Content uploaded by Vincent J. van Buul
Author content
All content in this area was uploaded by Vincent J. van Buul
Content may be subject to copyright.
tijdschrift voor voeding en diëtetiek • jg.39 • nr.3 • 2013
4
TARWEKIEM-LECTINEN EN
GEZONDHEID
De wetenschappelijke waarde van een
negatief consumptie advies betreffende (volkoren)
tarweproducten met een hoog lectine gehalte
V. J. (Vincent) van Buul, M.Sc.* , Onderzoeker
& Prof. F. J. P. H. (Fred) Brouns, Ph.D. , Bijzonder
hoogleraar Health Food Innovation, Universiteit
Maastricht.
Faculty of Health, Medicine and Life Sciences,
School of Nutrition Toxicology and Metabolism
(NUTRIM), Maastricht University, The Netherlands
De auteurs verklaren geen belangenconflicten te
hebben
H
OOFDARTIKEL
Fred BrounsVincent van Buul
SAMENVATTING
Inleiding: Lectinen zijn specifieke koolhy-
draat-bindende eiwitten die aanwezig zijn
in bijna alle planten en hun zaden, noten
en vruchten. Auteurs van populaire diëten,
zoals het Paleolithisch dieet, veronderstel-
len dat deze lectinen nadelige effecten
hebben op de gezondheid. Op basis van
verschillende hypotheses ontmoedigen
ze de consumptie van voedingsmidde-
len met een hoog lectine-gehalte, zoals
tarwe. In dit kader is het relevant om de
huidige wetenschappelijke opinie betref-
fende de mogelijke effecten van lecti-
nen uit tarwe (tarwekiem-lectinen; Wheat
Germ Agglutinin) op de gezondheid op
een rijtje te zetten.
Methodologie: Door schaarste in rele-
vant gepubliceerd onderzoek, wordt ver-
tellend en oriënterend ingegaan op de
biologische functie van lectine, het voor-
komen van lectinen in tarweproducten en
de effecten van voedselbereiding op lecti-
nen activiteit. Daarnaast worden recente
bevindingen uit onderzoek naar de effec-
ten van tarwekiem-lectinen op darmge-
zondheid en gewichtregulatie besproken.
Resultaten: Op basis van de selecte arti-
kelen zien wij dat er bijzonder veel veron-
derstellingen zijn betreffende de gezond-
heidseffecten van geïsoleerde tarwekiem-
lectinen, terwijl er geen steekhoudende
bewijzen zijn dat voedingsmiddelen met
een relatief hoog lectine gehalte een nade-
lig effect op de gezondheid hebben na
een normale bereidingswijze.
Conclusie: Aan de hand van de thans
beschikbare wetenschappelijke gegevens
concluderen wij dat er geen data zijn die
een negatief advies met betrekking tot de
consumptie van tarweproducten, inzake
het lectine gehalte, rechtvaardigen.
Discussie: Tarwekiem-lectinen zijn ande-
re eiwitten dan tarwe gluten en dienen
dus niet met elkaar verwisseld te worden.
Desalniettemin kunnen personen met het
prikkelbare darm syndroom wel profiteren
van een dieet zonder gluten uit tarwe.
Trefwoorden: tarwekiem-lectinen, agglu-
tinine, volkoren, paleolithisch dieet, coe-
liakie
ABSTRACT
Introduction: Lectins are carbohydra-
te-binding proteins present in most
plants, and their seeds, nuts and fruits.
Authors of popular nutritional plans,
such as the Paleolithic diet, propose
adverse health effects of these lectins.
With the use of different arguments, the
consumption of foods high in lectins,
such as wheat, is discouraged. In this
narrative review of current scientific
findings, we discuss hypothesized and
proven effects of dietary lectins from
wheat (Wheat Germ Agglutinin; WGA)
on public health.
Review methods: In an extensive search,
limited data regarding this topic were
found. Through a narrative approach, we
address the biological function of lectins,
the occurrence of lectins in wheat pro-
ducts, and the effects of food processing
on lectin activity. In addition, recent fin-
dings from research on the effects of WGA
on intestinal health and weight regulation
are discussed
Results: In the scarce published data, we
found many assumptions concerning the
health effects of isolated WGA. We, howe-
ver, found no evidence for adverse health
effects of consumption of food products
high in WGA after cooking, baking, and/
or extrusion.
