BookPDF Available

Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging

Authors:

Abstract and Figures

Met crosscultureel ondernemerschap wordt in deze lectorale rede niet alleen ondernemers van niet-Nederlandse afkomst bedoeld. Crosscultureel ondernemerschap gaat verder en verwijst naar alle ondernemers die willen zorgen voor variëteit in hun producten, diensten, in de toeleveranciers, afnemers en het personeel. Het betekent meer wisselwerking en uitwisseling tussen ondernemers van verschillende achtergronden. Dit is een stap naar crosscultureel ondernemerschap als zelfstandig thema, losgemaakt van etnisch ondernemerschap. Het unieke aan crosscultureel ondernemerschap is dus dat het zich richt op de kracht van verschillen in ondernemerschap. Voor alle ondernemers is het steeds interessanter om verschillen te zien en te benutten. http://www.inholland.nl/brochures/Lectoraat%20Crosscultureel%20Ondernemerschap/Inholland%20Lectorale%20rede%20G%20Celik/HTML/index.html
Content may be subject to copyright.
Crosscultureel
ondernemen
brengt business
in beweging
Dr. G. Çelik
Crosscultureel
ondernemen
brengt business
in beweging
Dr. G. Çelik
Publicatie bij de rede, uitgesproken bij
de aanvaarding van het ambt als lector
Crosscultureel Ondernemerschap aan
Hogeschool Inholland te Rotterdam
op 28 september 2015
door Dr. G. Çelik
4Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
Colofon
Copyright © 2015 Hogeschool Inholland
gurkan.celik@inholland.nl
www.inholland.nl/brc
@brcinholland
Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging van Gürkan Çelik.
Dit werk is gelicenseerd onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding 4.0
Internationaal. Ga naar http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ om een kopie
van de licentie te kunnen lezen.
ISBN/EAN: 978-90-77812-50-1
5
Inhoud
1. Inleiding 7
2. Crosscultureel ondernemerschap 11
3. Crossculturele samenwerking 17
4. Projecten en instrumenten 23
5. Onderzoeksagenda 29
Dankwoord 37
Literatuur 39
6Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
Arbeidsrelaties
worden vluchtiger
Business trends
Big data wordt
bigger 0101010
0101010
0101010
0101010
Crosscultureel
organiseren en
ondernemen
De werknemer
moet superman
worden Doorlopende en
doodlopende
loopbanen
Flexibele
organisatiegrenzen
Grenzeloos
ondernemen
(Hyper)diversiteit
wordt de norm
IT is tikking
Omgaan met het
‘Billie Turf’ effect
Oplettend en
loslatend
leiderschap
Onderwijs
verschuift
en verbreedt
Opkomst van de
‘multimania’
organisatie
Veranderend
speelveld voor
financials
www.inholland.nl/brc
brc@inholland.nl
@brcinholland
Deze Infographic is een grafische weergave van het onderzoek uitgevoerd door het BRC: “Business Trends: gevolgen voor organisatie en werk”.
7
1. Inleiding
Ondernemers in het midden- en klein bedrijf (MKB) zijn de locomotieven en
de cruciale aanjagers van de economie: ze zorgen voor werkgelegenheid en
welvaart. Ruim 99 procent van de bedrijven in Nederland – en de Europese Unie
– behoort tot het MKB. In Nederland zijn ze verantwoordelijk voor 58 procent van
de omzet in het bedrijfsleven en bieden werkgelegenheid aan 60 procent van de
beroepsbevolking (MKB, 2015). De groei van het MKB is een essentiële voorwaarde
voor de economische vooruitgang van een land. Nederland hecht er daarom groot
belang aan om de economische ontwikkelingen op een hoger niveau te tillen
door ondernemerschap in het MKB te stimuleren. Dit draagt bij aan de kwaliteit en
vitaliteit van ondernemend Nederland.
Je hoort het vaker: alle ondernemers willen hetzelfde, namelijk groeien. Groei van
een onderneming is niet altijd alleen gericht op het streven naar meer omzet en
omvang, maar kan ook als doel hebben het versterken van de expertise, de impact
of de (markt)positie. Groeien impliceert namelijk een groter klantenbereik en dus
breder kijken dan alleen naar de huidige afnemersgroepen. Nieuwe afzetmarkten
bieden nieuwe kansen om te groeien.1
Uit het recente onderzoek door het Business Research Centre (BRC) van Inholland
naar het economisch werkveld en de gevolgen daarvan voor organisatie en werk
komt naar voren dat organisaties continu moeten veranderen door interne en
externe invloeden (Biemans, Çelik, de Koning & Ropes, 2015). In dit onderzoek
is ook te zien dat door globalisering en technologische ontwikkelingen nieuwe
manieren ontstaan in het denken en doen van ondernemers, waardoor grenzeloos
ondernemen toeneemt. Online ondernemen is hiervan een verschijningsvorm.
Ondernemers die willen floreren, grijpen ook kansen voorbij de eigen culturele en
fysieke grenzen. Verder blijkt dat crossculturele samenwerking steeds belangrijker
wordt, mede gezien de diversiteit in de samenleving, in het bedrijfsleven en op
de afzetmarkten. Dit vraagt om een goede match tussen de verschillende culturen
van de ondernemer (Tung, Walls & Frese, 2007). Daarmee komen we bij het belang
van crosscultureel organiseren en het thema van deze lectorale rede, namelijk
crosscultureel ondernemen.
Crosscultureel ondernemen heeft betrekking op alle ondernemers die verschillende
etnisch-culturele (afzet)markten willen betreden. Dit concept is omvattend en vergt
! Gesprekken van de auteur met 11 ondernemers tijdens de twee rondetafelgesprekken van het DELI (Diversity
Economy and Local Integration) project in Rotterdam op 2 oktober 2014 en 28 januari 2015.
8Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
enige toelichting. Met crosscultureel ondernemerschap verwijs ik niet alleen naar
migrantenondernemerschap oftewel allochtoon ondernemerschap (Kloosterman &
Rath, 2001; Walraven & Bhagwanbali, 2008). Crosscultureel ondernemerschap gaat
verder dan de etnische afkomst. In haar oratie hanteert Schutjens (2013) de term
Etnisch ondernemerschap waarin zij verwijst naar de allochtone afkomst van de
ondernemer. Engelen (2011) spreekt van Etnisch ondernemerschap 1.0. Dit begrip
associeert hij met geringe toegevoegde waarde van ondernemers, laagdrempelige
markten, weinig professionaliteit en negatieve motieven zoals de noodzaak om
te gaan ondernemen wegens werkloosheid en discriminatie op de arbeidsmarkt.
Als vervolg hierop introduceert Engelen Etnisch ondernemerschap 2.0. Dit houdt
in dat etnische ondernemers een positieve motivatie hebben, meer toegevoegde
waarde creëren, professioneel en winstgevend zijn en inspelen op de kansen-
structuur van de postindustriële stad. Mede door diverse ontwikkelingen kan
mijns inziens het tijdperk van crosscultureel ondernemen ingeluid worden.
Deze benadering richt zich op ondernemers met zowel een Nederlandse als niet-
Nederlandse achtergrond die (willen) zorgen voor variëteit in hun toeleveranciers,
de afnemers, het personeel van de onderneming, en de producten en diensten die
worden aangeboden. Crosscultureel ondernemen betekent daarnaast ook meer
en meer wisselwerking en uitwisseling tussen ondernemers met verschillende
achtergronden. Deze nieuwe benadering duid ik aan met crosscultureel
ondernemerschap.
Het unieke aan crosscultureel ondernemerschap is dat het zich verbreedt naar
de oorspronkelijk Nederlandse ondernemers en hun ondernemingen. Voor alle
ondernemers geldt immers dat het steeds interessanter is om ook buiten de eigen
etnische groep groei te realiseren. Bedrijven blijven daarom op zoek gaan naar
nieuwe afzetmarkten. Daar zien we verschillende voorbeelden van in de praktijk. Zo
is de laatste jaren toenemende aandacht voor het eet- en koopgedrag van diverse
consumentengroepen. Supermarkten verkopen bijvoorbeeld dadels en nemen
cultuurspecifieke producten op in hun assortiment om onder meer bepaalde
etnisch-culturele klantengroepen aan te trekken. Deze trend is ook te zien in de
modebranche. Er wordt niet alleen speciale kleding rondom Kerst verkocht maar
ook rond islamitische feestdagen, zoals de ramadancollectie van de modeketens
Mango en Zara.
Bij het betreden van nieuwe afzetmarkten is er vooral aandacht voor de etnische
voedsel- en dienstenmarkt. De jaarlijkse omzet in de etnisch-culturele voedsel- en
dienstenmarkt bedraagt in 2007 circa 2,7 miljard euro in Nederland. Dit zal jaarlijks
groeien met ten minste 3,5 procent (Schans, Dvortsin, van den Berg, Haubenhofer,
Hassink, Vijn & de Buck, 2009). Zo is er een snelle groei in de halal industrie,
met speciale aandacht voor voeding, cosmetica en de financiële sector. Neem
bijvoorbeeld The Burger House in Rotterdam met de verkoop van halal burgers
en halal ingrediënten voor ijs. Een belangrijke afzetmarkt voor deze sector zijn de
9
meer dan 50 miljoen moslims in Europa. Mede door de stijgende koopkracht van
deze specifieke consumentengroep heeft de halal sector in Europa een waarde
van circa 70 miljard dollar.2 Nederland is met ruim 850 duizend moslims en haar
centrale en strategische ligging een kansrijke omgeving voor de halal industrie
waarin ondernemers vele groeikansen creëren. Steeds meer niet-moslims blijken
gebruik te maken van de producten en diensten in zowel de halal voedingssector
als de halal cosmetica. Zo liggen er overeenkomsten met de behoeften van klanten
die halal cosmetica en voedingsmiddelen kopen en klanten die voorkeur geven aan
biologische cosmetica en voedingsmiddelen. Onderzoek op dit vlak is nog beperkt.
De groei van bedrijven hangt sterk af van de kwaliteit en intensiteit van de
onderlinge verbindingen en de interacties tussen bedrijven en hun afnemers.
Ondernemers kunnen de interactie bevorderen door meer samen te werken.
Mensen en organisaties die samenwerken, floreren. Samenwerking leidt tot
kruisbestuiving en is een belangrijke drijvende kracht voor het bevorderen van
groei en innovatie (Bertens & de Vries, 2008). In de economie wordt innovatie
afgedwongen door concurrentie. Innovatie wordt ook beschreven als een interactief
proces waarbij verschillende partijen samenwerken en hun kennis, ervaring,
achtergronden en kenmerken verbinden (Çelik, 2013; Braam, 2013). Dit geldt
ook op internationaal niveau. De samenwerking met nationale en internationale
bedrijven, al dan niet met prikkels vanuit de Nederlandse overheid en de Europese
Unie, neemt toe. Daarnaast vestigen bedrijven zich vaker in het buitenland of vinden
nieuwe (internationale) afzetmarkten. Neem de Zweedse oprichter Ingvar Kamprad
van IKEA die met zijn innovatieve concept gegroeid is van een lokale verkoper naar
een internationale speler in de retail met vestigingen over de hele wereld. Niet
alleen de nieuwe innovaties zijn de sleutel van het succes van IKEA maar vooral ook
de verschillende nieuwe samenwerkingsverbanden die IKEA aangaat, zoals met een
Londens “streat wear” ontwerper en een Vlaamse modeontwerper.
Ondernemers missen groeikansen als ze niet crosscultureel ondernemen.
