderen, is waardevol gebleken
bij landen die uitzicht hadden op toetreding tot de
Unie. Nu de buitengrenzen van de Unie zich afte-
kenen en nog maar weinig landen uitzicht hebben
op EU-lidmaatschap, verliezen de Kopenhagen-
criteria aan kracht. Desalniettemin is het EU-
nabuurschapsbeleid (ENB) in potentie een ef-
fectief instrument om de zestien partners aan de
Europese buitengrenzen te bewegen tot respect
voor en naleving van mensenrechten. Daarbij
moet de EU duidelijker kiezen voor thema’s waar
zij in dat specieke land de meeste verandering
kan bewerkstelligen. Warmere economische en
diplomatieke relaties tussen de EU en haar oos-
ter- en zuiderburen zouden het gevolg moeten
zijn van concrete stappen in de goede richting op
het terrein van mensenrechten. Bovendien moet
er beter op worden toegezien dat bilaterale rela-
ties tussen het buurland en individuele lidstaten
niet in de weg staan van Brusselse doelstellingen.
Een vierde en cruciaal punt is dat de EU lokale
mensenrechtenorganisaties en -verdedigers in
opkomende mogendheden beter ondersteunt om
hun eigen autoriteiten ter verantwoording te roe-
pen. Voor de democratische regeringen in landen
als Brazilië en India is het immers minder eenvou-
dig kritiek op hun binnenlands en buitenlands be-
leid te negeren wanneer dat van het eigen electo-
raat komt. De EU heeft zich middels het European
Instrument for Democracy and Human Rights
(EIDHR) weliswaar nancieel toegewijd om de-
mocratie en mensenrechten te bevorderen, maar
zij is in de regel terughoudend in het openlijk uiten
van kritiek op internationale mensenrechtenkwes-
ties. Vooral Hoge Vertegenwoordiger Catherine
Ashton schijnt silent diplomacy tot steunbeer van
de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO)
te hebben verheven. Hoewel diplomatie achter de
schermen in sommige gevallen een effectief mid-
del kan zijn, zijn lokale mensenrechtenverdedi-
gers juist vaak gebaat bij zowel materiële onder-
steuning als zichtbare publieke ruggensteun. Niet
gemakzucht of eigenbelang, maar de impact op
mensenrechten en de verdedigers daarvan zou
voorop moeten staan bij de keuze tussen open-
lijke of stille support uit Brussel.
Ten vijfde: de Unie kan en moet de eigen positie
in domeinen van handel en ontwikkelingssamen-
werking strategischer uitspelen om mensenrech-
ten te bevorderen. De EU is het grootste handels-
blok ter wereld, goed voor 20% van de mondiale
import en export. De EU kan deze macht inzet-
ten in onderhandelingen over vrijhandelsverdra-
gen met landen die zich thans ontwikkelen en de
positie van demandeur aannemen, maar ook met
grote economieën en de Verenigde Staten; zoals
bij het op handen zijnde Transatlantic Trade and
Investment Pact (TTIP). Daarbij moet wellicht min-
der in termen van voorwaarden worden gespro-
ken en meer in gemeenschappelijke doelen en
lange-termijneffecten. Brussel kan bijvoorbeeld
benadrukken dat een sterke rechtsstaat ten goe-
de komt aan het handelsklimaat en aan duurzame
economische groei. Diezelfde soft power moet
worden aangewend in onderhandelingen over
Europese ontwikkelingssamenwerking. Dat nieu-
we spelers als China en Saoedi-Arabië geen voor-
waarden ten aanzien van mensenrechten stellen
in onderhandelingen met Afrikaanse staatsleiders
over leningen en investeringen, betekent niet dat
de EU daar van af moet zien. Samen met de indi-
viduele lidstaten is de Unie, met op jaarbasis zo’n
53 miljard euro voor ontwikkelingssamenwerking,
nog altijd ’s werelds grootste donateur. Die gel-
den moeten worden besteed aan kwesties op het
brede snijvlak van ontwikkelingshulp en mensen-
rechten en ter versteviging van lokale NGO’s die
deze aan de orde stellen, maar daarbij soms van-
uit de eigen overheid worden tegengewerkt.