———————
* Gelieve uw correspondentie en verzoeken richten aan:
Prof. dr. Fred Brouns, Universiteit Maastricht, Faculty of Health, Medicine and Life Sciences,
Afdeling Humane Biologie; Health Food Innovation Management,
Postbus 616, 6200 MD, Maastricht, Nederland
Email: fred.brouns@maastrichtuniversity.nl
tijdschrift voor voeding en diëtetiek • jg.39 • nr.3 • 2013
5
H
OOFDARTIKEL
Conclusion: Based on the current availa-
ble scientific information on health effects
of dietary lectins, we conclude that there
are at present no data to discourage con-
sumption of wholegrain products.
Discussion: Despite numerous specula-
tive assumptions that wheat gluten and
wheat lectins together cause intestinal
damage and disease, there is at pre-
sent no evidence that this is the case.
Wheat gluten and wheat lectins are dif-
ferent proteins, and cannot be used inter-
changeably. Despite this, Irritable Bowel
Syndrome patients could benefit from a
diet without gluten from wheat.
Keywords: lectins, wheat germ aggluti-
nin, whole-wheat, paleolithic diet, celiac
disease
INTRODUCTIE
Lectinen zijn leden van een ‘superfamilie’
van eiwitten die de capaciteit hebben
om koolhydraten omkeerbaar te binden
zonder dat hun covalente structuur ver-
andert. Hierdoor spelen ze een belang-
rijke rol in biologische processen zoals
de herkenning van cellen en eiwitten
1, 2
.
In de plantenkunde staan ze bekend
om hun beschermende werking tegen
externe ziekteverwekkers zoals schim-
mels en andere organismen
3
. Het ver-
mogen van lectinen om aan koolhydraten
in de celwand van rode bloedcellen te
binden (agglutineren) is bekend en wordt
gebruikt om de verschillende bloedtypen
te onderscheiden - vandaar dat lectinen
ook hemagglutininen worden genoemd
4
.
In het laboratorium worden lectinen
gebruikt om inzicht te krijgen in processen
als celproliferatie, apoptose en metastase.
Inmiddels zijn meer dan 300 verschillende
lectinen gekarakteriseerd en zijn hun bin-
dingsaffiniteiten voor verschillende typen
koolhydraten bekend
5-7
. Door consump-
tie van voedsel afkomstig van planten
worden lectinen in ons maag-darmkanaal
geïntroduceerd. Vooral zwarte bonen,
bruine bonen, sojabonen en granen zijn
bekend om hun aanzienlijke hoeveelhe-
den van verschillende lectinen
3, 8-10
. De
negatieve symptomen na het consumeren
van grote hoeveelheden rauwe peulvruch-
ten worden toegeschreven aan lectinen
11
.
Om deze reden worden lectinen uit peul-
vruchten (legume lectins) ook als natuur-
lijke gifstof geclassificeerd
12
.
Onbewerkte tarwe bevat zogenaamde
tarwekiem-lectinen (Wheat Germ Agglutin;
WGA)
9, 10
. In ongecontroleerde (non-peer
reviewed) artikelen worden negatieve
gezondheidseffecten van het eten van
tarwe-producten op grond van hun relatief
hoge lectine-gehalte besproken
13, 14
. Zo
wordt gesteld dat WGA een nadelig effect
heeft op de gezondheid doordat het zich
aan het darmepitheel bindt. Dit leidt the-
oretisch tot een ‘lekkende’ darm (onge-
wenst toegenomen darmpermeabiliteit) en
tot een verminderde nutriëntenopname
5
,
redenen om de consumptie van tarwe
met klem te ontmoedigen. Een belangrijke
vraag in dit kader is of WGA daadwerkelijk
bindingsactiviteit vertoont nadat het voed-
sel voor de bereiding aan hitte is blootge-
steld. Tevens is een antwoord op de vraag
of er metterdaad opname van WGA in de
darm plaatsvindt relevant. Onze hypo-
these is dat, gezien de bekende positieve
gezondheidseffecten van het consumeren
van volkorenproducten
15
, de negatieve
gezondheidseffecten van lectinen geen
reden zijn om het consumeren van deze
producten te ontmoedigen.