Eerst waren ondernemers gericht op eigen etnische groep en nu worden zij
uitgedaagd zich ook te oriënteren op andere etnische afnemersgroepen.
Er ontstaan ongekende mogelijkheden door samenwerking tussen ondernemers
van verschillende achtergronden. Versterking van de economie door crosscultureel
ondernemen en organiseren is een belangrijke trend (Biemans, e.a., 2015).
Het doel van het Business Research Centre waar ik als lector aan verbonden ben, is
meer inzicht te vergaren in ondernemerschap – en in het bijzonder in crosscultureel
ondernemerschap –, en op grond daarvan aanbevelingen doen voor het werkveld,
beleid, onderwijs en onderzoek.
2 De eerste editie van de beurs Halal Expo Europe werd georganiseerd door Hogiaf en NBI International in april 2015
in Eindhoven.
10 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
Ik zie dat er talrijke kansen liggen voor MKB-ondernemers in Nederland met een
niet-westerse achtergrond om een doorbraak te realiseren in hun groei.
Deze groep ondernemers is groeiende. Zo is één op de zes MBK-ondernemers
in Nederland van niet-Nederlandse origine (Span, Doove & Smit, 2014). Deze
laatste groep onderneemt doorgaans binnen de eigen etnische kringen en halen
kracht uit de eigen netwerken. Vooral in de startfase van hun onderneming is dit
een vaak gebruikte strategie. Hoewel dit goed van pas komt bij de start van de
onderneming, is het noodzakelijk verder dan de eigen netwerken te gaan opereren
om te overleven en om te kunnen blijven groeien. Deze lectorale rede legt daarom
het accent op niet-westerse ondernemers als kerndoelgroep. Voor niet-westerse
ondernemer3 hanteer ik in deze publicatie de definitie van het CBS (2015): de
ondernemer die zelf of van wie ten minste één ouder geboren is in de Turkije,
Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Japan en Indonesië). In mijn
betoog gebruik ik de benamingen crosscultureel en etnisch ondernemerschap
niet als synoniemen van elkaar. Als ik spreek over de etnische ondernemer, dan
doel ik op de ondernemer van niet-westerse komaf. Doordat er verschillen zitten in
ondernemerschap tussen generaties maak ik in deze lectorale rede onderscheid in
de eerste, tweede en derde generatie etnische ondernemer. Tot de eerste generatie
behoren de ondernemers die zelf in een niet-westers land zijn geboren. Tot de
tweede generatie behoren de ondernemers die zelf in Nederland, maar een van
hun ouders in een niet-westers land is geboren. Bij de derde generatie, ook wel de
nieuwe generatie genoemd, is een van de grootouders van de ondernemer in een
niet-westers land geboren.
De onderzoeksgroep BRC doet onderzoek naar de verschillende facetten van
crosscultureel ondernemerschap om inzicht te krijgen in de mate waarin, de
manieren waarop en de motieven waarom etnische MKB-ondernemers al dan
niet samenwerken in ondernemen buiten hun eigen grenzen. Waar lopen zij
tegenaan? Welke kansen biedt het crosscultureel ondernemen en hoe kunnen
de ondernemers zich hierin professionaliseren? Samen met de onderzoekers,
ondernemers en studenten ontwikkelen we instrumenten om crosscultureel
ondernemen en samenwerken te bevorderen in het MKB.
In de volgende hoofdstukken wordt het onderzoeksveld nader gedefinieerd aan
de hand van inzichten en voorbeelden uit de praktijk, aangevuld met feiten en
cijfers. De onderzoeksthema’s zijn beschreven in het licht van de theorie en empirie.
Vervolgens komen enkele voorbeelden van onderzoeksprojecten en instrumenten
aan bod. Tot slot wordt de onderzoeksagenda gepresenteerd waarin ook een link
naar het onderwijs en de samenwerkingspartners wordt gelegd. Ik sluit de lectorale
rede af met een dankbetuiging.
3 In deze publicatie gebruik ik niet-westerse ondernemer en allochtone ondernemer als synoniemen van elkaar.
11
2. Crosscultureel
ondernemerschap
Bij crosscultureel ondernemerschap gaat het in deze lectorale rede, naast de
etnische achtergrond van de ondernemers (eigenaarschap), hun afnemers (klanten)
en hun toeleveranciers, ook om het etnisch personeel alsmede het etnische of
cultuurspecifieke product of dienst (zie figuur 1). Wanneer een ondernemer of
een onderneming zich ten minste op twee van voorgaande specifieke dimensies
onderscheidt, kan de manier van ondernemen aangeduid worden als crosscultureel.
Illustraties kunnen dit verduidelijken.
Neem de vliegmaatschappij Corendon en de mede-eigenaar Atilay Uslu als
voorbeeld voor eigenaarschap en een diverse afnemersgroep: het merendeel van
de passagiers die met Corendon vliegen is van Nederlandse komaf. Een ander
voorbeeld zijn de Turkse broers Tagi van de vishandel Atlantic gevestigd in Den
Haag.4 Hun export van verse vis en Nederlandse haring naar landen als Turkije,
Rusland, Oekraïne en België blijft groeien.
Een verzekeringsmaatschappij stelt adviseurs en medewerkers van niet-
Nederlandse afkomst aan om zo een specifieke klantengroep te bereiken en/of
voor een betere dienstverlening. Dit illustreert crosscultureel ondernemerschap
door middel van het bevorderen van een divers personeelsbestand. De diversiteit
van multiculturele teams is geassocieerd met positieve resultaten zoals toegenomen
niveaus van innovatie (Adler, 2002; Celik, Vos & de Vries, 2014).
Crosscultureel ondernemerschap behelst ook het aanbieden van andere etnische
producten of diensten. Een voorbeeld van het leveren van een nieuwe dienst
zien we bij Yarden, een van de grootse uitvaartorganisaties in Nederland. Yarden
verzorgt tegenwoordig uitvaartdiensten voor meerdere culturele gemeenschappen
in Nederland. Daarbij wordt personeel ingezet met verschillende etnische en
religieuze achtergronden.
Matex Matrassen in Zevenbergen is een voorbeeld van een crossculturele
onderneming die boxsprings fabriceert. Niet alleen de ondernemer heeft een
niet-westerse komaf. Ze werken met niet-Europese toeleveranciers, hebben een
divers personeelsbestand en leveren aan een brede klantengroep. Matex Matrassen
is daarmee een mooi voorbeeld dat meerdere dimensies van crosscultureel
ondernemerschap omvat.
4 In de haringhandel zijn de broers Tagi de winnaars van de AD Haringstest in zowel 2012 als in 2013.
12 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
Ander en meer bekend voorbeeld van crosscultureel ondernemerschap met
diverse toeleveranciers is de foodsector zoals supermarkten en horecabedrijven.
Denk bijvoorbeeld aan Albert Heijn en Dirk van de Broek. Deze supermarktketens
breiden hun assortiment uit met etnisch-culturele producten en werken daartoe
met (toe)leveranciers van niet-westerse komaf.
Niet-westerse ondernemers kiezen nieuwe locaties om hun producten te verkopen
en een bredere klantengroep te bereiken, zoals de verkoop van döner op de
campus van de Erasmus Universiteit. Wanneer het klantenbereik afneemt, kan
crosscultureel ondernemerschap er voor zorgen dat er nieuwe producten worden
ontwikkeld en aangeboden. Deze beweging zagen we bij Chinese restaurants.
De vermindering van de populariteit van Chinese restaurants heeft er toe geleid
dat een deel van deze ondernemers, veelal met een Chinese achtergrond, een
draai heeft gemaakt naar de snackbar wereld en een ander deel naar de Japanse
“all you can eat” concepten. Niet-westerse ondernemers die zijn begonnen met
cultuurspecifieke producten die niet buiten de etnische groep worden gebruikt,
moeten hun repertoire aanpassen of met nieuwe producten experimenteren.
We zien nog steeds dat niet-westerse ondernemers zich richten op hun eigen
niche (Tung, e.a., 2007). Neem de vele zorgondernemingen, zoals Royaal Zorg
in Den Haag, Sensa Zorg in Haarlem, Memosa Zorg in de regio Utrecht en
Sanitas gezondheidscentra in de Randstad. Zij bieden diensten voor etnische en
cultuurspecifieke groepen. Het zich richten op één etnische of cultuurspecifieke
afzetmarkt is kwetsbaar, omdat een beperkte groep afnemers gebruik maakt van de
diensten of producten. Dit kan de groei van de onderneming begrenzen (Saxenian,
2006). Het overschrijden van de etnisch-culturele grenzen, ook wel de break-out
strategie genaamd, om toegang te creëren tot nieuwe markten genereert meer
kansen (Sahin, 2012). De break-out mogelijkheid voor zorginstellingen kan zijn het
richten op een bredere groep zorgbehoevenden en daarvoor de samenwerking
opzoeken met zorginstellingen die zich op meerdere etnische groepen richten.
De toepassing van de break-out strategie zien we vooral bij voedingsproducten.
De roti, de bami, de nasi, de döner of de shoarma zijn bekende voorbeelden: de
consumptie van deze producten is niet beperkt tot de eigen etnische groep, maar
deze gerechten vinden ook in andere groepen afzet (Gowricharn & Soentik, 2009).
13
Figuur 1. Dimensies van crosscultureel ondernemerschap
Etnische ondernemers in Nederland
Hoewel crosscultureel ondernemerschap in beginsel alle ondernemers en
afzetgroepen betreft, leg ik in deze lectorale rede het accent op ondernemers met
een niet-westerse achtergrond. Mensen met een etnische achtergrond maken een
steeds groter deel uit van ondernemend Nederland. In een periode van 2007 tot
2011 is het aandeel etnische ondernemers gestegen van 14 procent naar ruim 16
procent (CBS, 2013). In absolute termen zijn dit meer dan 190.000 ondernemers.
De relatieve omvang van ondernemers met een niet-Nederlandse achtergrond
is daarmee groeiende. In 2011 telde de totale groep ondernemers in Nederland
circa 1,2 miljoen. Het merendeel (86 procent) van de etnische ondernemers betreft
de kleine onderneming (1-10 fte). Het aantal grotere etnische ondernemingen is
beperkt maar groeiende. Uit cijfers van de Kamer van Koophandel blijkt dat het
aantal starters van etnische komaf toeneemt, maar de uitval is ook beduidend hoger
(Bleeker, Bruins & Braaksma, 2011; KvK, 2013). Dit toont aan dat ze succesvol zijn bij
het starten van de onderneming maar dat er iets ontbreekt in de verdere groei van
de onderneming. Er is dus nog wat te winnen bij het bevorderen van het succes van
de ondernemer van niet-Nederlandse komaf.
De grootste groep van deze etnische ondernemers bestaat uit ondernemers van
westerse afkomst: veelal ondernemers uit omringende Europese landen. In 2011
vormde deze groep 9 procent van alle ondernemers in Nederland. De resterende
7 procent bestaat uit een groep niet-westerse ondernemers (zie figuur 2). Steeds
meer mensen van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Chinese en Poolse afkomst
eigenaarchap
producten
en/of
diensten
personeel afnemers
toeleveranciers
Crosscultureel
ondernemerschap
14 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
starten hun eigen onderneming in Nederland. Van deze etnische groepen vormen
Turkse ondernemers de grootste groep (Roolvink, 2009). Ze worden op de
voet gevolgd door Marokkaanse en Surinaamse ondernemers. Opvallend is de
percentuele opmars van de Chinese starters.
