Fig 1 - uploaded by Annet Nieuwhof
Content may be subject to copyright.
1 De pleistocene hoogtekaart van Noord-Nederland laat zien hoe diep het pleistocene dekzand ligt ten opzichte van NAP. Gele sterren: de terpen en wierden van het Terpen-en Wierdenlandproject. 1: Wijnaldum; 2: Firdgum; 3: Hallum; 4: Ulrum; 5: Ezinge; 6: Warffum; 7: Godlinze. Basiskaart Pleistocene ondergrond P.C. Vos & S. de Vries, Deltares.
Source publication
Contexts in source publication
Context 1
... de huidige Waddenzee ligt de dekzandlaag op een diep- te van 20 tot 30 meter. Niet overal ligt het pleistocene dekzand echter zo diep in de ondergrond. In de omgeving van Firdgum bijvoorbeeld is het te vinden op een diepte van slechts vier tot zes meter (zie fig. 1.1). Onder de terp van Hogebeintum ligt het zand op nog geen drie meter diepte. 5 Ook langs de Groninger kust kom je dergelijke opduikingen tegen, onder meer bij Winsum en Heveskesklooster. Er is echter geen re- latie tussen de locatie van de huidige terpen/wierden en de hoogste delen van het dekzand in de ondergrond. Zo is de ...
Context 2
... verder naar het bin- nenland op naarmate de zeespiegel verder steeg. 9 Het kan ook in de omgeving van Ezinge, Firdgum, Hallum, Warffum en Godlinze nog in de ondergrond worden teruggevonden op het pleistocene dekzand. Tussen ongeveer 9000 en 5500 jaar geleden ontwikkelde zich op de hogere gronden een dicht oerwoud met reusachtige eiken en linden ( fig. 1.2), terwijl de lagere gronden en beekdalen bedekt waren met rietmoe- rassen, zeggenmoerassen en broekbossen. 10 Uiteindelijk ver- dronken ook hoger gelegen loofbossen en veranderden even- eens in ...
Context 3
... Oorzaken daarvan zijn de andere windrich- ting en een sterkere isostatische bodemdaling dan in West- Nederland, waardoor er meer slib nodig was ter compensatie van de bodemdaling. 13 Achter de open kust met strandwallen ontstond een intergetijdengebied, waarin de verschillende wadplaten en geulen steeds weer van vorm veranderden: de Waddenzee ( fig. 1.10). Langs de Noord-Nederlandse kust lagen tussen de strandwalbogen op verschillende plaatsen brede zeearmen: de monding van de rivier de Eems en de oude smeltwatergeulen Boorne, Hunze en Fivel. Aan de kust veranderden die oerstroomdalen in getijdenbekkens, waarin zich sediment kon ...
Context 4
... hunebedbouwers. Niet alleen in Drenthe, maar ook onder de latere kleiafzettingen aan de kust zijn op veel plaatsen nog sporen van hun aanwezigheid te vinden. Zo wer- den tijdens een opgraving in de wierde van Heveskesklooster bij Delfzijl van 1982-1988 vlak onder de wierde zowel een hu- nebed of dolmen als een neolithisch steenkistgraf gevonden ( fig. 1.3 (met name zeekraal, fig. 1.4), zorgde ervoor dat er slib werd vastgehouden. Langs de toenmalige kustlijn werden op deze manier kwelders gevormd. Onder invloed van de relatieve zeespiegelstijging, in combinatie met een ruime aanvoer van slib, werden de kwelders in de loop van de tijd steeds hoger en breidden zich in zeewaartse richting ...
Context 5
... Drenthe, maar ook onder de latere kleiafzettingen aan de kust zijn op veel plaatsen nog sporen van hun aanwezigheid te vinden. Zo wer- den tijdens een opgraving in de wierde van Heveskesklooster bij Delfzijl van 1982-1988 vlak onder de wierde zowel een hu- nebed of dolmen als een neolithisch steenkistgraf gevonden ( fig. 1.3 (met name zeekraal, fig. 1.4), zorgde ervoor dat er slib werd vastgehouden. Langs de toenmalige kustlijn werden op deze manier kwelders gevormd. Onder invloed van de relatieve zeespiegelstijging, in combinatie met een ruime aanvoer van slib, werden de kwelders in de loop van de tijd steeds hoger en breidden zich in zeewaartse richting uit. 17 Langs de randen van ...