METHODOLOGIE
Om onze hypothese te staven hebben wij
naar gecontroleerde wetenschappelijke
artikelen gezocht in PubMed en andere
databanken via Google Scholar. De vol-
gende zoektermen zijn gebruikt: lectins
OR dietary lectins OR WGA OR Wheat
Germ Agglutinin AND health OR obe-
sity OR autoimmune disease OR celiac
disease OR depression OR cancer.
De gevonden humane studies bleken zeer
beperkt te zijn en tevens zeer verscheiden
van aard. Hierdoor was het niet mogelijk
een systematische analyse te doen aan
de hand van strikte criteria. Om die reden
hebben wij ervoor gekozen beschikbare
informatie op beschrijvende wijze te pre-
senteren en in te gaan op de veronderstel-
de (negatieve gezondheidseffecten van
WGA. In dat kader bespreken wij tevens
de biologische functie van lectinen, het
voorkomen van lectinen in voeding en de
effecten van voedselbereiding op lectine
bindingsactiviteit. Het huidige overzicht
geeft derhalve een beeld op de huidige
discussie over (negatieve) gezondheidsef-
fecten van WGA, en het geringe onder-
zoek naar dit onderwerp in de afgelopen
40 jaar. Wij geven hierbij aan waar er, naar
onze inzichten, sprake is van goed of twij-
felachtig uitgevoerd onderzoek dan wel
onvoldoende onderbouwde conclusies.
Karakteristieken van de besproken
studies
In de beschikbare literatuur valt op dat
er veel citaties uit andere beschrijvende
artikelen worden gemaakt. Tevens dat
veel veronderstellingen vooral onderbouwt
worden door woorden als “zou”, “kan”,
“mogelijk”, “waarschijnlijk”, enzovoort. Er
wordt weinig ingegaan op oorspronkelijk
onderzoek en feiten. Het naar aanleiding
van de resultaten van studies met hoge
doseringen lectinen (uit rauwe en onberei-
de voedingsbronnen) bij proefdieren, het
speculeren over mogelijke mechanismen
en vervolgens generaliseren naar de situ-
atie van de mens, is ons insziens niet vol-
doende valide uitspraken met betrekking
tot de effecten van humane consumptie
te kunnen doen.
Om onze bevindingen kwalitatief duidelijk
te presenteren hebben wij ervoor geko-
zen de studies onder te verdelen naar
aanleiding van de meest besproken (ver-
onderstelde) effecten: darmontsteking,
coeliakie, gluten sensitiviteit en gewichts-
regulatie.
RESULTATEN
Wij hebben geen gerandomiseerde onder-
zoeken met controlegroep gevonden die
de effecten van WGA, in concentraties
zoals die in het dagelijkse dieet aanwe-
zig zijn, op de gezondheid bij mensen
te beoordelen. De gevonden artikelen
zijn veelal in vitro studies waarbij gebruik
gemaakt werd van blootstelling van geïso-
leerde lectinen aan (humane) cellijnen
16-18
.
Ook zijn er een aantal dierexperimen-
tele studies gevonden waarin de mogelijke
(nadelige) effecten van zeer hoge dose-
ringen gepurificeerde plantlectinen op de
gezondheid werden beproefd
19-24
. Er is
een veelvoud van overzichtsartikelen die
deze selecte originele data bespreken en
tijdschrift voor voeding en diëtetiek • jg.39 • nr.3 • 2013
6
interpreteren
4, 5, 11, 25-29
. In sommige van
de overzichtsartikelen wordt gerefereerd
naar de dierexperimentele onderzoeken
en geconcludeerd dat lectinen fungeren
als ‘antivoedingsstoffen’ die de integriteit
van de darm aantasten, de groeisnelheid
verminderen en leiden tot leptineresisten-
tie
26, 27
, een mogelijke oorzaak voor obe-
sitas. In onderstaande paragrafen toetsen
wij deze conclusies door zelf naar de
primaire onderzoeksdata te kijken.