Bij het inzoomen op de grootste niet-westerse ondernemersgroep is te zien dat
het aantal Turks-Nederlandse ondernemers verviervoudigde sinds 1993 naar zo’n
23 duizend in 2015. Inmiddels dragen ze jaarlijks fors bij aan de Nederlandse
economie. In 2011 was hun economische bijdrage aan bruto toegevoegde waarde
ruim € 2,64 miljard.5 Dat komt neer op een toegevoegde waarde van 1 procent aan
het bruto binnenlands product. Hun bijdrage aan de werkgelegenheid neemt toe.
In 2005 lag de gecreëerde werkgelegenheid op 33 duizend banen (0,5 procent), in
2009 op 53 duizend (0,7 procent) en in 2012 was dat ruim 67 duizend (1 procent).
Anno 2015 creëren deze Turks-Nederlandse bedrijven in totaal bijna evenveel
banen als het aantal rijksambtenaren op de Haagse ministeries.
Ondernemerschap naar etniciteit Uitsplitsing naar niet-westerse allochtonen
Figuur 2. Aandeel etnische ondernemers in Nederland in 2011
(Span, Doove & Smit, 2014)
De economische toegevoegde waarde van niet-westerse ondernemers bedraagt 4
procent van het BNP (zie figuur 3). Verondersteld wordt dat met de juiste innovaties
en stimulansen de bruto economische toegevoegde waarde door niet-westerse
etnische ondernemers in Nederland vergroot kan worden. Met andere woorden: de
potentie is aanwezig om een toename te realiseren.
5 Economische toegevoegde waarde is het verschil tussen bedrijfsopbrengsten en inkoopkosten.
15
Bruto toegevoegde waarde naar etniciteit Uitsplitsing naar niet-westerse allochtonen
Figuur 3. Bruto economische toegevoegde waarde door niet-westerse
ondernemers in Nederland (Span, Doove & Smit, 2014)
Intermezzo: van werknemer naar ondernemer
Veel Turkse en Marokkaanse migrantenondernemers hadden in eerste instantie
niet als doel voor ogen om in Nederland ondernemer te worden, maar werden
overvallen door de economische recessie begin jaren tachtig van de vorige
eeuw. Ze werden werkloos en zochten alternatieve bronnen van inkomsten. Deze
migrantengroepen hadden vaak geen andere keuze dan een onderneming te
starten. Vaak in de winkeltjes, in een laagdrempelige branche, in de detailhandel.
De nieuwe generatie ondernemer duikt steeds vaker op in andere branches,
zoals de zorg, zakelijke dienstverlening, bouw, advocatuur. Van starters, kleine,
ondernemingen, familiebedrijven maken ze een stap maar middelgrote bedrijven
en zo groeit een deel daarvan naar topondernemer. De Tanger Supermarkt en
de Edelstaal Holding zijn slechts twee voorbeelden. De Marokkaanse Ahmed
Barghaoul is gegroeid van kippen-groothandelaar tot de eigenaar van de
supermarktketen Tanger in Nederland. Zijn unique selling point is etnische
producten. Torunogullari was werkzaam bij de Edelstaal Groep en is in 1981
gaan ondernemen door pannen te verkopen onder de merknaam Simtronic.
Hij nam in korte tijd het bedrijf Edelstaal over en slaagde erin om te groeien tot
het internationale gekende merk Simtronic.
Een interessante ontwikkeling is de verandering van het traditionele beeld van
etnische ondernemers. Traditioneel zijn zij sterk vertegenwoordigd in de detail-
en groothandel en de horeca (restaurants, theehuizen). Maar het aandeel niet-
westerse ondernemers in de sectoren bouw, vervoer, onderwijs, zorg en de diverse
dienstverlenende branches (advies, media, ICT, creatieve industrie) neemt toe (zie
tabel 1). Door deze ontwikkelingen zijn de ondernemingen van een Nederlandse
en andere etnische achtergrond steeds meer op elkaar gaan lijken qua verdeling
16 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
van branches (Engelen, 2011; Çelik, 2013). Nieuwe generaties van niet-Nederlandse
komaf, de stijging van het opleidingsniveau en de verbeterde arbeidsmarktpositie
van etnisch-culturele groepen in Nederland spelen hierbij een rol (Çelik & Notten,
2014).
Tabel 1. Verdeling ondernemers naar sectoren en etniciteit
(Bleeker, Bruins & Braaksma, 2011)
17
3. Crossculturele samenwerking
Het economische groeivermogen van Nederland krijgt in toenemende mate vorm
in verschillende verbanden waarin uiteenlopende partijen samenwerken. Deze
partijen hebben elkaars inventiviteit nodig om nieuwe producten of diensten te
ontwikkelen en nieuwe (buitenlandse) markten te veroveren. Ondernemers van
niet-westerse komaf werken nog weinig onderling samen, eveneens nauwelijks
met ondernemersorganisaties (bijv. MKB Nederland, FNV) en overheidsinstellingen
(bijv. KvK). Dit blijkt uit onderzoeksrapporten (van den Tillaart, 2007) en mijn
vele gesprekken met ondernemers. De veronderstelling is dat het gebrek aan
crossculturele samenwerking de innovatiekracht van het MKB kan beperken. Hier is
weinig onderzoek naar gedaan alsmede naar de redenen van terughoudendheid in
crossculturele samenwerking en de achtergronden daarvan.
In de literatuur worden verschillende factoren genoemd die crossculturele
samenwerking kunnen belemmeren. Een daarvan is dat etnische ondernemers
nog maar mondjesmaat aansluiten bij reguliere verenigingen en organisaties van
ondernemers op lokaal en sectoraal niveau, al gebeurt dit bij de tweede generatie
al weer meer dan bij de eerste generatie (Rušinović, 2006). Dit komt onder meer
doordat ondernemers zich sterk op de eigen groep (blijven) oriënteren. Etnische
en oorspronkelijk Nederlandse ondernemers vormen dus nog sterk gescheiden
werelden (Rademaker & Masurel, 2007). Het verbinden van deze werelden is
daarom een belangrijk onderwerp om crossculturele samenwerking tussen
ondernemingen te bevorderen. Een cultuuromslag bij de ondernemers kan dit
positief veranderen, omdat er bij samenwerking onderlinge verbindingen worden
gelegd en meer interactie is tussen ondernemers en afnemers uit verschillende
culturen.
Samenwerken ontspint op verschillende niveaus, geschiedt op basis van
gelijkwaardigheid en veronderstelt vertrouwen, iemand iets gunnen,
langetermijndenken, risico’s nemen en afhankelijkheid accepteren. Samenwerken
kun je wel willen, maar je moet het ook nog waar maken om tot een goed resultaat
te komen. Succesvol samenwerken vereist kennis, visie, autonoom denkvermogen,
competenties, managementkwaliteiten, tolerantie en omgaan met diversiteit
(onder andere gender, etniciteit en leeftijd). Samenwerken impliceert een culturele
component en inzicht in mentaliteiten, werkwijzen en spelregels. Thuis zijn in
crosscultureel communiceren is daarvoor van cruciaal belang.
18 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
Intermezzo: het belang van crossculturele communicatie
In 2013 voerde ik een gesprek bij het Netherlands Business Support Office (NBSO)
in Izmir. Ter sprake kwam een aanbesteding van een deelgemeente van de
provincie Izmir die ruim 3,5 miljoen inwoners telt. Deze case raakt crosscultureel
ondernemen en samenwerken. Een Nederlandse en een Italiaanse aannemer
deden mee aan een aanbesteding. De burgemeester gunde de opdracht aan
de Nederlandse aannemer. De opdracht zou nog geformaliseerd en getekend
worden. Met de toezegging dacht de Nederlandse aannemer de opdracht binnen
te hebben en stuurde voor de contracttekening een van zijn managers naar Izmir.
De burgemeester van de deelgemeente voelde zich kennelijk hierdoor niet serieus
genomen: hij wilde een fotomoment, meer allure en ambiance rondom een van zijn
grote projecten. De Nederlandse ondernemer zou nooit die indruk willen wekken
bij de opdrachtgever. Het was een onbedoelde actie, een (culturele-etnische)
inschattingsfout in het afhandelen van een zakelijk contract in een crossculturele
context. De opdracht werd ingetrokken en gegund aan de Italiaanse aannemer.
Een groot leermoment voor de volgende keer.
De verschillende, vaak samenhangende, factoren, zoals persoonlijke, sociale en
omgevingsfactoren, zijn van invloed op het proces van samenwerking binnen het
ondernemerschap en daarmee het realiseren van kruisbestuivingen.
Met onderkenning van de verschillende belemmerende factoren is crosscultureel
samenwerken wenselijk en noodzakelijk voor vele etnische ondernemers. Dit blijkt
uit de volgende citaten.6
“Ik denk juist buiten de lijntjes en buiten de grenzen. Dat maakt mij innovatief
en vooruitstrevend, dat zou ook zo moeten zijn als het gaat om cross cultureel
ondernemerschap. Vooral in een cultuurrijke stad als Rotterdam. De ondernemer
van nu kan niet zonder cross culturele inspiratie en samenwerking. Dit is het denken
van de toekomst, vooral in een stad als Rotterdam.Alia Azzouzi, eigenaresse
Espresso Dates.
“We zijn een groeiende onderneming in de zorg. We bereiken langzamerhand de
grens als het gaat om de eigen klantendoelgroep. Een doorbraak kan alleen komen
als we buiten de eigen etnische kring gaan ondernemen en onze diensten breed
bekend maken. Dit vergt samenwerken met partners en vooral met Nederlandse
en andere etnische groepen. Daar zit onze innovatie in en ook onze doorgroei.
De komende jaren willen we, eigenlijk moeten we, ons innovatieplan aanscherpen.
Reyis Kurt, bestuursvoorzitter Sanitas Zorgcentra.
6 Deze gesprekken zijn door de auteur gevoerd met ondernemers in het voorjaar van 2015.
19
“Iedere ondernemer op het industrieterrein de Spaanse Polder onderneemt voor
zichzelf. We kennen elkaar onvoldoende. We lopen tegen problemen aan maar
durven die problemen onvoldoende met elkaar te delen. Als we van elkaars
kennis gebruik kunnen maken door een netwerk te ontwikkelen, kunnen we
onze onderneming versterken, meer samenwerken en ook van elkaar leren en
elkaar benutten. En zo zorgen we er voor dat de ondernemers in het netwerk hun
ondernemingen versterken.Sedat Kocak, directeur-eigenaar Leeuw Beveiliging.
“We zien dat in de regio Rotterdam, Rijnmond en de Drechtsteden er velen
tientallen etnische ondernemers zijn die goed ondernemen, maar blijven hangen
op een bepaald niveau. We willen ze door middel van inzet van business developers
uit het HBO en WO helpen met het maken van innovatieplannen waardoor de groei
en de kwaliteit van hun onderneming wordt bevorderd.Turan Yazir, managing
partner Nextworker.
“Een deel van de kleine etnische ondernemers is sterk naar binnen gericht in
plaats van naar buiten, waar de kansen liggen. Dit kan onder meer te maken
hebben met onvoldoende kennis, beperkt kapitaal en het ontbreken van een
breed netwerk buiten de eigen groep. Dit heeft als gevolg een beperking in de
groeimogelijkheden en innovatiekansen. Vanuit mijn onderneming adviseer ik
deze startups, kleine ondernemers en ook bedrijven met groeipotentie om buiten
de eigen etnische zones te ondernemen en dus ook buiten de eigen comfort
zone. Het ontbreken van een krachtig netwerk, het verstaan van de Nederlandse
businesscultuur en het goed spreken van talen betekenen dat deze ondernemers
een inhaalslag moeten maken ten opzichte van ondernemers van Nederlandse
komaf. De omslag in denk- en handelwijze is noodzakelijk om te innoveren.