Context 6
... kust kwamen in verschil- lende fasen kwelderwallen tot stand. De oudste kwelderwal- len van Westergo liggen het meest landinwaarts en zijn in de periode tussen 1000 en 500 v.Chr. gevormd door opslibbing van zeezand en zeeklei. Rond deze tijd waren de getijden- bekkens van de Oer-Boorne, de Hunze en de Fivel nog niet volledig dichtgeslibd (zie fig. 1.10-17). Daar waar het wad in land veranderde, ontstonden in de loop van de tijd de con- touren van de latere gewesten Westergo, Oostergo, Hunsingo en Fivelingo. De jongste kwelderwallen dateren uit de vroege middeleeuwen. Het opvullen van het getijdenbekken van de Fivel duurde het langst, tot ver in de middeleeuwen. Oostergo bestaat voor het ...
Context 7
... (Aster tripolium). Hoe hoger de kwelder, hoe verder van de zee en hoe minder overstro- mingen er zijn, hoe meer planten er groeien die je ook wel in het binnenland ziet. Zilverschoon (Potentilla anserina) en witte klaver (Trifolium repens), bijvoorbeeld, kunnen korte tijd een beetje zout verdragen; die vind je op de hogere delen van de kwelder ( fig. 1.5). Onze inheemse bomen zijn niet bestand tegen zout; die groeien dus niet in een kweldergebied. De vlier vestigde zich waarschijnlijk als eerste op de jonge terpen. 20 De vegetatie van natuurlijke kweldergebieden is heel afwisse- lend, met allerlei plantensoorten die reageren op kleine verschil- len in lokale omstandigheden: kleine ...
Context 8
... mozaïek aan verschillende plantenge- zelschappen op. Veel van de plantensoorten die je tegenwoordig op de kwelder vindt, groeiden daar in het verleden ook al. Dat blijkt uit de resten van zaden en vruchten die in terpen/wierden worden gevonden. Maar dat geldt niet voor alle soorten. Sommige soor- ten van toen, zoals heemst (Althaea officinalis) ( fig. 1.6), komen nu nog maar sporadisch voor. Heemst is onder meer in verschillende grondmonsters uit de ijzertijd en de vroeg-Romeinse tijd uit Ezinge gevonden. 21 Het kleinere aantal soorten nu wijst erop dat het toen- malige kwelderlandschap veel diverser was dan de smalle stroken die nu de buitendijkse kwelder vormen. Overigens kwamen niet ...
Context 9
... sen in het kweldergebied zelf leefden. 22 Andere wilde dieren waar- van de botten in terpen/wierden zijn aangetroffen, kunnen ook in het binnenland zijn gedood. Dat geldt bijvoorbeeld voor beren, wilde katten en everzwijnen. Waarschijnlijk werd er af en toe op 20 Schepers et al. 2013;Schepers 2016, 149. 21 Beijerinck 19281929 zeehonden gejaagd ( fig. 1.7). Walvissen werden vermoedelijk niet gevangen, maar er spoelden wel af en toe walvissen of walvisbotten aan. Losse walvisbotten worden in bijna elke terp/wierde gevonden ( fig. 1.8). 23 Er waren ook toen al veel vogels in het Waddengebied; sommige vogelsoorten van toen, zoals pelikanen en flamingo' s, zijn nu verdwenen. Dat geldt ook ...
Context 10
... voor beren, wilde katten en everzwijnen. Waarschijnlijk werd er af en toe op 20 Schepers et al. 2013;Schepers 2016, 149. 21 Beijerinck 19281929 zeehonden gejaagd ( fig. 1.7). Walvissen werden vermoedelijk niet gevangen, maar er spoelden wel af en toe walvissen of walvisbotten aan. Losse walvisbotten worden in bijna elke terp/wierde gevonden ( fig. 1.8). 23 Er waren ook toen al veel vogels in het Waddengebied; sommige vogelsoorten van toen, zoals pelikanen en flamingo' s, zijn nu verdwenen. Dat geldt ook voor een vissoort als de steur. 24 ...
Context 11
... Westergo lag de kustlijn rond 500 v.Chr. nog ten zuiden van de lijn Harlingen-Winsum en ten oosten van de lijn Winsum- Beetgum ( fig. 1.12). Er was sprake van een trechtervormig getijdenbekken met daarachter ouder kwelderland, dat ge- zien de verschillende nederzettingen uit de vroege ijzertijd al rond 650 v.Chr. was opgeslibd tot een bewoonbaar kwel- dergebied. 25 Daarachter bestond het landschap uit een uit- gestrekte en vrijwel ondoordringbare veenwildernis. Vanuit deze ...
Context 12
... ruim 600 jaar tijd transformeerde het trechtervormige getijdenbekken van een dynamisch en onbewoonbaar wad- dengebied tot een kwelderlandschap met opeenvolgende kwelderwallen van verschillende ouderdom ( fig. 1.9). Op de oudste kwelderwallen verschenen rond 400 v.Chr. nederzet- tingen als Baijum, Dronrijp, Menaldum en Sopsum, Hitzum en Tzum. Honderd jaar later werden er nederzettingen ge- sticht op de kwelderwal ter hoogte van Welsrijp, en weer hon- derdvijftig jaar daarna raakten de kwelderwallen van Salverd- Schingen en Harlingen bewoond. ...