Lectinen in voeding
Gegevens over de feitelijke concentra-
tie van lectinen in verschillende levens-
middelen, zoals wij die daadwerkelijk
na bereiding consumeren, zijn schaars.
Meer dan 30 jaar gelden hebben Nachbar
en Oppenheim
30
meerdere verse en
onbewerkte vruchten, groenten, gra-
nen en kruiden op het voorkomen van
vele lectinen biochemisch getest en
gerangschikt naar de monosaccharide
waarvoor zij de hoogste affiniteit ver-
tonen. De vijf hoofdgroepen zijn: man-
nose, galactose / N-acetylgalactosamine,
N-acetylglucosamine, fucose en siaal-
zuur. Meer recent, alhoewel nog steeds
meer dan 10 jaar geleden, zijn de lec-
tine concentraties in verschillende planten
beter beschreven
6
. In deze studie zijn de
planten met hoge lectine concentraties
gekarakteriseerd. Hierin wordt gesteld dat
(ontbijt)granen een maximale concentra-
tie van 0,5 g/kg lectinen hebben, veelal
aanwezig in de kiemen van de graankor-
rel. Interessant om te vermelden is dat,
volgens de onderzoekers, de lectine con-
centratie ongeveer gelijk is in zowel tarwe,
rogge, gerst en rijst. De bron en onder-
zoeksmethode zijn echter niet beschreven
in hun hoofdstuk.
Er wordt algemeen verondersteld dat er
een grote invloed is van voedselverwer-
kings- en bereidingsprocessen met hitte-
belasting op de concentratie van lectinen
in hun actieve (agglutineerbare) vorm.
Ook deze gegevens zijn zeer beperkt. In
de enige beschikbare maar goed gecon-
troleerde studie
8
werd aangetoond dat
blootstelling aan hitte een grote invloed
heeft op de concentratie van WGA. De
onderzoekers hebben laten zien dat het
koken van volkorenpasta resulteert in een
niet meer meetbare actieve lectine con-
centratie. Deze studie liet tevens zien dat
de afname van de lectine-bindings-activi-
teit tegengesteld samenhangt met de toe-
name van de bereidingstemperatuur. Naar
aanleiding van deze studie concluderen
de onderzoekers dat, alhoewel sommige
ongekookte volkorenpasta’s wel actief
WGA bevatten, het koken ter bereiding
van het voedsel echter alle WGA-activiteit
elimineert
8
. De gebruikte methode voor
het bepalen van de WGA-activiteit in
de pasta’s werd eerder gevalideerd door
Vincenzi et al,
17
.
Opname van lectinen in de darm
Recent onderzoek laat zien dat lectine-
eiwitten uit plantaardige voeding in het
maag-darmkanaal slecht worden afge-
broken. De bolvormige tertiaire structuur
maakt ze zeer resistent tegen afbraak door
onze verteringsenzymen
28
. Onderzoek
31
laat zien dat lectinen uit pinda’s een sterke
affiniteit hebben voor het oppervlak van
darmepitheel cellen, waardoor zij snel bin-
den aan het oppervlak, internaliseren en
vervolgens kunnen worden opgenomen in
de bloedbaan. De onderzoekers
31
stellen
dat de helft van de lectinen uit gecon-
sumeerde pinda’s in het bloed tot een
gehalte van 5 microgram lectine per mil-
liliter detecteerbaar is in een actieve vorm.
Deze infomatie wordt veel geciteerd als
argument dat WGA ook word opgeno-
men. Echter, in een recente thesis
32
werd
beschreven dat tarwe WGA niet kon wor-
den gedetecteerd in bloedplasma na de
consumptie van 50g tarwekiemen. In con-
text, de tarwekiem is slechts 3% van de
totale graankorrel en er is dus evenveel
lectine aanwezig in 50g tarwerkiemen als
in 1666 gram tarwekorrels. Dit staat gelijk
aan meer dan 75 sneetjes brood.
Lectinen en darmgezondheid
In dierexperimenteel onderzoek
19, 20
wer-
den ratten blootgesteld aan hoge concen-
traties pure phytohemagglutinine lectine
(PHA) uit rode kidney bonen (Phaseolus
vulgaris). Dit leidde tot bacteriële (vnl.