Farid Darkaoui, directeur Zaken Expert.
“Als Nederlandse ondernemer heb ik er in mijn bedrijf zeer veel behoefte aan
dat de huidige barrières tussen de verschillende etnische ondernemersgroepen
(zowel individueel als collectief) worden geslecht. Nu blijven vele kansen onnodig
onbenut. Graag wil ik meer weten over hoe ik kennis kan krijgen over hoe beter
intercultureel te kunnen ondernemen. In dat verband ben ik een groot voorstander
van het stimuleren van wisselwerking tussen ondernemers met verschillende
culturele achtergronden. Ik sta open om samen te werken en wil mijn kennis delen
met anderen zodat de culturele barrières over en weer er niet meer zijn.
Cees Buys, directeur Bizztoday.
20 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
Professionalisering is een pré
Verondersteld wordt dat een substantieel deel van de niet-westerse ondernemers
bewust of onbewust in een cultureel isolement zitten waardoor hun onderneming
onvoldoende is aangesloten op ontwikkelingen en kansen in de markt of sector.
Uit mijn gesprekken met ondernemers komt naar voren dat ondernemers elkaar
eerder opzoeken op etniciteit dan op type onderneming.7 De nieuwe generatie
etnische ondernemers weet inmiddels beter de weg te vinden naar ondersteuning
buiten de eigen kring (Bleeker, e.a., 2011).
Er ontbreekt inzicht in de mate waarin, de manieren waarop en de motieven
waarom etnische MKB-ondernemers al dan niet samenwerken buiten hun
eigen grenzen. Er bestaat nauwelijks academische kennis over de beproefde
en begaanbare wegen naar crosscultureel samenwerken in ondernemen. Waar
lopen zij tegenaan? Hoe ontwikkelen zij zich hierin? Veel studies hebben de
(karakter)eigenschappen van typische ondernemers onderzocht, gebaseerd op
onder andere hun persoonlijkheid (Bhidé, 2000; Busenitz, 1999) en hun sociale
omgeving (Smith & Lohrke, 2008; Baron, 2000; Pannekoek, van Kooten, Remp &
Omta, 2005). Sommige onderzoeken relateren ook cultuur van de ondernemer
aan verschillende aspecten van ondernemerschap (Morris, Avila & Allen, 1993;
Tiessen, 1997; Zacharakis, McCullen & Shepherd, 2007) en innovatie (Herbig,
1994; Jones & Davis, 2000). Uit mijn gesprekken met etnische ondernemers
blijkt dat culturele elementen belangrijke aspecten zijn in het succes en falen van
ondernemers.8 Tradities en gebruiken zoals eer en respect, niet-willen werken voor
een baas, familiale en/of etnische solidariteit, domineren en staan vaak nog centraal
in plaats van professionaliteit en competenties van mensen. Degelijke tradities
en culturele waarden kunnen echter ook als een resource beschouwd worden in
ondernemerschap. Aandacht voor de persoon van de ondernemer brengt mij bij
de professionalisering van de ondernemers zelf.
Professionalisering van de ondernemer alleen is niet voldoende. Deskundigheid
van de werknemer is ook van belang. Professionalisering van de ondernemer zelf
en zijn werknemers hebben onder meer betrekking op het HRM-beleid van de
ondernemer. Kennis hierover is deels wel in den brede aanwezig, maar wordt niet
goed gebruikt en vertaald naar de concrete praktijk of onvoldoende op waarde en
betekenis geschat voor de eigen onderneming. Dit alles bij elkaar zet niet-westerse
ondernemers op achterstand ten opzichte van hun collega-ondernemers van
Nederlandse en andere westerse komaf. Tabel 2 is slechts een eerste duiding van
een professionaliseringsomslag voor niet-westerse ondernemers en is gebaseerd
op mijn gesprekken met ondernemers. Ik pretendeer hier zeker niet volledig in te
zijn.
7 De auteur heeft twee focusgroepinterviews gehouden met 18 Nederlandse en etnische ondernemers in Amsterdam
en Utrecht (beiden op 12 februari 2015) over hun ervaringen als het gaat om innovatie, ambitie en groei.
8 Idem.
21
Van Naar
Isolement Netwerk
Routine/gewoonte Ambitie
Tradities Competenties
Voorzichtig Risico durven nemen
Macho/Masculiene cultuur Gender diversiteit/Feminiene cultuur
Naar binnen, doof/blind voor informatie Externe blik en actuele informatiepositie
Familie/vrienden HRM
Kopiëren Innoveren
Zelf ontdekken Advies inroepen
Tabel 2. Professionaliseringsomslag van niet-westerse ondernemers
22 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
23
4. Projecten en instrumenten
Inmiddels zijn er verschillende onderzoeken uitgevoerd en beschikbaar in
publicaties over verschillende facetten van crosscultureel ondernemen. Zo brengen
twee onderzoeken de succesfactoren en het innovatief gedrag van etnische
ondernemers in kaart (Çelik, 2013; Braam, 2013). Het zeer recente onderzoek
van het BRC naar de ontwikkelingen in het economisch domein en de gevolgen
daarvan voor organisatie en werk verschaft inzicht in de crossovers, samenwerking
en de onderlinge verbindingen tussen organisaties en afnemers (Biemans, e.a.,
2015). Hierin komen verschillende aspecten van crosscultureel ondernemen
en organiseren naar voren. De rijke dataset die verzameld is in het kader van
dit onderzoek wordt de komende periode verder bestudeerd door het BRC.
Daarnaast organiseren we in drie steden drie bijeenkomsten voor ongeveer 20
ondernemers en gaan met studenten in inmiddels geselecteerde ondernemingen
praktijk- en actieonderzoek doen naar de mogelijkheden voor het bevorderen van
crosscultureel samenwerken.
De uitkomsten en inzichten uit deze en andere onderzoeksprojecten worden verder
gebruikt om methoden en instrumenten te ontwikkelen voor het bevorderen van
crosscultureel ondernemerschap. De eerste inzichten hebben geresulteerd in
enkele concrete methoden en benaderingen die in de vorm van pilots toegepast
zijn. Het zijn dus methoden die nog in ontwikkeling zijn en worden doorontwikkeld
samen met de onderzoeksgroep BRC en het beroepenveld. Dit hoofdstuk beschrijft
de contouren van een drietal methoden die de komende periode in de praktijk
verder worden uitgetest en bruikbaar gemaakt voor het onderwijs en werkveld.
Methodiek 1: De Professionaliseringscyclus
De Professionaliseringscyclus is een coachingsmethodiek en ontwikkeld in het
kader van een onderzoeksproject om jongeren met verschillende achtergronden
meer met elkaar en met hun omgeving te verbinden om hen te stimuleren meer
ondernemend en zo mogelijk ondernemer te worden. De cyclus impliceert dat
het een organisch proces is, dynamisch is, nooit ophoudt en voortdurend getoetst
zal moeten worden op naleving en actualiteit alsmede aan de behoefte en
belevingswereld van de deelnemer aan het traject. De inrichting van de methodiek
is multidimensionaal en thematisch. Thematisch wordt onderscheid gemaakt tussen
enerzijds de persoonlijke kant van het ondernemen en anderzijds de strategische
en leiderschapskant. Deze thema’s staan centraal, maar kunnen aangevuld worden
9 Het professionaliseringscyclus is mede mogelijk gemaakt door NSvP, een landelijk expertisecentrum dat de praktijk zo
goed mogelijk wil toerusten met beschikbare kennis en een brug wil slaan tussen kennisontwikkeling en de toepassing
ervan. Dat doet ze door het ontwikkelen van methodieken en instrumenten om te interveniëren in praktijken van
diversiteit.
24 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
met andere thema’s. Ze worden niet afzonderlijk behandeld, maar zijn in het
programma met elkaar verweven. Afhankelijk van de groei van de groep en van
de individuele deelnemer kunnen ‘op maat’ keuzes plaatsvinden in tempo en
voortgang. Figuur 4 visualiseert de Professionaliseringscyclus.9
Figuur 4. Professionaliseringscyclus Crosscultureel Ondernemen
De volgende drie perspectieven staan centraal in het model:
Integratief: Het bewust maken en ondersteunen van ondernemers in het zien
van kansen en oplossingen. (Potentiële) ondernemers worden gestimuleerd
aan een netwerk van crosscultureel ondernemen deel te nemen waar ruimte
is voor het inzetten en benutten van verschillen.
Interactief: Het gebruik maken van ervaren ondernemers en groepsgenoten
vanuit de gedachte dat ervaring leert en “vreemde ogen” helpen om de
blinde vlekken in de persoonlijkheid en onderneming te ontdekken. Het is
een samenspel tussen verschillende actoren dat de gecoachte ondernemer
vooruit helpt.
Iteratief: Het proces om stapsgewijs voorwaartse bewegingen te maken en
daarbij in opeenvolgende fase gebruik te maken van voortschrijdend inzicht.
Daarbij zijn de frequentie en continuïteit van de coaching doorslaggevend
voor het succes.
De contouren van de methodiek
Het accent in het coachingsproces ligt op het persoonlijk handelen, zelfreflectie
en leren door ervaring, omdat iedere ondernemer handelt vanuit een eigen
gedragspatroon en een eigen visie op ondernemen. Ondernemers kunnen alleen
excelleren en waarde creëren door de eigen primaire begaafdheden en valkuilen te
25
kennen en te voelen, alleen dan is vernieuwing mogelijk. Iedere ondernemer heeft
coaches nodig die vanuit een andere bril naar de situaties en/of de keuzes kijken.
De methodiek kent vier componenten.
a. Een coach als gids die de ondernemer helpt om over een grote droom te
dromen, een visie te ontwikkelen over ondernemen. De gids kan de ondernemer
wegwijs maken bij het crossculturele, kan inspireren bij het realiseren van de
droom, houdt een spiegel voor en fungeert als rolmodel.
b. Senioren die de ondernemer trainen en begeleiden in de facetten van
crosscultureel ondernemen waarbij het gaat om professionele kwaliteiten,
zoals media-optredens, PR en marketing of interculturele communicatie.
De begeleiding is tevens gericht op de uitbreiding van kennis over wetgeving en
inzicht in de werking van het systeem van subsidies en regelingen.
c. Een dynamisch duo waarin de samenwerking met een bondgenoot en collega-
ondernemer van een andere (etnisch-culturele) achtergrond centraal staat.
Het is een klankbord dat bedoeld is om te reflecteren op de dagelijkse praktijk
van de ondernemer, de ondernemersstrategieën en het zien en benutten van
kansen.
d. Een kring van ondernemers die elkaar frequent in de praktijk ontmoeten,
stimuleren en inspireren. Ze dragen bij aan elkaars persoonlijke en
bedrijfsmatige groei en succes door middel van ondernemersdagen, intervisies,
ontbijtsessies, handelsmissies of thematische netwerkbijeenkomsten.
De methode wordt momenteel uitgetest en uitgekristalliseerd bij het Nieuw Elan
management en leiderschapsprogramma dat loopt in Amsterdam en Hilversum.10
In het Nieuw Elan project worden jongeren gecoacht die een onderneming willen
starten of ondernemend willen zijn bij het creëren van eigen werk of het vinden van
een (nieuwe) baan.
Methodiek 2: Vertrouwen, durven en doen
In het kader van een meerjarig onderzoek naar crossculturele samenwerking bij
ondernemen en innovaties, ontwikkelen en testen we als het BRC instrumenten
en werkwijzen om drempels weg te nemen voor etnische ondernemers.