Tot slot is het van belang dat er schoon schip
wordt gemaakt binnen de EU. Wil zij de wereld
als protagonist van mensenrechten tegemoet
treden, dan moet de Unie zelf het goede voor-
beeld geven. De inperking van individuele vrijhe-
De EU is he t grootste
handelsblok ter wereld
en kan deze positie
strategischer uitspelen
om mensenrechten te
bevorderen. Foto L 2F1
45
Februari 2014 Jaargang 68 nr. 2Internationale Spectator
den in het antiterrorismebeleid, de omgang met
vreemdelingen door lidstaten en FRONTEX, en
de discriminatie van minderheden als Roma en
moslims zijn slechts enkele voorbeelden van in-
terne misstanden rond mensenrechten. Sommige
niet-westerse landen oefenen daar terecht kritiek
op uit. De Europese Commissie moet zich krach-
tiger uitspreken over mensenrechtenschendingen
door lidstaten en zou ook de bevoegdheid moe-
ten krijgen hen ter verantwoording roepen, zodat
het interne mensenrechtenbeleid van de EU over-
eenstemt met de waarden die zij extern wil uit-
dragen. Overigens valt ook in de externe politiek
een wereld te winnen aan geloofwaardigheid. De
warme banden die de EU of individuele lidstaten
destijds onderhielden met dictators als Moammar
Khadaf en Hosni Mubarak ondermijnen de ge-
loofwaardigheid van de EU als mondiale speler
op het gebied van mensenrechten.
Conclusie
In de wereld van morgen zal de EU zich moeten
schikken in een kleinere rol op het wereldtoneel en
zich moeten verweren in een ideologisch conict
over mensenrechten, de rechtsstaat en democra-
tie. Dat neemt niet weg dat de EU, mits zij tijdig
anticipeert op die veranderende omgeving, een
waardevolle bijdrage kan blijven leveren aan men-
senrechtenbevordering buiten de eigen grenzen.
Deze nieuwe wereld vraagt allereerst om een ver-
beterde coherentie, consistentie en zichtbaarheid
van het mensenrechtenbeleid van de Brusselse
instituties an sich en in relatie tot de afzonderlijke
lidstaten. De EU beschikt over voldoende instru-
menten om te blijven werken aan de bescherming
en bevordering van mensenrechten over de hele
wereld. Ook aan het beleid en de retorische be-
trokkenheid met mensenrechten ligt het niet, wél
aan de praktische uitvoering daarvan.
Een daadwerkelijke inspanning van de lidstaten
om als Unie collectief op te treden als mondiale
mensenrechtenprotagonist is hoog nodig. Dit
vergt daarnaast dat waarden als democratie,
rechtsstaat en mensenrechten niet als
Europese maar als universele waarden worden
gecommuniceerd, die de belangen dienen
van individuele burgers en naties wereldwijd.
Hier past geen belerend vingertje van de EU,
maar evenmin een te voorzichtige houding ten
aanzien van de bevordering en bescherming van
universele, ondeelbare en onderling afhankelijke
mensenrechten.
NoteN
1 Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende
de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap, artikel 1bis en artikel 2, ondertekend op 13 december
2007.
2 Raad van de Europese Unie, EU Strategic Framework and Action Plan
on Human Rights and Democracy, Luxemburg, 25 juni 2012.
3 Samuel Moyn, The Last Utopia: Human Rights in History, Cambridge,
United States: Harvard University, 2010; Stephen Hopgood, The
Endtimes of Human Rights, Ithaca/Londen: Cornell University Press,
2013.
4 National Intelligence Council, Global Trends 2030: Alternative Worlds,
december 2012; Ministry of Defence, Strategic Trends Programme.
Global Strategic Trends – Out to 2040, januari 2010, blz. 12, 133.
5 Zie ook: Sven Biscop & Thomas Renard, ‘Strategisch partnerschap tus-
sen de EU en de BRICS: waar is de strategie?’, Internationale Spectator,
jrg. 63, nr. 10, oktober 2009, blz. 514-516.
6 Susi Dennison & Anthony Dworkin, ‘Towards an EU Human Rights
Strategy for a post-Western world’, European Council on Foreign
Relations, Policy Brief 23, september 2010, blz. 1-16.
7 Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), Het Mensenrechtenbeleid
van de Europese Unie: tussen ambitie en ambivalentie. No. 76, 2011.
Het interne
mensenrechten-
beleid van de EU
dient overeen te
stemmen met de
waarden die zij
extern wil uitdra-
gen
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
The Endtimes of Human Rights
  • Samuel Moyn
Samuel Moyn, The Last Utopia: Human Rights in History, Cambridge, United States: Harvard University, 2010; Stephen Hopgood, The Endtimes of Human Rights, Ithaca/Londen: Cornell University Press, 2013.
Het Mensenrechtenbeleid van de Europese Unie: tussen ambitie en ambivalentie
  • Adviesraad Internationale Vraagstukken
Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), Het Mensenrechtenbeleid van de Europese Unie: tussen ambitie en ambivalentie. No. 76, 2011.