Escherichia coli., Steptococcus sp. en
Lactobacillus) en protozoële colonisatie
in de darm van de rat. Deze bacteriële
overgroei en de daarbij optredende ver-
sterkte darmcel proliferatie wordt door
sommigen als ongewenst beschreven
33
,
door anderen echter als gunstig geïnter-
preteerd
18, 21
.
In een overzichtsartikel van Cordain, et
al.
5
, wordt bovenstaande studie aange-
haald als potentieel bewijsmateriaal voor
een interactie van lectinen uit voeding met
darmcellen (enterocyten) en witte bloed-
cellen (lymfocyten). Het wordt gesteld dat
deze interactie de overgang van antigenen
uit de voeding naar perifere weefsels ver-
gemakkelijkt wat kan leiden tot stoornis-
sen in het immuunsysteem. De auteurs
stellen daarom dat patiënten met reuma-
toïde artritis lectinen moeten vermijden.
Freed
11
suggereert in een kort overzicht
dat lectinen ook klasse II HLA-antigenen
kunnen stimuleren op cellen die nor-
maal de antigenen niet weergeven, zoals
eilandjes van Langerhans in de alvleesklier
en cellen in de schildklier. De hypothese
dat lectinen auto-immuun ziekten kun-
nen veroorzaken wordt onderbouwt met
onderzoeksgegevens
34
uit een onderzoek
met genetisch gemanipuleerde muizen
waarbij de fijne siaalzuurbeschermlaag
aan het oppervlak van de cellen afwezig
was, waardoor het de lectinen mogelijk
werd om makkelijk te binden aan de cel-
wand. De vraag “wat dit voor de mens
betekent” wordt niet beantwoord.
In overeenstemming met bovenstaande
hebben verschillende wetenschappers
verder gekeken naar de relatie tussen de
inname van lectinen, darmontsteking en
mogelijk coeliakie. In een in vitro onder-
zoek
16
werd aangetoond dat het lectine
PHA (uit de rode kidney bonen) en tarwe
lectine WGA een zodanig effect hebben
op eiwitten in darmcellen uit ratten dat de
weerbaarheid van de darmwand aange-
tast werd. In het onderzoek kwam naar
voren dat blootstelling aan hoge concen-
traties zowel PHA als WGA de concentra-
tie van bepaalde stress-eiwitten vermin-
derd. De cellen uit ratten die 10 dagen
42 mg lectine/dag waren gevoerd, waren
na een warmtewisseling (37°C -> 42°C
-> 37°C) verminderd in staat om eiwit-
ten te synthetiseren. Een aanwijzing dat
deze cellen minder goed beschermd zijn
tegen de potentieel schadelijke inhoud
van de darm.
In dit opzicht hebben Fälth-Magnusson
en Magnusson
35
een gluten-lectine the-
orie geopperd. Ze stellen dat er mogelijk
een directe relatie tussen lectine en
coeliakie. In hun studie werden de anti-
H
OOFDARTIKEL
tijdschrift voor voeding en diëtetiek • jg.39 • nr.3 • 2013
7
H
OOFDARTIKEL
lichamen IgA, IgG en IgM, als reactie
op WGA, vergeleken in zowel kinde-
ren met coeliakie als kinderen zonder
deze ziekte. De helft van beide groepen
kreeg een glutenvrij dieet. Ze vonden
dat de significant antilichamen hoger
waren bij kinderen met coeliakie. De
auteurs stellen dat deze bevindingen
steun geven aan het concept dat WGA
als biologisch actieve component van
tarwe bij coeliakie patienten een rol
kan spelen. Coeliakie is primair bekend
als een genetisch bepaalde aandoening
waardoor bij de betroffen personen de
ziekte wel tot expressie zou kunnen
komen door blootstelling aan gluten uit
granen
36
. In dat opzicht is er een corre-
latie tussen de incidentie van coeliakie en
graanconsumptie
37-39
. Echter, gezien de
genetische component, betekent dit niet
dat dit voor alle mensen geldt.