Vertrouwen, structuur en werkafspraken zijn belangrijke voorwaarden in iedere
samenwerkingsrelatie. Etnische ondernemers ervaren daar drempels.
Zij hebben behoefte aan onder meer: inspirerende voorbeelden, werkwijzen en
spelregels waarmee zij uit de voeten kunnen met hun eigen etnische, culturele
achtergrond.11 In de gesprekken met niet-westerse ondernemers gaven zij zelf
10 Het Nieuw Elan programma van Talent Faculty (Marezate te Hilversum) richt zich op de ontwikkeling en ontplooiing
van hoogopgeleide mensen (HBO+ en Academici), die ondanks dat, (nog) geen zelfstandig inkomen uit arbeid kunnen
genereren. Door middel van begeleiding en ondersteuning met behulp van de coachingsmethodiek krijgen de
deelnemers aan het traject de mogelijkheid te groeien naar een krachtige beroepspersoon die gereed is voor de
arbeidsmarkt, hetzij als werknemer, hetzij als ondernemer, hetzij als zelfstandige professional.
11 Dit project is tot stand gekomen onder meer op verzoek van Nextworker en Hogiaf. De inzichten zijn verzameld
tijdens de bijeenkomsten en presentaties van de lector aan respectievelijk 25 en ruim 45 etnische ondernemers in de
regio Rotterdam (Spaanse Polder, 29 januari 2015) en Arnhem (20 januari 2015).
26 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
aan dat succesvoorbeelden zeer behulpzaam zijn bij het overwinnen van hun
terughoudendheid in samenwerking met anderen. Bij deze methode die in
ontwikkeling is, staat het inrichten van drie volgtijdelijke fasen naar daadwerkelijke
crossculturele samenwerking centraal. Samenwerking betekent wederzijdse
afhankelijkheid, strategisch denken, leiderschap, interactie tussen ondernemers,
tussen ondernemers en kennisinstellingen en coöperatie in projecten, ketens en
clusters. In het proces van samenwerken onderscheiden wij de volgende drie fasen.
Fase 1: Grondhouding van vertrouwen: Is er in beginsel belangstelling om
met anderen wel of niet samen te werken en op welke manier kan een eerste
basis van vertrouwen worden gelegd? Hier spelen onder andere cultuur,
etnische achtergrond en gunning een rol.
Fase 2: Durven en structureren van samenwerking: Gegeven een
voldoende basis van vertrouwen, volgt de vraag welke van de mogelijke
samenwerkingsstructuren beter te accepteren zijn en tot stand gebracht
kunnen worden tussen verschillende ondernemers? Waar zitten de cultureel
bepaalde zorgen, weerstanden en reserves in deze fase van samenwerking?
Fase 3: Doen en beleven van samenwerking: Als de basis van vertrouwen
is gelegd en een passende structuur is gevonden, wat zijn dan de culturele
factoren die bepalen of de samenwerking ook succesvol wordt?
Figuur 5. Drie volgtijdelijke fasen naar daadwerkelijke crossculturele samenwerking
Het model wordt verder ontwikkeld door de onderzoeksgroep BRC en bruikbaar
gemaakt voor ondernemers die crossculturele samenwerking zoeken en verder
vorm willen geven.
reden/aanleiding
respect
gunnen
risico
openheid
erkennen
waarderen
– plannen maken
formaliseren van
afspraken
– deskundigheid
– ervaring
crosscultureel
samenwerken
leveren
kennis
afhankelijkheid
tolerantie
delen
vertrouwen
durven
doen
27
Methodiek 3: De Ondernemersladder
In het kader van een FNV project rondom
ondernemerschapsstimulering is een uniek
en innovatief concept ontwikkeld door Ria
Hilhorst en Kim Zwijsen.12 Het concept sluit
aan bij een van de meest voorkomende
vragen van starters: ‘In hoeverre is mijn idee
kansrijk genoeg om de markt op te gaan?’.
Veel starters hebben nog niet duidelijk voor
ogen wat hun core business is en waar zij zich
op willen focussen. Duidelijkheid krijgen
over vragen als ‘wat wordt mijn core business’,
‘wie worden mijn klanten’ en ‘is mijn idee
haalbaar’ staan hierbij centraal. De methodiek
Ondernemersladder helpt deelnemers die
een bedrijfsidee hebben in het al dan niet van
start gaan met hun bedrijf. Deze methodiek
voorkomt persoonlijk en maatschappelijk
kapitaalverlies.
Alvorens men daadwerkelijk aan de slag
gaat met de uitvoering van een eigen
bedrijf is het belangrijk dat men zichzelf
een aantal vragen stelt. De methodiek van
De Ondernemersladder voorziet hierin
(mede gebaseerd op het Canvas model13).
Vragen die aan de orde komen zijn: Ben ik
wel een ondernemer? Sluit mijn idee aan
bij de behoefte in de markt? Is mijn idee
onderscheidend genoeg? Wie zijn mijn
doelgroepen en hoe bereik ik die? Hoe ziet
mijn verdienmodel eruit? Welke investeringen
moet ik doen en hoe betaal ik die? En wat is
er nog meer nodig om mijn idee te realiseren?
Primair ligt de verantwoordelijkheid bij de
deelnemer zelf.
12 Ria Hilhorst, ruim 30 jaar actief op het terrein van de arbeidsmarkt. Eén van haar specialisaties is het
ondernemerschap. Ze ontwikkelt en voert diverse concepten uit op zowel strategisch, inhoudelijk als operationeel
niveau. Haar werk en opdrachtgevers zijn de FNV, de KvK, gemeenten, onderwijs (MBO als HBO) en provincies.
Kim Zwijsen heeft vanuit het project Startersbeurs een stevige inhoudelijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling
van De Ondernemersladder.
13 Alex Osterwalder ontwikkelde het Business Model Canvas, een systematische en praktische methode om business
modellen te ontwerpen die nieuwe markten openen, een andere doelgroep bereiken of een hele markt op zijn kop zet
Figuur 6. De Ondernemersladder
Succesvol zelfstandig de
arbeidsmarkt op?
Waarom kiest een
opdrachtgever voor mij?
Wie zijn mijn conurrenten?
Wat zijn mijn kosten?
Wat zijn mijn inkomsten?
Hoe bereik ik mijn klanten?
Wie zijn mijn klanten?
Welke vraag/behoefte
los ik op?
Wat bied ik aan de markt?
28 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
De Ondernemersladder wordt uitgetest bij projecten die het BRC in
samenwerking met Hilhorst en Zwijsen uitvoert bij gemeenten, provincies
en ondernemersorganisaties. De methode wordt doorontwikkeld en breder
toepasbaar gemaakt voor het werkveld en ook voor onderwijsdoeleinden.
29
5. Onderzoeksagenda
In de voorafgaande hoofdstukken heb ik het crosscultureel ondernemerschap
uiteengezet. Dit hoofdstuk beschrijft de inbedding van crosscultureel
ondernemerschap binnen het BRC en legt de verbinding met de concrete
onderzoeksvelden. Tot slot wordt de relatie met onderwijs en verschillende
samenwerkingspartners belicht.
Inbedding in het Business Research Centre
Crosscultureel ondernemerschap is een van de speerpunten van Inholland en is
ingebed de onderzoekslijn Innoveren en Ondernemen van de onderzoeksgroep
Business Research Centre (BRC) van het domein Business, Finance & Law (BFL) van
de hogeschool.
Het BRC heeft de ambitie een platform te zijn voor studenten, docenten en externe
partners om te zorgen dat deze elkaar kunnen benutten en versterken. Voor het
BRC – ook hogeschoolbreed – is de driehoek onderwijs – beroepenveld – onderzoek
(zie figuur 7) leidend. De driehoek wordt onder meer gevormd door de relatie
tussen onderzoek en beroepenveld. Onderzoek wordt geëntameerd vanuit de
praktijk en staat ten dienste van innovaties en verbeteringen van dat beroepenveld.
Er is dus sprake van een wederzijdse relatie en een wisselwerking met onderzoek en
beroepenveld.
Ook onderwijs en onderzoek – de tweede zijde van de driehoek – vormen een
mutuele relatie die elkaar beïnvloeden en versterken. Opbrengsten van onderzoek
worden gebruikt in het onderwijs en studenten leveren op hun beurt in het kader
van afstudeerrichtingen en/of afstudeeronderzoek bijdragen aan onderzoek van
de onderzoeksgroepen. Vanzelfsprekend is ook de derde zijde van de driehoek –
onderwijs en beroepenveld – van wezenlijk belang. Onderwijs leidt immers mensen
op voor en in het beroepenveld.
Figuur 7. Relaties onderzoek, onderwijs, beroepenveld
Onderzoek Beroepenveld
Onderwijs
30 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
Binnen de onderzoekslijn Innoveren en Ondernemen wordt in het bijzonder
aandacht geschonken aan de verschillende facetten van crosscultureel
ondernemerschap en aanverwante onderwerpen. Door middel van praktijkgericht
onderzoek wordt de potentie van crosscultureel ondernemerschap verder
bestudeerd en worden er instrumenten ontwikkeld en getest om deze potentie
in het MKB optimaal te benutten voor ondernemend Nederland. Dit wordt
gerealiseerd door kennis en inzicht te ontwikkelen en te delen met organisaties,
overheden en ondernemers en door onderzoekgegevens op te schalen naar
overdraagbare methodische aanpakken (practise based evidence). Innovatie,
internationalisering, professionalisering en integratie vormen daarbij de vier
aandachtspunten in het onderzoek. Figuur 8 visualiseert de onderzoeksvelden.
Figuur 8. Onderzoeksvelden
Innovatie
Het groeiend aandeel van etnische ondernemers in het ondernemerschap en hun
bijdrage aan de werkgelegenheid worden tegenwoordig steeds vaker geassocieerd
met creativiteit en innovativiteit in het MKB. Onderzoek maakt de succesfactoren van
innovatieve ondernemers inzichtelijk en brengt de factoren in kaart die van belang
zijn voor innovaties bij crosscultureel ondernemen. Hoe kunnen etnische MKB-
ondernemers innovatiever worden? Middels onderzoek en onderwijsactiviteiten
worden ondernemers uitgedaagd om naar de eigen onderneming te kijken, nieuwe
markten te verkennen en nieuwe samenwerkingsverbanden te ontwikkelen.
Internationalisering
Internationalisering, samen met innovatie, is steeds belangrijker voor groei van vele
bedrijven. Ieder land is anders in termen van wet- en regelgeving, omgangsvormen,
bedrijfscultuur, kennis en marktcondities. Kennis op deze gebieden is essentieel
voor bedrijven om goed zaken te kunnen doen met of in het buitenland. Centraal
staat hierin de vraag in hoeverre internationalisering bijdraagt aan crosscultureel
ondernemen? Welke competenties zijn nodig om succesvol te kunnen opereren
op de internationale markten? Hoe kunnen nieuwe markten het best betreden
worden? Wat betekent de crossculturele oriëntatie van ondernemers voor
internationalisering?
Innovatie
Integratie
Internationalisering Professionalisering
31
Professionalisering
Etnische ondernemers scoren op veel terreinen minder goed in vergelijking
met hun Nederlandse collega’s. Wat zijn hun succes- en faalfactoren?