Context 13
... in Oostergo waren rond 500 v.Chr. de eerste kwelder- wallen al door de zee opgeworpen. Ze begrensden een serie kwelder(schier-)eilanden die door geulen van elkaar waren gescheiden ( fig. 1.12). Hogebeintum, een van de oudste terp- nederzettingen van Oostergo, ontstond rond 500 v.Chr. op zo'n kweldereiland. 33 De brede kwelderwal die de kustlijn van Oostergo van rond 100 n.Chr. markeert ( fig. 1.13), liep van Leeuwarden in een boog langs de kust. Dorpen als Hijum, Hallum, Marrum, Ferwert, Blije, Holwerd, Ternaard en Hantum ...
Context 14
... kwelder- wallen al door de zee opgeworpen. Ze begrensden een serie kwelder(schier-)eilanden die door geulen van elkaar waren gescheiden ( fig. 1.12). Hogebeintum, een van de oudste terp- nederzettingen van Oostergo, ontstond rond 500 v.Chr. op zo'n kweldereiland. 33 De brede kwelderwal die de kustlijn van Oostergo van rond 100 n.Chr. markeert ( fig. 1.13), liep van Leeuwarden in een boog langs de kust. Dorpen als Hijum, Hallum, Marrum, Ferwert, Blije, Holwerd, Ternaard en Hantum zijn op deze natuurlijke hoogte ontstaan. Erachter lag een uitgestrekte kleiige kweldervlakte, doorsneden door geulen. Ook hogere delen langs die geulen waren bewoonbaar. Ten zuiden van het kweldergebied en ten ...
Context 15
... Leeuwarden strekte zich een veenwildernis uit. Langs de randen ontstond onder invloed van regelmatige overspoeling en opslibbing een klei-op-veen landschap. Ook daar werd gewoond, zoals opgravingen in on- der meer Wartena hebben aangetoond. 34 De paleogeografische kaarten laten zien dat het landschap niet drastisch veranderde tussen 100 en 800 n. Chr. (fig. 1.13- 14). Wel ontstond even ten noordwesten van de lijn Stiens- Hallum-Holwerd in die tijd nog een nieuwe smalle kwelder- wal. Tijdens de vroege middeleeuwen verlandde het interge- tijdegebied ten noordoosten van Dokkum, waardoor de kust- lijn rond 1100 ter hoogte van Wierum kwam te liggen. Ook in het noorden van Oostergo kom je overwegend ...
Context 16
... een verantwoord moment je gezicht van de weg afwendt en naar rechts kijkt, schuiven er diverse wierden voorbij, al- lemaal uit de vroege middeleeuwen: Menneweer, Ulrum, Leens. Ze liggen op een kwelderwal die parallel aan de au- toweg loopt. Deze kustlijn was rond 100 n.Chr. opgeslibd tot een zandige kwelderwal, maar werd toen nog niet bewoond ( fig. 1.13). Links van de N361 naar Winsum werd het beeld tweeduizend jaar geleden bepaald door een intergetijdezone, met wadplaten die van tijd tot tijd overstroomd werden en van elkaar waren gescheiden door diepe geulen. Het contrast met de grote blokvormige percelen die je er tegenwoordig aantreft, is ...
Context 17
... toedoen (zie laatste paragraaf), veranderden grote stukken kwelder tussen het huidige Kollum, Zoutkamp en Aduard in een getijenbek- ken, de Lauwerszee. Ten noorden van Ulrum groeide het land wel verder aan. Hier was een kwelderwal ontstaan langs de lijn Vierhuizen-Midhuizen-Kloosterburen. Rond 800 vormde deze wal de toenmalige kustlijn ( fig. 1.14). Tijdens de vor- ming van deze kwelderwal raakte de oudere wal, met terpen als Ulrum en Leens, bewoond. Net als in Westergo moet de bescherming van een jonge kwelderwal aantrekkelijk zijn ge- ...
Context 18
... min of meer hoefijzervormige kwelderwal volgt deels de contouren van een veel ouder keileemplateau dat diep in de ondergrond terug is terug te vinden. Deze pleis- tocene kop wordt ook wel het Hoog van Winsum genoemd. Rond 1500 v.Chr. ( fig. 1.10-11) lag hier nog een veeneiland met het getijdenbekken van de Hunzeboezem aan de westzij- de en de Fivelboezem aan de oostzijde. Duizend jaar later was het Hoog van Winsum, inclusief het veen, bedekt met kwel- derafzettingen ( fig. 1.12). Langs de noordwestelijke kustlijn was een brede kwelderwal ontstaan. In de 2de of 1ste eeuw v.Chr. ...