Zeer recent is gevoeligheid voor gluten
(gluten sensitiviteit) gedefinieerd als een
nieuw etiologisch heterogeen syndroom
waarbij, naast voedsel, ook andere omge-
vingsfactoren een rol kunnen spelen
40-44
.
De belangrijkste gastro-intestinale symp-
tomen van de gluten-gevoelige personen
waren flatulentie, diarree, gewichtsverlies,
buikpijn en vermoeidheid. In de betref-
fende onderzoeken werd vastgesteld dat
er bij de personen die geen coeliakie
hadden, maar wel gevoelig waren voor
gluten, geen ongewenste verandering
in de intestinale permeabiliteit op trad.
Interessant is ook de bevinding dat er
bij patienten met glutensensitiviteit geen
sprake was van darmvillusatrofie, terwijl
dit bij alle coeliakie patienten wel het geval
was. In dit kader werd opgemerkt dat bij
ongeveer 30% van de patiënten met een
prikkelbaar darmsyndroom sprake is van
glutensensitiviteit en dat deze baat kun-
nen hebben bij het consumeren van een
glutenvrij dieet
43, 45
.
Bovenstaande studies zijn veel geciteerd
in verschillende overzichtsartikelen
5, 7,
26, 27
, en worden aangehaald als direct
bewijs dat lectinen, ook in mensen, een
direct verband houden met darmontste-
king en coeliakie.
Lectinen en obesitas
In een beschrijvend hypothese artikel
27
wordt een theoretische relatie gelegd
tussen lectinen inname en obesitas. De
auteurs vermoeden dat WGA uit tarwe,
zich bind aan de leptine receptor. Leptine
is een signaalhormoon uit de vetcel dat
invloed heeft op de regulatie van het
hongergevoel, de voedselinname en daar-
mee de energiebalans. Een afgenomen
gevoeligheid van leptine receptoren leidt
tot minder verzadigingssignalen naar de
hersenen. Dit zou volgens de auteurs tot
overeten kunnen leiden, met als mogelijke
uitkomst obesitas
46, 47
. In het onderzoek
worden echter geen klinische bewijzen
gepresenteerd die deze hypothese onder-
steunen.
Indien er daadwerkelijk een verband zou
bestaan zou uit epidemiologisch onder-
zoek moeten blijken dat er een relatie is
tussen tarwe consumptie en gewichtstoe-
name. Dat is niet het geval. Koh-Banerjee,
et al.
48
, beschreven 14 cross-sectionele
studies waarbij een grotere innname van
volkoren samenhing met een lagere BMI
en 3 studies waarbij volwassenen die
meer volkoren consumeerden een klei-
nere taille-omtrek hadden. Op gelijke wijze
concludeerden Jonnalgadda, et al.
15
, dat
de consumptie van 3 of meer porties van
volkorenproducten per dag (90 gram of
meer) leidt tot een lagere BMI, lagere
vetconcentraties in de buik en een trend
in kleinere gewichtstoename over langere
tijd. Suggesties aangaande een significant
effect van volkoren producten consumptie
op het afnemen van het lichaamsgewicht
zijn echter omstreden. In dit kader is er
een noodzaak voor meer lange termijn
studies met goed gecontroleerde volkoren
producten inname.
In een recente publicatie
49
die een samen-
vatting van de uitkomsten van het Health
Grain Europa EU-consortium presenteer-
de werd een negatieve correlatie beschre-
ven tussen de absorptie van propionaat,
butyraat en het totaal aan korte keten vet-
zuren (SCFA- als gevolg van de fermenta-
tie van volkoren vezels in de dikke darm)
en de insulineproductie, duidend op een
verbeterde insulinegevoeligheid. Gunstige
effecten werden ook waargenomen op de
cholesterolwaarden, bloeddruk en serum-
concentraties van gevoelige (C-reactieve)
ontstekingseiwitten factoren die bij over-
gewicht vaak op de comorbiditeit van
invloed zijn
50-54
.
Lectinen en groei
In dierexperimenteel onderzoek
23
werd
gekeken naar de effecten van verschillen-
de lectinen naar de groeisnelheid in ratten
en hun invloed als “antivoedingsstoffen”.
