In heel Noord-Afrika wordt op grote schaal dadelpalmen gekweekt. In Tunesië neemt de dadelpalm een strategische plaats in de sociaal-economische stabiliteit van semi-aride en aride gebieden. Ver-scheidene biotische en abiotische factoren kunnen de dadelpalmteelt in gevaar brengen. In 2017 observeerden we uitgebreide symptomen van plotselinge achteruitgang, bladverwelking en bladvlek-ken op dadelpalmen in zuidelijk Tunesië. Fusarium was het meest waargenomen schimmel geslacht. De sequenties van TEF1, Calm1 en RPB2 werden gebruikt om de Fusarium stammen te identifice-ren. De voornaamste gedetecteerde soort was F. proliferatum, en in veel mindere mate F. brachygib-bosum, F. caatingaense, F. clavum, F. incarnatum, en F. solani. Alle Fusarium soorten waren patho-geen en voldeden aan Koch's postulaten. De F. proliferatum stammen produceerden vooral fumo-nisinen (FB's), beauvericine (BEA), en, in mindere mate, enniatinen (ENN's) en moniliformine (MON). Alle F. brachygibbosum stammen produceerden lage gehalten BEA, diacetoxyscirpenol, en neosolaniol; twee stammen produceerden ook T-2 toxine, en een enkele stam HT-2 toxine. Fusarium caatingaense, F. clavum en F. incarnatum produceerden alleen BEA. De F. solani stammen produceerden MON, BEA, en ENNs. Voor het derde syndroom, bladvlekken, worden Alternaria soorten worden echter gerapporteerd als de meest frequente ziekteverwekkers. Vijftig stammen werden geïsoleerd en geïdentificeerd als Alternaria en Curvularia. Door sequentie-bepaling van de allergen-alt-1a, GPD en calm1 genen konden we 35 stammen, geïdentificeerd als A. arborescens, A. tenuissima en A.alternata soorten, en 10 stammen, geïdentificeerd als A. consortialis. Op basis van de analyse van de seqentie van de gecombineerde Internal Transcribed Spacer, GPD en Elongation factor, werden alle 5 Curvularia stammen geïdentificeerd als C. spicifera. Alle Alternaria en Curvularia soorten die op dadelpalm plantjes getest werden, bleken pathogeen te zijn, en voldeden aan Koch's postulaten. Het vermogen om in vitro mycotoxinen te produceren werd geanalyseerd. Geen van de A. consortialis stammen produceerde enig mycotoxine, terwijl meer dan 80% van de stammen uit de Alternaria sectie zeer wisselende hoeveelheden van meerdere mycotoxi-nen produceerde, zoals AOH, AME, TEN en TA. Bovendien produceerde 40% van de stammen van de Alternaria sectie ook ALT. We testten ook de productie van FB's. Enkel de C. spicifera stammen vertoonden het vermogen fumonisinen te produceren. Dit werk rapporteert voor het eerst een uitgebreide multidisciplinaire studie van schimmel pathogene soorten die in verband gebracht worden met sudden decline disease, bladverwelking en bladvlekken op dadelpalmen, waarbij zowel fytopathologische als voedselveiligheids kwesties aan de orde komen. De gevoeligheid van de isolaten voor zeven fungiciden werd geëvalueerd zowel in in vitro proeven als in het veld. In vitro bleken de contactfungiciden uitstekend te werken. Van de doordringende fungiciden vertoonde Luna Experience een hogere werkzaamheid tegen Fusarium soorten om de myceliumgroei te remmen. Ook vertoonde het een vergelijkbaar effect tegen Alternaria en Curvula-ria soorten. Wat contactfungiciden betreft, werd de beste remming gerapporteerd voor Biobac WP. En het derde fungicide dat een uitstekende werking tegen Alternaria vertoonde was Carial Top. Een veldproef met deze drie beste fungiciden tegen dadelpalm bladziekte veroorzaakt door A. arbores-cens, bevestigde hun werkzaamheid