Aspecten van (strategisch) human resource management, bedrijfsvoering en
bedrijfsmanagement vormen hierin belangrijke aandachtspunten. Het managen van
een onderneming brengt vele vraagstukken met zich mee, zoals in welke mate en
hoe managementpraktijken (marketing, financiën, HRM, IT, leidinggeven, et cetera)
afgestemd moeten worden op de marktomgeving. Hoe gaan ondernemers om
met managementpraktijken in verschillende contexten en culturen? Hoe kunnen zij
zich professionaliseren in crosscultureel ondernemen? Wat betekent intercultureel
bewustzijn in ondernemerschap?
Verder wordt een vergelijking gemaakt van etnisch ondernemerschap en
crosscultureel ondernemerschap, niet alleen om de verschillen scherp in beeld te
krijgen (onder andere voor wat betreft winstgevendheid, groei, levensvatbaarheid),
maar ook om nog beter te begrijpen wat voor niet-westerse ondernemers en hun
nakomelingen nodig is om de stap naar crosscultureel ondernemerschap te maken.
De participatie van de autochtone ondernemers in crosscultureel ondernemerschap
maakt ook deel uit van het onderzoek.
Integratie
De economische en sociale integratie van ondernemers zijn aandachtspunten
van het onderzoek. Centraal staat hierin de vraag hoe etnische ondernemers
geïntegreerd kunnen worden in de bestaande systemen en structuren? Hoe kunnen
zij meer aansluiting zoeken op generieke ondernemerschapsinstrumentaria?
Hun aansluiting op de regionale, landelijk en internationale arbeidsmarkt en
betere inbedding binnen de ondernemersstructuren zijn belangrijke voorwaarden
voor groei en de wisselwerking. Het omgekeerde is ook waar: hoe kunnen
ondernemers van Nederlandse origine ingebed worden in de formele en
informele (business)netwerken van etnische ondernemersstructuren? Wat zijn
de financieringsmogelijkheden en overlevingsstrategieën van etnische (familie)
bedrijven?
Relatie met ondernemerschapsonderwijs
Het onderzoek naar crosscultureel ondernemerschap draagt bij aan de
strategische doelstellingen van Inholland die door middel van verbindend
ondernemerschapsonderwijs wil bijdragen aan het ontwikkelen van ondernemende
professionals en het ontwikkelen van toekomstige ondernemers die het verschil
durven maken en waarde(n) willen toevoegen aan de omgeving.
Het onderzoek naar crosscultureel ondernemen heeft niet alleen een toegevoegde
waarde voor de ondernemers zelf, maar ook voor ons onderwijs. Als Business
Research Centre werken we continu aan de versterking van de kwaliteit van het
32 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
onderwijs. We zullen de opgedane kennis en inzichten over kwaliteitsimpulsen in
het ondernemerschap ook opnemen in het curriculum van onze opleidingen.
Daarnaast is het van groot belang dat we studenten betrekken bij de uitvoering van
het onderzoek. Studenten kunnen via stages en afstudeerprojecten in de MKB-
ondernemingen bijdragen aan de daar gewenste innovaties. Een voorbeeld is
het project Werk- en Innovatiecentrum in de Spaanse Polder. In dit project werken
meerdere partijen samen waaronder MKB-Rotterdam, Inholland, Nextworker, het
Albeda College en de gemeente Rotterdam. Dit project biedt de kans aan vele
studenten om samen met de ondernemers te werken aan het verbreden van
klantendoelgroepen en het producten- en dienstenaanbod. Ze kunnen adviseren
over een efficiënte bedrijfsvoering, marketing, juridische aspecten en HRM-beleid.
Zo snijdt het mes aan meerdere kanten: de studenten leren hier enorm veel van, de
bedrijven kunnen gebruik maken van de kennis in het HBO en wij verzamelen data
voor ons onderzoek, waarmee we op onze beurt het onderwijs weer versterken.
Een ander project is onlangs gestart met ondersteuning van de gemeente Utrecht
en de ondernemersfederatie Hogiaf waar starters worden opgeleid en begeleid
naar en in het ondernemerschap. Deelnemers worden gekoppeld aan ervaren
ondernemers. Vanuit het BRC verzorgen wij cursussen over verschillende facetten
van ondernemerschap en volgen wij de ontwikkelpaden van de deelnemers.
Daarbij testen wij ook de twee in hoofdstuk 5 beschreven instrumenten uit:
De Ondernemersladder en De Professionalseringscyclus. Op basis van de
verworven inzichten ontwikkelen wij deze methodieken verder.
Het BRC is verbonden aan de clusters Business Studies en Finance. Met name de
opleiding Bachelor Business Studies (BBS) leidt breed op: afgestudeerden van
deze opleiding zijn in staat bedrijfskundige vraagstukken en praktijkproblemen te
plaatsen in een bredere maatschappelijke, internationale en specifieke business
context. De opleiding BBS wordt aangeboden op vijf locaties in de Randstad
(Rotterdam, Den Haag, Haarlem, Alkmaar en Amsterdam). De opleidingen van het
cluster Finance (bedrijfseconomie en accountancy) worden, behalve op de locatie
Den Haag, ook op deze locaties aangeboden. Het BRC positioneert zich mede
daarom als een sterk multidisciplinaire en praktijkgerichte onderzoeksgroep met
een breed pallet aan expertise in alle regio’s van Inholland.
Inholland profileert zich op drie hoofdthema’s: duurzaam, creatief en gezonde
samenleving. De kennis die opgedaan wordt op het gebied van crosscultureel
ondernemerschap versterkt vooral de bacheloropleiding Business Studies van
Inholland, in het bijzonder de afstudeerrichting Ondernemen die vanaf september
2016 aanvangt. Door middel van begeleiding en ondersteuning, bijvoorbeeld met
behulp van Start-up Campussen, biedt Inholland ondernemende studenten de
mogelijkheid te groeien naar een krachtige beroepspersoon die gereed is voor de
arbeidsmarkt, hetzij als werknemer, hetzij als ondernemer, hetzij als zelfstandige
professional. Het programma van de Start-up Campussen is gekoppeld aan de
33
afstudeerrichting Ondernemen en is aangepast aan de hedendaagse arbeidsmarkt
waarin veel vraag is naar ondernemende en flexibele werknemers. Deze campussen
bieden kansen voor studenten en het BRC om gezamenlijk onderzoek te doen
en opdrachten uit te voeren voor crossculturele bedrijven. We stimuleren de
crossovers tussen verschillende opleidingen en domeinen. Een afstudeerstudent bij
de HRM-opleiding doet bijvoorbeeld onderzoek naar ervaringen van niet-westers
en oorspronkelijk Nederlandse ondernemers in alleen of samen ondernemen in
het land van herkomst van de niet-westerse ondernemer. Op basis hiervan wordt
een competentieprofiel ontwikkeld waardoor inzichtelijk gemaakt kan worden of
crossculturele samenwerking tussen de ondernemers voordeel kan hebben voor
ondernemen in een internationale context.
Het domein Business, Finance & Law (BFL) van Inholland, alsmede het domein
Creative Business (de opleiding Marketing, Toerisme en Vrijetijdsmanagement
evenals Communicatie, Media en Muziek), hebben ondernemerschap hoog op
de agenda staan. Ook binnen de domeinen Techniek, Ontwerpen en Informatica
(TOI) en Agriculture wordt er aandacht besteed aan de verschillende facetten van
ondernemerschap. In deze sectoren zijn etnische ondernemers actief en vooral
binnen Agriculture is crosscultureel essentieel voor de business.
Ondernemersfederatie Hogiaf en andere samenwerkingspartners
Ondernemersfederatie Hogiaf heeft in het lectoraat een bijzondere positie
als initiatiefnemer en medeoprichter. Het onderwerp is de vrucht van de
samenwerking tussen Hogiaf en Inholland. Zij willen een belangrijke bijdrage
leveren om de nationale en regionale economie te versterken door innovatie
en internationalisering van ondernemerschap in het MKB te bevorderen.
Hogiaf is een landelijke ondernemersfederatie met haar zeven regionale
ondernemersverenigingen. De landelijke federatie vertegenwoordigt zeven
aangesloten regionale ondernemersverenigingen, gevestigd in Rotterdam,
Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Brabant, Overijssel en Gelderland, en heeft
ruim 700 leden. Hogiaf beschikt over een bereik van meer dan 7.000 etnische
ondernemers en ruim tienduizend Nederlandse ondernemers binnen en buiten
Nederland (www.hogiaf.nl).
Inholland is vooral actief in de Randstad. De Randstad is het gebied waar de meeste
etnische ondernemers actief zijn. Iedere regio heeft zo zijn specifieke kenmerken,
van grootstedelijk tot klein stedelijk, van haven en agrarisch tot industrie, van MKB
tot grootbedrijf. Dit maakt het mogelijk om de initiatieven binnen de eigen instelling
en de samenwerking met andere partners, goed te vergelijken en te verankeren.
Behalve bij Inholland vinden onderzoek en onderwijs inzake ondernemerschap
bij verschillende hogescholen en universiteiten plaats. De onderzoeksgroepen
leggen de verbindingen met (inter)nationale kennisinstellingen en werken met
hen samen voor de verspreiding van de kennis en instrumenten. Zo is er in
34 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
Rotterdam een valorisatieprogramma van Inholland, de Erasmus Universiteit, het
Erasmus Medisch Centrum, de MBO instelling Albeda College en de Hogeschool
Rotterdam. Het verbindend onderwerp van dit programma is de versterking van
ondernemerschap(sonderwijs).
Vanuit het BRC wordt samengewerkt met (inter)nationale en regionale netwerken
en zorgen voor verdere inbedding in deze gremia door samen projecten te
ontwikkelen, symposia te organiseren, te publiceren en andere manieren van
kennisvalorisatie. Er is nauwe samenwerking met het Nederlands Lectorenplatform
Ondernemer schap, een onderzoekssamenwerking van lectoren met focus op MKB,
en met de Dutch Academy of Research in Entrepreneurship (dare-research.nl).
Omdat crosscultureel ondernemen over alle ondernemers en ondernemingen gaat,
vormen MKB Nederland en VNO-NCW belangrijke partners. Het BRC maakt gebruik
van de samenwerkingsverbanden van Hogiaf met MVO Nederland, MKB Nederland,
de Kamer van Koophandel en de Europese ondernemersconfederatie UNITEE
voor (afstudeer)onderzoeken. Andere ondernemingsverenigingen zoals MIB, een
landelijke ondernemersvereniging van Marokkaanse ondernemers in Nederland
(www.mib-network.com), zijn betrokken bij onderzoek naar crosscultureel
ondernemerschap. De FNV is ook een belangrijke samenwerkingspartner ten
behoeve van het stimuleren van crosscultureel ondernemerschap. We zetten deze
samenwerkingsverbanden in voor onderzoek en onderwijs en geven door middel
van projecten en programma’s de samenwerking verder vorm en invulling, met
gemeenten, provincies, bedrijfsleven en regionale ondernemersverenigingen van
Hogiaf.
Verder is de Dutch Trade Board (DTB), hét publiek-private samenwerkingsverband
op het gebied van crosscultureel ondernemen in een internationale context, een
voorname samenwerkingspartner van het BRC. De DTB werkt aan het versterken
van de positie van Nederlandse ondernemingen in het buitenland en kent vier
aangewezen focuslanden: Brazilië, India, Rusland en Turkije. Daarnaast zijn de
gemeenten en provincies belangrijke overheidsorganen waarmee in het kader van
verschillende samenwerkingsverbanden projecten worden uitgevoerd.