In het onderzoek werden ratten gevoerd
met een lactalbumine-rijk dieet (controle)
of dieet rijk in één van drie verschillende
lectinen, waaronder WGA. De onderzoe-
kers concluderen dat de groei van de
ratten significant verminderd was in de
experimentele conditities. Een belangrijke
opmerking bij deze studie is voorts dat er
in het dieet een hoge hoeveelheid (7 gram)
pure lectinen per kilogram voedsel werd
toegevoegd in de experimentele condities
gedurende de 10 dagen. Een derge-
lijke hoeveelheid staat ons inziens in schil
contrast met veel kleinere hoeveelheden
“actief” lectine zoals in onbewerkte tarwe,
0.5 gram lectine/kg
6
.
Lectinen en kanker
Verrassend genoeg hebben lectinen de
aandacht getrokken van kankerspecia-
listen mede omdat zij aan kankercellen
kunnen binden en daarop voor de patiënt
gunstige invloeden kunnen uitoefenen
55
.
In een grootschalig onderzoek bij darm-
kankerpatiënten en een controlegroep zijn
enkele gunstige effecten gevonden met
betrekking tot het relatieve risico bij een
veronderstelde hogere inname van plant-
aardige lectinen. De mechanismen van
deze werking zijn echter onduidelijk
56
.
In een recent overzichtsartikel werden
de vorderingen van jarenlang biologisch
onderzoek naar de complexe link tussen
lectinen en cel-apoptose en cel-autofa-
gie gepresenteerd. Hierin werd gesteld
dat lectinen betrokken zijn bij deze, voor
het tegengaan van kanker, belangrijke
cel mechanismen
4
. De conclusie van de
auteurs is echter dat aanvullend onder-
zoek, met inbegrip van klinisch onderzoek
naar de moleculaire mechanismen, nodig
is om duidelijk te stellen of lectinen daad-
werkelijk anti-carcinogene eigenschappen
hebben.
CONCLUSIE
Op het internet
29
, en door auteurs van
populaire diëten, zoals het Paleolithisch
dieet
25
, zijn vele veronderstellingen
tijdschrift voor voeding en diëtetiek • jg.39 • nr.3 • 2013
8
H
OOFDARTIKEL
gemaakt dat lectinen nadelige effecten
hebben op de gezondheid. Zo zouden
lectinen ernstige schade aan de darmen
kunnen aanrichten in gevoelige personen,
glucose- en insulinereceptoren blokkeren,
bijdragen aan coeliakie het immuunsys-
teem uitputten. De gebruikte argumenten
zijn echter veelal op niet-humaan onder-
zoek gebaseerd. De suggesties dat tarwe
lectinen ziek maken staan in schril con-
trast met de conclusies in recente over-
zichtsartikelen dat een grotere inname van
volkorenproducten in het ‘Westerse dieet’
leidt tot gunstige effecten op de gezond-
heid
15, 49, 57, 58
. Regelmatige consumptie
van volkoren producten wordt in verband
gebracht met een significante afname
van risicofactoren voor diabetes type 2,
hart- en vaatziekten en een gunstiger
gewichtsbeheersing. Jonnalagadda, et
al.
15
, hebben in dit opzicht recent de posi-
tieve aanbevelingen van gezaghebbende
organisaties (Amerikaanse FDA, Britse
Joint Health Claims Initiative, Zweedse en
de Deense dieet-aanbevelingsinstanties)
samengevat.
Tarwekiem-lectinen zijn andere eiwitten
dan tarwe gluten en dienen dus niet met
elkaar verwisseld te worden. Hoewel op
dit moment de redenen en mechanismen
onduidelijk zijn, kunnen personen met het
prikkelbare darm syndroom (of meerdere
voedselallergieën) wel profiteren van een
dieet zonder gluten uit tarwe. Op dit
gebied is verder onderzoek aan te bevelen
en lijkt het ontwikkelen van een veel gro-
tere variatie aan gluten vrije voedingsmid-
delen in het kader van ons volkswelzijn
aanbevelingswaardig. Aan de hand van
de thans beschikbare wetenschappelijke
gegevens concluderen wij dat er geen
data zijn die een negatief advies met
betrekking tot de consumptie van tar-
weproducten, inzake het lectine gehalte,
rechtvaardigen.