Context 19
... terug is terug te vinden. Deze pleis- tocene kop wordt ook wel het Hoog van Winsum genoemd. Rond 1500 v.Chr. ( fig. 1.10-11) lag hier nog een veeneiland met het getijdenbekken van de Hunzeboezem aan de westzij- de en de Fivelboezem aan de oostzijde. Duizend jaar later was het Hoog van Winsum, inclusief het veen, bedekt met kwel- derafzettingen ( fig. 1.12). Langs de noordwestelijke kustlijn was een brede kwelderwal ontstaan. In de 2de of 1ste eeuw v.Chr. werd als eerste nederzetting Baflo op deze kwelderwal gesticht. 37 Rond het begin van de jaartelling breidde het aantal nederzettingen zich sterk uit. Toen raakten ook de wierden in de omgeving van Warffum ...
Context 20
... len van het landschap. De meest imposante van deze rivieren was de Fivel, waarvan de naam in het oud-Fries 'de reusach- tige' of 'de verschrikkelijke' betekent. 38 Delen van de oude Fivelstroom zijn nog steeds in het landschap te herkennen als gestolde overblijfselen uit een ver verleden, onder meer in de omgeving van Godlinze. De hoogtekaart ( fig. 1.18) laat een interessant patroon van voormalige geulen in dit gebied zien. Oeverwallen langs deze geulen zijn op de bodemkaart nog te herkennen aan het voorkomen van relatief zware zave- lige gronden, die daardoor ook geschikt zijn voor akkerbouw. Deze oeverwallen hebben plaatselijk een breedte van 100 tot 36 Vos & Knol 2015, 172. 37 ...
Context 21
... van enige betekenis zijn pas op de pa- leogeografische kaart van rond 100 n.Chr. te zien langs de Fivelboezem ( fig. 1.13). De dorpswierde van Godlinze is daarop ontstaan in de 2de of 1ste eeuw v.Chr. 41 Delen van deze kwelderwal zijn nog goed te zien langs de Godlinzerweg richting Zeerijp. Ten zuiden van deze kwelderwal toont de kaart wel verschillende terpenrijen, die aantonen dat zich ook langs vroegere kustlijnen kwelderwallen hadden gevormd. Ten ...
Context 22
... afgezet tij- dens overstromingen. De lage dijken waren echter niet hoog en sterk genoeg om een stormvloed tegen te houden, terwijl ze wel zorgden voor opstuwing van vloedwater. Tijdens de Cecilia-vloed van 1412 en de Cosmas-en Damianusvloed van 1509 verdween daardoor een groot deel van het Reiderland in de golven; veel dorpen gingen verloren ( fig. ...
Citations
... Sea level rise, in combination with the Groningen soil-subsidence, exaggerates the process of salinification and increases the risk of a potential flood. The process of embanking the northern coast, started around the year 800AC [37], has long been seen as the perfect remedy for protecting the Hinterland against flooding, but this also increases risk. Though embankments protect the land, natural processes are implicitly cut off by the artificiality of increasingly stronger and higher, engineered infrastructural elements. ...
In the Anthropocene, climate impacts are expected to fundamentally change the way we live in, and plan and design for, our cities and landscapes. Long-term change and uncertainty require a long view, while current planning approaches and policy making are mostly short-term oriented and are therefore not well suited to respond adequately. The path-dependency it implies causes an irresolvable dilemma between short-term effect and long-term necessities. The objective of the research is to investigate an alternative planning and design approach which is able to overcome the current constraints and take a holistic long-term perspective. Therefore, the methods used in the study underpin a creative process of future visioning through backcasting and finding a dynamic equilibrium in the past as a primer for long-term climate adaptation. This way, the individual vulnerabilities of current sectoral policies can be leapfrogged and integrated into one intervention. This design-led method is applied to the northern landscape of the Groningen region in the Netherlands. This intervention is positioned as a re-dynamization of the landscape by re-establishing the exchange between the land and the sea. The findings in the study show that a long-term perspective on the future of the regional landscape increases climate adaptation and enriches the opportunities for viable agriculture, increased biodiversity, and a raised land that is not only protected against possible storm surges, but benefits from the sediments the sea brings. The economic analysis shows that a new perspective for farming within saline conditions is profitable on a fraction of the land, the biodiversity can be enriched by more than 75%, and the ground level of the landscape can be raised by one meter or more in the next 50–100 years. Moreover, the study shows how a long-term perspective can be implemented in logic stages that comply with the natural step-changes occurring in climate change.