Internationaal ligt de focus op de herkomstlanden van etnische ondernemers in
Nederland en op de economische attachés in die landen, inclusief de Netherlands
Business Support Offices. Verder is de samenwerking met het Nederlands
Centrum voor Handelsbevordering (NCH) interessant aangezien het NCH een
belangrijk platform is voor het Nederlandse bedrijfsleven dat internationaal actief
is of wil zijn. Het NCH brengt zakelijke relaties en contacten tot stand tussen
Nederlandse ondernemingen en bedrijven op buitenlandse markten met als doel
de internationale positie van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken en tot
transacties te komen.
35
Al deze contacten en samenwerkingspartners zijn relevant vanwege hun potentiële
rol voor de onderzoekslijn binnen de onderzoeksgroep BRC van Inholland bij het
valoriseren van kennis, het initiëren en uitvoeren van praktijkgericht onderzoek
en het leveren van een bijdrage aan het onderwijs door middel van gastcolleges,
studieopdrachten en excursies.
Tot besluit
De onderzoeksgroep BRC van Inholland gaat de komende periode, samen
met de ondernemers, studenten, op zoek naar de oorsprong van de beperkte
crossculturele samenwerking en reflecteert daarop. Er worden strategieën en
instrumenten ontwikkeld, waarmee MKB-ondernemers sneller, makkelijker en beter
samen kunnen werken met partijen buiten de eigen etnische netwerken, zowel op
lokaal als (inter)nationaal niveau.
36 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
37
Dankwoord
Ik ben aangekomen aan mijn dankbetuiging. Allereerst wil ik dank zeggen aan het
College van Bestuur van de Hogeschool Inholland, in het bijzonder aan Dr. Marcel
Nollen, voor de bereidheid om een lectoraat over Crosscultureel Ondernemerschap
in te stellen aan de hogeschool. Het initiatief kwam vanuit de ondernemersfederatie
Hogiaf en is samen met Inholland voortvarend opgepakt en in het leven geroepen.
Mijn dank is daarbij groot aan Ahmet Taşkan én aan Eric Westhoek voor hun secure
procesbegeleiding om dit initiatief tot een vruchtbare en duurzame relatie te
brengen.
Ook ben ik de bijzondere sprekers zeer erkentelijk voor hun bijdrage aan de
lectorale rede. Michaël van Straalen, voorzitter van MKB-Nederland, Prof. Roy Thurik,
hoogleraar ondernemerschap aan de Erasmus Universiteit, Maarten Struijvenberg,
wethouder Economische Zaken van de gemeente Rotterdam, en aan Şükrü Masmas,
voorzitter Hogiaf ondernemersfederatie.
Binnen het Business Research Centre van het domein Business, Finance & Law
kan ik de steun van vele collega’s niet vergeten. Velen hebben een aandeel in de
totstandkoming van een crossculturele samenwerking. Het zijn er te veel om op te
noemen. Toch wil ik jegens enkele personen mijn dank uitspreken. Ik begin met
Olav Rülander, de verbinder tussen het initiatief van Hogiaf en de Hogeschool;
Roelof Eleveld, de schakel voor waarde(n)volle contacten en nieuwe initiatieven.
En in één adem mijn collega lectoren binnen het domein Dr. Petra Biemans,
Dr. Donald Ropes, Peter de Koning en Marnix Eysink Smeets, en vele anderen
binnen andere domeinen. Veel dank voor de reflecties, gesprekken en de
samenwerking.
Peter Peeters, veel dank voor je betrokkenheid en je frisse blik op de lectorale rede.
En dan Nikki Bosch, een voorname verbindende en drijvende kracht van het BRC,
de persoon achter de hele organisatie van deze lectorale rede. Mijn dank is enorm
aan je! Ook Ivy Dharampal, in haar persoon dank ik al het ondersteunend personeel
dat er dagelijks toe bijdraagt dat docenten, docentenonderzoekers, en niet te
vergeten bestuurders en managers, hun werk kunnen doen. Eveneens gaat mijn
grote waardering uit naar de prettige contacten met studenten en oud-studenten.
Buiten Inholland ben ik dankbaar aan mijn promotoren Prof. Ruben Gowricharn en
Prof. Herman Beck. Zij hebben voor mij de deuren aan de academia geopend.
Prof. Jan-Pieter van Oudenhoven, dank voor de zeer gewaardeerde gesprekken.
En Prof. Paul Dekker, Prof. Karel Steenbrink, Prof. Justus Veenman, Prof. Han
Entzinger, Prof. Thijl Sunier, Dr. Bernard Bot, Dr. Sjiera de Vries, Dr. Huub Ruël en
Dr. Menno Vos, dank voor de steun en samenwerking.
38 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
Ook ben ik dank verschuldigd aan collega’s met wie ik samenwerk(te) en aan
opdrachtgevers en ondernemers. Ook dank aan velen voor de plezierige samen-
werking in de verschillende bestuurlijke, maatschappelijke en organisatorische
contexten: Ahmet Can, directeur NTFF in Amsterdam; collega-bestuurders Oscar
van Dillen, Alaattin Erdal, Filiz Koruyucu bij NTFF; Hans Vrind, voorzitter van de
Turkije Tafel van de Sociëteit De Witte; Jules Vullings en regiodirecteuren van
Hogiaf ondernemersorganisatie; Ria Hilhorst van de FNV. Tjeb Maris, een zeer
gewaardeerde coach, samen met Rinus van den Berge, in het kader van het
Nieuw Elan leiderschaps- en talentenprogramma voor professionals en jonge
ondernemers.
Tot slot, mijn ouders, de centrale steunpilaren in mijn leven, én uiteraard mijn vrouw
Saniye, ik herinner me als de dag van gisteren dat ik precies twintig jaar terug met
een ‘liefdesparachute’ volgeladen met passie en ambitie in Brabant belandde.
Inmiddels ben ik de helft van mijn leven in Nederland, jij bent mijn coach én
kompas geweest, én mijn liefdevolle leiders dochter Dilara en zoon Talha, jullie zijn
mijn grootste motivatiebronnen. Dankzij jullie allen sta ik hier.
Ik heb gezegd.
39
Literatuur
Adler, N.J. (2002). International Dimensions of Organizational Behavior.
Cincinnati: SouthWestern.
Baron, R.A. (2000). Counterfactual thinking and venture formation: the potential
effect of thinking about ‘what might have been’. Journal of Business Venturing,
15(1), 79–92.
Bertens, C. & de Vries, N. (2008). Economische kansen van etnische diversiteit.
Een verkennende studie naar de kansen voor de Nederlandse steden.
Den Haag: NICIS Institute.
Bhidé, A. (2000). The Origin and Evolution of New Businesses. New York: Oxford
University Press.
Biemans, P., Çelik, G., de Koning, P. & Ropes, D. (2015). Business Trends. Gevolgen
voor organisatie en werk. Business Research Centre (BRC), Inholland.
Bleeker, D., Bruins, A. & Braaksma, R. (2011). Monitor vrouwelijk en etnisch
ondernemerschap 2010. EIM: Zoetermeer.
Braam, N. (2013). The Bicultural Identity of knowledge-intensive Turkish-Dutch
SME entrepreneurs and their innovative behaviour. Univesiteit van Twente.
Busenitz, L.W. (1999). Entrepreneurial risk and strategic decision making.
Journal of Applied Behavioral Science, 35(3), 325–340.
CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) (2013). CBS Statline. Populations; sex,
age, marital status, origin and generation. http://statline.cbs.nl
CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) (2015). Begrippen (CBS). Geraadpleegd
op 24 augustus 2015 www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/begrippen/
default.htm?ConceptID=37.
Çelik, G. & Notten, T. (2014). The exodus from the Netherlands or brain
circulation: Push and pull factors of remigration among highly educated
Turkish Dutch. European Review, 22(3): 403-413.
Çelik, G. (2013). Het beste van beide werelden. Succesfactoren van Turks-
Nederlandse innovatieve ondernemers. Journal of Social Intervention:
Theory and Practice, 22(3): 23-49.
Çelik, G., Vos, M. & de Vries, S. (2014). Verschil benutten in het hoger
onderwijs: een integrale, interactieve en iteratieve benadering van
organisatieontwikkeling. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 32 (4), 305-318.
Engelen, E. (2011). Etnisch Ondernemerschap 2.0. Oratie. Amsterdam: VU
University Press.
Gowricharn, R. & Soentik, R. (2009). Cultuur en bedrijfssuccessen. SVMK.
Rotterdam
Herbig, P. (1994). The Innovation Matrix: Culture and Structure, Prerequisites to
Innovation. Westport, CT: Quorum Books.
40 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
Jones, G.K. & Davis, H.J. (2000). National culture and innovation: implications
for locating global R&D operations. Management International Review (MIR),
40(1), 11–39.
Kloosterman, R. & Rath, J. (2001). Immigrant entrepreneurs in advanced
economies: mixed embeddedness further explored. Journal of Ethnic and
Migration Studies, 27(2), 189–201.
Kortstee, H. (2006). “Meer verbreding door samenwerking ondernemers.
LEI, Agri-Monitor, april.
KvK (Kamer van Koophandel) (2013). Starters – Nederland – naar etniciteit.
MKB (2015). MKB Servicedesk. Geraadpleegd op 1 september 2015 op
http://www.mkbservicedesk.nl/569/informatie-over-midden-kleinbedrijf.htm
Morris, M.H., Avila, R.A. & Allen, J. (1993). Individualism and the modern
corporation: implications for innovation and entrepreneurship. Journal of
Management, 19(3), 595–612.
Pannekoek, L., Van Kooten, O., Kemp, R. & Omta, S. W. F. (2005). Entrepreneurial
innovation in chains and networks in Dutch greenhouse horticulture. Journal
on Chain and Network Science, 5(1), pp. 39-50.
Rademaker, L. & Masurel, E. (2007). Isolement van allochtone ondernemers
buiten de Randstad: keuze of dwang? Migrantenstudies, 23(2), 131-144.
Roolvink, S. (2009). De bijdrage van het Turks-Nederlandse ondernemerschap
aan de Nederlandse economie. Universiteit Utrecht.
Rušinović, K. (2006). Dynamic entrepreneurship. First and second generation
immigrant entrepreneurs in Dutch Cities. Amsterdam: Amsterdam University
Press.
Sahin, M. (2012). Studies on Migrant Entrepreneurship in Dutch Cities. Dissertatie.
Amsterdam: Vrije Universiteit.
Saxenian, A. (2006). The new argonauts: regional advantage in a global economy.
London: Harvard University Press Cambridge.
Schans, J.W., Dvortsin, L., Van den Berg I., Haubenhofer D., Hassink, J., Vijn, M. &
de Buck, A. (2009). Marktkansen voor etnische voedsel en etnische diensten.
Wageningen Universiteit: Den Haag.
Schutjens, V.A.J.M. (2013). Etnisch ondernemerschap: blijf kijken. Oratie.
Universiteit van Amsterdam.
Smith, D.A., & Lohrke, F.T. (2008). Entrepreneurial network development: Trusting
in the process. Journal of Business Research, 61(4), 315-322.
Span, T., Doove, S. & Smit, L. (2014). Monitor vrouwelijk en etnisch
ondernemerschap 2013. Panteia: Zoetermeer.
Tiessen, J.H. (1997). Individualism, collectivism, and entrepreneurship: a
framework for international comparative research. Journal of Business
Venturing, 12(5), 367–384.
41
Tung, R.L., Walls, J. & Frese, M. (2007). Cross-Cultural Entrepreneurship: The
Case of China. In: Baum, J.R, Frese, M., Baron, R.A. (eds), The psychology of
entrepreneurship. The organizational frontiers. (265-286). Mahwah, NJ, US:
Lawrence Erlbaum Associates Publishers.