REFERENTIES EN MEER INFORMATIE
De uitgebreide referentielijst is op een-
voudige aanvraag te verkrijgen op het
redactie-adres (zie p.1) en/of op de web-
site www.vbvd.org/publicaties/tijdschrift.
Een uitgebreid overzicht over de effec-
ten van tarweconsumptie op gezondheid
kunt u vinden via http://www.nvdietist.
nl/temp/502863577/NTVD_2_2013_
Overzichtsartikel.pdf of u kunt contact
opnemen met prof. dr. Fred Brouns: fred.
brouns@maastrichtuniversity.nl. Voor
belangstellenden is onlangs een relevante
presentatie gegeven door een archeologe
aangaande historische diëten. De presen-
tatie is te vinden via: http://www.youtube.
com/watch?v=BMOjVYgYaG8.
HET PALEOLITHISCH DIEET – PRINCIPES.
Eef Malfait
Zo’n 2,5 miljoen jaar geleden tijdens het
Paleolithicum, of oude steentijd aten
onze voorouders vooral (mager) vlees,
vis, groenten, fruit, wortels en noten. Van
landbouw was toen nog geen sprake,
dus granen, peulvruchten, zuivel, zout,
geraffineerde producten (zoals suiker) of
verwerkte oliën behoorden nog niet tot
het dieet.
In de loop der jaren zijn onze voe-
dingsgewoontes door onder andere de
opkomst van de landbouw en industri-
ele revolutie enorm gewijzigd tot wat ze
vandaag zijn. Onze moderne voeding is
naast het gebrek aan fysieke activiteit
een belangrijke oorzaak van een aantal
welvaartsziektes zoals overgewicht, dia-
betes, hart- en vaatziekten, een aantal
auto-immuunziektes en zelfs van som-
mige kankers.
Het Paleolithisch dieet, ook wel Paleo-
dieet genoemd gaat ervan uit dat de
mens in de loop van de tijd genetisch niet
zo sterk gewijzigd is, en men met andere
woorden het meeste voordeel kan halen
uit een voeding die dicht aanleunt bij
wat onze voorouders of wat jager-verza-
melaars tijdens het Paleolithicum aten.
Ons DNA zou namelijk niet voorzien zijn
op onze huidige, moderne voedingsge-
woontes.
Veel gehoorde kritieken op het Paleo-
dieet zijn het gebrek aan kennis over
de exacte voedingsgewoontes van de
mens 2,5 miljoen jaar geleden. De
inschatting van de samenstelling van
het dieet tijdens het Paleolithicium is in
de loop der jaren ook sterk gewijzigd,
afhankelijk van het evolueren van de
wetenschappelijke inzichten in voedings-
gewoontes uit de oudheid.
Over de exacte voedingswaarde van
verschillende toen frequent geconsu-
meerde voedingsmiddelen bestaat ook
de nodige twijfel. Bij het Paleo-dieet is
zowat al het (onbewerkte) mager vlees
toegestaan, aangezien de oermens zich
voornamelijk voedde met mager, wild
vlees. Ondertussen weet men wel al dat
wild vlees, afhankelijk van seizoen tot
seizoen, behoorlijk wat vet kan bevatten.
Het Paleo-dieet is door het beperkt aan-
tal toegelaten voedingsmiddelen, ook
bijzonder laag in aanbreng van koolhy-
draten. De wetenschappelijke wereld
twijfelt er echter aan of de voeding van
de oermens wel zo laag was in aanbreng
van koolhydraten. Discussie is er name-
lijk over de al dan niet (hoge) honingcon-
sumptie die voor een aanzienlijke stijging
in koolhydraatgehalte van het dieet kan
zorgen.
Ook al lijkt “Eten als een oermens” de
nieuwe dieet-hype te worden, de diëtist
is en blijft de meest aangewezen per-
soon om correcte informatie te verschaf-
fen over gezonde voeding en hoe men
tot een gewichtsverlies kan komen en
welvaartsziektes kan vermijden.