Van den Tillaart, H. (2007). Etnisch ondernemerschap in Nederland:
ontwikkelingen en perspectieven. Migrantenstudies 23(2), 76-98.
Walraven, G. & Bhagwanbali, R. (2008). Allochtoon ondernemerschap in Den
Haag. Kansen en belemmeringen in de dagelijkse praktijk van niet-westerse
allochtone Ondernemers. Hogeschool Inholland.
Zacharakis, A.L., McMullen, J.S., & Shepherd, D.A. (2007). Venture capitalists’
decision policies across three countries: an institutional theory perspective.
International Business Studies, 38(5), 691–709.
42 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
43
44 Crosscultureel ondernemen brengt business in beweging
Dr. G. Çelik
Dr. Gürkan Çelik is als lector Crosscultureel Ondernemerschap
verbonden aan het Business Research Centre (BRC) van
het domein Business, Finance & Law van de Hogeschool
Inholland. Het BRC is de onderzoeksgroep van Inholland die
praktijkgericht onderzoek uitvoert naar ondernemerschap,
innovatie, organisatieontwikkeling en duurzaam organiseren
met de menselijke maat. Çelik studeerde Beleids- en
Organisatiewetenschappen, met specialisme Management
en Organisatie van Ondernemingen, aan de Universiteit van
Tilburg en promoveerde in 2008 aan dezelfde universiteit.
Hij is voorzitter van Nederland Academia, lid van het Nederlands
Lectorenplatform Ondernemerschap en van de Dutch Academy
of Research in Entrepreneurship.
In samenwerking met
Crosscultureel ondernemen
brengt business in beweging
Article
Full-text available
Inleiding Het streven naar een divers personeelsbestand behoort bij de retoriek die in menige organisatie wordt gebezigd, het in ogenschouw nemen van diverse perspectieven voor een goede besluitvorming eveneens. Alhoewel het debat over de gevolgen van diversiteit en het onderzoek naar het verschijnsel al decennia gaande zijn, wisselt de relevantie van het onderwerp sterk. Diversiteit staat op de agenda als de omgeving daartoe aanzet. Deze externe prikkels zorgen echter niet voor meer diversiteit op de werkvloer en dragen onvoldoende bij aan het op een hoger plan brengen van het diversiteitsonderzoek. Om verder te komen, is het nodig het roer radicaal om te gooien, aldus deskundigen op het gebied van diversiteitsonderzoek en praktijk die verenigd zijn in het expertise-centrum Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP). Het centrum organiseerde een rondetafelgesprek waar de deelnemers elkaar methodieken voorlegden om de vraag te beantwoorden waarom diversiteit in de ene arbeidsorganisatie wel van de grond komt en in de andere niet. Hoewel de cases voornamelijk over etnische diversiteit gingen, vat-ten de gespreksdeelnemers het onderwerp diversiteit in arbeidsorganisaties breder op. Aan de hand van vier concrete methodieken en het gebruik ervan in de praktijk, doen de auteurs van dit artikel verslag van de inzichten die tijdens dit gesprek op tafel kwamen. Ze reflecteren op nieuwe wegen die ingeslagen zouden moeten worden, om diversiteit in arbeidsorganisaties op de agenda te houden. Dit alles vormt een aanzet voor een diversi-teitsagenda voor de komende decennia. Welke eisen stelt werken in een multiculturele omgeving aan professionals? Hoe kan integratie van arbeidsmigranten op een duurzame manier in organisaties plaatsvin-den? Op welke manier kunnen etnische ondernemers in Nederland hun innovatiekracht vergroten? Hoe kunnen we beoordelen of een nieuwe stroom vluchtelingen in arbeidsor-ganisaties aan de slag kan? Het is een veelvoud aan steeds terugkomende vraagstukken op het snijvlak van mens en organisatie. In de afgelopen jaren werden door specialisten van het expertisecentrum Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP) verschil-lende onderzoeken uitgezet en zijn methodieken ontwikkeld om op deze vragen een antwoord te vinden. HET VELD
Article
Full-text available
The Best of Both Worlds: Success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs In recent years, a number of countries, among them the Netherlands, attach great importance to stimulating the economic development in the country, by promoting entrepreneurship in general and within the ethnic and cultural entrepreneurial groups in particular. Innovation is generally the result of an interactive process involving synergy between the diverse backgrounds and characteristics. Based on a qualitative research, this article provides an overview of insights in the critical success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs in the Netherlands. The success factors of ethnic entrepreneurs are approached in this study from three different dimensions: individual factors, social factors, and environmental factors. The individual factors are presented as personality traits and personal motivations. The social factors are discussed from the perspective of social networks, socio-cultural and socio-economic characteristics. As for environmental factors, they are divided into regional characteristics as well as the availability of resources and the presence of opportunities. Turkish-Dutch entrepreneurs, also called “ethnic entrepreneurs”, appear proficient in linking different innovation opportunities to their own strengths. They are operating better in both worlds, and are successfully navigating between the two cultures. This article also formulates several suggestions for the Dutch government, business world and educational institutions to stimulate innovation. Het beste van beide werelden: Succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers De laatste jaren hechten vele landen, onder andere Nederland, er groot belang aan om de economische ontwikkelingen op een hoger niveau te tillen door ondernemerschap in het algemeen, en binnen de etnische en culturele groepen in het bijzonder, te stimuleren. Innovatie is een gevolg van een interactief proces waarbij synergie ontstaat tussen de diverse achtergronden en kenmerken. Gebaseerd op een kwalitatief onderzoek worden in dit artikel, aan de hand van drie verschillende dimensies, te weten individuele, sociale en omgevingsfactoren, de succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers inzichtelijk gemaakt. De Turks-Nederlandse ondernemers, ook wel “etnische ondernemers” genoemd, blijken bedreven te zijn in het koppelen van innovatiekansen aan hun eigen sterke punten. Ze komen beter tot hun recht in beide werelden, en navigeren op succesvolle wijze tussen de twee culturen door. Dit artikel formuleert een aantal aanbevelingen voor de Nederlandse overheid, het bedrijfsleven en de kennisinstellingen om innovatie te stimuleren.
Article
Full-text available
Abstract Utilizing the differences in the higher education: an integral, interactive and iterative approach to organization development In response to demographic changes in the Netherlands, schools in the Dutch higher education sector increasingly aim to develop and implement diversity policies and interventions to upsurge the representation of ethnic minorities in the work place. Scholars have pointed out that effectiveness of interventions do not only seem to be dependent on the extent to which minorities perceive the organization as attractive and inclusive to work at, but also requires support among the sitting majority members in the organization. The central question in this study is as follows: in which way can a structural movement be realized for diversity development within a higher education institution? Using various research methods, the current study discusses a set of different but interrelated diversity interventions developed by the change agent, and explores their outcomes from both the minority and majority perspective in a relatively homogenous higher education organization. Five interventions were developed and employed: 1) improving recruitment communication for minorities, 2) job shadowing for high potentials from an ethnic minority background, 3) mixed peer group meetings for new workers, 4) implementing sensitivity for diversity in leadership trainings, and 5) Interactive work conference as an intervention instrument. The analysis showed that such interventions performed in an interactive, integral and iterative way have stimulated an effective strategy of managing diversity in the organization. The authors found on the one hand that these interventions increased awareness among minorities of an organization that is open for differences. On the other hand, for majority members these interventions increased awareness of which organizational strategies, policies and practices enhance or undermine benefits of diversity. More importantly, it increased intentions to actively involve diversity in organizational practices. These results underline the importance of involving all organizational members in implementing diversity policies. Samenvatting: Het benutten van verschillen in het bijzonder bij etnische diversiteit binnen het hoger onderwijs blijft een aandachtspunt. Bij een hogeschool werd een organisatieontwikkelingstraject ingezet met als doel het stimuleren van een bewustwordingsproces en het in gang zetten van een structurele beweging om meer ruimte te creëren voor etnische diversiteit in het docentenbestand. Het uiteindelijke doel van dit traject was een bijdrage leveren aan een leeromgeving die toekomstige professionals van verschillende achtergronden beter voorbereidt op het werken voor een diverse samenleving. In dit onderzoek staat dan ook de vraag centraal op welke wijze er een structurele beweging in gang gezet kan worden voor diversiteitsontwikkeling binnen het hoger onderwijs? Met behulp van verschillende onderzoeksmethoden is deze vraagstelling beantwoord door een organisatieontwikkelingstraject te analyseren, bestaande uit een set van vijf interventies, te weten ‘het diversiteit-proof maken van de arbeidsmarktcommunicatie’, ‘training voor het ondersteunen van leidinggevenden’, ‘wederzijdse kennismaking’, ‘intervisie voor nieuwe medewerkers’ en een ‘interactieve werkconferentie’. Uit dit organisatieonderzoek blijkt dat met deze set van interventies meer ruimte gecreëerd kan worden voor diversiteit door het inzetten van een integraal, interactief en iteratief proces. Dit betekent dat in het organisatietraject zowel van onder- als van bovenaf krachten gebundeld werden. De interventies werden uitgevoerd in onderlinge samenhang en in nauwe interactie met verschillende partijen binnen de organisatie en er deden zowel leden van minderheidsgroepen als die van de dominante (autochtone) groep mee. De iteratieve aanpak had vooral betrekking op het proces om stapsgewijs voorwaartse beweging te maken en daarbij gebruik te maken van voortschrijdend inzicht in een volgende fase. Uit de evaluatie is gebleken dat onder deze condities de ingezette interventies zorgden voor meer bewustwording en een effectieve strategie van diversiteitsmanagement in organisaties waarin zowel aandacht is voor instroom als voor behoud en benutten van de diversiteit aan onderwijspersoneel. Deze interventies zijn tevens goed bruikbaar in andere organisaties om openheid te creëren voor verschillen. Het is echter te vroeg om te rapporteren of deze interventies ook leiden tot het beter benutten van diversiteit op de werkvloer en tot toename van diversiteit in het personeelsbestand.
Article
Full-text available
This paper introduces the JEMS special issue on immigrant entrepre- neurship and mixed embeddedness. The special issue has grown out of an EC- funded programme of networking research entitled 'Working on the Fringes: Immigrant Businesses, Economic Integration and Informal Practices'. Our open- ing paper provides a contextual overview for the case-study papers which fol- low. We pay particular attention to the mixed-embeddedness thesis and espe- cially focus on the demand side of the opportunity structures framework which confronts potential immigrant entrepreneurs. We propose a three-level strategy for analysing the opportunity structure and its underlying dynamics, based on national, urban/regional and neighbourhood levels of comparison. In the final part of the paper, we identify several possible future lines of research.
Article
Full-text available
The extent to which entrepreneurship in established firms is the result of a more individualistic versus collectivistic culture is explored. Hypotheses are tested in which it is proposed that a curvilinear relationship exists between individualism-collectivism and corporate entrepreneurship. Findings are reported from a survey completed separately by three functional area managers in each of eighty-four industrial firms. The results support the hypotheses, such that entrepreneurship is highest under conditions of balanced individualism-collectivism, and declines in highly individualistic and more collectivistic environments.
Book
Introduction 1. Surprising Success 2. Learning the Silicon Valley System 3. Creating Cross-Regional Communities 4. Taiwan as Silicon Sibling 5. Taiwan as Partner and Parent 6. Manufacturing in Mainland China 7. IT Enclaves in India 8. The Argonaut Advantage Appendix A: Immigrant Professional and Networking Associations, Silicon Valley Appendix B: Survey Results: Immigrant Professionals in Silicon Valley Notes References Abbreviations Acknowledgments Index